Maandag 30
October 1899.
PHOENIX-BROÜ W ERIJ
No. 4923.
49e Jaargang.
Stadsnieuws.
H. MEURSING Go.
AMERSFOORT.
Uitgave
Firma A. H. VAN
CLEEFF
te Amersfoort.
Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f' 1.franco per
post 1.45. Advertentiën 46 regels 60 cent; elke regel meer 40 cent. Groote letters naar
plaatsruimte. Legale-, offieieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 45 cent. Afzonderlijke
nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht
Bureau
KORTEGRACHT
Telephoon 19.
Herinnerd zij aau de Godsdienstoefening,
morgenavond om zeven uur te houden in cfe
Gereformeerde kerk aan de Langegracht en
waarin een collecte zal worden gehouden ten
bate van onze stamverwanten in Zuid-Afrika.
De Provinciale. Staten van dit Gewest zijn
Zaterdag in buitengewone zitting bijeenge
komen ter verkiezing van éen lid van Gede
puteerde Staten in de vacature ontstaan door
het overlijden van jhr. mr. Bosch van Oud-
Atndisweerd.
Nadat het in zijn plaats gekozen lid der
Provinciale Staten voor Amersfoort, de heer
T. van Beek, was geïnstalleerd, werd
overgegaan tot de verkiezing.
Van de 40 stemmen, die werden uitge
bracht, verkreeg mr. F. D. graaf Schimmel-
penninck er 21verder verkregen de heeren
mr. G. II. van Bolhuis 6, jhr. rnr. J. K. lluy-
decoper van Maarsseveen en Nigtevecht 4,
mr. L. van Lier 2, G. H. L. baron Van Boet-
zelaer 1 Stem.
Gekozen is dus inr. F. D. graaf Sehimmel-
penninck, ilie ile benoeming aannam en ver
klaarde, zoo spoedig mogelijk de noodige
stappen te zullen doen om haar te aanvaarden.
Daar dit ambt ouvereenigbaar is met
dat van Burgemeester van Amersfoort,
zal graaf Schimmelpenninclt ontslag vra
gen als Burgemeester van deze Gemeente.
Den Gemeenteraad zijn Vrijdag drie verras
singen bereid. De eerste was. dat hij töeh inde
kermisweek werd opgeroepen en wel tegen Vrij
dagmiddag half tweede tweede was, dat tegen
elf uur zij vernamen, dat de vergadering 's avonds
om 8 uur zou aanvangen; de derde was een
meedeeling toen de zitting was gesloten en de
Raad overging ineomité-generaal.
Alle vroede mannen waren 's avonds op 't
appM, onder voorzitting van den heer Burge
meester mr. graaf Sehimmolpenninok.
Met het lezen der notulen van de zoogenaamde
Begrootiugs-zitting, op 10 October, was hot half
negen geworden en de Voorzitter bracht toen
aan de orde het eerste punt der Agendahet
aangehouden voorstel van den heer VanEsveld
tot het toekennen aan den op zijn verzoek eervol
ontslagen Havenmeester, den heer 1. J. Vale-
wink, van een levenslange gratificatie tot een
bedrag, gelijkstaande aan de som die hij zou ge
noten hebben als pensioen, indien hij in de Pen
sioen-verordening ware opgenomen geweest.
Juist een half uur later was men even ver als
op 10 October en werd met 11 tegen (5 stemmen,
besloten, geen gratificatie te verleenen.
De heer Van Esveld kreeg, als voorsteller,
het eerst het woord tot nadere toelichting. Spr.
achtte het niet noodig, na liet in de vorige ver
gadering gevallen besluit tot weigering van eenig
pensioen on de daarover gehouden discussiën nog
uitvoerig te zijn. De vraag is thans slechtsIs
de Raad al dan niet onbillijk geweest door den
Havenmeester te onthouden wat andere Ge
meente-ambtenaren wèl krijgen Men zeide, dat
dit een zaak is van klein belang, doch spr. wil
het principe uitgemaakt zien. Spr. herinnert er
aan, dat aan de betrekking van Havenmeester
vroeger vrij aanzienlijke emolumenten waren
verbonden, die van lieverlede zijn vervallen, tot
eindelijk alleen het kleine tractement overbleef.
Is dit nu een grond tot weigeren? Zulks komt
althans spr. hoogst onbillijk voor. Toen de Pen
sioen-verordening werd saamgcsteld, zijn daarin
opgenomen o. a. ambtenaren ter Secretarie met
nog kleiner tractementmen zal spr. tegenwer
pen ja, maar dat zijn aanvangs-tractementen
waarop spr. zal antwoorden ze zijn toch opge
nomen, en waarna spr. wil vragenis de 'pro
motie ter Secretarie zóo goed De Havenmeester
heeft de Gemeente 28 jaar trouw gediend en de
billijkheid eischt gelijkstelling. Pensioen is thans
niet meer mogelijkwelnu de Raad kenue een
gratificatie toe.
De heer Van Kalken acht het voorstel-
Van Esveld onbillijk omdat, bij aanneming, de
heer Valewink in beter conditie zou komen dan
de overige ambtenaren. Een gratificatie heeft,
naar spr. meening, een anderen grond dan lang
durige dienst of groote bekwaamheid. Een gra
tificatie wordt r' echts bij uitzondering verleend
en alleen diin, wanneer de betrokken persoon
niet kan voorzien in zijn behoeften. Spr. zal dan
ook tegenstemmen.
De heer KI eb er acht het door den heer
Van Esveld aangevoerde zeer juistwat de
heer Van Kalken aanvoerde, doet in deze niets
ter zake. We hebben niet te vragen of er be
hoefte is, doch wat billijk is. Als eenig ambte
naar onverwacht millionair wordt, zal zijn pen- j
sioen hem óok niet onthouden wordenspr.
hoopt dit althans. We behoeven óok niet te
vragen waarom de heer Valewink niet in de
Pensioen-verordening is opgenomen, doch kun
nen slechts constateeren dat hij had opgenomen
moeten zijn. Dat dit niet geschiedde, is een ver
zuim dat de heer Van Esveld wil herstellen.
De lieer Van Esveld vraagt niet een gratificatie
bij uitzondering, doch wil de begane onbillijk
heid nog intijds verbeteren, al beging de Raad
die onbillijkheid ook geheel onwillekeurig.
Wethouder Visser zal tegenstemmen
Deze gratificatie is vermomd pensioen, neen,
een pensioen. Het is hoogst gevaarlijk, nu
reeds te tornen aan de Verordening, die pas is
vastgesteld. Meer ambtenaren zijn in die Ver
ordening niet genoemd en allen zullen komen
met het zelfde verzoek. Spr. is het volkomen
eens met de zienswijze des heeren Van Kalken
van hetgeen een gratificatie behoort te zijn;
spr. zou bij dit voorstel nog liever spreken van
een allimentatie en gelooft niet, aat de heer
Valewink daarrneo zou gediend zijn.
De Voorzitter is het eens met de heeren
Visser en Van Kalken,
I De heer Van Esveld sprak van ambtenuren ter
I Secretarie. Dit motief kan hier moeilijk gelden
tenzij om de Verordening te veranderen, en dit
is thans niet aan de orde,
De heer Van Esveld wil herstel van het door
i hem beweerd verzuim door een gratificatie. Als
hiervan kwestie kan zijn. moet eerst overwogen
of een gratificatie noodig is. Spr. moet er echter
I met nadruk op wijzen, dat de heer Van Esveld
feitelijk een pensioen vraagt en nu pas de Ver
ordening gemaakt is, zou de Raad werkelijk
zich een slag in 't aangezicht geven door zulks
i toe te staan. In gemoede moet spr. dan ook
I de aanneming van het voorstel ontraden.
De heer Kleber liep vooruit op de zaak door
j te zeggen, dat niet behoeft gevraagd naar het al
i dan niet noodwendige der gratificatie. Spr. moet
I den Raad ernstig waarschuwen tegen het feitelijk
i te niet doen der nog zóó nieuwe Verordening.
De heer Van Esveld protesteert tegen
het woord „allimentatie" des heeren Visser. Spr.
voorstel dient slechts tot herstel van'begaan
onrecht, al is dit ook onwillekeurig begaan.
Spr. gelooft niet, dat de Raad zich een klap
in 't aangezicht zou geven. De Raad kende bij
de samenstelling der Pensioen-verordening de
instructiën der verschillende ambtenaren niet,
en dit iB een versehooning om tegenover den
beer Valewink het gedane onrecht te herstellen.
Van andere ambtenaren weet spr. thans niets;
zijn er meer, dan zullen er wel nieuwe voor
stellen komen.
Wethouder Ce 1 osse moet opmerken,
dat steeds door den Raad een gratificatie werd
verleend in geval van ziekte of ander onver
mogen om de betrekking langer te vervullen.
Dit is hier niet het geval en zelfs is geen ver
zoek daartoe gedaan dan nu door een Raadslid.
Zal de heer Valewink een gratificatie aannemen?
Is spr. welingelicht, dan zal de heer Valewink
ook best rondkomen zonder de f100, die ten
allerhoogste zouden kunnen worden toegestaan.
Wel deelde de heer Valewink in zijn verzoek
om ontsla? mede, ziek te zijn, doch dit is slechts
door éen dokter geconstateerd. Mr. Vader wees
er reeds iu de vorige vergadering op, dat dit
moet geschieden door twee dokters, en de heer
I Valewink zou dus in gunstiger positie komen dan
de overige ambtenaren, die attesten moeten over-
leggen van twee dokters.
1 ls de heer Valewink niet langer bij mnchte
het ambt te vervullen Daarvan is niets gebleken,
i Er kan geen sprake zijn van een gratificatie,
c-n omdat er niet om gevraagd is, èn. omdat er
geen bepaalde behoefte aan is.
i De heer Van Eek zal voorstemmen, omdat
het hier niet geldt een gratificatie gelijk vroeger
I werd verleend, maar omdat een verzuim is be
gaan, dat hersteld moet worden. Men voert aan,
dat de jaarwedde niet de hoofdbron van bestaan
was, maar zeer veel ambtenaren hebben particulier
vermogen zou dan aan dezen pensioen worden
geweigerd? We moeten de onbillijkheid her
stellen, een mouw aanpassen en daardoor geeft
de Raad zich nog volstrekt geen klap in 't aan
gezicht. Het tegendeel iB waarde Ruad maakt
een onbillijkheid ongedaan.
De heer Gerritsen zal, na het door Wet
houder Celosse aangevoerde, stemmen tegen het
voorstel-Van Esveld. Indien de heer Valewink
zelf om een gratificatie vraagt, zal spr. er vóór
stemmen, indien de heer Valewink althans vol
doet aan de bepalingen der Verordening en
uitgemaakt is of hij pensioen-berechtigd is.
De heer K1 eb er zegt, dat van het oogen-
blik waarop de heer Valewink eervol werd ont
slagen doch hem pensioen werd geweigerd, we
niet meer hebben te maken met de Pensioen.
Feuilleton.
DE DILETTANT.
Met mijn nieuwe woning heb ik het maar slecht
getroffen. Vlak boven mijn hoofd hoor ik avond
aan avond vrccselyk gebak op een piano, door een
ongeoefende hand't is onuitstaanbaar, dat gesta
mel van een volstrekt onmuzikale natuur, die vol
harding van een totaal dilettanten altijd is 't het
zelfde répertoire eerst Gounod's lentelied.Liefste,
kom in 't heerlijk groen"; dan de begeleiding voor
het sentimenteele lied„Kalm is het meer en
eindelijk het koraal„Hel is beslist in 's Heeren
raad". Nooit anders.
Avond aan avond moet ik die drie stukken over
mijn hool'd laten gaan men is toch niet altijd ra
de stemming daartoe, vooral, wanneer men wat rust
noodig heeft voor geestelijken arbeid. Ik ben geen
verklaard vijand van de piano, integendeel, en ïtc
gun ieder het genoegen, zich te vermaken Maar
di\t is te veel! Men diende toch wat meerrekening
te houden met do buren.
Buitendien, 't heeft er veel van of t expres ge
beurt om mij to hinderenzoodra ik do lamp op
mijn schrijftafel aansteek, begint het daarboven:
.Liefste, kom;"... en geregeld op dezcllde plaats
een mistoon, een lichtvaardig over 't liooid gezien
kruis of een verkeerde aanslag. Hoe kan iemand
zóo absoluut onmuzikaal zijn I
Weken lang heb ik het verdragen, doch met toe
nemende verbittering tegen den onbekenden, on-
zichtbaren kwolgeest. Op zekeren avond echter
was 't uit met mijn geduld; ik nam het besluit,
voldoening te eischen en tenminste met den lus-
tigen buurman over een wapenstilstand te onder-
'"lk'Cbesteeg do trap naar de étage boven do
mijne. Toen ik klopte, verstomde hot pianospel
ik hoorde stappen en de gevreesde opende zelf de
deur voor mij. Zijn gezicht was my niet onbe
kend wij hadden elkaBr al eentgc malen op de
trap ontmoet; doch wij wisselden nu voor t eerst
een groet. Ik excuseerde mij over het late bezoek
eu wildo toen eens goed beginnen uit te pakken,
maar bij het ernstige gezicht van dien man verloor
ik den moed om mot de ware reden mijner visite
voor den dag te komen, en ik zocht een oogenblik
naar een voorwendsel als gewoonlyk te vergeefs.
Inmiddels had hij mij uitgenoodigd, binnen te I
treden.
In liet schemerige vertrek brandde slechts éen
lampje op de pianoiu een donkereu hoek stond
een tafeltje met het eetservies. Alles zag er een
voudig uil, armoedig bijtia,
Gaat, u zittenzei mijn bovenbuur, wat was
er van uw dienst?
Hij nam het lampje van de piano en zette het
op tafel, zoodat een zwak door het groene kapje
gedempt licht de kamer gelijkmatig bescheen, 't Zag
er niet ongezellig uit; 't was niet het gewone gedoe
van een gemeubileerde kamer; er waren enkele
van smaak getuigende platen, teekeningen, photo-
gruphieën en tal van kleinighcdon, die herinnerden
aan een zorgende vrouwehand. Ouder de wand
versieringen werd do aandilcht dadelijk getrokken
door een groot vrouweportret omgeven door een
palmtak.
Wat was er van uw dienst? herhaalde de man,
een tweeden stoel bij de tafel trekkend, met een
verlegen blik op de wanorde, die daar heerschte.
Ik voelde mij beklemd. Ook mijn werkkamer is
stil, zóo stil, dat ik de lamp hoor branden, maar
gezellig en prettig hier echter raadde ik een droeve
eenzaamheid, die mij vreemd was en die ik niet
verklaren kon, maar die mij zwaar op 't hart lag.
Aarzelend bracht ik voor den dag, wat mij naar
boven dreef; hij hoorde zwijgend toe, verlegen met
de vingers over het voetstuk der lamp strijkend.
Ik had gezegd, wat ik te zeggen had.
Hij knikte, als iemand, die u volkomen gelijk
geeft, en met een droef glimlachje antwoordde hy
Mijn getrommel op do pianoach ja, ik
had er aan moeten denken, dat 't u niet aangenaam
zou kunnen zijn
Ik haastte mij, te verzekeren, dat ik volstrekt
geen critiek bedoelde, en trachtte aan dien beleefd-
beidsleugen schijn van waarheid te geven maar hjj
j schudde het hoofd en zag my aan met een
I laDgeu, treurigen blik.
Neen, neen, antwoordde hij, ik weet heel
goed, wat pianospelen is. Mijn vrouw speelde goed,
al was zij nu uiet bepaald een artiste; 't was mooi,
genotvolik tenminste vond, dat
Hy staarde naar den grond. Hot licht viel op
zijn gebogen hoofd, op het korte, aau de slapen
vergrijsde haar en het smartelijk bewogen gelaat. Na
een korte pauze vervolge hij
U heeft gelijkik had daaraan moeten den
ken uit mij-zclven doch ik beu zoo verstrooid
Ik weerde de verontschuldiging af eu hernam
't Komt niet by mij op, u aan banden te wil
len leggen of u le beletten, u te nrauBeeren unar
uw keusmaar als 't niet al te onbeschydeti is, zou
ik u wel willen vragen, of u niet misschien een ander
uur kon kiezen die avonduren
Hmja zuchtte de delittant-pianist, als dat
ging. Ziet u, ik ben den geheelen dag bezet; ik
heb een beirekkiug aan een Bank. Daar zit ik in
ceu achterkamer en betaal coupons uit eu schryf
de nummers op. Als ik uit het venstor kyk, zie
ik niets dan oen grauwen muur. Dat is te weinig
voor een mensch, vooral als hij zoo treurig gestemd
is. Vroeger hinderde mij die omgoving nooit; ik
vond de coupons heel interessant en merkte den
grauwen muur niet eens dat was, eer mijn
lief vrouwtje mij verliet, nu ruim een half jaar ge
leden. Maar nu I 't Komt er maar op aan, boe
men de dingen bekykt. Mijn huishouden heb ik
opgebrokcu kindereu beb ik niet en ik had nooit
bunnen denkeu, dat het hier op deze kamer zóo
eenzaam zou wezen. U gelooft niet, hoe ellendig
ik mij menigmaal hier gevoel. Meer dan eens
heb ik u nl wilien verlossen van do kwelling, waar
over U terecht klaagtmenigmaal nam ik my voor,
's avonds niet meer naar huis te komen wat ver
strooiing te zooken. opdat ik niet ten gronde zou
gaan door éene gedachte maar telkens weer
trekt 't mij hierheen.
Het ongeluk maakt eenzaam on hier ben ik ten
minste omgeven door dc stomme getuigeu van ons
nu dood geluk. Onweerstaanbaar word ik getrok
ken naar de piano, waaraan zij altijd 's avonds zat.
Ik luisterde dan stil en keek toe, hoe haar slanke
vingers over do toetsen vlogen. Als ik haar vroeg,
zong ze ook nu en dun een liedze had een kleine
stem maar voldoende voor onze kamer, en ze zong
ongekunsteld, roerend, als iemand, die het naderen
van den dood gevoelt.
Hij hield even op, haalde diep adem en vervolgde
toen
Ik heb net zoo lang gezocht, tot ik zoo'n
beetje de tonen vond van de stukken, die mij
't best bevielen, 't Heeft een heelen tijd geduurd
want ik kc-n geen noot; maar ik had altijd toege
keken en de melodie goed iu mijn ooren geknoopt.
Ik wil 't u wel bekennen als ik die oude melo-
dieëün zoo met eon of twee vingers te voorschyn
breng, heb ik eonigo lichte oogeublikken in de
schrikkelijke eenzaamheiddan is 't mij soms, of
zij nog bij mij is. Als ik do oogen sluit, zie ik haar
daar nog zitten, het tengere, fijne poppetje,- ik ver
heeld mij, dat ik haar vingers nog over de toetsen
zie glijden, 't Is zelfbedrog, maar het geeft mij
troost.
En als ik dan in 't geheel niet meer weet, hoe
ik mij helpen zal, dan ga ik naar de piano en tracht
de oude wijzen te trommelen; daarby geniet ik nog
een soort gelukdo herinnering wordt levendiger
dat heeft zy my nagelaten, en niemand kan het
mij ontrooven.
I Ik reikte hem de hand en zag hem in do oogen,
I die hun droefheid wilden verbergenzyn vingers
I beefden 't had hem verlicht en tegelijk geschokt,
dat hy zyn hsrteleed zoo voor mij uit uitstortte.
I Arme man, zei ik, wees verzekerd, dat ik
niet gewaagd zou hebben, het heiligdom uwer her
inneringen aan te randen, als ik dat geweten had,
nu verzoek ik u zelfs, u dien troost niet te ontzeg
gen, dat zou mij moor kwellen dan elke nadere
stoornis.
Hij drukte mij de hand en glimlachte dankbaar.
Wij scheidden als vrienden.
Ik hoorde het nog dikwijls 'a avonds„Het is
beslist in 's Heeren raaden ik durf wel zeggen,
dat geen spel van groote meesters my zóo diep
heeft geroerd als het stumperachtig getrommel van
don armen dilettant boven mijn hoofd.