Maandag 20 Mei 1901. No. 5085. 50e Jaargang. Feuilleton. PHOENIX- BROUWERIJ. H. MEURSING Co. AMERSFOORT. Specialiteit in Exportbier naar de Tropen. Een krijgslist. AMSFOOHTSCIE COURANT. UITGAVE: Verschijnt Maandag- en Donderdagavond Abonnement per 3 maanden ƒ1.franco per post ƒ1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, oflicieële- FIRMA A- H- VAN CLEEFF e,n^tei5,enin8sativertei»tiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels ƒ1.25; elke ragel meer. .25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers worden in rekening gebracht en kos te AMERSFOORT. ten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9 Telephoon 19. KENNISGEVING. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, Gezien artikel 41 der Gemeentewet, Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Raad dezer gemeente zal vergaderen op Donderdag den 23. Mei aanstaande, des namiddags te 8 ure. Amersfoort, den 18. Mei 1901. De Burgemeester voornoemd, T. A. J. van ASCII van WIJCK. V. K. O. In het Loge-g»bouw aan de Van Persijn-straat werd Woensdagavond voor een vrij groot aantal genoodigden een zeer belangrijke vergadering gehouden, belangrijk omdat ze onze kinderen betreft. Als spreker daarin trad op de heer J. F. Botise, leeraar aan de Hoogere Burgerschool met 5-jari- een cursus te Arnhem, tévens oprichter der Ver- eeniging .,V. E. O.", welke streeft naar afschaf fing van alle onnoodige examens; een waarlijk niet ondankbaar doei in dezen tijd van toene mende examen-woede. Spr. begon met te zeggen, dat hij niet ver baasd was toen hij de uitnoodiging ontving om ook te Amersfoort te komen spreken, omdat juist te Amersfoort zoo heel veel moeitegedaan wordt om goede aansluiting te verkrijgen tus- schen Lager- en Middelbaar- of Hooger onder- *ÜB' De vereeniging wil geenszins ageeren tegen >nze Wetten op het L. O. of het M. O. of H. O., want zij kunnen met vol vertrouwen goed ge noemd worden. Die op het L. O. bedoelt den ingezetenen die ontwikkeling te geven, welke slechts weinigen buiten de grenzen des lands deelendie op het M. O. wil algemeene ont wikkeling en zoolang haar uitvoerders algemeene ontwikkeling beoogen en niet trachten op te leiden tot eenig bepaald vak, doch tot mensch in den ruiruster. zin des woords, mag ook ge zegd, dat zij uitstekend is. Waagt men zich op het terrein van vak-onderwijs, dan zal men komen tot hetgeen gebeurde aan de H. B. S. met 3-jarigen cursus tc Arnhem, waar de Han- dels-vereeniging wenschte dat de leerlingen be slist zouden worden opgeleid voor den handel. Gaat men daarop in, aan zal een ander bedrijf met evenveel reent vragen, „leidt de leerlingen op voor ons beroep'. De Staat echter geeft algemeen ontwikkelend onderwijs. De vereeniging „V. E. O." wil dan ook bovenal de handhaving der bestaande wettten. Vele ouders klaagden reeds sinds jaren over overla ding er waren er, die ontkenden dat er overla ding waB, doch wie hart heeft voor zijn gezin, klaagde in stilte. Herhaaldelijk hoorde spr. klach ten en zelf klaagde hij, als vader en als voogd. Een gevolg daarvan was een uitgebreide cor respondentie met het Hoofd eener Lagere school, die beweerde dat „huiswerk een zegen voor het gezin" is. Spr. betwijfelde sterk, dat huiswerk een zegen was voor de meest belanghebbende, het kind. Destijds zijn reeds stemmen opgegaan, doch zij kwamen eerst thans tot spr. die eerst nu adhaesie ondervindt. Waarop berust de klacht der ouders? Het kind is tot zijn fie jaar gewend „in de wei "te loopenopeens moet het, met uitzondering van korte tusschenpoozen, vijf uur per dag op de schoolbanken zitten en krijgt bovendien werk mee naar huis. De vooral physieke gevolgen zijn te raden. Veel Lagere scholen gaan buiten hetpogram- ma en geven onderwijB in andere dan de ver plichte vakke a—k, ook al bestaat daaraan geen behoefte. Spr. vindt het zeer jammer, dr.t de Wet in deze niet imperatief is. Zoo wordt op en kelen Lagere scholen reeds onderwijs gegeven in Stelkunde en Meetkunde, waarmede op II. B. S. of Gymnasium toch weer van voren aan begonnen wordt. Zoo worden de kinderen op enkelen L. S. geplaagd met het uitspreken van voor hen zeer moeilijke aardrijkskundigenamen hui ten Europa; weer andere moeten groote les sen voor Ceschiedenis van a tot z van buiten leeren, enz. Is dit niet te veel gevraagd van het geheugen, te weinig gevergd van het verstand van het kind? Desgelijks wordt dikwijls het onderwijs in de Fransche taal veel te ver uit gebreid en op menige L. S. leert het kind meer van buiten om toch maar een examen te kun nen doen dan dat het begrijpt wat het opdreunt. Het onderwijs moet zijn middel en niet doel; men moet weer gaan begrijpen, dat het kind er niet is voor het onderwijs, doch het onderwijs voor bet kind. De algemeene grief is wei de veel te groote klassen, waardoor elk kind niet individueel kan worden waargenomen, elk klein karakter niet behoorlijk bestudeerd. Ou tot een Middelbare school te worden toe gelaten, moet net kind een voldoend adiniasie- examen afleggen. Dat kind was.minstens 6 jaar op een L. S. onder dagelijks toezicht van be kwame onderwijzers en dikwijls met voorbijgaan van deze onderwijzers, die het door en door ken nen, wordt door een kwartier mondeling en een beetje schriftelijk onderzoek beslist of het kind voldoenden aanleg heeft om het M. O. te kun nen volgen. Is zulks, vraagt spr. een waarborg, dan wel een paskwil? Nu komt het kiud op de H. B. 8. en moet daar leeren een groot aantal vakken, van vak- leeraren. Spr. vindt vak-leeraren iutusschen oneindig beter dan klasse-leeraren. Doch spr. acht het een groote fout, dat enkele leearen een zóo breede opvatting hebben van bun taak, dat zij meenen verplicht ti zijn eiken leerling van hun speciaal vak zóo veel te moe ten leeren als zij er zelf van weten, Dit inoge zeer lofwaardig zijn, doch mag een leeraar eischen dat de leerling in 5 jaar evenveel van zijn vak wete als de leeraar, die er heel zijn leven aan wijdde? Om daartoe echter eenigszins te komen, moet de leerling 6 uur per dag in ieder uur gelijken ijver betoonen en na al die inspanning thuis nog dikwijls veel huiswerk maken. Is dat nu overlading of niet, vraagt spr. En waaruit ontstaat nu die verkeerde opvat ting van de taak des leeraars? Uit een groote fout iu de Wet op het M. O. welke zegt, dat geen jongmensch dc H. B. S. kau verlaten zon der bet eind-diploma te hebben verworven, en juist deze eisch is niet te verdedigen. Moeten dan vakken verwaarloosd Dat kan niet, want dan gaat het evenals bij de Gym nasia, waar met de vakken, die niet als examen vakken meetellen, soms raar dé hand wordt ge licht. Want de leerling werkt om het examen, niet om te wetenhij informeert zelfs naar de stok paardjes der examinatoren en pompt die er 't best in. Wie dan ook het beste geneugen en geestelijk en lichaamelijk het meeste weerstands vermogen heeft, doet het beste examen, doch is daarom nog lang niet altijd de algemeen best ontwikkelde. Tegen die misstanden nu wil de vereeniging optreden, doch niet overhaast, niet ondoordacht. Zij stelt zich voor, al deze overgangs-examina, de methoden, de richting waarin gewerkt wordt, ernstig te toetsen aan het belang van leerling en leeraar beiden; zij spoort de fouten op en tracht die te verbeteren. Zij wil echter niet al leen afbreken, doch vooral opbouwen. Het Gymnasiaal onderwijs komt vrijwel over een met "dat aan de H. B. S. Het eind-c :amen geeft toegang tot de colleges der Universiteiten. Jammer, dat nu juist die examens dreigen ver scherpt te worden, zij het ook order het motief, oneerlijkheid tegen te gaan met het oog op het jus promovendi der bijzondere Gymnasia. De leerlingen van alle Gymnasia worden daar- door echter de dupe van die scherpe controle I en indien controle geheel of bijna onmogelijk I is, zou spr. veeleer wenschen, dat de wetgever het jus promovendi aan die enkele Gymnasia weigerde. Wat wil nu de vereeniging? Zij wenscht dat de opleidende onderwijzer zich niet meer moet beroepen op examen-dressuur. Zij wenscht dat j het L. O. zóo ingrijpt in het M. O. dat de over gang kan geschieden zonder examen. Dit kan geschieden door de rapporten te zien en overleg te plegen met de Hoofden der scholen. Indien i er dan eens een enkele verdwaald naar de H. B. S. dan is er nog niets verlorenhij wordt niet bevorderd naar de tweede klaBse en de ouders kunnen ingrijpen, wat minder erg is dan dat werkelijk goede leerlingen toevallig wor den afgewezen en "hun carrière gebroken wordt. Zij wenscht ook, dat men het overgaan in een hooger studiejaar niet uitsluitend afhankelijk - stelt van een examen. Spr. zou vooral wenschen dat de L. S. zich beslist beperkte tot de vakken a-k, d. i. dat zij overgangsschool werd, want H. B. S. en Gym nasium bouwen voort op de grondvesten in de L. S. gelegd en deze moeten zijn hecht en sterk, goed en grondig. Daartoe moet alle tijd besteed worden aan die gronden en dan is er ook geen tijd voor de andere vakken dan die door de Wet genoemd onder ak. De onderwijzer mag daarom, bij wijze van afwis seling, wel over wat meer spreken om den leer lingen te zeggen, dat zij oi H. B. S. of Gym nasium daarvan wel meer hooren, doch mag niet vergen dat het kind ook daarmee gekweld wordt. Leerlingen, op die wijze geleid, kunnen, na de Co klasse doorloopen te hebben, gerust op advie3 en rapport worden bevorderd tot H. B. S. of Gymnasium. Spr. zou eiken onder wijzer willen herinneren aan het woord van dr. Gunning„giet uit over den leerling, doch gun hem, dat hij ook vergete." Het zelfde geldt van den overgang van H. B. S. of Gymnasium naar hoogere inrichting. Immers bij het eind-examen wordt het littera tuur-opstel maar al te vaak vooraf gemaakt, dikwijls door den leeraar gecorrigeerd. De leer aar, die den examinandus 5 jaar of langer heeft gadegeslagen, mag niet verklaren dat de leerling voldoende weet, doch moet van hem vorderen de vertaling van een klein stukje uit een der vreemde talen in het Nederlandsch. Waarlijk zoo'n examen, van een kwartier hoogstens, is een onding. Spr. is het volkomen eens, dat de controle op het onderwijs goed moet zijn, doch deze moet niet wezen naar de antwoorden van den leerling, doch naar het onderwijs van don leeraar. Daarom ook mag die controle nimmer worden uitge oefend door een lid der Commissie van Toezicht, dat dit lidmaatschap beschouwt als een eere baantje. We moeten rekening houden met de eischen der maatschappij en aansturen op de afschaffing van alle overbodige- en de vereenvoudiging van alle noodige examens. De maatschappij eischt frissche, gezonde menschen geen zenuw lijders, half-blinden, enz. Zeer opmerkelijk is, wat Vissering nu reeds 1-) 't Was in den namiddag van een buitengewoon kouden Decemberdag. In de wachtkamer van het station eener kleine Pommersche stad zat een niet meer piepjonge, maar zeer knappe dame, met aris- tocratischo trekken en verstandige grijsblauwe oogen, naast een oud heertje, niet een bril en een heel slim gelaat. 't Was advokaat Grabbe, de meeat gerenommeerde rechtsgeleerde in de arrondissements-hoofdstadde dame was zijn cliënte, Sabine van Rassow, onge huwd en eenige bezitster von een riddergoed, dat haar evenwel betwist werd. Scblowitten heette bet goed. dat eenige uren verder lag, op vrij grooten af stand van den locaalspoorweg. Freule Sabine waa ondergetronwd geblevenzij bad jaren lang alleen gewoond met haar ziekelijken vader, wien zij onontbeerlijk was geworden, niet al leen uls verpleegster, maar ook als rechterband in zijn zaken, en die, egoïst als bij was^ al hel moge lijke bad gedaan om baar ver van de wereld en aan zijn eenzaamheid gekluisterd te honden. Veel vrij ers waren er op Scblowitten nooit gekomen en de enkelen, die neiging toonden, ernstig bun kanson bij Sabine te beproeven, waren door papa steeds al heel spoedig weggekeken. Nu was de ouden lyran dood en Sabine de wettige erfgename, doch er was geen testament cn zóo kon het gebeuren, dat neef Hans von Rassow baar op zekeren dag in een be- i leefd schrijven meedeelde, dat uit stukken in bet familie-archief zonneklaar bleek, datSchlowitten, na 't uitsterven der rechtstreeksche mannelijke nakome- fingen moest vervallen aan het majoraat der Rassows, waaruit volgde, dat bij, Hsds von Rassow, majo- j raatsheer, eigenlijk de erfgenaam van Scblowitten moest zjjn. Het feit, dat er geen testament was na- gelaten, versterkte hem in zijn opvatting bij hoopte, j dat zijn nicht het hem niet kwalijk zou nemen, dat hü zijn plicht als majoraatsheer in acht nam. j Hans von Rassow was een gewezen cavalerie-otfi- i cier, die zich, met schulden beladen, uit den dienst had laten ontslaan om te gaan wonen op liet zwaar j verhypothekeerde familiegoed Rassow, dicht bij Schlo- witten. Hij had eens een bezoek afgelegd bij zijn oom, maar was zoo ontvangen, dat hij voor een tweeden keer niet had durven teriigkeeren. Sabine was bij die gelegenheid onzichtbaar gebleven. Na den dood van zijn oom had Hans, die intus- schen nog geen geschikte partij had ontdekt, het oog weer gericht naar Schlowitten en 8abine. Doch de poging, om haar te zien te krijgen, mislukte; de freule was „niet thuis" en hij ging heen met de overtuiging, dat zij de weinig gunstige gezindheid van haar vader te zijnen opzichte had geërfd. Het koele antwoord, dat hij op zyn brief ontving, versterkte hem in die overtuiging en hij ging een advokaat raadplegen. Het kwam tot procedeeren, en Sabine moest ook wel haar toevlucht nemen tot een rechtsgeleerde; zij koos den ouden Grabbc. Hoe flink en resoluut ze ook was, het idee van een prones, en dan een proces waarhij zoo veel op het spel stond, mankte haar toch zenuwachtig en ze had vele nachten slapeloos doorgebracht, eer deze Decemberdag kwam, de dag, vastgesteld door de Rechtbank voor het compareeren der partijen. Er viel niet aan te ontkomen, en zoo stonden neef en nicht tegenover elkaar voor de rechters, niet al te vriendelijk, maar streng hoffelijk. Hans von Ras sow bood een vergelijk nau, dat Sabine echter, op raad van haar advokaat, afsloeg. Nu, vermoeid, zenuwachtig, in de wachtkamer zit tend, kwam zij er nog eens op terug en meen de, dat zij misschien beter gedaan had, maar toe te geven. De advokaat was dit in 't geheel niet eens; n\j verzekerde, dat haar kansen goed stonden en dat het aanbod zelf bewees, dat de tegenpartij zich zwak gevoelde. Sabiue vond het vreeseljjk onrechtvaardig, dat rechters zich nog met zóo'n „roofridder" bemoeiden. Een oogenblik daarna kraakte de deur van de wachtkameronwillekeurig wendde Sabine hot hoofd om en ze zag den „roofridder" iu eigen persoon, een onaangename verschijning, lang, mager, onge veer veertig jaar met de houding van een jongen gek, die zich onweerstaanbaar acht, en een leelijken, begeerigen blik. Op dit oogenblik rommelde de trein het station binnen, en Sabine kon instappen, tot haar groote verlichting ze zag haar tegenpartij nog plaats nemen in een andere coupé. Ze hadden eeu paar uren te sporen het regelma tig geschok van den trein deed naar opwinding be- daren, en ze Bloot de oogen. Eeu poos had ze geslapen, toen ze opschriktede trein stond stil en de locomotief floot met korte ang stige stooten in den denkeren nacht. De conducteur kwam haar Bpoedig uit de onze kerheid helpen de sneeuw, die des ochtends al was begonnen te vallen, was zóo sterk toegenomen, dat er aan geen voortkomen te denken viel. Men was vlak voor een helling van de spoorbaan en moest wel stoppen, tot er hulp kwam om de rails vrij te maken. 't Was een onaangename geschiedenis. „Waar zijn we hier?" vroeg Sabine. „Aan de halte Menow het dorp ligt tien minuten verder." „Waar zijn de andere passagiers?" „O, er waren er maar een stuk of zes; ze zijn al len uit den trein gegaan... Wilt u bij den balte- chef wachten Er viel niet Teel te kiezen. Het idee, alleen in den trein te blijven zitten, was ook niet uitlokkend. Sa bine stapte uit en, geholpen door den conducteur, bereikte zij het perron en daarna de ter zijde van bet station gelegen eenvoudige woning van den halte-c^ef. Het was afschuwelijk weerde korte wandeling had haar reeds geheel met sneeuw bedekt en de wind dreigde haar parapluie te breken, Door een achterdeur kvrameu ze terstond in een soort keuken, tevens huiskamer, waar eenige kinde ren om de tafel zaten en nieuwsgierig keken naar het ongewone bezoek. Een vriendelijke vrouw noo- digde haar, door te gaan naar de voorkamer. „Is er niemand anders hier?" vroeg Sabine. „Vier !$n er geweest, maar doorgegaan naar 't dorp. Er is maar éen heer Meteen had de vrouw de kamerdeur goopend. Sa- bie trad binnen en zag, wat zij gevreesd hadneef Hans, zittende in een leunstoel bij de kachel. Zij kon niet terugtreden. Hij was al opgestaan en zeide„Eeu aangenaam toeval, nichtvindt u niet?" Sabiue had reeds haar tegenwoordigheid van geest terugzij zou ook dit wel doormaken. „Derangeer u niet, Deef; wij kunnen voor eem paar uren de oorlogsbijl begraven. De goden schij nen het zoo te hebben beschikt."

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1901 | | pagina 1