Maandag 23
December 1901.
No. 5147.
51e Jaargang.
Stadsnieuws.
AMERSFOORTSCËE COURAIT.
UITGAVE:
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Maandag- en Donderdagavond Abonnoment per 3 maanden ƒ1.franco per
post ƒ1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, oflicieële-
en ontógeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.25; elke regel meer
0.25T Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers worden in rekening gebracht en kos
ten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën vaD buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGRACHT9
Tolophoou 19.
In
verband met het
KERSTFEEST
zal het volgende nummer verschijnen
YiLjdag 27 dezer.
Beleefd verzoek, de daarvoor bestemde
adverteutiën althans die van grooten
omvang - ons reeds morgen Dinsdag
te doen toekomen.
KENNISGEVINGEN.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
brengen Ier kennis van de belanghebbenden, dat
bij Koninklijk Besluit van den 10. December 1901,
no. 63, is goedgekeurd, dat door de Gemeente Amers
foort aan vuur- haven en tongeld*voor het bevaren
van de rivier de Eem, gedurende het jaar 1902 ge-
geheven wordt 50% van het bedrag, bepaald bij het
tarief, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van den
1 Mei 1S30, uo. 3.
Amersfoort, den 19. December 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUYTIERS.
De Secretarie,
B. W. Th. SANDBERG.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
Gezien art. 3 der Hinderwet,
Brengen ter kennis van hetpubliek,datdoorhenaan
W. de KLOET en zijne rechtverkrijgenden vergun-
niug is verleend om eme bakkerij opterichten in
hot perceel alhier gelegen aan de Arnhemschestraat,
wijk A. No. 5, kadastraal bekend onder sectie E.
No. 1783.
Amersfoort, den 19. December 1901.
Burgemeeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUYTIERS.
De Secretaris,
B. W. Th. SANDBERG.
liaiiloor ><iii Inklaring.
De KAMER van KOOPHANDEL en FA
BRIEKEN te AMERSFOORT is, naar aanleiding
van het door belanghebbenden daartoe geuit
verlangen, voornemens, stappen te doen bij
Z. Exc. den Minister van Financiën ter verkrij
ging van een Kantoor van inklaring alhier,
voor goederen, rechtstreeks uit het buitenland
aangevoerd.
Daartoe zijn echter noodig gegevens omtrent
de hoegrootheid van het belang waarvoor de
handel hier ter stede bij deze aanvoeren is be
trokken.
De Kamer voornoemd noodigt daarom allö
handelaren alhier uit, haar op te willen geven
welk bedrag aan goederen zij jaarlijks recht
streeks uit het buitenland betrekken, zoowel
naar het gewicht als naar de waarde, al naar
het inkomend recht geheven wordt, zoomede
het bedrag dier goederen welke niet aan inko
mend ree'it zijn onderworpen, en deze opgaven
bij haren Secretaris te willen inzenden vóór
1 Februari 1902.
Geheimhouding verzekerd.
Amersfoort, 21. December 1901.
De Kamer van Koophandel
en Fabrieken le Amersfoort,
J. GKR. KLEBER,
Voorzitter.
IIf.rm. I». van HASELEN,
Secretaris.
Inschrijving voor de Nationale Militie.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente AMEP3FOORT;
Gelet op art. 17 (Kr Mihtiewet 1901 (Staatsblad
no. 212 van 1901):
Brengen lor kennis van de ingezetenen, dat ter
inschrijving voor de natiouale militie van jongelin
gen. die in hot jaar 1883 geboren zijn, voor deze ge
meente za! worden zitting gehouden op Maandag
den lilden Januari 1902 en op Dinsdag den 14den
Januari 1902, telkens van des voorruiddags 10 tot
des namiddags 1 uur: en dat de bepalingen, vastge
steld bij hoofdstuk II der voormehlo wet, ten op
zichte van de inschrijving voor de militie luiden
Art 13. Voor deimilitie wordt ingeschreven:
le ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, m bet Duitsche Rijk of inhet Ko
ningrijk Belgiverblijf houdt,
2e ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd bintien het Rijk, in het
Duitsche Kijk of in het Koningrijk Belgie woon-
Pl3c'9ieder'meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of m het Ko
ningrijk Belgie woonplaats heeft,
4e. ieder mannelijk ingezetene met-Nederlander,
zoo hij op den lsten Januari] van het jaar betl9ae
levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een
der bij art. 35 omschreven gevallen.
Inzezetene is, voor de toepassing van het bepaal
de hierboven onder 4°.
A. de binnen bet Bijk verblijf houdende minder
jarige niet-Nederlander:
a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk
vroonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaan
de achttien maanden in het Rijk of de koloniën of
bezittingen des Rijks in andere werelddeeleu gebad
heeft
b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn of
haar overlijden in het hierboven ouder a omschre
ven geval verkeerde, al verkeert zijn voogd niet in
dat geval of al is deze buiten 's lands gevestigd;
c. die door zijn vader, moeder of voogd verlaten
is, of die ouderloos is ot in wetteljjken zin geen va
der of moeder heeft en vau wien uiet bekend is dat
bij een voogd heeft, indien hg gedurende de voor
afgaande achttien maanden in het Ryk verblijf ge
houden heeft;
B. De meerderjarige niet-Nederlander, die binnen
het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de
voorafgaande achttien maanden in het Rijk of de
koloniën of bezittingen des Rijks in andere wcreld-
deelen gehad heeft,
Voor minderjarig wordt voor de toepassing van
het bepaalde hierboven onder A. gehouden hij, die
minderjarig is in den zin der NederlandBche wet.
Voor meerderjarig wordt voor de toepassing vau het
bepaalde hierboven ouder B gehouden hij, die meer
derjarig is in den zin van voormelde web
Art. 14. De inschrijving geschiedt
le. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsuede 1°
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn va
der, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in
de gemeente der woonplaats van vader, moeder of
voogd
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn va
der, moeder of voogd elders dan binnen hét Rijk
woonplaats heeft, in de gemeente waar hij verblijf
houdt
zoo by door zijn vader, moeder of voogd verlaten
is, ouderloos is of in wettelijke» zin geen vader of
moeder heeft en het niet bekend is, dat hij een
heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt
zoo bij in bet Duitsche Rijk verblijf houdt,
gemeeute Amsterdam
zoo hy in het Koningrijk Belgie verblijf houdt,
in de gemeente Rotterdam
2°. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2*
zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft
binnen het Rijk in de gemeente der woonplaats va
vader, moeder of voogd
is de woonplaats vati vader, moeder of voogd i
het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam
is zii in het Koningrijk Belgie, in de gemeeni
Rotterdam
3°. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 3°.
zoo hy woonplaats heeft binnen het Ryk, in
gemeente zijner woonplaats;
zoohij woonplaats heeft in het Duitsche Ryk,
de gemeente Amsterdam
zoo hij woonplaats heeft in het Koningrijk Belgie
in de gemeente Rotterdam.
4°. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin
de 4°., indien hij minderjarig is:
zoo hij verkeert in het geval, iu de tweede
snede van dat artikel onder Aa ontschreven, ii
gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd woon-
plaits heeft;
zoo bjj verkeert in het geval, in die zinsnede on
der Ab omschreven, in de gemeente, waar zijn voogd
woonplaats heeft; is de woonplaats vau dezen bui
ten s'lauds, dan geschiedt de inschrijving iu dege-
meentc, waar de minderjarige verblijf houdt;
zoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbe-
doelde zinsnede onder Ac omschreven, in de ge
meente, waar hij verblijf houdt
B. van hem, bedoeld in art. 13 eerste zinsnede 4®..
indien hij meerderjarig is
iu de gemeente, waar hij woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van iuschrijviug
aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de
woonplaats gesvestigd is of was op den lsten Janu
ari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te
schrijven persoon bet 18de levensjaar volbragt, ten
zij het iemand geldt, wiens inschrijving te Amster
dam of te Rotterdam moet geschieden wegens ver-
bljjf of woonplaats onderscheidenlijk in het Duitsche
Rijk of in het Koningrijk Belgie.
Art. 1.5. Voor de militie wordt niet ingeschreven;
1®. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te
behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet
aan de verpligte krijgdsdienst zijn onderworpen of
waar ten aanzien van den dienstpligt het beginsel
van wederkeerigbeid is aangenomen
2®. hij, die bewijst in de koloriiëu of bezittingen
des Rijks in andere wcrelddeelen verblijf te houden
of woonplaats te hebben, al heeft zijn vader, moeder,
voogd of curator woouplaats binnen het Rjjk.
Art. 16. Hjj. die volgens art 13 behoort te worden
ingeschreven, is verpligt zich dnartoe bij burgemees
ter en wethouders der gemeente, waar volgens art.
14 de iuschrijving moot geschieden, aan te geven
tusschen den lsten en den Sisten Januari vau het
jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levens
jaar volbragt.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die
zich ter inschrijving moet aaögeven, alsmede in een
der gevallen, hierna in de vierde zinsnede omschre
ven, rust de verpligting tot het doen der aangifte
indien het een minderjarige betreft, op zijn vader,
moeder of voogd;
L,indieu het een meerderjarige betreft, die onder
uratele gesteld is, op zijn curator. De verpligting
van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts
zoo bij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in
het Koningrijk Belgie woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingeu bij de'volgende zin
snede gemaakt, rust de zorg voor het doend er aan
gifte uitsluitend op den in te schrijven miuderjurige:
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen
het Rijk. in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
Belgie woonplaats heeft
indien zijn vader of moeder of beiden de ouder
lijke magt missen
indien hij door zijn vader, moeder of voogd ver
laten isof
indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder beeft en het niet bekend is dat hij
eon voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders, iu art. 22 vermeld,
ter inschrijving moet worden opgegeven of die in
dienst is bij de zeemagt, de marine-reserve en bet
corps mariniers liierouder begrepen, bij het leger
bier te lande ot bij de koloniale troepen ia tot het
doen van de aaugifte niet verpligt.
Voor hem of haar, die tot net doen der aangifte
verpligt is, kan de aangifte geschieden door een
ander, daartoe schriftelijk geraagtigd. De volmagt
blijft onder burgemeester eu wethouders berusten.
De wijze, waarop van de gedane aangifte moet
blijken, wordt door Ons bepaald.
Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven
of wordt op nieuw ingeschreven
1°. ieder mindeijarig mannelijk Nederlander, die
na den lsten Jauuari vau het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbragt, en vóór bet
intreden van fcet 21ste levensjaar zijn verblijf bin
nen fïet Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Ko
ningrijk België gevestigd heeft;
2®. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder, of voogd ua den lsten Januari van
het jaar, volgende op dat waarin de minderjarige
het 18de levensjaar volbragt, en voor het intreden
van diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk ot in het
Kouingrijk Belgie gevestigd heeft;
3°. ieder mannelijk minderjarige, die na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij
hel 18de levensjaar volbragt, eu voor bet intreden
dacelijks
zich gedurende deu loop dezer t
(Zou- en feesulagen uitgezonderd) van uw n
10 tot 1 uur des namiddags, kunnen
Gemeente-Secretarie, ten einde /.oo-inni
door tusscheukomst vau den Burgemeester - -u
aanvragen.
Wordende de belanghebbouden verder, ter bevor
dering van orde, verzocht om de bovenbedoelde
tijdsbepalingen nauwkeurig in acht te nemen, als
mede om bij do aangifte mede te brengen eenti
duidelijke opgave vau de woonplaats, met aaudui-
diug van wijk en huisnummer.
De tweede maal afgekondigd te Amersfoort, den
23. December 1901.
Burgemeester en Wethohdera voornoemd,
De Burgemeester,
De Secretaris, WUYTIERS.
B. W. TH. SANDBERG.
van bet 21ste levensjaar Nederlander of op i
Nederlander is geworden, zoo hij iu een der
hier
boven onder 1°. omschreven gevallen verkeert, of
wiens vader, moeder of voogd verkeert iu oen der
gevallen, hierboven onder 2®. omschreven
4°. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbragt, en voor
het iutredeu vnn het 21ste levensjaar zijne woon
plaats binnen hot Rijk, in het Duitsche Rijk of in
het Koningrijk België gevestigd of er woonplaats
verkregen heeft
5°. ieder mannelijk meerderjarige, die na den lsten
Jauuari van het jaar, volgende op dat, waarin bij
het 18de levensjaar volbragt, en voor bet intreden
van het 21ste levensjaar Nederlander of op nieuw
Nederlander is geworden, zoo hij in eeu der hier
boven onder4°. omschreven gevallen verkeert;
6°. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar volbragt, eu voor het intre-
den van het 21ste levensjaar ingezetene of op nieuw
ingezetene is geworden in den zin der tweede zin
snede van art. 13.
Hierbij gelden do laatste zinsnede van dat art. en
art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrij
ving of de inschrijving op nieuw moet geschieden
en van ue verpiigung tot bet doen van aangifte ter
iuschrijviug of ter inschrijviug op nieuw gelden de
eerste zinsnede ran art. 14 en de laatste vijf zinsne
den van art. 16
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving op
nieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van
dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt bin
nen dertig dagen na het verkrijgen of, werd bij
reods vroeger ingeschreven doch van liet register
afgevoerd, na hel terug erlangen van het Neder
landerschap of Tan het ingezetenschap, of na de
vestigiug van verblijf of de vestiging of het verkrij
gen van woonplaats binnen het Rijk, iu het Duit
sche Rijk of in het Kouingrijk België.
Do inschrijving geschiedt in het register betreffen
de de ligting van het jaar, waartoe de in de eerste
zinsnedo van dit artikel bedoelde persoon volgens
zijnen leeftijd behoort.
Art. 22. Behoudens de bepaliugen in art. 16 zen
den bestuurders vau krankzinnigen-,doofstommen-
en blindengestichtcn, alsmede die der koloniën vau
weldadigheid, van gevangenissen, van Rijkswerkin
richtingen en vau Rijksopvoedingsgestichten jaar
lijks voor den lOden Januri, eene opgave van de
daarin opgenomen mannelijke personen, die op den
lsten Januari hun 19de jaar zijn iugetreden, aan
Onzen Commissaris in de Provincie, in welke de
iuschrijving van die personen yoor de militie moet
plaats hebben.
Deze opgave is ingerigt in den door Ons te bepa
len vorm.
Art. 166. Met boete van ten minste vijftig cents
en ten hoogste f100 wordt gestraft de overtreding
van de artt. 16, 18 en 22.
Voorts wordt bekend gemaakt, dat van elk, die
moet worden ingeschreven, de overlegging van een
uittreksel uit het geboorte-register kan worden ge
vorderd dat die uittreksels voor hen, die in deze
gemeente in het jaar 1888 zijn geboren, bij de in
schrijving zullen voorhanden zijn
en dat zij.ldie in een andere gemeente zijn geboren,
Ds. H. H. Earger. predikant te Utrecht, hoopl
op Eersten Kerstdag de Godsdienstoefening te
leiden, die- in de Luterschekerk hier gehouden
wordt.
Bij Kon. besluit zijn op hun daartoe gedaan
verzoek eervol ontslagen respectievelijk als lid en
plaatsvervangend lid van den Geneeskundigen.
Raad van Gelderlnud en Utrecht, dr. G. Romijn
dr. F. C. E. van Embden, beiden apothekers
te Utrecht.
.Tot Secretaris van dien Raad is benoemd dr.
G. V. de Voogt, te Arnhem.
De heer W. Frans, Griffier van den Burgerlij
ken Stand, mocht gister den dag herdenken
waarop Tiij 45 jaar geleden werd aangesteld tot
ambtenaar ter Gemeente-secretarie.
Ter Zaterdagavoud van 8.45 tot 10 uur gehouden
9Sate openbare vergadering vau de Kamer van Koop
handel en Fabrieken waren behalve de Voorzitter,
de heer J. Ger. Klebcr, slechts 3 leden aanwezig
mot den Secretaris, de heer Hs. P. vnn Haselen.
Afwezig waren de heeron A. Visser eu C. van dor
Zoo de Jong, beiden met kennisgeving.
Na het lezen en z d. ongewijzig 1 vaststellen dor
notulen van de vorige vergadering, deelde dn
Voorzitter mede, dat ingekomen warenvau
liet Departement vau Waterstaat de statistiek van
het vervoer per spoor en tram over 1900van het
Oentraal-burcau voor de statisiiek de Jaarcijfers bin
nenland over 1900een verslag van de „Ned. Maat
schappij tot Bevordering der Nijverheid" en een.
verslag van de Kamer van Koophandel te 's-Gra-
venhage alle voor notificatie: zullen circuleereu
bij de leden en later ter leziug voorliggen voor be
langstellenden
De Voorzitter deelde hierna mede. (lat van
veTschilende zijden werd aangedrongen op liet ver
krijgen van een kantoor van inklaring hier tor
stede. De Kamer is ton volle bereid, stappen to
doen, mits zij in het bezit wordt gesteld van gogo-
vons, die de wenschelykheid aantounen. Tot dusver
is geen enkel gegeven dienaangaande ingekomen
en toch zy u die opgaven noodig, omdat het verzoek
bij den Minister uoor feiten en cyfers dient gemo
tiveerd te worden.
De heer S i i. n i g o meent, dal voor alles eijfejr.
noodig zijD, omdat do Kamer anders moeilijk liet
verzoek tot den Minister zal kunnen richten.
Do, beer Van Dam vraagt welke goederen
buiten manufacturen en galanterieën hier uit hut
buitenland worden aangevoerd.
De Voorztter antwoordt, dat buiten dezeóok
tabak wordt aangevoerd, waarvoor hier echier eon
entrepot is, benevens yzer- of liever motaaiwaren.
Bepaalde gegevens zijn daaromtrent echter niet en
om deze le verkrijgen zou „preker een oproeping
willen doen aan belanghebbenden om juiste gege
vens to verzamelen, natuurlijk onder toezegging van
geheimhouding van do zijdu der Kamer tegenover
hen, die wellicht zouden aarzelen, opening van za
ken te doen.
De beer Sinnge zou liever zien, dat die op
gaven werden gevraagd per circulaire.
De Voorzitter weet niet hoeveel circulaires
uitgezonden dienen te worden, vreest dat sommigen
geheel onwillekeurig zullen overgeslagen worden en
meent, dat menige circulaire,^mgclezeu ter zijde
wordt gelegd.
De heer S i n n i g e meent, dat ecu oproeping
niet- en dat een circulaire juist altijd gelezen
wordt. Desnoods zou men de circulaire kunnen
hectographeeren.
De heer K1 e b e r vraagt den vorigen spr. of
hij het aantal benoodigde circulaires ook eeniga-
zins kan ramen.
De heer S i n n i g e moei. het antwoord schul
dig blijven.
De h"er H. van Haselen zou het beter
achten als de Kamer, evenals indertijd voor do
quastie der Kamers van Arbeid, een zitting hield
met belanghebbenden en dezen persoonlijk raad
pleegde. Spr. vreest, dat op een circulaire of eeni-
ge andere oproeping velen huiverachtig zullen
zijn, opening van zaken te doen.
De neer Sinn i g e hoopt op de int dewer-
king van de plaarselijke pers in een zaak van