Bijvoegsel behoorende bij de Amersfoortsche Courant van Donderdag 28 November 1901, No. 5140.
KENNISGEVINGEN.
8
De Gedeputeerde Staten van Utrecht,
Gezien een schrijven van de Algemeeue Keuringscommissie voor de Paardenfokkerij, bedoeld bij de Wet op de Paardenfokkerij 1901 (Staatsblad 1901, No 156), uit welk schrijven
blijkt, dat voor de keuring van dekhengsten op 7 October 1.1. te Utrecht gehouden, zijn opgekomen 35 hengsten en dat daarvan 19 zijn goedgekeurd, 13 afgekeurd en 3 uitgesteld
Gelet op art. 10 van liet Koninklijk Besluit van 14 Augustus 1901 (Staatsblad No. 204)
HEBBEN BESLOTEN:
Den uitslag dezer keuring openlijk bekend te maken, met opgave van het signalement der afgekeurde hengsten en de namen en woonplaatsen der eigenaars of houdeis, het
welk geschiedt door opneming daarvan aan den voet dezes.
UTRECHT, 13. November 1901. De Gedeputeerde Staten voornoemd,
SCHIMMELPENNING^ v. D O. v. NIJENBEEK, Voorzitter.
C. R. MERK US, Griflier.
i
1
3
'SI
Datum
van keuring. 1
NAAM
EIGENAAR
Woonplaats.
1
NAAM
van den
HENGST.
RAS.
Ouderdom
in jaren,
2
!J
X
Kleur
aftekeningen.
a "3
a s 1
s> -s I
55 1
Afstamming.
Fokker,
REDENEN
AFKEURING.
1
Utrecht.
7 Oct.
S. F. de Rijk.
Mijdrecht.
Utrecht.
Prins Hendrik.
Warmbloed.
Inlandsch ras.
2'/i
1.56
Zwart.
V. Location.
M.
H. de Bruin, te
Abcoude.
Te weinig ontwikkeld voor dek
hengst, te smal.
2
Id.
Id.
H. Peek.
Bunnik.
Id.
Horsa.
Warmbloed.
Gekruist Geldersch
Oldenburgsch.
2'/»
1.51
Goudvos.
r
V. de Jonker.
M. f
H. Peek, te Bunnik.
Veel te weinig ontwikkeling
voor hengst, zeer slappe gang.
Id.
Id.
E. D. de Groot,
Achttienhoven.
Id.
Ardou.
Warmbloed.
Gekruist Olden
burgsch.
2'/.
1.52
Donkerbruin.
Kol en sneb.
V. Ardou.
M. 1
Van de Hill, te
Fjjnaart.
Over het geheel een niet vol
doende krachtig gebouwde
hengst, slappe rug, te platte
voeten.
4
Id.
Id.
E. v. Dyk.
Wijk bij Duur
stede.
Id.
De Kol.
Warmbloed.
Gekruist Olden
burgsch Geldersch.
2'/.
1.62
Zwart.
Kleine kol.
r
V. t
M. t
f
Te smal voor hengst, hoog-
beenig, zeer slechte kogels
en stand, krachtelooze gang
achter.
6
Id.
Id.*
A. F. v. Beusekom.
IJsselstein.
Id.
Max.
Warmbloed.
Gekruist Friescb ras.
2'/,
1.58
Zwart.
7
v. t
M. f
r
Smal, hoogbeenig, te licht been-
werk, slechte stand voor,
krachtelooze gang achter.
6
Id.
Id.
Jan Boshuizen.
Groenekan.
Id.
Welvaart.
Warmbloed.
Gekruist Gbldersch
ras.
2'/»
1.54
Moorkop.
Kolletje 1. a. sok.
V. Pollux.
M. Truitje.
G. van Schaik, te
Houten.
Slappe rug, achter wijde stap,
draf achter geheel krachte
loos.
7
Id.
Id.
Wed. J. de Kruijf.
Co then.
Id.
Nelson.
Warmbloed.
Gekruist Inlandsch
Oldenburgsch.
2'/,
1.62
Zwart
L. en r. a. sok.
t
V. Nelson.
M. Prins.
J. de Kruijf, te
Cothen.
Slappe rug, te steile ataud, ach
ter kogels, geheel krachte
looze onvoldoende gang voor
en achter.
8
Id.
Id.
A. Vernooy.
Wijk bij Duur
stede.
Id.
Picard.
Warmbloed.
Gekruist Geldersch
Oldenburgsch.
2'/j
1.62
Moorkop.
V. Picard.
M. f
A. Vernooij, te
Wijk bij Duurstede
Overbouwd, slappe lendenen,
sabelbeenig, krachtelooze
gang.
9
Id.
Id.
J. A. Hoogland.
Schalkwijk.
Id.
De Moor.
Warmbloed.
Gekruist Inlandsch
2'/,
1.59
Zwart.
Kleine kol.
T
V.
M.
t
Geheel krachtelooze gangen,
vooral achter.
10
Id.
Id.
H. van Rooijen.
IJsselstein.
Id.
Botha.
Warmbloed.
Gekruist Olden
burgsch Inlandsch.
27,
1.57
Donkervos.
Met witte staart en
manen.
T
V.
M.
t
Slechte stand voor, erg Fran-
sche stand, te weinig ont
wikkeling in bouw voor va-
derpaard.
11
Id.
Id.
J. de Goeij.
Oudenrhijn.
Id.
Prins Hendrik
Warmbloed.
Gekruist Geldersch
Oldenburgsch.
2Vi
1.62
Zwart.
f
V.
M. Horsa.
Wed. de Goeij, t€
Vleuten.
Te smal, zeer zware reebeenen,
krachtelooze gang, vooral
achter.
12
Id.
Id.
W. Hoogveld.
Houten.
Id.
Prins.
Warmbloed.
G 'kruist Inlandsch
Oldenburgsch.
27,
1.60
Roodbruin.
f
V. Frederik.
Willem Panl.
M. f
t
Slecht gevormde achterboe-
nen, hoogbeenig, slappe
gang.
18
Id.
Id.
E. van Eek.
De Bilt.
Id.
Black Warrior
Warmbloed.
Oldenburgsch,
27, 1.62
1
Zwart.
Eenige witte haren
voor het hoofd, 1. a.
sok, r. a. sokje bgjde
achterw. oploofïend.
1
V. Othello,
j M. Nora.
E. van Eek, te De
Bilt.
Cornage.
Art. 23.
Wordt gestraft, met geldboete van ten hoogste:
'a. flIX).— de eigenaar of houder van een hengst,
die dezen tot dekking van eene merrie bezigt of
laat bezigen in strijd inet het bepaalde bij artikel 1
(namelijk van een afkeurden hengst.)
b. f50. - de eigenaar of houder van eene merrie,
dio deze laat dekken door een heDgst in strijd met
het bepaalde bij artikel 1
(namelijk door een ifgckeurden hengst.)
c. Ao.— hij die in het openbaar tot dekking van
oeno ro*rie een hengst aanbeveelt of aanbiedt, die
volg* ne artikel 1 daarvoor niet mag worden gebe-
*if[h(j dus, die een afgekeurden hengst aanbeveelt
of aanbiedt.)
d. f60.— overtreding van artikel 1, vierde lid.
Strafbepalingen der Wet op
(Artikel 1, 4e lid zegt: „Op het erf, waar een goed-
gekourdo hengst tegen betaling beschikbaar is voor
dekking, mag noch een afgekeurde hengst, noch een
ongekeurde hengst die tot de laatste provinciale
keuring had toegelaten kunnen worden, gehouden
worden").
Art. 24.
Wordt gestraft niet gevangenisstraf van ten hoog
ste ee.n jaar hij, die opzettelijk een in artikel 9 be
doeld merk vervalscht of vnhchelijk plaats
(namelijk het merk van goedkeuring.)
Art. 25.
Wordt gestraft met geldboete van ten hoogste
f 10,de eigenaar of houder vnn een goedgekeur-
den hengst, die niet voldoet aan eeu der verplich
tingen, bedoeld in artikel 11 sub in.
de Pa arden lokker ij 1901.
(Deze verplichtingeu zijn in het Koninklijk be
sluit van 14 Augustus 1901, omschreven als volgt:
Art. 12.
De eigenaar of houder van een goedgokeurden
hengst is verplicht éen der hem versterkte deklijs-
ten nauwkeurig in te vullen.
Tusschcn 1 en 15 December, volgende óp bet tijd
vak, waarvoor do hengst was goedgekeurd, is de
eigenaar of houder verplicht de ingevulde deklijst
vrachtvrij terug to zenden nnn den secretaris der
betrokken provinciale regelings-cominifsie.
De secretaris onderzoekt de daklijsten, draagt zorg,
dat verkeerd of onvolledig ingevulde exemplaren
worden gewijzigd of aaDgevuld en maakt uit de
verschillende gegevens een verzamelplaat op, waar
van vóór 1 Februari een exemplaar te zenden is
aan Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken en
do betrokken Gedeputeerde Stoten.
Art. 13.
Do eigenaar of houder van een goedgekeurden
hengst, die dezen tot dekking van eene merrie be
zigt of laat bezigen, is verplicht aan den eigenaar
of houder van de merrie, nadat deze heeft afgesla
gen, een nauwkeurig ingevuld dekbewijs af te ge-
Art. 14.
De eigenaar of houder van een goedgekourden
hengst is verplicht het hem verstrekte keurii gsbe-
wijs op aanvrage te vertonnen aan de, in artikel 27
van do Wet op de paardenfokkerij 1901 bedoelde
personen en aan den eigenaar ot houder van eene
merrie, die deze wenscht te laten dekken.)