Donderdag 14 februari 1901. lo. 5058. 50e Jaargang. Buitenland. Feuilleton. Een intermezzo. Binnenland. S AMEESFOORTSCHE CQURAIT. FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden fi.franco per post f 45. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers worden in rekening gebracht en kos ten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentjën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU KORTEGRACHT 9 Telephoon 19. KENNISGEVING} Het heeft Hare Majesteit -de KONINGIN mogen behagen eene hulde te aan- trden, Haar en Haar Gemaal, Zijne Koninklijke Hoogheid den PRINS dek NE ERLANDEN, te brengen bij het passeeren van AMEB SFO O R T op 9 M A A R T tl aan het CENTRA AL-STATION alhier. PEREENIGINGEN, CORPORATIËN, BESTUREN, enz., die aan de HUL DE CT OOGING wenschen deel te nemen, worden opgeroepen tot het bijwonen i een b ij e e n k o m s t, te houden op WOENSDAG 20 FEBRUARI a.s. 's namid- te 8 ure in „DE AREND." Alsdan zal opgave gevraagd worden van het aantal leden van de Besturen en de Vereenigingen, enz. welke aan de hulde wenschen deel te nemen. Amersfoort, den 11. Februari 1901. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, De Burgemeester, T. A. J. VAN ASCH VAN WIJCK. De Secretaris, B. W. Th. SANDBERG. jfcle Duitsche Keizer heeft, zooals reeds ge- ffld werd, aan Roberts, zijn collega-veld- Tirschalk van het Engelsohe leger, de orde den Zwarten Adelaar verleend. jVaar de naaste omgeving hem niet wist ng te houden van het decoreeren van de- I bloedigen held, daar doet het goed te »n, dat de Duitsche pers er haar veront- ardiging over durft uitspreken. De bladen Ben er in bezadigde woorden op, dat de izer zich vergist als hij zich de evenknie St van Roberts en niet ver boven dezen ver- ^®en. De „Kreuzzeitung" waarschuwt, dat het goede, irouwe, eerlijke volk de hooge fflMerscheiriing van dien beul uit Zuid-Afri- ka i niet zal begrijpen. "|&e „Miinchener Neueste Nachrichten'' rijft»ln het oog van de Duitschers blijft "Ainalia pruilde. Mevrouw Amalia was pas drie weken getrouwd. Set jonge paar bevond zich op de huwelijksreis Biffiwitserland. Minnekoozend als een paar tortel- ittires waren zij langs de Alpen getrokken geen ■rlóïkjo scheen er te kunnen komen aan den glas- helderen hemel van hun jong geluk daar kwam Sjpfeens iets tusschenbeide, dat voor goed een einde Bcheeu te zullen maken aan oen harmonie, welke bestemd was voor de eeuwigheid. En de derde week van hun huwelijk was nog niet Éfhs om! j De onheilstichter was een jongmensch metraven- raijte lokken en oogeu, die gloeiden als kolen vuur. ftfWas tegenover haar, aan de table d'höte, dat me- yiéViw Amalia voor 't eerst zijn dwepend gelaat zag. Juist had ze van de rondgediende schotels een schijfje fc^jfevloesoh en een lepelvol bloemkool op haar bord iSfiomen, en greep ze naar mes en vork, toen ze 3i~Oogen zag, die strak op haar gericht waren. I31o- sloeg zij de hare neer en schonk onverdeelde lacht aan kalfsvleesch en bloemkool. Mes en kletterden tegen elkaar, door 't beven harer Jen, en ze was zóo verlegen, dat het wijnglas Iwelijka de schoone lippen kou vinden. Wat wa- dut ook voor oogen, van dien donkeren over- men van tafel opstond, had Eduard, haar Igenoot, gezegd Beb je 't wel gemerkt, Amalia? Je hebt een ver- png gemaakt, den jongeling met die ebbenhout- i, die tegenover je zat." r Amalia had gedaan, of ze van den prins geen lui wist. Zij had zoo lang slechts dat óene ge- luH gekend haar Eduard in zijn blauwe, trouwe oogen te kijken en daarbij geheel vergeten, de schoon heien van Zwitserland naar den eisch to bewonde- 1 Ze kon haar man onmogelijk bekennen, dat jongeling met zijn vlammcnblik indruk opbaar aakt had. jon hij den volgenden dag aan de tabel d'höte I weer met zijn blikken verslond, zei ze enkel: I)ie is bepaald niet goed bij zijn vorstand." ._ieu derden dag evenwel raakte zij reeds met hem bffigesprek, eer ze 't zelve goed wist. Zij bloosdeen Roberts ook als ridder van den Zwarten Ade laar niets beter dan de roemlooze aanvoer der van een verloopen leger in den schan delijksten van de roofoorlogen, die Engeland gevoerd 'heeft.® De uiterst behoudende Berlijnsobe »Reichs- bote" uit zich als volgt: »De hardvochtige wijze, waarop Kruger werd afgescheept, had ons reeds diep gekrenkt, maar het eerbewijs dat thans aan Lord Roberts is ten deel ge vallen, heeft een stemming teweeggebracht, die moeilijk met woorden is weer te geven." De Duitsche Keizer heeft aan professor Karl Begas opgedragen zijn standbeeld te maken, ten einde dit in de roemhal te Bannen te plaatsen. Met beeld moet 3.17 M. hoog wor den en dient als pendant voor dat vari Kei zer Frederik. Verbeeldt u, lezers, dat gijzelt' uw eigen beeltenisgingtbestellen vooreen Ruhmeshalle glimlachte eu hij speelde maar steeds met zijn ooggu. Haar man begon zich te ergeren over haar behaag- I zucht. „Negeer dien zwarten vent tochantwoord hem j niet, let niet op hom en krijg niet zoo'n kleur als hij je aangaapt. Wat moeten de menscheu welden- keu „Ben je jaloerach?" vroeg zij. „Mag ik met me mand meer praten?" Hij haalde de schouders op; den volgendeu dag echter ging hij met haar ergens anders eten. Maar 't duurde niet lang, of de zwartgelokte zat ook dïar weer tegenover hen. „'t Is een brutale indringer 1" verklaarde Eduard. „Hij is tot dusver, zoowel tegenover mij als tegen over jou, een en al beleefdheid en vriendel jjkheid geweest," antwoordde Amalia. „Hjj is een gek." „Omciat je denkt, dat hij mij mooi vindt. „Niemand behoeft je mooi te vinden Je bent een coquette „En jij een tyranJa, een tyran Eti met zulk een tyran zou zij nu moeten leven tot de dood zich eindelijk over haar zou ontfermen en haar ontslaan van dit schier ondraaglijk juk! Mocht zij zich dan door niemand in de wereld meer mooi laten vinden Mocht zij zich door nie mand een complimentje laten maken? Zij had zich gedurende deze drie weken als in een hemel gevoeld, maar nu meende zij, dat ze zich nooit of nimmer in dien band had laten knellen, als ze had kunnen voorzien, wat er gebeuren zou. Zij schikte zich echter naar de wenschen van haar mEduard had gezegd „Je kijkt dien vlegel Diet meer aan, hoorJe spreekt niet tegen hem en je lacht ook niet tegen hem I" Den eersten keer, dat ze weer tegenover hem zat, deed ze, wat haar was bevolenze zweeg, als hij sprak ze keek een anderen kant uit, als hij haar toelachte, en geleek een ateenen beeld. Hij merkte spoedig deze opzettelijke terughouding en vroeg: „Heb ik u soms met 't een of ander gekwetst? Ik zou ontroostbaar zijn, als dat gebeurd was Hjj omhulde haar als 't ware met een wanhopig- droevigen blik. Doch haar eeuig antwoord bleef strak stilzwijgen. Desalniettemin vond de veeleischende Eduard de houding van Amalia nog niet zooals hij wenschte. Hij begon over alles cn nog wat aanmerkingen te maken. „Wat heb je, als je hem links wilt laten liggen, zoo'n verschrikkelijk tragisch gezicht daarbij te zet ten meende hjj na tafel. „Wat moet hjj wel De inzamelingen voor het Nationaal hul deblijk aan U. M. de Koningin aan te bie den bij II. D. huwelijk hebben over het ge- heele land netto opgebracht f250 000. De aard van het geschenk blijft een ver rassing tot H. M. het 7 of 8 Maart te Am sterdam zal ontvangen. Volgens het Handelsblad" zullen de H. IJ. S. M. en de M. t. E. v. S. S. aan H. M. de Koningin bij H. D. verblijf te Amsterdam als huwelijksgeschenk aanbieden een luxe- trein. Deze trein zal bestaan uit vier waggons, twee luxe-rijtuigen voor het Vorstelijk echt paar en gevolg en twee bagagewagens. Elke waggon zal gemiddeld 17 M. lang zijn. Aan Hare Majesteit zal thans aangeboden worden een portefeuille, bevattende de tee- keningen van den treinde trein zelf zal eerst binnen een paar jaar gereed kunnen zijn en geheel door de Nederlandsche nij verheid worden vervaardigd. In strijd met de conclusie van het O. M. vernietigde de Hooge Raad het vonnis der Rechtbank te Groningen, waarbij in hooger beroep een slager aldaar, die buiten het Ge meentelijk slachthuis in zijn slachtplaats een schaap had geslacht, veroordeeld werd tot een geldboete van f8, subsidiair 4 dagen hechtenis. Volgens de toegepaste Groninger verorde ning was voor het oprichten of gebruiken van slachterijen, pensereen, villerijen en andere met name genoemde inrichtingen, aangewezen het terrein, waarop gevestigd is iiet openbaar slachthuis, en hel slachten enz. buiten dat terrein verboden. De Hooge Raad achtte deze bepaling in strijd met de Hinderwet (art. 4, 2o) volgens welke de Gemeentebesturen wel bevoegd zijn een plaats aan te wijzen voor het op richten van slachterijen enz., doch niet om te bepalen, dat uitsluitend in een bepaald mij eu van jou denken? Moet hij zich gaau inbeel den, dat ik jaloersch ben op hem ?Hij behoett toch aan je gezicht niet te zien, dat ik je bevolen heb. Amalia zuchtte. ,,'t Is niet langer met jo uit te houdenzei ze. „Lach ik, dan pruttel je. Ben ik ernstig, dan krijg ik óok een standje. Hoe moet ik mij dau in 's he melsnaam gedragen De jonge echtgenoot Bloeg voor, de plaats waar zij vertoefden, ie verlaten en verder to reizen. „Goed, zei mevrouw, we gaan. Je hebt gelijk; 't ia het beste voor hem eu voor ons." Eduard haalde de schouders op. „Voor hem 't Zal hom wat hinderen, als hij niet meer tegenover jou kan zitten „Ieder beoordeelt audereu naar zicli-zelven, ant woordde zij gemakt. Jou zou bet, geloof ik, onver schillig zijn „Hij zal zich ook niet doodschieten De angst, dat de arme, mooie, zwarte jongeling toch wel eens tot zulk een wanhopig besluit zou kunnen komen, liet haar echter geeu rust, ook toen ze reeds verscheidene dagen aan de betoovering van zijn. melancholieken blik onttrokken was. Hjj was jong. eer gloeiende dweperWaartoe kon een dwe per niet komen Zij beefde bij de gedachte. Op zekeren dag las zij ii. eeu blaadje uit de plaats welke zij waren ontvlucht, dat een onbekende vreem deling, een toerist, zelimoord had gepleegd door zich iu een meer te storten, op du plek waar dit het diepste was. Geen macht, ter wereld kon haar overtuigen, dat het een ander was dan de zwartlokkige. Hij was bet! Hij had vrijwillig den dood gezocht, omdat hjj haar verloren had. Eduard zag slechts een gezicht, bewolkt door wroe ging cn stil verwijt. Zoo dikwijls ze bij een water kwamen, staarde zij in den vloed, alsof zij elk oogen- blik verwachtte, dat het lijk van den ongelukkige zou aanspoelen. Te vergeefs putto Eduard zijn welsprekendheid uit om te betoogen, dat ware het al meer dan inbeel ding -- zij zich toch niets te verwijten had. „Waarom was hij zoo dommeende de echtge noot cynisch. Zij zuchtte en sprak „Ja, dom Je vindt dat nu. dom maar vroeger, toen we nog niet getrouwd waren, heb je mij ook altijd gezworen, dat je niet meer zoudt kunnon le ven, als je mij moest missen." De jonge man wist geen raad meer. Gelukkig bleek het kort daarna, dat de zwarte dwe per, wiens dood de jonge vrouw zich-zelve in casu het Gemeentelijk slachthuis moet worden geslacht. Dat in de verordening was aangewezen het terrein, waarop het open baar slachthuis staat, deed niets ter zake, daar dit geheele terrein tot het abattoir behoort. Bovendien achtte de Hooge Raad het onaannemelijk, dat het ooit in de be doeling van den wetgever kon hebben gele gen om al de in de verordening genoemde bedrijven op éen plaats te doen uitoefenen. Hoofdzakelijk op deze gronden werd de delinquent van rechtsvervolging ontslagen. Over de halve gratie, den gebroeders Ho gerhuis verleend, zegt nHet Volk" niet ge heel ton onrechte „Het huwelijk der Koningin bood ongezocht den Minister nu gelegenheid, het onrecht te niet te doen. Alleen reeds eon gemiddeld regeerdersver stand zou er van hebben geprofiteerd om aan dat roepen over de onschuldig gekerkerdon, dat zich door geen klasse-ondordrukkiug ter wereld zal laten verstikken, een einde te maken. Zelfs dal heeft de kleinzielige grootwaardigheids- bek leeder niet mogen begrijpen. Hij, de trouwe dienaar van den troon, heeft niet mogen inzien, dat hij het koningschap geen beter dienst kau be wijzen, dan het te omgeven met den stralenkrans van de hoogste gerechtigheid, dan het te vestigen in het besef van het volk als de laatste toevlucht van het recht. Enghartig en kortzichtig tot het uiterste, heeft hij bewerkt, dat de Koningin op den gelukkigsten dag van haar leven voor „het volk", de arbeiders want van Rcgeeringszijde allereerst is ie Hooger- huis-beweging beschouwd als een deel van arbeiders beweging geeu andere daad over heeft dan een bestendiging van onrecht, gepaard aan het wijken voor de macht der agitatie. Want door het ge- in gen houden van Marten en Wie- bren laat de Minister van Justitie de Koningin over lieu het schuldig uitspreken en betrekt hy haar in zijn eigen misgrepen, maar door het verkorten van hun straftijd en het vrijlaten van Keimpe doet hjj haar mede erkennen, dat er iets moest worden ge daan om de agitatie tot rust te brengen. „Groot zijn in alles waarin een klein volk groot kan ziju", was do leus van de Koningin bij haar troonsbestijging. „Klein zijn in alks waarin een klein volk groot kan zijn", is de moraal van deze gratie, die geen recht ia". Het dHandelsblad" stelt er een andere argumentatie tegen over en hoopt, dat de beido nog gevangen broeders Hogerhuis in 't geheel niet gestorven en nog in leveu was. De man, die zich zcjder permissie van do politie iu de blauwe golven van het meer had gestort, moest een ander geweest zijn. In alle bladen stond op een goedeu ochtend te lezen „Eindelijk is het aan de kantonnale politie gelukt, een slimmeu, doortrapten oplichter in handen te krij gen. Hij ging te woyk op oven slimme als gevaarljj'te wjjze. Deze aan alle tables d'höte en iD alle ootels bekeDde figuur maakte er zijn werk van, zich in te dringen bij reizigers, die kostbare juweelen dr iegen. „Door zjjn innemend voorkomen gelukte hem dit, vooral bij de dames, maar al tegoed. Hjj volgde een zeer origineele. manier van doen. Met zijn bijzonder scherpen blik nam hij den vorm der kleinodiën, waarop hij het gemuut had, nuuwkeurig op, om ze later in simil-diamanten na te maken. Zijn waarde- looze namaaksels waren zóo bedrieglijk, dat alleen een zeer geoefend oog ze van de echte kon onder scheiden. Zoodra hij zulk een valsch juweel bad ge maakt, trachtte hij langs allerlei wegen in de onmid dellijke oabjjlieid te komen van hem of haar, die't echte bezat. En dan was 'c heele kunstje van den zakkenroller, te maken, dat broche of oorknoop of dasspeld „toevallig" los raakte en op den grond viel. Hij was in 't verrichten van die manoeuvre buiten gewoon vaardig. „G'.6ed het kostbare voorwerp op de tafel of viel het op den grond, dan bukte hjj zich aanstonds heel ridderljjk, raapte het op, verwisselde het heel behen dig met zijn namaaksel en reikte dat plechtig over aan den verliezer van het andere. In de opwinding, gewoonlijk door zoo'n incident veroorzaakt, merkte niemand het bedrog, dat eerst later werd ontdekt als hij reeds met den buit uit de voeten was." Op deze mededeel»)g volgdo signalement van den diefgroot, slank, donker, lange lokken en zwarte oogen. Ten overvloede werd nog meegedeeld, dat hjj 't laatst geopereerd had op de plaats, vanwaar het jonge paar was afgereisd. Eduard zag zijn zjjn vrouwtjo aan, toen zjj klaar was mot lezen. „Is hij het?" vroeg zij. „Natuurlijk is hij het! Ileb jo al je ringen nog?" „Hij schijnt het werkelijk fe zijn" moest zij toegeven Eduard lachte. „Je ziet dus, dat jo geen schuld hebt aan den dood van een ongclökkigeu jongeling." Zij zuchtobeduidde het verliohtiug of teleurstel ling? Maar genezen was zij. eu ze keerden van de hu welijksreis terug, eveu gelukkig en eensgezind als ze gegaan waren.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1901 | | pagina 1