Juni 1900. lo. 4987. 49e Jaargang. Binnenland. Phoenix-Brouwerij II. MEURSING Co., De derde vrouw! Export naar Oost- en West-Indië. firma A. UitgaveVerschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per H VAN CLEEF1' Atlvei-teutiën 1—G regels (iOcent; elke regel meer '10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, oflicieële- en onteigeningsadvertentien per regel 15 cent. Afzonderlijke te Amersfoort. nummers 10 cent. B^advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau KORTEGRACHT Telophoon 19. KENNISGEVINGEN. AANGIFTE VAN VERTREK UIT EN VAN VESTIGING IN DE GEMEENTE. De BURGEMEESTER en WET'IOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op liet Koninklijk besluit van den 27. Juli 1887, (Staatsblad no. 141), regelende de verplichting der ingezetenen tot het doen van aangifte voor de Be volkingsregisters Herinneren den ingezetenen de op hen ruslende iohting lot het doen van aangifte vau vertrek en van vestiging in de Gemeente, en brengen daartoe bij deze te hunner kennis de bepalingen van gezegd Koninklijk besluit, welle luiden als '0R Zij die op den dag der volkstelling in don vreemde of in cone der koloniën of overzee- sehe bezittingen van het. Rijk hebben ver toefd, geven binnen éene maand ua liumie terugkomst hiervan kennis aan heiGomeente- bestuuv. Zij die bij die telling zijn overgeslagen, geven binnen éene maand na den dag voor elke lelling bepaald, van dit verzuim kennis aan liet bestuur hunner werkelijke woonplaats. Voor de leden van huisgezinnen rust de ver plichting tot kennisgeving op het hoofd van elk huisgezin. 2. Zij die uit een Nederlaudsche kolouie, oene overzeesclie bezitting of uit den vreemde hunne woonplaats overbrengen in een Gemeente bin nen liet Rijk, doen biervan eene verklaring aan bet Gemeentebestuur, vergezeld van het gebruikelijke getuigschrift voor hen die uit (ie koloniën ol bezittingen, van een paspoort of reis- en verblijfpas of andere door ac politie deugdelijk erkende bewijsstukken voor hen die uit deu vreemde komen. Deze verklaring geschiedt binnen éotie mnaud na liunue aankomst in de Gemeente. 3. De kennisgeving in de twee vorige punten vermeld, gaat vergezeld van de noodige op gaven om in de Bevolkingsregisters te worden ingeschreven. 4. Zij die hunne werkelijke woonplaats binnen liet Rijk verlnteu om die over te brengen naar een Neiieriandsche kolonie, cene ovcrzeoscho bezitting of naar den vreemde doen hiervan eene verklaring aan het bestuur der Gemeente welke zij verlaten. 5. Zij die hunne werkelijke woonplaats uit eene Gemeente van het Rijk naar eene andere Gemeente overbrengen, doen hiervan eene verklaring aan het bestuur der Gemeente die zij lerlaten en waar zij in het Bevolkings register zijn ingeschreven, met opgaaf dor Gemeente, waar zij wenschen zich te vestigen. Z(j ontvangen een kosteloos getuigschrift van verandering van werkelijke woonplaats. 6. Ter plaatse, waar zij hun werkolgken woon plaats overbrengen, doen zij uiterlijk binnen ('ene maand nu hunne aankomst een verklaring aan het Gemeentebestuur, met overlegging van liet getuigschrift in het vorige artikel ver meld. 7. Elk hoofd van een huisgezin geeft uiterlijk biunon éene maand kennis aan het Gemeen tebestuur vau ieder lid dat in het huisgezin wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende dienst en werk boden daaronder begrepen. Omtrent die kennisgeving geldt liet l.ij sub. 3 bepaalde. Dezelfde kennisgeving gosehiedt door af zonderlijk levende personen, wunnoer zij an dere personen in hun huisgezin opnemen. Bestuurders van instellingen, gestichten en inrichtingen, niet staande ouder bestuur of toezicht van het openbaar gezag, waar per sonen, onder eenig bestuur sauicnwoneu, ge- veu maandelijks aan liet Gemeentebestuur ken nis van alle personen, die in de samenwoning zijn opgenomen of daarvan zijn uitgetreden. De verplichting vervalt wanneer langs een anderen weg de vereisohte kennisgeving voor het Bevolkingsregister gedaan is. 8. Onverminderd de bovenstaauile voorschriften is eenieder, door het Gemeentebestuur daar toe opgeroepen, verplicht toi, het. doen dor opgaven die vereischt worden om (le Bevol kingsregisters in te vullen. 9. Overtreding dezer liepulingon wordt gestraft niet hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden. Gedaan te Amersfoort, den 7. Juni 1900. Burgemeester oti Wethouders voornoemd, Do Burgemeester, T. A. J. van ASCH van WIJCK. De Secretaris, B. W. Th. SANDBERG. 3, Do overtreding van elko dor bepalingen van deze Verordening wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste zeven uulden. Gedaan te Amersfoort, den 7. Juni 1900. Burgemeester on Wethouders voornoemd, Do Burgemeester, T. A. J. van ASCH van WIJCK. De Secretaris, B. W. TH. .SANDBERG. AANGIFTE VAN VERHUIZING BINNEN DE GEMEENTE. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Overwegende, dat de bepalingen der door den Ge meenteraad den 20, Mei 1802 vastgestelde Verorde ning regelende de verplichting tot bet doen van aangifte van de verhuizingen binnen de gemeente, niet behoorlijk worden nageleefd Herinneren den ingezetenen de up Inn ruiende verplichting tot het doen van aangifte van verhuizing binnen de Gemeente, en brengen daartoe bij deze te hunner kennis de bepalingen van gezegde Verorde- niug, welke luiden als volgt 1. De Hoofden van huisgezinnen of atzonderlijk levende personen, binnen de gemeente van woning veranderende, zijn verplicht daarvan binnen éene maand teu Raadhuize aan den Ambtenaar, belast met bet bijhouden van het Bevolkingaiegister, aau- gifte te doen. 1 2. Zij die het voornemen hebben te kem.en ge- j geven om de gemeente te verlateu, en dientenge- I volge een getuigschift van verandering van werke- 1 lijke woonplaats hebben ontvangen, zijn verplicht, indien zij van dat voornemen afzien, daarvan ter olaatse en aan den Ambtenaar, in art. 1 vermeld, I binnen éene maand na de dagteekening van het afgegeven getuigschrift, kennis le geven. KOSTELOOZE-INENTING. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op art. 18 der Wet van 4 December 1872 (Staatsblad No. 184); Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat voor een ieder de gelegenheid tot kostelooze inon- ting wordt gegeven op deu eersten en der tweeden Maandag van de maanden Januari, April, Juli cu October, telkens des namiddags te drio ure, in de daartoe bestemde lokaliteit, gelegen wijk F. Breedo- Amersfoort, den 7, Juni 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Do Burgemeester, T. A. J. van ASOH van WIJCK. De Score laris, B. W. Tn. SANDBERG. Nuat' aanleiding van de overgaaf van Pre toria aan de Engelsohen schrijft de »Kölnische Zeitung" treffend juist Wie zich in dezen hoogst eigenaardigen i oorlog, dien de geheele wereld gadesloeg, vrij gehouden heeft van haat en vooroordeel, cu de heide partijen slechts naar hun ethnogra- I phische eigenaardigheid in verhand met hun economisch en cultureel vermogen be oordeelde, had dit einde reeds sedert den I aanvang kunnen voorspellen. Niet alsof liet voor de Boeren onmogelijk geweest zou zijn, hun onafhankelijkheid in den strijd te hand haven, omdat zij in aantal te gering en eco- nomisch te zwak warenintegendeel, inaar hun militaire eigenaardigheid heeft het hun niet veroorloofd, overwinnaar te blijven, liet i was vooraf al van beteekenis dat de Boer naast de buks tot tegenweer niet ook een wapen om te houwen en om te stooten voerde. Deze op zichzelf onbeteekenende uiterlijkheid was het kenteeken van de mi litaire ontoereikendheid van de Roeren in den strijd mot een Europeeschan tegenstan der; het toonde, dat hun de geest van aan val ontbrak, zonder welke geen gevecht wordt gewonnen. IJet oorspronkelijke veldtochts plan van ile Engelsehen was zóo foutief, tie versnippering der üritschu strijdkrachten zóo bedenkelijk, de onderschatting van de weer standskracht der Boeren zóo verbazend, en de moeilijkheden, waarmede Engeland hij den geweldigen afstand van het moederland had te strijden, waren zóo groot, dat succes voor de Boeren geenszins uitgesloten scheen. Maar zóo gering was bij de Boeren liet begrip voor den aanval, dat zij de vrijwilligers, die moedig den vijand aanvielen, openlijk be rispten en verachtten. Daarbij kwam nog, dat hun militaire organisatie (het volksleger zonder weerplicht) voor een volgens moderne beginselen geschoold leger moest ineenstor- ten. In geen land en by geen volk zyn wel- 1 licht de voorwaarden voor zulk een organi satie, als do Boeren hadden, zóo gunstig en zóo goed toe te passen als daar, en als zij toch zulk een ócliec hebben geleden, als ja gers en trappers en veefokkers, dappere en vaderlandslievende mannen, met haar niets konden uitrichten, dan is nu wel voorgoed not vonnis uitgesproken over deze inrichting, welke enkele volkgelukkigmakers voor het na te streven ideaal houden. Naar men meldt, heeft het Leerplichtont- werp in tie afdeelingen der Eerste Kamer bij de meerderheid instemming gevonden en tot geen uitvoerige beschouwingen aanlei ding gegeven. Mgr. Everts, litl van «le Tweede Kamer der Staten-Genoraal, is na langdurig lijdon Vrijdag te Roermond overleden. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Zwolle vestigde in haar jongste zitting de aandacht op de schaarschte aan muntbil jetten van 10 gulden, die zich in den han- Feuilleton. nnnr HENRYK SIENKIEWICZ, schrijver van „Quo Vadis', enz. 4). In een oogenblik werd ik opgetild en droe gen zij mij rond, terwijl zij bleven huilen en schreeuwen als wolven in het bosch, maar ein delijk kwam ik weer behouden op de been. Ik dankte hen zoo goed ik kou en verklaarde, dat zij allen op mijn bruiloft moesten komen, inde eerste plaats Antek, dien ik maar meteen als ge tuige aanwees. Antek sloeg zijn handen in elkaar en riep Die ezel denkt, dat wij zijn huwelijk be doelen I Maar waarom feliciteer je mij dan Maar weet je dan nog niets, driedubbele ezel, hoorde ik verward door elkaar roepen. Neen, niets; wat is er dan toch aan de hand Laat hem het octuendblr/l van don „Vlie ger" lozen, riep Poterkevicb. Zij gaven mij den „Vlieger" en brulden weer Kijk onder de telegrammen Ik sloeg het blad om en las: nParticulier telegram. De schilderij van Ma- govski, „Joden op den Babyion", verwierf de groote gouden medaille van den Salon. De kenners staan verstomd over het genie van don meester. AMERSFOORT. Albert Wolff noemt het stuk een openba ring. Baron Hirsch heeft er reeds vijftigdui zend francs voor geboden!" Ik viel flauw. Help! Ik was zoozeer ver bijsterd, dat ik geen woord kon uitbrengen. Ik wist, dat mijn schilderij goed was, maar zóo ietsDe „Vlieger" viel mij uit de hand. Zij raapten het blad op en lazen, onder tallooze uitroepen, de volgende bijschriften bij dit tele gram „Noot I. Wij vernemen vau den meester zelf, dat hij zijn stuk in onze stad wil tentoonatel- „Noot II. In antwoord op een vraag van den President van de „Société des Beaux-Arts" ver klaarde de meester, dat hij vóór alles zijn stuk te Warschau wilde tentoonstellen. Wij hopen, dat deze gevoelvolle woorden God schenke hem een lang leven eens op het standbeeld van den meester gebeiteld zullen worden. „Noot III. De moeder van onzen meester werd van ontroering zwaar ziek, toen zij de heug lijke tijding ontving. „Noot IV. Wij vernemen by het ter perse gaan van dit blad, dat de beminnelijke oude dame weer beterende is. Noot V. Onze meester ontving de uitnoodi- ging om zijn onvergelijkelijk stuk in alle hoofd steden van Europa te exposeeren." Door deze buitengewone leugens kwam ik lang zamerhand weer bij. Ostrynski, de uitgever van den „Vlieger" en tevens een afgewezen minnaar van 'kazia, moest volslagen gek zijn geworden, want dit ging alle perken te buiten. Natuur lijk was ik van plan de schilderij te Warschau te exposeeren. maar ik had hierover tegenover niemand iets gezegdde President van de „Sociêté des Beaux-Arts" vroeg mij nog niets; ik had hem niets gezegd mijn moeder was al negen jaar geleden gestorven ik had geen enkele uit- noodiging ontvangen om mijn schilderij te ex poseeren. Maar wat leelijker wasde gedachte viel mij in, dat het telegram even onwaar kon zijn als die vijf opmerkingen. Dan vaarwel al les Ostrynski, die een jaar geleden oen blauw tje liep bij Kazia, hoewel hij de ouders op zijn hand had, wilde mij zeker onmogelijk maken, Ik zwoer een duren eed, dat hij in dat geval er met zijn hoofd of met wat anders voor zou hoe ten, zooals in zekere opera beweerd wordt. Mijn I vrienden stelden mij gerust en beweerden, dat j het telegram waar moest zijn, al had Ostrynski I verder schandelijk gelogen, j Op hetzelfde oogenblik kwam Klosovich met i een nummer van den „Koerier" aandragen. Het I telegram stond er in. Ik herademde. Nu kwamen zij mij éen voor éen nog eens de hand schudden. Do oude Sludetski, valsch tot in zijn nieren, zoo oud hy ook was, maar zoet als honig in zijn woorden, hield de volgende redevoering God zij geloofd I Ik heb altijd vertrouwen gesteld in het talent van onzen kunstbroederen ik heb altyd zijn partij genomen (ik wist zeker, dat hij my steeds voor een ezel schold)maar geloofd zij God I misschien vindt myn kunst broeder niet goed, dat ik hem „kunstbroeder" noem als dat het geval is. laat mijn kunstbroe- I der het dan zuo'n knoeier als ik ben vergeven geloofd zij God 1 Inwendig wenschte ik hem naar den duivel, I maar ik kon niets antwoordon, daar Karminskj mij naar het raam trok en zoo bard fluisterde, dat allen het haddon kunnen hooren Misschien heeft mijn kunstbroeder op het oogenblik geld noodig als dat zoo is, laat hij het dut zeggon, en Karminski stond bij ons bekend om zijn eeuwige bereidwilligheid. Van tijd tot tijd beweerde hij „Als mijn kunstbroeder hulp noodig heeft, laat I hij het dan zoggen, en nu, tot ziensMaar hij had werkelijk geld. Ik antwoordde hem, dat ik bij hem het eerst zou aankloppen, als ik iets noodig had. Steeds kwamen er meer kennissen, allen trouw als goud, en zij schudden mij de hand, tot ik pyn in mijn lendenen kreeg. Ten laatste kwam Antek; ik zag, dat hy ontroerd was, maar hij onderdrukte zijn gevoel en zeide op ruwen I toon j Hoewel je nu, zooals ik merk, een schilder I wordt, feliciteer ik je I Iloowel je nu, zooals ik merk, gek wordt, dank ik je, untwoorddo ik. En wij omhelsden elkaar. Poterkevich bemerkte, I dut hij zoo droog in de keel word. Ik hudgeen I roodou duit meer, maar Antek vond nog twee roebels, do andoren hadden evenveel. Toen volgde een algemoene collecte en daarna puneh. Zij dron ken op mijn gezondheid, tilden mij weer in de I hoogte on toon ik vertelde, dat de zaak met de Suslovski's bijgelegd wns, dronken zij ook op Kazia. Antek kwam naar mij toe en zeide- Geloof jij niet, jonge gek, dut z,:j het te legram gelezen hadden, vóór jy uien brief kroeg Worth vervolgt

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1900 | | pagina 1