Donderdag 15 m Augustus 1901.
VIOLETTE.
No 5110.
Jaargang.
Feuilleton.
v Stadsnieuws.
AMERSFOORTSCHE COÏÏRAIT.
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Maandag- en Donderdagavond Abonnement per 3 maanden f\.—iranco per
post f 1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-, oflieieële-
en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reolames 15 regels f 1.25; elke regel meer
f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers worden in rekening gebracht en kos
ten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGRACHT 9
Telephoon 1°
OP REIS.
Wij zijn gaarne bereid om, tegen
vergoeding van het porto, aan geabon-
neerden die voor korten of langeren
tijd op reis gaan, de Amerstbortsche
Courant en de bladen welke zij door
onze tusschenkomst ontvangen, na te
zenden.
Opgave van duidelijk adres is vol
doende.
KENNI8UEVINUEN
De BI RGEMEESTER van AMERSFOORT,
Brengt ter kennis van de ingezetmen dezer
gemeente, dat bet door den Directeur van's rjjks
directe belastingen enz. te Amsterdamexecutoor
verkluard kohier No. 2 van de belasting op be-
drijfs- en andere inkomsten over het dienstjaar
1901'1902 aan den Ontvanger van'sRijksdireete
belastingen alhier is ter hand gesteld, aan wien
ieder verplicht is zijnen aanslag op den bij de
wet bepaalden voet te voldoen.
Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaat
sen aangeplakt te Amersfoort, den 12. Augus
tus 1901.
De Burgemeester voornoemd,
E. L. VISSER,
Weth., 1". Br.
De BURGEMEESTKR der Gemeente AMERS
FOORT,
maakt bekend dat het proces-verbaal, bevat
tende den uitslag der op beden gehouden ver
kiezing van, éen lid voor de Tweede Kamer der
Staten-Generaaldd. 13 Augustus 1901 op de Secre
tarie der gemeente ter inzage is nedergelegd, in
afschrift uangeplakt en tegen betaling der kos
ten verkrijgbaar gesteld.
Amersfoort, den 13. Augustus 1901.
De Burgemeester voornoemd,
E. L. VISSER,
Weth., 1» Br.
De BURGEMEESTER der gemeente AMERS
FOORT,
maakt ingevolge de slot-alinea vr.n art. 55 der
Kieswet bekend dat op 20. Augustus_e.k. van
des voormiddags 8 tot des namiddags 5 uur de
stemming zal plaats hebben voor de benoeming
van éen lid voor de Tweede Kamer der Staten-
Generaul tusscben de candidaten, hieronder alp-
habetisch gerangschikt
ASCH van WIJCK Jhr. Mr. H. W. van
BEAUFORT Mr. W. H. de
Tevens wordt in herinnering gebracht de
strafbepaling, vervat in art. 128 vanhet Wetboek
van Strafrecht, luidende
..Hij die opzettelijk zich voor een ander uitge-
vende aan een krachtens wettelijk voorschrift
uitgeschreven verkiezing deelneemt, wordt ge
straft met gevangenisstraf van ten hoogste een
jaar".
Amersfoort, den 14. Augustus 1901.
De Burgemeester voornoemd,
E. L. VISSER,
Weth., 1* Br.
Het nlenwe ministerie.
Onder den titel: Het ministerie-Kuyper,
geeft »De Hollander" een beschouwing, die
voor de helft een vergelijking van Tborbecke
en dr. Kuyper, als Knbinetslormeerifer en
homines novi aan de ministertafel is, en
de overeenkomst en het verschil behandelt,
dat in het optreden van de beide stegen-
voeters" op te merken valt
Thorbecke, zegt »De Hollander", had een
program en een taak, hem door de pas
herziene Grondwet aangegeven de taak van
Kuyper wordt, meent het blad, niet alleen
weer aangewezen door een «openbare stem
ming", waarop al Thorbecke zich den 1sten
November 1849 kon beroepen, die dikwijls
een suegatieve" taak zou aanwijzen, maar
ook daaruit vloeit voor hem een taak van
posititiet karakter voort, welke met het
sgroot beginsel van gelijk recht voor allen,
dat alle Christelijke partijen voorstaan" zou
moeten samenhangen.
Over het regecringsprogram deze ver
zekering »het zal vraagstukken noemen,
wier oplossing als een eisch des tijds mag
worden beschouwd".
Na nog eenige malen de beginselen van
recht en gelijkheid als de sopenbare stem
ming", in verband met het nieuwe Kabinet,
dat bestaat «uit mannen wier bekwaamheid
en werkkracht algemeen erkend worden",
genoemd te hebben, besluit de «Hollander"
met Gods zegen in te roepen over het ka
binet-Kuyper, opdat het door het huldigen
vau meergenoemd beginsel van gelijke rech
ten en plichten zou blijken te zijn«een
werkelijk nationaal ministerie".
«Patrimonium" begroet het nieuwe ka-
I binel met blijdschap en acht de taak die dit
ministerie wacht, zwaar, daar het bestaat
uit mannen, die op politiek gebied in menig
opzicht uiteenloopend inzicht hebben, en die
I 's lands zaken in principieel andere richting
j moeten sturen, dan die bijna zonder onderbre
king een halve eeuw de heerschende is ge
weest, en meent dat juist deze moeilijkheden
tot trouw zal prikkelen allen, die overtuigd
Een blad uit het dagboek
Prins Karneval.
Toen echter reide zij op zachten toon
„U gaat immers naar bet bal. mijnheer Vou Wie
debach; gij hebt u verlaat, niet waar?"
„Neen, gravin, ik was, helaas, verhinderd te gaan,
doch ik dauic mijn goed gesternte, dat mij heden
avond hierheen voert." Hij haalde eenige aktestuk
ken uit zijn zak en legde ze op tafei. „Ik ga mor
gen in alle vroegte op reis, en wilde deze gewich
tige papieren hier zelf afgegeven voor mijnheer den
Cident. Datik u zou aantreffen, kon ik n.e. verrnoe-
Waarom is u niet naar het bal, of is somede
geheele familie thuis gebleven en hij keek onder
zoekend om zich heen.
„Noen, neen," zeide zij opgewekt, „zij ziju uilen
uit, ik nllecn ben thuis. Ik hacl een ongeluk met
mijn toilet, dat is ullcs, maar u mijnheer von Wie-
dehach, zult gij vertrekken Daar hebt u ons eer-
gister niets van gezegd."
Hjj glimlachte. „O-n de eenvoudige reden, dat ik
i.et zelf nog niet wist, gravin ik kreeg eerst boden
het telegrammaar u zult koude vatteu, willen we
niet liever naar binnen guau?"
Zü/<érd verlegen ou draaide een weinig.
„Ilc woet werkelijk niet, of dat wel zoo hoort,
mijnheer Von Wiedebach," stamelde zg beschroomd,
„maar nl» u denktdan misschien een oogon-
blikjeT"
Do ambtenaar scheen een verstokt zondaar te zijn,
want haar uiig "vuiligheid vermaakte hem zichtbaar.
„Ja, of het uu juist wel met de regels vandeeti-
kette strookt," gaf hg lachend ten antwooiu, ,,wc
ik niet, maar ik zou wel een dwaas zgn, als ik deze
schoono gelegenheid voorbij liet gaan.» Ik heb u
zijn, dat, wil ons volk komen tot wezenlijke
welvaart, deze gezocht moet worden in on
derwerping aan het Woord des lleeren.
De «Arn'nemsche Courant" schrijft:
Over de laak, welke zich het nieuwe mi
nisterie te' vervulling heeft gesteld, zullen
wij ons niet in gissingen verdiepenzeker
heid daaromtrent zal wel niet verkregen
worden vóór de opening der zitting van de
Staten-Generaal op den derdenDinsdag der
maand September, als de Troonrede het werk
program van de nieuwe Raadslieden der Kroon
kenbaar maken zal. Dat dit met zekere span
nende belangstelling wordt tegemoet gezien,
ligt voor de hand, ware 't alleen reeds om
dat het nieuwe kabinet een coalitie-ministe
rie is, dat hoofdzakelijk steunen moet op
twee partijen, de anti-revolutionnaire en de
katholieke, beide in verschillende groepen
verdeeld en bovendien onderling zeer on
derscheiden, zooals ook, ondanks de „gelijke'
overtuiging uit den wortel der Schrift" door
dr. Kuyper in zijn bekende deputaten-rede
is erkend. En al valt er nauwelijks aan te
twijfelen of de premier zal ook in werke
lijkheid onder zijn ambtgenoten de primus
inter pares zijn, toch behoort alleen de
heer Van Asch van Wijck in eugeren zin
tot ziju geestverwanten de hoeren Van Lijn
den, De Mun 7. Oyens en Kruys worden, naar
wij meunen, niet ten onrechte geacht tot de
vrij-antirevolutionnairen te hehooren, terwijl
de heeren Harte, Loelf en Bergansius in het
Kabinet de katholieke Staatspartij vertegen
woordigen juist niet in haar meest vooruit
strevende elementen. Een democratische tint
vertoont, ondanks haar leider, de nieuwe re
geering zeker niet.
Het «Nieuws van den Dag" zegt o. m.
Dr. Kuyper aan het hoofd van het minis
terie dat wil zeggen de arbeid van een
menschenlevei), dat geheel werd gewijd aan
Óen zaak, bekroond met de overwinning.
De heer Kuyper heeft zijn partij zoo goed
als geschapenhij heeft haar onderwezen,
haar opgebouwd, haar gediend met lijf en
ziel. Hij heeft zijn doel in het oog gehouden
in voor- en tegenspoed, bij overwinning en
nederlaag. Wat ook verloren ging, nooit de
hoop wat ontzonk, nooit de moed wat hem
begaf, nooit het vertrouwen. Thans is, na
dertig jaren van strijd, de meerderheid der
Provinciale Staten, dat is, als het moet, van
de Eerste Kamer, op zijn handthans is
het ministerie, ingevolge Harer Majesteits op
dracht, door hem gevormd -• men behoeft
geen geestverwant van den heer Kuyper te zjjn
om getroffen te worden door zooveel tulent,
zooveel volharding, zooveel vertrouwen.
Onder de overige leden vau het ministe
rie zijn mannen, de een van meer vermaard
heid dan de ander, maar allen als acht
baar hekend.
Onvruchtbaar werk zou het zyn, nu reeds
gissingen te opperen omtrent do toekomst.
Het doet ons leed, dat het afgetreden minis
terie het werk niet heeft mogen voortzetten
waaraan het vier jaren zoo bekwaam en
ijverig arbeidde, maar nu de zaken een wen
ding hebben genomen, hebben wij met ver
trouwen af te wachten.
Met vertrouwen. Want van geen der acht
mannen, die thans het ministerie vormen,
hebben wij te verwachten, dat zy een ruw
gebruik zullen maken van de macht, die in
hun handen is gelegd.
Zij do ontvangst, aan het uieuwe ministerie
bereid, tegemoetkomend ei. edel. De uberale
partij kan niet wijzer en meer overeenkom
stig haar eigen beginselen handelen, dat»
met het nieuwe ministerie te steunen, zoo
ver haar eigen beginselen maar gedoogen.
I)a. J. de Leur, caudidaut tot den Heiligen
dienst, hoopt aanstaanden Zondagochtend
vóór te gaan bij do godsdienstoefening in
de Luthersche kerk, hier.
In do Remonstrantsche kerk dien dag geen
dienst.
Dinsdag werden in het hoofd-kicsdistrict
Amersfoort candidaat gesteld voor het lid
maatschap der Tweede Kamer jhr. mr. H.
W. van Asch van Wijck, lid dor Provinciale
Staten van Gelderland, te Arnhem, en mr.
W. H. de Beauiort, oud-Minister van Bui-
tenlandsche Zaken, te Leusden (de Treek).
De stemming heeft plaats op Dinsdag 20
dezer.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
vergadert hedenavond te 8 uur ten Raad-
huize.
Do heer J. S. Thoissco» tijdelijk loeraar in
Geschiedenis en Aardrijkskunde aan de inrich
tingen voor Hooger- en Middelbaar onder
een prettig nieuwtje te vertollen, datU hOOfen moet
en ik zou niet weten, waarom u zich onaangenaam
heden op den hals zoudi halen."
Dus schikte zij rich in het onvermijdelijke en
daar het donker was in den salon, bracht ze hem
in het boudoir. Daar aangekomen, noodigde ze hem
uit plaats to nemen, doch hg bleef tegen een stoel
geleund tegenover haar staan en sloeg haar zwijgend
gade.
„Hoe lief riet u er uit vandaag 1'' zeide hg plotse- I
ling.
Met schrik ontdekte se toen, dat zij tegenover
hem zat in eeu morgenjapon en met pantoffels aan.
Maar, daar was nu niets aan Ie veranderen en hg
had gelijk, het blauwe cachemiren kleed stond haar
bijzonder Roed.
Zg liet het compliment onbeantwoord, en terwijl
zij trachtte haar beschroomdheid te overwinnen,
zeide zg glimlachend„Wilde u me niet iets ver
tellen, mijnheer Von Wiedebach?"
Hij schrikte op.
„Ja waarlijk," antwoordde hg, „over mijn ver- j
trel" Denk eens hoe hecrlgk Mijn oom is ge-
storven en nu ben ik de gelukkigste mensch vuu 1
de wereld."
„Verheugt ge u over een sterfgeval
„Zie mg toch niet zoo bestraffend aan, gravin.
U vindt de zaak natuurlijk hoogst ernstig. Ik moet 1
zeker de gebruikelijke treurige stemming huichelen
en eenige krokodillentranen slorten, maar dat kan
ik met den besten wil niet, tenminste niet
heeft nooit iemand eenige vreugde bereid eu stierf
tengevolge van mayonaise van vergiftige kreeften.
Doch hij was schatrijk, en ik ben zgn eenige
erfgenaam."
Violette was zeer verbaasd.
„Ed daarom gaai u?" zeide ze op verwijtenden
toon.
„Ja daarom, gravin," antwoordde hg kalm, „als
u deze opvatting zonderling voorkomt, moet u wel
in aanmerking nemen, dat ik hel grootste gedeelte
van uign leven met geldzorgon te kampen heb ge
had eu het geld nooit vuriger verlangd heb te bo-
zitten dan juist' in den laats ten tijd, waarin ik het
geluk bad een jonge dame te leeren konnon."
„Maar den eerbied voor de nagedachtenis van den
afgestorvene dient tl toch in acht te nemen, mijn
heer Von Wiedebach. U is hem toch in eik geval
dank verschuldigd."
„U hebt gelijk, gravin, van de dooden mag men
geen kwaad spreken, en daar u het verlangt, zal ik
allu moeite doen om morgen bij de begrafenis recht
treurig te zgn, maar op bet oogenblik is mijn hart
te viooljjk gestemd om voor droevige voorstellingen
ruimte lo hebben cn ik zou zeer verheugd zijn, als
u mg de hand wilde reiken om mg geluk te wen-
schen, gravin, anders mocht ik nog deuken, dal het
■lechts een droom is."
Zg keek hem inet haar sehooue, zachte oogen op
recht aan en legde vertrouwend haar hand in ae
zijne.
„Neen" zeide zg zacht, „u kunt uiet slecht zgn
en ik wensch u van harte geluk I"
^Verheugt ge u met mij
„Van ganscher harte 1"
„Eu betreurt u het niet, dat u hot bal gemist hebt
Zij aarzelde.
I „Neen, nu niet moer."
I „Gravin", riep bij jubelend, zegevierend uit en be-
j dekte haar hand met teedere kusaeu, „weet u wel
waarom liet mij zoo gelukkig maakt, rijk te zijn?
Omdat ik nr niet behoef te wachten, totdat ik eon
betere betrekking heb gekregen, en den drang vau
rnijfl hari mag volgen zonder U denken, dat mijn
uitverkorene een urm, zeer arm vrouwtje zal zijn. Met
den versmaden mnromon zal ik liet toovcrpaleis van
eei. heerlijke toekomst kunuen bouwen on mot den
gouden sleulel zal ik het jawoord van haar ouders
I vorderen. Of zoudt u denken, dal de toegang mg ge-
weigerd werd?"
I Violette durfde nog immer niet aan haar geluk
j gelooven, on daarom zeide zij, tegen haar eigen
overtuiging in:
„U vergist zich mijnheer Von Wiedebach, Stepha-
I nie is niot arm."
De ambtenaar liet haar hand plotseling los en
schrikte hevig.
„Maar wie spreekt er dan van uw nicht, gravin
j Ik heb u bewonderd, u de hulde gebracht die t
toekomt, maar het is nooit iu mg opgekomen, aan
zoek te doen om haar hand."
„Maar u kwain toch zoo dikwijls en vandaag nog
hebt u haar viooltjes gezonden."
„De viooltjes waren voor u bestemd, Violette, cn
ik meende, dat de keus der bloemen voldoende was
om alle verdere verklariug overbodig to maken."
„Stephanie beeft er terstond beslag op gelogd."
„En dat liet je je welgevallen?"
„Wat moest ik anders doen? Ik had immer*
geen bewijzen!"
Zij boog hot hoofdje al dieper eu dieper. Do goede
luim van Von Wiedebach nam toe.
„Juist zoo. zoide hg, je badt geen bcwjjzeu eu het
kleine viooltje was veel te bescheiden om aan baar
oigen toovermacht te gelooventuruir nu zullen we
dezen twijfel en dit misverstand eens en vooral het
zwijgen opleggen! Al» jo mij lief hebt, Violette.log
dan jo arin om mijn hal» en zeg, dat je mgn vrouw
tje wilt zijn."
Ze zeide hel wel is waar niet, waut zg wan te ont
roerd om eeu woord lo kunnen uitbrengen, maartij
uam haar zijn armen en drukte haar aan zgn
hart. De wgte wuarop hg do oprecniheid ran
zgn gevoelens blootlegde, moet wel overtuigend
geweest zijn, want mei het haar eenigsriu» in wan
orde, doch uiet stralende oogen en met een goluk-
kigeu glimlach maakte zij zich los uit ziju omar
ming en Von Wiedebach, die nog een uur geleden
het voornemen had ons haar schriftelijk zijn helde
te verklaren, zeide tot zichzelf, dat dezo wijze van
aanzoek doeu loclyvorreweg de geschiktste onaan
genaamste was.
Men kwam overeen, dat de gelukkige verloofde
terstond na zijn rei» Viollctte zou op*ooken in
haar woonplaat», en haar ouders om haar hand zou
vragen, maar z|j, zeker al» zo was van hun toestem
ming, zou hun reeds eerder haar geheim toevertrou
wen als een ware Eva's dochter verheugde zg er
zich niet weinig up, bun haar goluk te kunnen
meededen.
Het afscheid in de vestibule duurde nog gerui-
men lijdmen hud elkaar nog ZOO veel te zeggen
en zou nu zoo lang van elkaar gescheiden zijn oor*t
toen de klok half elf sloeg, drong Viollelte er op
aan, dat haar verloofde zou vertrekken
{Slot volgt).