Donderdag 27
December I9D0
(jo 5044.
50e Jaargang
Feuilleton.
UITGAVE: Verschijnt Maandag- en
post f 1.15. Adverteutiën ÏÏtTTm Abonnemm< P« 3 meenden fl.-; franco per-
fin WA A Hf- VAN P.T rptT etl onte'Pen'n8sad?ertentiën ne. Cent' eIlie le"el meer 10 cent. Legale-, officieële-
FffiWA A- H VAN CL2EFF f025 p»Reolameg
te AMERSFOORT. ten e*®naIs afz«nder)ijke nummers 10 cent. 1JSnUm,ners wordon ,n rekenin8 gebracht en kos
tentien van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGRACHT9
Tolephoon 19.
KENNISGEVINGEN.
NATIONALE MILITIE.
JV BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
ill GORT,
\V.»' vim don 19. Augustus 1861 (Stnata-
v. J). lutiT gewijzigd, betrekkelijk tie Na-
Konili' tiiililit'. benevens hut Koninklijk besluit van
,i"n 17 Duueiuber 1861 (Staatsblad No. 127) later ge
reid
[)>eu Ie weten, dat op Maandag den 14den, en
Dinsdag den 15den Januari 1901, telkens van 's voor-
„iklsgs 10 tot 1 uur des namiddags, ten Kaadhuize
drr gemeente «Ie innohry ving voor do Nationale mi-
|iiie' zal plaids liobbun van jongelingen, die in den
van liet jaar 1882 geboren en alzoo in 1901 nan
de loling onderworpen zijn.
K„ brengen liicrbij de navolgende wetsartikelen
in herinnering
Ari. 15- „Jaarlijks worden voor de militie inge-
jjeiclirttven alle mannelijke ingetzelenen, die op den
lJnmmri van het jaar bun negentiende jaar waren
ingetreden."
„Voor ingezeten wordt gehouden 1. hij, wiens
vader, ol, is deze overleden, wiens moeder, of zijn
beiden overleden, wiens voogd ingezeten is volgens
,1e Wet vnn den 28 Juli 1850 (Staatsblad No. 44); 2,
bij. die geen ouders of voogd hebbcude gedurende
de laatste', aan het in de eerste zinsnede van dit ar
tikel vermeld tijdstip voor afgaande, achttieu maan
dna in Nederland verblijf hield3. hij, van wiens
ouders de langstevciido ingezeten was, al is zijn voogd
neen ingezeten, mits hij binnen het Rijk verblijf
houdt."
„Voor iugezeten wordt niet gehouden de vreem
deling behoorende tot eenen Staat, waar de Neder
lander niet aan den verplichten krijgsdienst is on
derworpen, of waar ten aanzien van de dienst
plichtigheid liet beginsel van wederkeerigheid is
aangenomen."
Art. 16. „De inschrijving geschiedt: 1. van een
ongehuwde, in de gemeente waar de vader, of is
deze overleden, de moeder, of. zijn beiden overle
den, de voogd woont; 2. van een gehuwde en vsa
een weduwnaar in do gemeente waar hij woont 3.
van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft
of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd bui-
's lands gevestigd is. in de gemeeDte waar hij
woont '1 van den buiten 's lands wonenden
van een Nederlander, die ter zake van 's lands
t iu een vreemd land woont, in de gemeente
waar zijn vader of voogd bet laatst in Nederland
gewoond beeft."
Arl. 17 „Voor de militie wordt niet ingeschre-
en1. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon
m een ingezeten, die geen Nederlander is2. de
i een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze
ion van een vreemdeling, al is zijn voogd inge-
:1ca3. de zoon van der Nederlander, die ter
ikt- van 's lands dienst iu 's Rijks overzeesche be-
zittiugen of koloniën woont."
Art. 18. „Elk die volgens art. 15 behoort te wor
den ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij Bur
gemeester en Wethouders aantegeven tusschen den
lstcn en den 31stcn Januari."
,Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is
zijn vader, of, is deze overleden, zijn moeder, of
tiiu beiden overleden, zijn voogd tot het doen van
(lie aangilte verplicht."
Art. 20. „Hij, die eerst na hel intreden van zijn
15de jaar, uooh vóór het volbrengen van zijn 20ste
Er»? SV'ioïïlï'ï;
en Wathouders ie, (Jemeeïj
volKens art. 16 „eet UcscK,,""
3c »„K" Un ,0rv0escn ccnige dog» itar
Amersfoort, den 13. December 1900.
Burgemeester cn Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
D, tow,'' A'
B. W. TH. SANDBERG.
Een ware geschiedenis.
14)
.Minnie, waar is dokter Ivor nu vroeg ik. Ik
Woel, in welk gedeelte van Canada?"
-Zie je wel, dat j>- niet zoo onverschillig bent ais
i®''wel. W'it li..wu voorkomen, zeideMinnie lachend,
'hj is in Palmyra, aan den Canada-Pacific spoor
weg; maar wat zie je bleek! Wat scheelt jet'
.Mmnie, zeide ik, ik ga naar Canada, ik moet
dokter Ivor opzoeken, maar om een andere reden,
dan je vermoedt.Minnie, beloof me, dat je met
Henitind zult Bpreken over hetgeen ik je zeg
neen, ,k kan het niet zeggen!"
'k har te in tranen uit cn verborg het gelaat in
doiiandcn, Minnie knielde bij mij neer en trachtte
n»!l ie troosten.
..Vertol hot aan niemand I" herhaalde ik en Min
nie beloofde te zullen zwijgen over al het tusschen
°ns gesprokene. Ik wist, dat zij woord zou houden
tn kwam langzamerhand eenigszins tot kalmte,
leen zij weg was, lag ik nog een tijdlang voor
B,J uit te staren en prevelde herhaaldelijk
.Courtenay Ivor is de moordenaar I"
vertrok nog deuzelfden dag naar Barton-on-
en werd door tante Emma met grooto hartelyk-
"I ontvangen.
i h'a je niot meer van mij weg, niet waar, mijn
zeide de goede vrouw mot tranen in de oogen.
ijk moet helaas deze week nog op reis, lieve tante,
■ntwoorddo ik. Ik ga naar Canada."
»i>aar Canada?" nep ze uit.
»J*. 'k heb reden om te gelooven, dat ik daar het
/®or v»n den moordenaar van mijn vader zal vin-
«u. en ik zal nooit rust krijgen, vöor ik hem ont-
a,kt heb."
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT
Brengt ter algemeene kennis dat, blijkens téleera-
phiich bericht van den Minister van Buitenlandsohe
zaken, de invoer in België van slachtvee iu rechls-
streeksche bestemming nanr zekere slachthuizen, en
van paarden, geiten en geslacht vleesch langs Sel-
zaete (station) des namiddags op Maandagen 24 en
31 dezer is toegestaan.
Amersfoort, den 24. December 1900.
De Burgemeester voornoemd,
T. A. J. VAN ASCH VAN WIJCK.
OPEN BRIEF aan Heeren Kerkvoogden
der Nederduitsch Hervormde gemeente
te Amersfoort.
Eenigen tijd geleden werd ons door ver
schillende couranten, zoo plaatselijke als die
in wijderen kring lezers vinden, bet bericht
gebracht dat met den aanvang der nieuwe
eeuw Amersfoort éen van zijn weinige par
ticulariteiten", zou Isaac van den Dam zeg
gen, die het nog bezit, zal moeten missen, nl.
het vóorloopen van het torenuurwerk der
St. Joris-kerk bij dat van den Lieve Vrouwe
toren. Bij de vermelding daarvan, knoopten
enkele locale bladen daaraan vast de veron
derstelling dat er velen in onze stad zijn die
het zullen betreuren wanneer de waarschu
wende stem van «de dolle" zich niet meer
liet booren.
Sinds dien tijd heb ik met verschillende
personen hierover gesproken en is mij ge
bleken dat inderdaad genoemde onderstelling
juist is. Tot nu toe vernam ik niet dat in
het openbaar iets tegen dat besluit is inge
bracht en hoewel ik niet graag voor «spreek
buis' wil furigeeren, wil ik wel erkennen,
dat ik hier niet voor mij alleen optreed, ge
dachtig aan bet oude spreekwoord«een
goed woord vindt een goede plaats".
Ik vermoed dat niemand lust heeft gehad
»de kat de bel aan te binden", anders wa
re, diinki mij, in een der plaatselijke bladen of
op andere wijze aan u een verzoek gedaan
ot ten minste te uwer keunis gebracht dat
uw' besluit tot veranderen niet onverdeelde
instemming vindt.
Welke beweegreden u hebben genoopt
tot opheffing van het tra litioneele vóorloo
pen van 't uurwerk, is mij niet bekend. Zijn
mijne inlichtingen goed, dan zoude het be
sluit alleen genomen zijn omdat volgens de
opvatting van uw college bet uur verstre
ken is, wanneer het uurwerk van den Lieve-
Vrouwe-toren dit aangeeft en niet reeds een
paar minuten vroeger, wanneer de klok van
de St. Jnris-toren slaat, m. a. w. 't zoude
j meer rationeel zijn, wanneer beide uurwer-
kon gelijk door hun metalen monden ons
j verkondigen dat weer een uur tot zijne
voorgangers is gevloden. Als dit waar is,
I dan vind ik hei, a moet het mij ten goede
houden M. H., een zwak argument, om d.iar-
I mede eene zóo oude traditie «over boord
j te gooien", eene traditie die niemand schaadt
j en velen baat. Maar niet alleen zwak is
liet wel juist? Sedert ik mij hier vestigde,
j nu bijna 15 jaren geleden, heb ik steeds in
I de meening verkeerd, dat we hier met een
I oorspronkelijk idéé te doen hebben, tenmin
ste dat dit ten grondslag hoeft gelegen, n.l.
dat het uurwerk van St. Joris den Amers-
j foortsclien tijd aangeeft, (tijd berekend naar
den meridiaan waarop Amersfoort is gele-
j gen), en dat van den O. L. V. toren, den zoo-
genaamden officiëelen of Amsterdamschen
tijd. We liggen Oostelijk van Amsterdam
'tis hier dus eerder twaalf uur dan dó ar.
Nu wil ik wel aannemen, dat niet altijd
I het juiste tijdsverschil tusschen deze plaatsen
door de beide uurwerken wordt aangegeven,
maar ik heb bet idóe altijd eigenaardig ge-/
vonden, te meer wijl de klok van «het La-
tijntje" der dolle altijd eene trouwe lotgo-
noote is.
En wat kan tegen het behoud van den
nog Imerschendcn toestand zijti? Ware liet
omgekeerde het geval, n.l. dat «de Hof'een
paar minuten achter den ol'ficieelen tijd aan
kwam, dan zou dat kunnen schaden, maar
nu we in den tijd de Amsterdammers, die
in de overtuiging leven zoo erg met den
tijd mee te gaan, vooruit zijn, hebben we,
dunkt me, alle reden ons daarover te ver
heugen, dit te waardeeren en niet prijs te
geven. Maar scherts ter zijde! Werkelijk
is 't voor menschen die «zaken" doen, voor
ambachtslieden die op tijd op hun werk
moeten zijn, voor bewoners van de ooste
lijke zijde der stad die naar't spoor moeten,
en dergelijke, dikwijls eene welkome aan
maning, (een hoogst zeldzaam geval dat eene
«aanmaning" welkom is) om door «de dolle"
op hare eigene manier te worden toege-
bromdloop-wat-aan-zóo-kom-je-te-laat! Mare
waarschuwing is mij meermalen ten goede
gekomen.
Redenen waarom ik u, Mijne Heeren,
verzoek in overweging te nemen het ge
noemde besluit tot gelijkstelling van. beide
genoemde uurwerken met 1 Januari a.s. nog
niet in werking te doen treden.
Een verzoekschrift kau dan langs offici-
eelen weg worden ingediend, waaruit levons
kan blijken of weinigen dan wel velen den be-
staanden toestand wenschen te behouden.
Van harte hoop ik, dat bij u niet bezwaren
hiertegen beslaanhet besluit worde ge-
schorscht en het verzoek voorloopig inge
willigd.
Maar waarom hiermede niet eerder vqor
den dag gekomen, zal my mogelijk worden
gevraagd 1 Enmet rechtDan antwoord
ik omdat ik Beb gedacht, dat stemmen zou
den opgaan van personen uit Amersfoortsche
geslachten. Nu van die zijde geene pogingen
worden aangewend (waaruit zou zijn op te
Phoenix-Brouwerij H. MEURSING Co.,
weder verkrijgbaar het zoo gunstig bekende
P HO E N 1X-BOCKBIER.
in ordenaar was. Het rijwiel, dnt zij gezien Lad,
was een nieuw bewijs tegen hem.
„Ik neet, dat je hot piau niet uit je hoofd zult
zetten, zeide zij, en ik zal daarom niet beproeven het
jo af te raden."
Ik moet eerlyk bekennen, dat ik verwonderd was
over haar kalmte; ik had mij voorbereid op groo-
ten tegenstand van haar zijde. Wij bespraken dien
avond de reis en overlegden wat ik zou meene-
meUna, zeide tante Emma, vóór jo gaat, wil ik je
vertellen hoe ik aao .«e lilteeke». m mi» heu.t ge-
kooon ben... het in Jeu neebt, nehet je n
de: vermoord wee... toen beo rt over'dj.
vau „The Grange" geklommen omniet omieKi
t6 Eenr(riHing voer mij door de ledeD. Zou tante
Maar neeo. dat oumogeljk! De m.o boven
op den wagen had het schot ge 08t.
m„ ,,en korte pauze, horuain tante.
Jk wasortoevallig dien avond... ik verlangde
^Onafgewend' rustte mijn blik op baar.
toon de dmnternie w„ hui, he.»
„The Orw rjSn ,eï „udeertomer. !k«y
en kwam bij hel ra*'Q, Btaall en vermoedde
deer een rgwvol tegen d^v» „„..„je dat ik vlak bij
dal er viste On bet oonviWi t, «at
het venator »hr hoofd van
triach lieht en b,j dot taktl„,el
je vader onder- heiden, ft hoorn km
nige stem tot iemand -P k jcl tien tijd
ïïï=™'SÊrt!S«
vervolg van haar verbaai.
toolschot, hernam ze op half fluisterenden toon.
verbeeldde mij, dat ik gezien was en vervolgd werd
door de bedienden, die mij voor een dief hielden
Hevig ontsteld snelde ik naar den muur en klom
er overhoe weet ik zelf niet. Ik verwondde mijn
handen aan het glas, dat er boven op lag, doch j
overigens kwam ik er goed af. Ik liep nu zoo hard
ik kon in de richting van het station. Omziende, i
zag ik een wielrijder uit het hek van „The Grange" I
komen en in de richting van Whiitingham verdwij-
nen. Drie minuten later kwam een man mij hij
gend achterop loopen ik geloof, dat het de tuin
baas van „The Grange" was. Ily vroeg of ik iemand
had zien voorbij loopen en ik antwoordde, zonder
na te denken, ontkennend ik wist toen nog niets
van den moord. Ik vervolgde mijn weg nnar het
station, mijn bloedende hand, die ik in mijn zak-,
doek lmd gebonden, ouder mijn mantel houdende.
Zonder verdere wederwaardigheden kwam ik bij mijn
vrienden terug, wien ik niets van mijn plan om
mijn zwager te bezoeken, met wien ik, zooals zij
wisten in onmin leefde, verteld had. Zij dachten
dat ik den dag te Whittinghairi had doorgebracht.
Den volgenden dag ontving ik het bericht van je
vaders dood."
„Waarom hebt u dat alleB voor mij verzwegen
vroeg ik. Waarom hebt u de politie niet er mee
ic kennis gesteld?"
„Ik was bang, als getuige te moeten optreden en
niets is mij pijnlijker dan zulke dingen. Ik wist
toch eigenlijk niets en vreesde een eindeloos ver
hoor, waarbij mijn tocht naar „The Grange''bekend
zon 'worden. Na lang overleg besloot ik dus te
zwijgen, maar ik werd ziek van de pijn en moest
verscheiden dagen te bed blijven. Mijn getuigenis
werd niet verlangd."
„Ik geloof niet, dat u goed gehandeld hebt, tante,
maar nu is er Diets meer aan te doen."
Tante Emma's bekentenis had mij natuurlijk be
vestigd in mijn overtuigipg, dat Courtenay Ivor de
Weinige dagen later was ik op het schip, dat mij
naar de overzijde van den Oceaan zou brengen. De
zoe scheen allerlei herinneringen in m\j op te wek
ken. Terwijl ik op het dek zat en naar do donker
blauwe golven staarde, doorleefde ik langzamerhand
mijn eerste reis. Ik zag mii zelve in een wit jurkje
op een dergelijk schip spelen, terwijl nine<:e> mm-i
mij zat. Ik zag haar bleek gehuil en
duidelijk voor mij, Vader was er
zer geworden eo niets meer gelijkend op dm. vader
van mijn vroegste voorstelling. Wat mij het meest
trof, was de afwezigheid van bet kleine kindje. Ik
wist nog, dal ik eens tegen onze medereizigers over
mijn zusje had gesproken eD dot vader toen zeer boos
werd, mij opnam en mij naaT mijn hangmat brocht}
waar ik den heeien dag moest blijven liggun. Hij
verbood mij streng, ooit over mijn zusje tosprekon
ik moest baar vergeten. Hoe verder wij kwiunen,
des tc meer herinneringen van dien aard uMnaitk-
ton in myu geest; nooit gebeurtenissen uit laturen
lijd, steeds tooueclon uit bet verleden. Langzamer
hand gelukte het mij, de eerste vijf of zes jaren van
mijn leven als het ware op te bouwen uit deze her
inneringen, maar toen bleef er nog iots onduidelijks
overer was een gapiug in den tijd, een leemte,
dio ik niet kon aanvullen. Ik kon geen overeenstem-
I ining brengen tusschen deze herinneringen en de
feiten, zooais zij mij door tnnte Emma en de Moo-
j re's waren medegedeeld. Het kwam mij tulkens
voor, dat ik een ponr jaar ouder moest zijn t an ik
mij verbeeldde te wezen. Ik herinnerde mij die
i reis van Australië naar Engeland teduioel jk.even-
als de verschillende tooneclen uit mijn allereerste
omgeving.