Maandag 14
Januari 1901
No. 5050.
50e Jaargang.
Stadsnieuws.
Feuilleton.
PHOEMX-BROÜWERIJ.
H. MEURSING Co. AMERSFOORT. -
Specialiteit in Exportbier naar de Tropen.
AlIERSFOOHTSCHE COURAET.
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f\.franco per
post f 1.45. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-, ofticieële-
en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; elke regel meer
f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers worden in rekening gebracht en kos
ten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën vaD buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGRACHT 9
Telephoon 19.
„LIEFDADIGHEID".
Ingezonden
Meneer daar is vrouw Berkenbosch om
u te spreken".
Zuchtend staat het Departementshoofd van
«Liefdadigheid" op en legt zijn courant neer.
Dut is nu al de zevende'vanavond en het
is pas half negen 1 Hij heelt een verrnoeienden
dag achter zich en de arme is breedsprakig,
langwijlig, eu achzoo dikwijls onbe
trouwbaar.
Er kunnen er nog heel wat komen van
avond Maar daarom zucht het Departe
mentshoofd niet, of, zoo er al een oogen
blikje een gevoel van wrevel bij hem oprjjst,
dan onderdrukt hij dat dadelijk, want toen
hij de zorg voor zijn wijk op zich nam, toen
wist hij wel, wat er aan vast was.
Maar hij heeft een circulaire van het
Hoofdbestuur ontvangen«de kas is ledig
de prijzen der brandstollen zijn hooggroote
zuinigheid wordt aanbevolen."
En hij heeft een groote wijk! En het
vriest twintig graden
Daarom zucht hij, terwijl hij naar de
voordeur gaat. Wat moet dat geven, als
het een strenge winter wordt?
«Wel, vrouw Berkenbosch, wat is er?"
Vrouw Berkenbosch is een klein, verschrom
peld vrouwtje. Ze is een weduwe en 70
jaren oud. Zij woont met een halfwijzen
zoon in een «vrije woning", en dat laatste
is gelukkig, want inkomsten zyn er niet.
's Zomers verdient de zoon nog wat met
sjouwen en dragen, maar 's winters, als er
niets aankomt aan de Koppel, is ook die
«bron van inkomsten" opgedroogd. Die
zoon is de eenige. .band, die vrouw Berken
bosch nog aan het leven bindt. Eigenlijk
is hij een lastpost, want zonder hem zou
zij een onbezorgden ouden dag hebben in
het «Gasthuis". Maar nu heeft vrouw Ber
kenbosch te zorgen voor «haar jongen" en
zij zorgt er voor zoo goed zij kan. Be
halve haar vrije woning heeft zij een vaste
bedeeling van twee brooden, en dan, wat
zij van «Liefdadigheid" ontvangt. Bedelen
doet zij niet.
«Asjeblieft een briefje voor brand, meneer
i 't Is zoo koud 1"
Nu, koud is hetEen felle, onbarmhar
tige vorst I Sleonkolcn? 't Mocht eigenlijk
maar een kwart H. L. zijn, maar ook, 't is
te koud voor 't oude mensch. Een briefje
voor een half H. L.
«Hoe gaat het er mee, moeder?"
«Och, meneer, hoe zal 't gaan Ermoeiig
Waar niks inkomt, kan niks uutegeven wor
den. 'k Heb van de week nog niks warms
te drinken gehad."
Iets warms te drinken? Ge spitst erg-
denkend de ooren. Och, 't wijlje bedoelt
maar een kopje koflie met cichoreide troost
der armen.
Met een kleine bedeeling van kruideniers-
en grutterswaren is vrouw Berkenbosch ge
lukkig gemaakt en zij sukkelt heen naar
haar huisje.
Het Departementshoofd keert terug naar
zijn courant, tot er zoo meteen weer iemand
komt, »om meneer eventjes te spreken."
Doet hij te Veel aan die oude vrouw?
Och, het Hoofdbestuur is welwillend genoeg,
maar de kas de kas
En hij denkt aan dat gezin, waarvan de
moeder pas in het Ziekenhuis is opgenomen
en de vader zonder werk is. Zes kinderen
de oudste 12 jaar. Daar moet vrouwelijke
hulp komener moet gewasschen en gerei
nigd worden. En die kinderen moeten eten
Hij denkt aan het gezin van die tering
achtige weduwe. Die vrouw moet verster
kende middelen hebben. En zij is lijdende
werken kan zij niet I
Hij denkt aan die twee oude, zieke men-
schen, die zonder zijne hulp van koude zul
len omkomen, in hun kil vertrek.1)
Hij denkt aan
Waarde lezeressen en lezers, er zijn er
vrees ik, onder u, die «Liefdadigheid" een
bijzonder gemakkelijke en goedkoope instel
ling vinden. Niet waar, voor éen rijksdaal
der en 50 centen voor een plaatje ben je
er af. En dan stuur je de armen van je
deur, want je «geelt immers aan Liefdadig
heid"
U wensch ik ernstiger zin en warmer hart toe.
Maar er zijn er onder u velen, hée! velen,
die gaarne wéldoen. En tot die velen wensch
ik iets te zeggen.
Er wordt in onze goede stad veel goeds
gedaan. Maar o! zooveel kwaads!
Geloof mij, gij doet kwaads als gij den
sluwen verkwister, de luie snoepster, den
dronkaard, die op uw gevoel weet te
werken, uwe gaven reikt, zonder onderzoek.
Die man of die vrouw zinkt door uwe gave,
vrucht van een welgeslaagd bedrog, zede
lijk nóg dieper, en den arme, die waarlijk
uw hulp behoeft, onthoudt ge zoodoende
uw steun.
Waarom zendt ge uwe gave niet aan
«Liefdadigheid" Ge kunt den arme, die
u zijn nood komt klagen, dan maar ook
dan alleen, als ge mild en krachtig gehol
pen hebt verwijzen naar het Bestuur
der Vereeniging, desnoods met een woord
van aanbeveling. Er zal geholpen worden,
als er nood is, maar gij moet ons instaat
stellen om te kunnen helpen.
Maar ge wilt u het genot om zelf te hel
pen, zelf te geven, niet ontzeggen. Ge wilt
den arme niet ongetroost van uw deur zen
den HeerlijkMaar ga dan, bid ik u, nog
éen stap verder en aanvaardt ten volle uwe
verantwoordelijkheid.
Onderzoek, vóór ge helpt.
En als ge dan verneemt, dat de man, die
u schreiend zijn nood klaagde omdat zijn ge
zin broodsgebrek had, des zomers f 12 a f 15
's weeks, des winters f6 a f8 verdient, daar
bij nog f250 schuld heeft, en pas een »ac-
coord-cither"2) heeft gekochtals ge hoort,
dat de jammerende bedelaarster een getrouwe
bezoekster van zekeren kroeg is; als ge be
merkt, dat de handelaar, die u de ellende
van zijn gezin zoo roerend weet te schilderen,
vrouw noch kinderen heeft, begrijp dan dat
wéldoen een moeilijke kunst is en «liefhebbe
ren in philantropie" een héél gevaarlijk ding.
En erken dan, dat zij, die willen onderzoeken,
om daarna te helpen naar hun beste weten,
verdienen gesteund te worden.
Teekent op de lijst van „Liefdadigheid"
die u dezer dagen wordt aangeboden. Tee
kent ruim.
De Secretaris-Boekhouder der Vereoni-
ging, de heer II. Peerlkump, Zuidsingel 40,
zal gaarne uwe giften, geld, dekens, kleede
ren, spijskaartjes, turfbriefjes, enz. in ont
vangst nemen.
En wanneer ge dan dankbaar geniet van
de zegeningen u geschonken, dan kunt ge
het doen met de gedachte, dat gij naar
uw vermogen hebt gezorgd voor anderen,
zooveel minder bedeeld dan gijdat ook
door uw hulp hongerigen zijn gespijzigd,
verkleumden verwarmd en naakten gekleed
Een Departementshoofd
van «Liefdadigheid".
Een heerlijk denkbeeld van het Gemeentebe
stuur van Arnhem, om voor de armen de cokes der
Gemeente-gasfabriek verkrijgbaar te stellen 80
centen per H. L.Zou ons Gemeentebestuur dat
voorbeeld niet willen volgen Bjjv. voor de Arm
besturen, de Diaconieën en Liefdadigheid f
J) Historisch I
Belgische onderdanen, verblijf houdende in
de provincie Utrecht, die wenschen gebruik
te makeu van de Amnestiewet van 31 De
cember 1900, kunnen zich daartoe vervoegen
aan de Kanselarij van het Belgisch consulaat-
generaal te Amsterdam, Keizersgracht 668.
Het consulaat verzoekt andere bladen, dit
bericht te willen overnemen.
Herinnerd zijn aan de Kennisgeving van
Burgemeester en Wethouders dezer Ge
meente van 31 December waarbij allen, die
over het dienstjaar 1900 iets van de Gemeente
te vorderen hebben in hun eigen belang wor
den uitgenoodigd, hiervan te doen blijken
Een ware geschiedenis.
20 (Slot.)
„Toen verleide je hem verschillende dingen, die mg
zoo verbaasde», dat ik bijna mijn angst vergat. Na
alles wat jo mij straks meegedeeld heb, is bet mg
duidelijk, dat bij ingu vader niet was. Papa wond
rich hoe langer zoo meer op, omdat je op een be
kentenis bleef aandringen. Hij gal toe, dat ik zijn
dochter niet wbb, maar verklaarde niet van plan te
zyn Richard Wharton in zijn recht ten te stellen."
„Richard Wharton is helaas verleden week gestor
ven, hoorde ik je nu zeggon, maar ik zal hern wre
ken en zorguc, dat alles aan het licht komt."
„Dn. zai jc niet! riep de man. Ik heb je in mijn
muehl."
„Mc. een snelle beweging wond hij een ('.raad om
je I iiinam en duwde jo twee knoppon in de hand.
llij had je aan (te plek genageld met de bandvat-
sels van zjju sterke electriaeer-machine. Je was vol
komen machteloos. Jo kon ze niet loslaten, ook niet
spreken of om hulp roepen, Ik dacht, dat hjj je wilde
doodon. Toch was ik te verschrikt om mij te bewo
gen als verlamd bleef ik zitten. Hij liep naar de
deur eu draaide den sleutel om, vervolgens opende
lijj een kast en nam er iets uit. Ik kon nict.duido-
lijk onderscheiden wat hot was, daar het begon te-
schemeren, Hij sprak laugzaain en duidelijk tot
jeO, Jack, het is geen wonder, dat dit tooneel
mij krankzinnig maakte I"
„Niemand in dit huis lieoft je zien komen, zoiüo
lijj, dicht op je toetredend mot oen revolver in de
enne hand en een medicijnllesehjo in do andere.
In dit fleschje is chloroform, hernnrn hij, ik houd
het onder je nous on over een uur laat ik je lichaam
tot at.oh verbranden. Zie je die (lesschen 7 Daarmede
doe ik je verdwijnen, zonder dot iemand er iets van
bemerkt.
„O, Jock, ik heb een gevoel alsof al die gedach-
aan de plek vastgenageld hield. Itet had tegelijker
tijd de automatiscli-fotogrnfisobe camera in werking
gebracht. Ik moest dus, het kostte wat bet wilde,
het verradelijko toestel bemachtigen, voor do politie
ten inijn hoofd zullen doen barsten riep ik. Het
is alsof er vuur in mijn hersens is. Ik herinner mij
nu ieder woord, ieder gebaar. Ik was onhoorbaar uit
het vertrek getreden en zag den man staan, den
man dien ik vader genoemd had, met het Heschje
vlak bij je en een akoligen, valschen grijns op zijn
gelaat. Nooit in mijn leven heb ik zulle een terug-
stootend gelaat gezien. Ik stond als versteend van
ontzetting. Ik durfde mjj niet bewegen, niet roepen
en toch zag ik, dat hjj je wilde vermoorden... O,
hoe haatte ik hem op dat oogenblikl Hij was mjjn
vader nietHij was hot nooit geweostEn hjj wilde
den man vermoorden, die iu\j dierbaar was. Ik zie
alles voor mij. 't Is alsof ik alles ten tweeden male
doorleef. Opeens sprong ik te voorschijn, en zonder
te weten wat ik deed, drukte ik op eon knop, waar
door ik den stroom afsloot. Ik vermoed, dat ik niet
alleen jou daardoor bevrijdde, doch tevens bet auto
matisch toestel in beweging bracht. Dit wistik toen
echter niet. Wel herinner ik mij, dat ik in do eerst
volgende oogenblikken lichtstralen zag, waardoor de
kamer helder verlicht werd, doch een seconde later
was zij weer in duister gehuld. Ik sprong op hem
toe, hij liet van schrik het lloschje valleu, richtte
het pistool op je, doch ik ontwrong het hem met
inspanning van al mjjn krachten. Als een tijger
wilde hij zich op mij werpen, doch voor hij mij be-
bereikte, viel bij neer; ik had geschoten. Verder
weet ik niets."
„En wil je nu je zelve bjj de politie aangeven,
Una?" vroeg Jack.
Die vraag bracht mij plotseling tot do werkelijk
heid terng.
„Ik weet het niet, Jack Waaromboujo toen weg
gegaan Waarom heb je mij verlaten
„Ik weetniet ofgij mijnredenen ooitgoed zult begrij
pen Una, zeide Jack ernstig. Toen ik je vudor dood aan
mijn voeten zag liggen, kwam ik eigenlijk pas tot
bewustzijn. I3jjna op hetzelfde oogenblik werd het
mjj duideljjk, hoe onmogelijk bet zou rijn, iemand
op~~hei denkbeeld Ewüm hei to onderzoeken. Nog
denzelfdon dag begaf ik mjj naar Woodbury, ho
pend op een gelukkig toeval, dat mij gelegenheid
zou geveu de studeerkamer binnen te dringen. Den
tuin inwandelend, zag ik, dat het venster op eon
kier stond. Zonder mij lang te beraden, heesch ik
anders van do waarheid van ons verhaal te overtui
gen. Niemand zou ons ooit golooven. Tijd tot na
denken had ik niet. Ik moest onverwijld een be
sluit nemen en bet ten uitvoer brengen ook. Aan
injjzelven dacht ik niet; om jouwontwil moest ik
het uiterste wagen. Ik zag. dat de schrik je bijna
wezenloos had gemaakt. Het geluid van het sohot
moest de bedienden doen toeschieten. Ik wachtte
nog eenige seconden. Toen zij de deur met geweld
hadden geopend, sprong ik het venster uit. Mijn rij
wiel stond tegen den muur. Mot opzet liet ik hen
nog even raiju rug zien, om jo tegen alle verden
king te vrij wareu. Zij zagen Callingham op den grond
liggen het pistool op eenige» afstand. Zij waren
te verbjjstord om mij tc achtervolgen en daardoor
won ik tijd om mij pijlsnel te verwijderen. Zij kon
den dus onmogelijk jou verdenken dat was mjj
voldoende.
„Gedurende eenige dagen loefde ik voortdurond in
angsi, dat je je zelve zoudt verraden, lie las in de
couranten over je plotselinge ziekte, die mij zeer
ongerust maakte, en toch durfde ik niet bij je ko
men, uit vrees, dnt je dan jo zelve zoudt verraden.
De dominee van Wrade sprak toevallig met mij over
den moord en in den loop van het gesprek maakte
hjj ook een opmerking over hot fotografisch toestel.
Indien er iemand in de aludoerkumcr was goweest,
zeide hij, dan zou hot goheole tooneel van den
moord afgebeeld zijn,
„Op eens heriunerdo ik mij nu de gekoimzinnigo
lichtstralen, die ik gezien had, toon je zoo ovor-
wachts voor den dag kwam. Toen meende ik, dat
zij het gevolg waren van eett al te Bitcl afsluiten van
den stroom thans echter bedacht ik mij, dat du
heer Callingham zijn toestel in orde had gebracht
en de elcctrisccr-wachine het in werking had moe
ten brongon. Het door je omgedraaide knopje moest
niet alleen den stroom hebben afgesloten, die mjj
mij aan het kuzgn op. drong zoo het vertrek oin-
nen, zag hel kistje op do tafel staan en, na de dra
don mot mijn mos doorgesneden te hebbeu, verwjj-
derde ik mij er mede, langs denzelfden weg. Ik ver
tel dit nu zoo kalm, doch je kunt wel denken, dat
het mij toen heel antlers te moede was. Goddank,
dat is nu alles achter den rug, en ik hoop, d .t ge
lukkige dageu voor ons zullen aanbreken. Dmr ik
het niet raadzaam vondsiiet het toestel te w.rien
gezien, haalde ik do negatieven er uit op <3t r. na,
dat ik niet kon los krijgen en wierp het kis.;- in
de struiken. Nu weet jc alles. Neeu, töch nie Ik
moet je nog de reden vertellen, waarom ik Enge
land verliet.
„Neon, Jaek, dat is niet noodig, zoitle ik en loog
de armen om zjjn hals. Ik begrijp nu, dat je net
om mijnentwil godaan hebt. O, hoe zal ik je ooit
dankbaar genoeg kunDen zijn voor het oller, dut je
mij gebracht hebt
„Una, ik zal mij dubbel en dwars beloond aol'tuu,
wanneer je hier wilt blijven eu mijn vrouw wordt ul"
„Jack, wil je mij dan nfig hebben
Met een kus sloot hij mij den mond.
„Maar vonden je vrienden en bloedverwant n 't
dan niet vreemd, dat jo ineens Engeland vei Int f"
vroeg ik- -i. i
„Neen, waut ten eerste wist teder, dat ik mg je
ziekte en den daarop volgendon zielstoestand zeer
had aangetrokken en ten tweede eisehle de gezond
heid van Elza verandering van klimaat. Allen von
den hot dus heel natuurlijk, dat ik naar Auslralië
ging. Weinig vermoedde ik. dat wg elkander hier
zouden terugvinden. Tante Emma telegrafeerde mjj,
dat je het besluit had opgevat, mg op t<> zoe
ken en.
Ik liet hom niet uitspreken. De herinnering aan
het doel van myn reis was mg te pijnlijk.
Toen Elza terug kwam, zaten wij hand in lifnd,
en éen blik op ons van geluk stralend gelna deed
hnar terstond alles begrijpen.
Weinige weken later was ik z
Ivor.
Counonay