Maandag 18
Juni 1900.
o. 4989.
49e Jaargang.
De derde vrouw!
Binnenland.
Phoenix-Brouwerij H. MEURSING Co.
Export naar Oost- en West-Indië.
Uitgave
irma A. H. VAN CLEEFF
te A.nerBtoort.
- D. baandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per
It fCitentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar
p aa 'ruim e. Legale-, oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke
nummers 10 cent. co ij
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
Bureau
KORTEGBACHT
Telephoon 19.
Amersfoort in 1899.
let mag zijn nut hebben, in dit blad een
ander mee te deelen over den toestand
Gemeente in het afgeloopen jaar en
;s aan de hand van liet kortelings ver
enen Gemeente-verslag, door Burgemees-
en Wethouders opgemaakt in verband
art. 18'2 der Gemeentewet.
'olgens dat verslag bestond de bevol-
15 op 31 December uit 9305 mannen en
5 vrouwen, totaal 18 930 inwoners, van
Ike 1507 behoorden tot de landmacht. Als
uitkomsten der tienjaarlijksche Volkstel-
j zullen bekend zijn, zal blijken of die
èrs juist zijn.
Uit Hoofdstuk II (Verkiezingen) blijkt, dat
1484 kiezers voor de Tweede Kamer,
"4 voor de Provinciale Staten en 1376
jr den Gemeenteraad waren, tegen on-
irscheidenlijk 144'2, 1433 en 1341 in 1898.
erder wordt daarin herdacht het ovêrlijden
m jhr. mr. Bosch van Oud-Amelisweerd,
i van Provinciale Staten, en van den heer
van der Want J. Mzn., lid van den Ge-
ieenteraad.
In hoofdstuk III (Gemeentebestuur) wordt
jrinnerd aan het aftreden van mr. F. D.
•auf Schimmelpenninck als Burgemeester
1 als Raadslid.
Hoofdstuk IV is gewijd aan de Geldmid-
elen en daarin lezen we, dat het batig
tldo over 1898 beliep f3666.18.
Voor 1899 werden de ontvangsten en de
itgaven geraamd op f241 791.21°, welk be
nig '27 Februari 1900 is vermeerderd met
147913.67° in ontvangst en f145 270.30 in
itgaaf, zoodat de Begrooting sluif met een
ermoedelijk batig saldo van f29643.376. j
De middelen hebben f 10 858.90 meer op-
ebracht dan geraamd werd.
Van de 1848 aangeslagenen in de Inkom-
ten-belasting (1043 naar eigen aangifte en j
05 ambtshalve) werden 21 ontheven van
un aanslag; de aanslag van 43 reclaman- j
en werd gehandhaafd, 64 kregen vermin-
ering, 6 gingen in hooger beroep bü de
rovinciale Staten van welke 3 verminde
rog kregen.
Een overzicht ten aanzien van de aansla-
en in die belasting volge hier
Feuilleton.
naar HENRYK SIENKIEWICZ,
schrijver van „Quo Vadisenz.
Op een goeden dag vertelde Oatryn9ki mij,
<jat hij blij was, dat Kazia hem indertijd niet
ind genomen, omdat er nu vooruitzichten voor
hein geopend werden, waarvan ik niet het flauw
ste denkbeeld kon hebben.
Ik was daar blij om, of eigenlijk kon het
®ij niets schelen. Ik geloofde vast en zeker,
dat Ostrynski wel voor zichzelf zorg zou dragen
in het leven. Toen hij om Kazia ging, had hij
de ouders op zijn hand, vooral papa Suslovski
OstrynBki had zelfs zóo'n overwicht op hem, dat
die Romein in zijn tegenwoordigheid al zijn
statigheid verloor. Kazia mocht hem echter reeds
dadelijk njet lijdenhet was een soort instinc
tive afkeer, maar toch weet ik zeker, dat zij
zich niet ergerde aan wat mij en alle anderen
'n hem tegenstond. Hii was een wonderlijk man.
«ar zijn, en natuurlijk niet alleen onder ons
kunstenaars, van die menscheD, van wie men
zich afvraagtVanwaar komt toch hun aanzien
Tut deze soort behoorde mijn vriend van den
jiVlieger". Wie zou willen gelooven, dat het ge-
neim van üatrynski's macht en aanzien hierin-
®fegen was, dat hij niet in talenten geloofde
®D ze niet waardeerde vooral genieën op lit
erarisch gebied en dat bij er alleen genoe
gen in schepte om ze af te breken Hij koesterde
T°°r hen ae verachting van iemand, die in de
Inkomen.
Eigen
aangifte.
Ambts-
aanslag.
Totaal.
Tolaal na
reclame.
100
187
221
408
404
200
162
90
133
295
295
300
400
64
154
168
70
52
122
119
500
60
41
101
99
600
700
48
52
100
97
34
23
57
55
800
84
18
47
12
900
10
2
12
1000
32
43
75
76
1100
5
5
5
1200
81
27
58
56
1300
10
10
43
11
1400
21
22
41
1500
4
1
5
1600
27
17
44
44
1700
8
2
10
10
6
1800
6
6
3
1900
1
2
3
2000
29
21
50
51
2100
5
6
5
2200
3
3
3
2300
4
1
6
5
2400
29
25
54
51
2500
3
8
3
2600
2
1
3
3
2700
2
2
2800
2
1
3
2900
24
3100
1
30
30
1
3200
1
1
1
3300
2
2
2
3400
2
2
2
3500
1
1
1
3600
20
6
26
25
3700
3800
3
1
3
1
3
1
3900
4000
1
1
1
1
1
1
4100
1
1
4200
1
1
1
4300
3
3
3
4400
12
5
17
17
4500
1
1
2
1
6200
5
4
9
10
6600
1
1
1
6100
7
4
11
10
6300
1
1
1
6500
1
1
1
7100
7800
8100
8500
8700
9600
11100
11500
12600
14600
16400
25000
29500
30000
De Meimaand van 1899 was reeds voor
's Rijks schatkist ^wonderschoon" en toch was
de nu afgeloopen maand Mei nog schooner.
Verleden jaar werd, op een raming van
f10 410 424, f12 263 528 ontvangen; dit
jaar bedraagt 1f12 der raming f10 702 512 en
kwam er f12981449 in de Schatkist. Het
gunstig verschil voor Mei 1900 is dei-halve
f717 921, terwijl tegenover de raming het
voordeelig saldo f2 278937 is.
En ditmaal hebben de wisselvallige suc
cessierechten niet tot het gunstig resultaat
bijgedragen, althans van al de middelengroe-
pen is juist die van de indirecte belastingen
f4988 minder can het vorige jaar, terwijl
ook de domeinen wederom f27 543 ten
achter bleven. Dat gezamelijk tekort van
f 32 531 staat tegenover een hoogere op
brengst van al de overige mi.ldelengroepen.
De volgende hebben in dien vooruitgang
haar aandeel lot het daarnevens vermelde
bedrag, alsde directe belastingen f 544 075;
de invoerrechten f 91 670de accijnzen
f 88 478; de waarborg van goud en zilver
f1418; de posterijen f5066; de telegrafen
f4468; de loodsgelden 118578. Het cijfer
der directe-belastingen is bijzonder hoog,
waarschijnlijk vooral tengevolge van de aan
zuivering van de Vermogens- en Bedrijfsbe
lasting.
Over de vijf afgeloopen maanden des jaars
is de uitkomst dat f 4 019 637 meer werd
ontvangen dan tot ultimo Mei 1899, nl.
f53 303 996; bij de raming over het vijf-
maandsch tijdvak zijn wij thans nog slechts
f248564 ten achter, terwijl ultimo April
nog f2 436932 moest ingehaald worden.
Einde Mei 1899 was er, in vergelijking met
de raming, nog een tekort van f'2 737 765;
toen reeds was er, vergeleken bij '98, een
vooruitgang van bijna 1 millioen. Thans
hebben wij de raming ingehaald op f248564
nade vooruitgang is derhalve thans niet
minder dan f230 000.
Voldoende aan het besluit der Tereeniging
van leeraren aan inrichtingen van Middel
baar Onderwijs heeft het Hoofdbestuur dier
Vei-eeniging aan den Minister van Binnen-
landsche Zaken een adres gezonden, waarin
het dezen verzoekt, het daarheen te leiden,
dat aan de Middelbare scholen voor meisjes
wederom ruime subsid ën kunnen worden
geschonken en het Middelbaar onderwijs voor
de vrouwelijke jeugd van de zijde des Rijks
wederom dien stolfelijken en zedelijken steun
ontvangt, waarop bet, als een weldaad voor
het Nederlandsclie volk, aanspraak heeft.
In een te Utrecht onder leiding van den
kolonel der artillerie J. G. U. Schoch gehou
den vergadering is opgericht een »Nat
Christ. Officiers-vereeniging", die zoowel ac
tief dienende als gepensionneerde officieren
van leger en vloot zal trachten te omvatten
en tot elkander te brengen ten einde als
dan
4. bij daartoe geschikte gelegenheden te
zamen te Komen tot het bespreken van le
ger- en vloot-belangen
2. krachtig, doen gepast werkzaam te zijn
voor de verspreiding der Christelijke begin-
AMERSFOORT.
maatschappij den hoogsten toon voert door een
regelmatig leven, zeker snijdend vernuft en bui
tengewone geslepenheid.
Men moest hem eens zien op vergaderingen,
artistieke en litteraire bijeenkomsten, of groote
groote diners, met welk een neerbuigende wel
willendheid hij zich gedroeg tegenover menschen,
die tienmaal meer konden presteeren dan hij
hoe hij ze naar den muur dreef, ze verlegen maakte
met zijn redeneeringen, met zijn oordeel, ze ver
stomd deed staan door zijn eigen belangrijk
heid
Als Antek aan dit alles dacht, riep hij van uit
zijn bedstede om een stuk steenkool om er het
hoofd vau OstrynBki mee te verbrijzelenmaar
dat overwicht van Ostrynski verbaasde mij niets.
Menschen van groot talent zijn dikwijls links
en verlegen, missen de gemakkelijkheid om zich
te bewegen, maar als een genie alleen is, dan
groeien er vleugels aan zijn schouders; als Ostrynski
alleen is, kan hij naar bed gaan, want hij weet
niets tegen zichzelf te zeggen.
In de toekomst komt ten slotte iedereen tot
zijn recht en wordt op de ware hoogte geschat.
Ostrynski was te uitgeslapen om dat niet te
beseffen, maar in zijn binnenste lachte hy er om,
Voor hem was het genoeg, als de menschen
meer hem naar de oogen keken, dan hen die
veel beter waren.
Wij schilders stonden hem minder in den weg.
Toch stak hij over een schrijver wel eens de
loftrompet, maar alleen in het belang van den
„Vlieger" om den „Koerier" vóór te zijn. Voor
het overige was hij een aangenaam mensch, een
gezellig prater. Ik mocht hem heusch wel;
maar wy hebben nu genoeg gehad van Os-
tr Op keen goeden dag doe ik nog mijn deur op slot.
Wat een poppenwinkel 1 Sedert ik beroemd
was en rijk, behandelde Suslovski mij, niette
genstaande mijn voorgevoelens, vrij verachtend
zijn vrouw, alle bloedverwanten van Kazia
mannelijke en vrouwelijke ontvingen mij erg
koel.
Den eersten avond verklaarde Suslovski mij,
dat ik mij zou vergissen, als ik dacht dat mijn
zoozeer verbeterde omstandigheden invloed had
den geoefend op hun handelwijze, of als ik dacht,
dat ik hun een gunst bewees. Hoewel zij ge
neigd waren, veel op te offeren voor het geluk
van hun kind, kon zelfs dat eenige kind niet
eischen, dat zij afBtand zouden doen van hun
waardigheid. De moeder voegde er bij, dat het
kind wist waar het in geval van nood een
schuilplaats kon vinden. Kazia verdedigde mij
met hand en tand, maar zij loerden op elk ge
zegde van mij.
Nauwelijks kon ik mijn mond open doen, of Sus-
lovBki perste zijn lippen op elkaar, keek zijn
vrouw hoofdschuddend aan, als wilde hij zeg
gen: „Ik wist, dat het hiertoe komen zou." Op
dat vervelende gezicht onthaalden zij m|j van
den ochtend tot den avond.
En dan moest men daarbij weten, dat het al
les huichelarij was, dat zij mij daardoor gevan
gen wilden houden, dat zij feitelijk loerden op
mijn vijftigduizend francs.
Maar het wordt tijd om over hen uitte schei
den.
Zij hadden mij zelfs by na zoover gebracht,
dat ik begon te denken, dat ik de eene of an
dere boevenstreek uitgehaald had voor die gou
den medaille en die vijftigduizend francs.
De groote dag van de huwelijksaanteekening
naderde steeds. Ik kocht een prachtigen ring,
stijl Louis XV, die echter niet in den smaak
viel van de Suslovski's, noch zelfs in die van
Kazia, want in dat heele huis had niemand een
greintje verstand van kunst.
Ik had veel te doen om in Kazia de lagere
gevoelens uit te roeien en haar meer artistiek
te doen worden maar daar zij mij beminde,
had ik veel hoop.
Ik noodigde niemand tot de plechtigheid uit,
behalve Antek. Ik wilde hem eerst een visite
laten maken bij de Suslovski's, maar hij ver
klaarde, dat hij hoewel lichamelijk en geesto-
lijk bankroet nog niet zóo laag gezonken was,
dat hij bezoeken ging afleggen. Ik kon er ver
der niets aan doenIk waarschuwde de Sus
lovski's vooruit, dat myn vriend een zonderling
was. maar een talentvol schilder e" de meest
beschaafde man van de wereld.
Suslovski trok zijn wenkbrauwen op, toen hij
hoorde dat Antek npar het naakt model schil
derde en verklaarde, dat hij steeds fatsoenlijke
menschen bad leeren kennen, dat zijn geheele
loopbaan zonder smet was en dat hij hoopte,
dat mijn vriend de vormen in acht zou nemen
zooals men dat gewend is in een net, fasoenlijk
huis.
Ik beken, dat ik zelf niet vrij was van vrees
en reeds 's morgens leefde ik met Antek op voet
van oorlog. Hij wilde bepaald hooge slobkousen
aandoen, ik trachte hem te overreden, ik smeekte,
ik bad. Ten laatste gaf hij toe, daar hij geen
reden wist waarom hij niet heelemaal gek zou
worden. Het was jammer, dat zijn schoenen ge
bruikt schenen te zijn door een Afrika-reiziger,
want zij zagen geen schoensmeer sedert zij vele
maanden geleden op crediet werden afgeleverd 1
{Wordt vervolgd.)