Donderdag 6
December 1900.
(jo, 5038.
50e Jaargang.
Feuilleton.
Binnenland
UITGAVE. ^onderda(Javond- Abonnement per 3 maanden fi.franco per
„w en onteiininf^ 611 1-6 regels 00 cent' elke «B* 40 cent. Legale-, cflicicèle-
FIRMA. A- H- VAN CLEEFF ƒ025 Groote Ui r en Ien 'egel cent' Reclatïies 1—5 regels f 1.25; elke regel meer
te AMERSFOORT. n,keDing gcbrachl e° koS'
j advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGRACHT9
Telephoon 19.
Zij die zich niet ingang,
van1 Januari op dit blad
venschen te abonneeren, ont-
yangen de tot dien datum
verschijnende nummers
hlRATISo
KENNISGEVINGEN.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
Brengen ter kennis van de belanghebbenden,
dat bij Koninklijk besluit van den 24. Novem-
jer 1901», no. 23 goedgekeurd, dat door de
remeente Amersfoort aan vuur-, haven- en
'ongeld voor het bevaren van de rivier de
•em gedurende het jaar 1901 gelieven wordt
50°/o van liet bedrag, bepaald bij het tarief,
goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den
i. Mei 1330, no. 3.
Amersfoort, den 3. December 1000,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
T. A. J. VAN ASCH VAN WIJCK,
De Secretaris,
B. V. Til. SANDBERG.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
Gelet op art. G der Hinderwet.
Brengen ter kennis van publiek, dat een
door TEUNIS W1JNANDS ingediend ver
zoek, met bijlagen, om vergunning tot het
oprichtenvan oene brood,- koek-on beschuit-
bakkerij in het perceel alhier gelegen aan
Kroontjesmolen No. 11, bij het Kadaster be
kend onder Sectie B. No 2244, op de Secre
tarie der gemeente ter visie ligt, en dat op
Maandag, den 17. December aanstaande, des
voovmiddags te half elf uren gelegenheid ten
Raadhuize wordt gegeven om, ten overstaan
van het Gemeentebestuur of van een of meer
zijner leden, bezwaren tegen het oprichten
van die inrichting in te brengen.
Amersfoort, den 3. December 1900.
Burgem'eester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester.
T. A. J. VAN ASCH VAN WIJCK.
De Secretaris,
B. W. TH. SANDBERG.
Een ware gesehiedenis.
In plaats van terstond te antwoorden, keek hij
wekend om zich heen, alsof hij niet wist wat hij
(Wen zou. Plotseling liep hij regelrecht naar de
peur en draaide haastig den sleutel om. Zóo ge-
JMRtl en angstig waren zijn bewogingen, dat éen
"ogenblik do gedachte bij mij opkwam zou hij mis-
Mbun zelf de moordenaar zijn? Een onbeschrijfe-
"Jk gevoel van angst maakte zich van mij meester,
■uuar toen ujjn oog viel op zijn rug en zijn hand,
verdween mijn angst als door ecu tooverslag. De
*»e|ne, breedgeschouderde man was Diet de slanke
gestalte van liet tooneel, dat m\j altijd voor den
geeet stond. Die grove, roode handen geleken niets
°P de smalle, blanke hand van den door het
venster vluchtenden moordenaar.
Do dokter kwam naderbij en zette zijn stoel naast
"en mijne.
»Una, ik heb je lief, alsof je mijn eigen dochter
je hebt weliswaar mij vergeten, doch mijn ge
voelens voor jou zijn dezelfde gebleven en daarom
®eek ik je, verban het verleden uit je hart en uit
Je geest."
AVaarom vroeg ik verwonderd. Waarom zoude
eekendheid mot alle omstandigheden van den moord
'U'j nog ongelukkiger maken dan ik reeds ben?"
«Omdat, antwoordde hij langzaam, hetjo zou kun-
"en blijken, dat de moord gepleegd was door éen
(neer personen, die je zeer hef hebt gehad en dat
Je nart zou breken indien die personen doorjetoe-
°°en bestraft werden. Maak geen slapende honden
*akker. Zonder je hulp kan men niets doen. Be-
Pwf het verleden zoo diep als je kunt,'
Het wetsontwerp betreffende de goodkeu-
?nn JZS huwel«k (lei' Koningin moet
8°®d als gereed zijn en geen regeling
omtient een dotage of apanage van den aan
staanden Hertog-gemaal inhouden.
De Eerste Kamer is Maandagavond bijeen
gekomen tot hervatting barer werkzaamhe
den.
Mededeeling werd gedaan van ingekomen
stukken en de laatstelijk door de Tweede
Kamer aangenomen en ingezonden wetsont
werpen.
Besloten is, na de openbare behandeling
der Ongevallenwet tot Kerstmis op reeès te
gaan.
De Londensche correspondent van hetHan
delsblad" vertelt, dat men zich te Londen bij
zonder interesseert voor Nederlandsch-Guyana,
omdat het, volgens twee Engelsche ingeni
eurs die daar reisden, veel goud van bijzonder
goed gehalte bevat. Onze kolonie moet in goud
rijkdom Klondyke overtreffen.
De schrijver vermoedt daarom, dat we daar
dan ook welspoedig een Uitlander-quaestie zul
len krijgen. Te Londen beweert men, dat de
Hollanders wegens hun gebrek aan energie
en initiatief zoo'n kolonie niet waard zijn..
Er is in de Tweede Kamer geklaagd, dat
de muntbiljetten van te dik papier zijn ver
vaardigd en in verband hiermede gewezen
op de biljetten der Banque de France. Het
papier der Fransche bankbiljetten is zoo
erkent de Minister van Financiën in alle
opzichten van voortreffelijke hoedanigheid,
doch de vervaardiging is een fabrieksgeheim.
Ofschoon het papier der Nederlandsclie munt
biljetten aan redelijke eischen voldoet, is
niett°m'm in den loop dezes jaars last gege
ven, nieuwe proeven te nemen om tot ver
dere verbetering der hoedanigheid te gera
ken. De moeilijkheid is, een papier samen
te stellen, dat, tegelijk zeer sterk en niet te
dik, tevens den druk goed aanneemt.
Wegens de wenschelijke vergroeiing van
het aantal muntbiljetten van f 10, zullen min
der van f5U in omloop blijven daar de som
dei' uitgegeven muntbiljetten bij de wet tot
f15000000 is beperkt. Vermeerdering der
eene coupure kan dus slechts met verminde
ring der andere gepaard gaan.
In do Vermogensbelasting toont het dienst
jaar 1899—1900 een belangrijken vooruit
gang aan.
Het aantal aanslagen bedroeg 79912 of
bijna 1100 meer dan in het voorafgaand jaar,
dat zijn voorganger met slechts 670 over
trof en nadat het aantal in de twee vorige
jaren met 457 was gedaald. De 7 grootste
steden hadden te zamen25 812 aanslagen of
471 meer.
Het gezamenlijk bedrag der vermogens was
5738 millioen gulden in 1899—1900, of 181
millioen meer, tegen slechts 41 meer in het
vorige jaar. Van 5738 millioen kwamen 2620
voor rekening der 7 grootste steden of 106
millioen boven 189899.
Alleen in de laagste klasse (vermogens van
f13 000 tot f15000) en in die van 1 tot
11'2 millioen is een vermindering in aantal
gekomen, bij de eerste van 9214 tot 8948,
bij de laatste van 233 tot 230. Het verschil
in de gezamenlijke vermogens was bij de
kleinste van 122 tot 120 millioen gulden
daarentegen was bij die van 1 tot l1^ mil
lioen het gezamenlijke cijfer 2 millioen hoo-
ger.
De opbrengst der belasting was f7 374000
of f270 000 boven 1898—99.
De opbrengst der belasting op Bedrijfs-
en andere inkomsten, behalve uit vermogen,
is in het dienstjaar 1898/1899 weder belang
rijk vooruitgegaan. Zij bedroeg 15 818 000,
of f348 000 boven 1897/98, toen zij echter
f419000 boven het vorig jaar inbracht. De
vooruitgang van het getal aanslagen, dat
ruim 10 000 bedroeg, is echter nog 2700 hoo-
ger geweest, lu de grootste 7 stedeu ging
het aantal aanslagen met 6200 en de opbrengst
met f218000 vooruil, en daarvan te Amster
dam met ruim 4000 aanslagen en f84 000
opbrengst meer.
Het aantal Naamlooze Vennootschappen,
j die in de Bedrijfsbelasting waren aangesla
gen, steeg van 1146 tot 1278 en liet bedrag
der door haar te betalen belasting van
I f 1 202 000 tot f 1 278 000.
j De uitkeering uit de Rijkskas aan de ge-
I meenten is, gelijk bekend, ien deele afhan
kelijk van het cijfer der bevolking. Wegens
I de uitkomsten der jongste volkstelling kan
j nu hot totaal der uitkeering in 1901 met
i f70 000 worden verlaagd. De vermindering
zou ruim f' 100 000 kunnen bedragen, indien
niet rekening moest worden gehouden met
het wetsontwerp, waarbij het per inwoner
uit te keeren bedrag voor sommige, oor
spronkelijk in de tabel de Personeele belas
ting onjuist geklassificeerde, Gemeenten wordt
verhoogd.
Zijn toon was zóo ernstig, dat mij nu toch een
zekere angst bekroop.
„Dokter Martin, zeide ik, beantwoord éen vraag
Weet u wie de moordenaar is
„Neen, neen! riep hij, dat kan ik je goddank niet
zeggen. Ik weet het niet
„Hebt u dan eenig vermoeden 7" vroeg ik weer.
„Ja, dat heb ik, antwoordde hij aarzelend, maar
aan niemand heb ik dat vermoeden geopenbaard,
en ik ben niet van plan het te doen, zelfs niet aan
jou. Dit alleen wil ik je zeggendo persoon, dien
ik verdenk, is iemand, van wiens vroegere verhou
ding tot je je waarschijnlijk niets meer weet, maar
toch zou het je zeker groot verdriet veroorzaken,
hem te hebben doen straffen, indien je ooit je ge
heugen terug mocht krijgen. Ik vatte terstond die
verdenking op als gevolg van den aard en de plaats
der wond en den toestand, waarin ik de voorwer
pen in de kamer vond, toeD ik geroepen werd om
het lijk te schouwen."
En waarom hebt u dat vermoeden bij het ver
hoor niet uitgesproken?" vroeg ik verontwaardigd
„Om uwentwil, Una, om je zieleruat niet te ver
storen, heb ik gezwegen, mijn kind. Myn verden
king rustte op zulke losse gronden.
„Dokter Martin, vroeg ik eensklaps, ben ik ooit
verliefd geweest?"
Hij haalde de schouders op.
Hoe zou ik dat weten? Aanbidders heb je bij
dozijnen gehad. Ik zelf was ook éen aanbidder van
ie, maar ik weet niet wien je uitverkoren hadt.
Ik trachtte hem nog uit te hooren, maar hij gat
slechts vage, algemeene antwoorden, zoouat ik ein
delijk teleurgesteld opstond en afscheid van hem
Het onderhoud met den ouden dokter sail mij
zeer ontstemder zou echter nog meer gebeuren
dat mijn zenuwen op de proef stelde.
Op zekeren dag kwam ik in Jane s Pr®?^ka™"'
tje. Veel bijzonders was daar niet te zien, maar
H et totaal wordt nu geraamd op f 13 745 000.
De Regeering is er niet in geslaagd het
middel te vinden om te voorkomen, dat de
Gemeenten niet meer of minder ontvangen
dan haar op grond van de juiste bevolkings
cijfers in de jaren tusschen die der volkstel
lingen inderdaad toekomt.
De ©Staatscourant" van Vrijdag 30 Novem
ber bevat eenige Koninklijke besluiten tot
uitvoering der Leerplichtwet. Eén daarvan
bepaalt, dat deze wet op 1 Januari 1901 in
werking treedt. Andere Koninklijke besluiten
strekken tot vaststelling van voorschriften ter
uitvoering van art. 21 3 der wettot vast
stelling van regelen voor den werkkring der
commission tot wering van schoolverzuim en
voor de vervanging dier commission door
Burgemeester en Wethouderstot vaststelling
der voorscbiften ter uitvoering van art. 25
der wettot vaststelling van regelen, waar
naar de Gemeenteraad bevoegd is aan school
gaande kinderen, ter bevordering van het
schoolbezoek, voeding en kleeding te verstrek
ken of met dat doel subsidie te verleenen;
tot uitvoering van artt. 4 en 9 der wet (waar
bij verschillende modellen). Eindelijk is op
genomen een beschikking van den Minister
van Biimenlandsehe Zaken, waarbij het mo
del wordt vastgesteld van de verklaring, be
doeld in art. 10 der wet.
Het Hoofdbestuur vande Vereeniging ©Volks
weerbaarheid" heeft een adres tot II. M. de
Koningin gericht met de dringende bede, dat
de indiening aan de Staten-Generaal van een
wetsontwerp tot regeling van den landstorm,
»den sluitsteen" van de reorganisatie der le
vende strijdkrachten der landmacht, spoedig
moge plaats vinden en dat daarin opgenomen
worde en zooveel mogelijk toepassing moge
vinden het beginsel van algemeene oefenplicnt
voor alle lichamelijk geschikten, welke tot
den landstorm zullen behooren. Een adres
is ook aan de Tweede Kamer gezonden met
het dringend verzoek, te willen -bevorderen
en bewerken, dat bij de verdere behandeliug
der wetsontwerpen omtrent de samenstelling
en vorming der levende strijdkrachten, in
beginsel wettelijk tot oefer.plicht worde be
sloten, en wel in dien zin, dat die plicht aan
alle lichamelijk daartoe geschikte Nederlanders,
boven een te bepalen leeftijd, worde opgelegd.
Dertien uitgevers van eenmaal 's weeks en
wel des Zaterdags uitkomende weekbladen
hebben zich met een gemotiveerd adres tot
den Minister van Waterstaat gewend, waar
in zij dezen -verzoeken, den maatregel orn
Jauo \va9 trotsch op haar meubeltjes eu ik moest
alles bewonderen. Daar viel mijn oog op een vcr-
bleckto fotografie, die mij aantrok, ik weet zelve
niet waarom. Jane vertelde, dat ze die bij het op
ruimen in „The Grange" in een doosje met nog
allerlei andere plaatjes gevonden had. Het was
zeker werk van mijnheer uit vroeger tijd," zeide ze.
Het stelde een huis voor, zooals ze in de koloniën
gebouwd worden, laag, vierkant, met een veranda
er omheen, en overschaduwd door groote boonien.
Op de veranda zat een dame, naast haar eeu kind
en een groote hond lag op den voorgrond. Het
kind riep geen enkelo gewaarwording in mij wak
ker, nuiar de aanblik der dame deed mij in hevige
ontroering uitroepen:
..Was dat niet mijn moeder?"
Hoe langer ik er naar keek, des te meer werd
ik overtuigd, dat ik gelijk had. Ik kon mij wel is
waar niets omtrent mijn moeder herinneren, want
ik was nog zeer jong toen zij stierf, maar de dame
en het huis gaven mij weer denzelfden vagen indruk
van bekendheid, die ik bij het bezoeken van „The
Grange" had ontvangen.
„Jane, is dat mijn moeder?" herhaalde ik.
„Dat weet ik niet, antwoordde ze. Toon ik op
„The Grange" kwam, was uw moeder al een jaar
dooddeze fotografie had ik ook nooit gezien, vóór
ik op den zolder dat kistje vond. Dat kleine meisje
zoudt u wel kunnen wezen."
Den geheelen dag kon ik aan niets anders denken.
Ik sliep vau vermoeidheid des avonds spoedig in
uu mijn slaap was bijzonder vast, totdat ik meteen
schok ontwaakte. Ik had buitengewoon duidelijk
gedroomd. Sedert den moord bad ik nog nooit
zulk een droom gelind. Eigenlijk was het moer
oen tooneel dan een droomIk stond op den stoep
van een huis eeu wit huis met een veranda --
hetzelfde dal ik op Jane's fotografie gezien had. Do
stoep kwam mij Deel hoog voor. Een dame wan
delde in de veranda op en neer en riep mij tot
zichze had een witte japon aan. Ik wiBt, dat
mijn moeder was. Ik keek tot haar op, want ze
was veel grooter dan ik, klein meisje. Er was ook
een heer in een wit linnen pak, die mama liefkoosde
en met vriendelijke stem tot haar sprak. Dat was
mijn vader. Ik liep om hein heen te spelon en hjj
lachte zoo hartelijk. Hij zeide, dat ik zijn poesje
was en hij rolde mij mijn rug over den g-ond
heen on weer. Er stouden boomen om het huis
met puntige, groene bladeren. t
Ik werd wakker, maar mijn droom was zóo duide
lijk geweest, dat, ik alles zou hebben kunnen uittee-
kenon. Nu begreep ik opeens, dat mijn veratand on
bewust gewerkt hadvoor den eersten koer na den
nacht van deu moord had ik mij iets herinnerd, dat
vóór dien tjjd gebeurd was.
Ik bleef geruitneu tijd rechtop in het bed zitten.
Indien ik een spook gezien had, zou ik niet erger
ontroerd hebben kunnen zijn. Terugziende als door
een eindelooze reeks van jaren, stond dit tooneel-
weer voor mij, als iets dat eenmaal, lang geleden
niet mij zelve gebeurd was. Daarna was er een peil-
looze diepte, een onoverkomelijke, duistere afgrond
en dan dan de moord.
Ik hield mijn ooren dicht en bleef in elkaar ge
doken zitten, maar de droom scheen voort te duren
alles bleef even duidelijk.
Hoe langer ik er over nadacht, des te meer be
schouwde ik dat tafereel als iets, dat ik zelve be
leefd had. Ik was er nu zeker van, dat ik in Aus
tralië was geweest en dat slechts bet aanschouwen
der fotografie dien droom tengevolge had gehad. Ik
beproefde nu mij meer uit mijn eerste jeugd te
heriuneren, doch, hoezeer ik injjn geest pijnigde,
het gelukte mij niet; mijn droom was nis een lala
morgana die in de lucht bleef zweven, zonder eeni-
gen samenhang met iets anders.
Gedurende het overige van don nacht lag ik wak
ker, zonder het in den droom aanschouwde tooneel
te kunnen verdrijven.
I Wordl vervolgd).