Donderdag 15
Mei 1902.
No. 5189.
51e Jaargang.
Feuilleton.
Stadsnieuws.
iMERSFOORTSCQE CÖURIE
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- eu onteigeningsailvertentiën per regel 45 cent. Reolames 1—5 regels f 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën var buiten de stad worden de incasseerkosten in rekeuing gebracht.
RURF.AU
KORTEGRACHT9
Tclephoon 19.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge
meente AMERSFOORT,
brengen ter kennis, dat by bun besluit van heden,
ingevolge art. 8 der Hinderwet, aan J. BUNNIK,
wouende alhier, vergunning is verleend tot de op
richting van etne houtzagerij en plaatsing van een
gasmotor van l1/, paardekracht in het perceel aan
de Tolstraat, kadastraal bekend gemeente Amersfoort,
sectie G. no. 963.
Amersfoort, den 15. Mei 1902.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
B. W. Th. SANDBERG.
De ziekte van H. M. de Koningin.
Het oflicieele bulletin van gisterochtend
luidde
»De toestand van H. M. de Koningin blijft
geheel naar wensch.
«Vanaf heden zullen de bulletins niet meer
geregeld verschijnen".
Van Het Loo wordt nog geschreven
Dr. Roessingh, die beden (Woensdag)
middag te 1.28 naar 's-Gravenhage terug-,
keerde, zal de Hooge zieke voorloopig nog
geregeld big ven bezoeken en daartoe 's avonds
uit Den Haag naar Het Loo komen om den
volgenden ochtend naar de Residentie terug
te keeren.
Het ligt echter niet in de bedoeling, bij
elk bezoek van den lijfarts een officieel bul
letin uit te geven, vooral niet wanneer de
toestand van H. M. gunstig blijft.
Het vertrek van den lijfarts wijst op den
gunstigen toestand der Koningin, Wier
krachten langzamerhand terugkeeren.
Hoe lang het volledig herstel van H. M.
nog zal vorderen, is vooralsnog niet met
zekerheid te zeggen, doch de geneesheeren
zyn hoogst voldaan over den loop dien de
ziekte genomen heeft.
De verpleegsters blijven voorloopig nog
ten Paleize.
Wauneer de voortdurend verbeterende
gezondsheidstoestanri van H. M. de Koningin
het vertrek van H. M. de Koningin-Moeder
van Het Loo toelaat, zal Koningin Emma
eerst nog naar de Residentie terugkeeren
om, na een kort verblijf aldaar, het lustslot
Soestdijk gedurende den zomer te betrekken.
De kas is ledig!
«Namens het Bestuur der veroeniging
«Liefdadigheid" heb ik de eer to Uwer
kennis to brengen, dat wegens den slechten
stand der kas tot nadere mededeelirig alle
uitbetalingen en uitkeeringen moeten worden
gestaakt".
Zoo luidde het briefje van den Secretaris
boekhouder, dat de Departementshoofden
van «Liefdadigheid" den 7den Mei ontvingen.
Welnu 't is immers zomer? 't. Is toch
een uitgemaakte zaak bij velen, dat de armen
alleen in den winter onderstand behoeven.
Een collecte, als 't koud is, brengt heel wat
opWant de koude voelt men zelf óók
maar de honger
Dames en Heeren, ik wou, dat U eens
honger hadtEven maar Een dag of twee.
Maar er is toch work genoeg
Zeker, er is werk.
Maar zij, die werken kunnen, komen niet
in aanmerking voor do «zomerbedeeling".
Ik denk, aan do gezinnen in mijn Depar
tement, wien ik, volgens de circulaire van
het Bestuur de ondersteuning moet opzeggen,
die zij wekelijks ontvangen.
Kan ik dat? Mag dat?
Daar zijn een broeder eu zusier, lieden
uit den fatsoenlijken burgerstand, door
ongeluk en ziekte verarmd. Beiden zijn zie
kelijk. Zij kunnen niet werken. Zij kunnen
die wekelijksche ondersteuning niet missen;
't is toch al zoo weinig. Maarde kas is
ledig.
Een ander gezin. Twee brave, oude men-
schen. De man heeft gewerkt zoo lang hij
kon. Nu is bij opDe vro tw is ziek en zul
wel niet meer herstellen. Armbestuur en
Diaconie bedeelen maar er zijn er zoo
velen, die geholpen moeten worden Zal ik
aan die twee oudjes hun kleine wekelijksche
uitkeering moeten onthouden
En wat moet ik aan die vrouw zeggen,
die anders den kost verdient voor haar gezin
en die thans doodziek is, en melk en eieren
moet hebben?
En wat aan die weduwe, die zich met een
ziek been eiken dag nog voortsleept naar
haar wasscherij, waar zij f0.50 per dagver-
dient en die ik zoo gaarne de drie broo-
I den zou laten behouden, die zij voor hare
I kinderen krijgt?
I Maar de kas is ledig
I Ja, de kas is ledig, en hoe kornt «lat?
Waarom lelt eene vereeniging als «Lietila-
digheid" slechts eenige honderden leden, ter
wijl zij er in een Gemeente als Amersfoort
meer dan duizend moest liebbeu
Met het aanbreken van den dag zette hy zich aan
zyn schrijftafel en schreef:
„Elvi, ik was je liefde niet meer waard. Vergeef
my het leed, dat ik je moei. aandoen, maar een le
ven zonder je kan ik niet verdragen. Vergeet den
dollen graaf, die niets dan kommer en onrust in ie
leven gebracht heeft, en word ook zonder mij geluk
kig. Elvi, zoete kindje.
Lex Lassow."
Nu klemde hij toch de tanden op elkaar, en een
snik dien hjj niet weerhouden kon, deed zyn gc-
beele lichaam beven.
Nadat hjj den brief verzegeld en het adres er op
geschreven had, begou hij aan een tweeden, geadres
seerd aan: „Mevrouw de barones Von Plenz, te Mes-
Belnj. Gjj hebt hem, dien gij voorgaaft lief te heb
ben, tot ellende eu wanhoop gedreven. Wellicht is
het nu hot juiste oogenblik voor u, oen paar weken
in het jachthuisje to gaan doorbrengen. Mijn gelooi
•an u heb ik verloren
Alexander graaf Lassow-Domst."
Een eigenaardig gevoel bekroon hem, nu hjj zijn
naam daar zóo zag staan. Een scnoone, edele naam I
En hij die hem droeg, moest zoo ellendig eindigen,
door de valschheid eener vrouw
Hij vouwde den brief dicht en deed hem in het
couvert. Hij zou niet op het laatste oogenblik nog
zwak worden.
Nu had hjj niets meer te doen. Hij haalde de por
tretten van zijn ouders en broeders voor den dag
en bekeek ze langen tijd. Of zjj zich zijn dood wel
zeer zouden aantrekken? Hun hevel ingszoon was hij
nooit geweest en met zyn broeders had hjj ook nooit
Op bijzonder innigen voet gestaan.
Weet ge, wat zoo jnmmer is? Wij willen
wel liefdadig zijn, wij willen wel geven
maar we tloen wèl met onze fantaisie
niet met ons hart. We hebben meestsympathie
voor leadin de verte.
Ge hebt zoo diep me«ledoogen met de
lijdenden in de conceutratie-kampen, en uw
hart en uw beurs gaan open het is goed,
bet is nobtl maar wil ik u eens een
Amersfoortsch concentralie-k'amp laten zien
Toen er dezer dagen geld moest zyn, om
twee kinderen uit Zuid-A frika te doen over
komen naar hun vader, was in minder dan
geen tijd driemaal het benoodigde bedrag
bijeengebracht. Hulde a.in lien, die medelij
den hadden met dien nr.nen vader en dal
medelijden in daden toonden maar moeten
arme hongerende kinderen eerst in Zuid-
Afrika wonen, om te mogen vragen om uw
hulp
Lijden en ellende van nabij gezien, zijn
nooit interressant maar voor de liefde is
het genoeg als er geleden wordt.
Ik heb de ondersteuning aan de gezinnen,
die ik zooeven noemde, niet opgezegd, en
ik zal bet ook niet doen. Ik hoop en ver
trouw, «lat er onder ben, die dit lezen, zullen
zijn, die. mij willen helpen om te blijven
geven waar bet noodig is, den geheelen
zomer door.
Men zegt dikwijls, dat men wel wil heipon,
als inen maar weet, dat 't goed besleed is.
Welnu, hier is het goed besteed ik verzeker
het u. Hier is onverdiende, fatsoenlijke ar
moede.
Maar dan «Liefdadigheid" moet meer
leilen krijgen. Zóó gaat het niet.
Waarom zijt ge geen lid Vermoedelijk
niet uit harteloosheid oi onverschilligheid.
Ge vindt het noodig, plicht zelfs, dat de
arme wordt gesteund en ge acht een goed
gecontroleerde Armenzorg gewenscht. Maar
,t is u nooit gevraagd, en och, men zal er
zónder u ook vel komen.
Welnu, 't wordt u thans gevraagd, en, ge
ziet het, men kornt or niét zonder u.
Muur misschien hebt ge van mevrouw A
of juffrouw B gehoord, «lat die vereeniging
nu niet precies zoo wei kt als mevrouw A
of juffrouw B dat wel zouden wenschen?
Welnu, geef u op als lid èn wijkbezoeker
of bezoekster, mei mevrouw A en juffrouw B
en duo 't dan, zooals 't wèl moet iu uw
wijk.
Men zal u gaarne de volle vrijheid laten.
Hij kende eeu hart, dut hem veel smartelijker zou
beweenen. Wellicht zou het bitterder tranen storten
om den diode, dan wanneer hjj onder de levenden
bleef; er was dan meer kans op, datElvirenogeeus
gelukkig werd. Reeds daarom moest hij uit het le
ven scheidendat was hij haar schuldig.
Het werd lichter, by mocht niet lang meer dralen,
Niet hier in de enge, benauwde kamer wilde hy ster
ven, maar in de vrye natuur; met zjjn laatsten oog
opslag wilde hij nog de zon zien, de zon, die hy al
ly d zoo bad liefgehad I
Lassdtv ging de trappen af, den geladen revolver
in den zak van zyn mantel verborgen. Zijn oppas
ser was juist bezig de paarden te verzorgen hij ging
den stal binnen, streelde de paarden en gaf hun
allen wat Buiker. De bruine, zijn lievelingspaard, be
snuffelde hem van alle kanton en zag hem met zijn
groote, trouwhartige oogen treurig nan. Eeu plotse
linge gedachte schoot Lasaow door het huofa zou
hy zich te paard zetten, in woesten galop wegstor-
men, en zich dan in den wilden rit een kogel door
het hoofd jagcu
Hij moet zelf glimlachendol bleef hy toch, tot
op het laatste oogenblik I
Hy verliet nu den stal en ging met vasten tred door
de eenzame straten. Overal waren de luiken nog ge
sloten de geheele stad scheen uitgestorven. Hy kwain
een bakkersjongeu tegen, knikte hem vriendelijk toe
en bleef staandeze Was misschien de luutelo dien
hy zou zien, eu by had er behoefte aan nog eens
een menscheiijke stem tebooren.
„Wel, al zoo vroeg op het pad?" vroeg hy.
„Ja, by ons moeten wy er altijd vroeg uit, dat gaat
niet anders, luitenant".
„Breng je broodjes roud
„Natuurlijk. Zonder mij zouden de menscheu
's morgens niets te eten bobben."
„Ziehier myn jongen, daar hob ie ook eens een
extraatje." En hy gaf hom eeu mark. Het deed hem
waarlijk genoegen te zien, hoe de jongen straalde
van vreugde.
Lassow sloeg nu een zijstraat in en kwam zoo bui
ten de stad. Langs een landweg bereikte hij den tuin
Maar als de kas leilig moet blijven,
dan zullen de arbeidsters en arbeiders bet
werk moeten neerleggen. Want «Hoofd"
van een «Departement" te heeten, en niet
kunnen helpen, waar 't noodig is dat is
niet uit te houden.
De Penningmeester, <lo heer H. J. Croockewit,
(kantoor Kortegracht No. 7) zal gaarne de
opgaven voor het lidmaatschap in ontvangst
nemen.
En ondergeteekendc uwe gaven voor de
stille, fatsoenlijke armen in zyn wijk.
Kampstraat 34. G. C. HÖOGEWEKFF,
Departementshoofd van
«Liefdadigheid".
N. B. Andere locale bladen worden vrien
delijk verzocht, dit artikel over to nemen.
Behoudens onvoorziene omstandigheden
zal bet carillon van den Lievo Vrouwe-toien
morgen weer zich doen hooren en wel bg
halfslag het bekende «Landliches Lied" van
Rob. Schumann en bij heel uur «Gute Nacht"
van Franz Abt, waarvan do woorden door
Era. Geibel gedicht, luiden:
Schon Ringt es an zu diimmern,
Der Mond als Hirt erwacht,
Und singt den Wolkenkilmmern
Fin Lied zur guten Nacht;
Und wie er sirigt, so leise,
Da dringt vom Sternenkreise
Der Schall in's Ohr rair sacht:
Schlalet in Ruh',
Die Liebe Gottes,
Sie deckt euch zu.
De twee kwartieren geven de namen van
Bach (in ons toonstelselbes, a, c, b) on
Gade.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
zal Zaterdagavond to 8 uur ton Raadhuizo
weder een openbare vergadering houden.
Blijkens mededeelirig aan «liet Volk" is
onze vroegere stadgenoot Derk Troelstra, de
jongere broeder van ror. P. J. Troelstra, op
de reis van het Zuiden naar het ouderljjfc
huis te Leeuwarden in het Diaconessenhuis
te Arnhem overleden.
Ook bij de Dinsdag hier gehouden vrije
veemarkt, waren heel wat vreemde kooplie-
van Krocker. Niet, dat hy dnar zijn voornemen wil
de uitvoeren, maar hy moest nog éénmaal het huis
en den tuin zien.
Nu was hij er; stil on vreedzaam lag de villa daar,
alle vensters waren gesloten, Achter deze muren
rustton de beide vrouwen, die gedurende zijn geheele
leven zooveel invloed op hem hadden uitgeoefend.
Hij kon niet zoo spoedig verder gaan. Hij droeg don
sleutel van het tuinpoortje altijd hij zich. Nog één
maal wilde hy er gebruik van maken, nog éénmaal
do bekende plekjes opzoeken, waaraan sedert dezen
zomer zooveel scnoone herinneringen verhonden wa
ren. Lnng bleef hij zitten op de bank onder «lo hoes
tere; er waron lo veel gedachten tegelijk tip hem los
gestormd. Eindelijk stond hij op, de zon klom hoo-
ger, de dag brak aan.
Lichte voetstappen op het kiezelpad, deden hem
opschrikken. Wie zou er nu.
-Elvi 1"
Ja, hot was Elvire, die in een donker morgenge
waad en met een doek om ile schouders uit hot huis
hierhoeu kwam. Zij had dien nacht geen rust ge-
vouden en toen hot licht werd, was het alsof eon
onweerstaanbare macht haar naar buiten en juist
hierheen droef. Het bleeko (?ezichtje, waarop de spo
ren van trauen nog duidelijk zichtbaar waren, hel-
derdo op.
„Lex I"
Met een jubelkreet wilde zy zich in zyn arnion
worpen. ra:w hy weck terug eu maakte mot boido
handen con afwerend gebaar.
„Raak ray niet aan I"
Zy week op haar beurt terug, nog bleekor dan te
voren, niet in staat een enkel woord uit to bren
gen. Zoo stonden zij tegenover elkander.
„Alles is uit tusschen ons," bracht Lassow einde-
lyk met moeite uit. „Ik ben uwer niet meer
waard."
Zy zag hem verbijsterd aan.
„Heb jo ine niet meer lief, Lox?"
„Meer dan ooit I"
„Dan is er ook niet», dat ons kan sobeidon
langzaam giug zij naar hem toe, en hiefsmeokeud
do hnudon op, maar hy schudde het hoofd.
„Hoor eerst mijn bekentenis aan do vrouw, dia
my reeds eens beilrogcn had, is hier
„En
„Zij hooft mij voor den tweodou keer in hnar net
ten gelokt; ik heb haar valscho woorden geloofd
en (ie eerloosheid begaan, heimelijk met haar in
het bosch samen to komen. Toen ju gisteren terug
kwam, had ik een samenkomst mot een getrouwde
vrouw,"
„En jo hebt haar lief?"
„Neen, duizendmaal neonik veracht haar!"
„Dat bob je toen (ink gezegd, toen je voor het
eerst mot mij over haar sprak,"
„O, God, Elvi, jo vormt je goon begrip van de
duivelsclui listen dier vrouw, jo weet niet hoo zij
mij verblindde". Hy w^nk op do hank noor, on be
dekte zijn gelaat mot beide handen. „Waarom moest
jo uog eens mijn weg kruisen, terwijl ik jo nooit,
nooit had willen weerzien?"
Langzaam kwam zij naar hem toe, en trok hom
de hnnden van hot gelaat. „Lox, je stelt in hot ge
heel geen vertrouwen in my. Als ik je geen ver
giffenis kou schenken, zou ik je immers ook niet
liefhebben. I-uat ik nu nog maar eens je vriendin
netje uit je jeugd zyn, voor wie jo geen gohoimsn
hebt; daar heb ik dau tenminste toch wel recht op".
„Maar ik heb geen recht moor o_p jou, noch op je
modelijden, noch op je liefde!" IVoor sprong hy op
on drukte de hnudon togen do slapen. „Wat ben ik
eigenlijk nog! Ik kan geen eerlijk man moorouder
de oogen komen I Het woord, dat iny heilig moest
zijn, hob ik gebrokou I Ik heb me laten verleiden
door eon coquette vrouw, wier valschheid ik keudel
Eu don man, die mij gastvrij in zijn tuiis ontving,
die me zijn vetrouwen schonk en met zijn vrouw
alleen liet, heb ik smadelijk bedrogen. Een schurk
bon ik, een ellendeling I En nu zou ik hot wagen,
de handen naar jou uit te strekken?"
Met eeu wanhopig gebaar sloeg h|j de armen om
oen boomstam eu bleef er tegen luuiluuneu.
H'orrfl vtmolffd.)