Donderdag 12 DE DOLLE GRAAF. No. 5201. 51e Jaargang. Feuilleton. Stadsnieuws. iMERSFOORTSCHE COURANT. FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi. franco per post /'1.15. Advertentiën 16 regels <50 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels/" 1.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte, bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën var buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT9 Telephogn 19. Wie zich met 1 Juli abon neert, ontvangt de tot dien datum verschijnende num mers gratis. kennisgeving! De BURGEMEESTER van AMERSFOORT breDgt ter kennis der ingezetenen, dat ter Secretarie voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd de opgaven van Candidaten voor de verkiezing van écu lid van den Gemeenteraad van Amersfoort in het He Kies district, alsmede het naar aanleiding daarvan opge maakt proces-verbaal. Tevens zijn gemelde opgaven en het procos-verbaal in afschrift aangeplakt en tegen betaling der kosten ter Secretarie verkrijgbaar. Amersfoort, den 10. Juni 1902. De Burgemeester van Amersfoort, WUIJTIERS. De Vrede. De Amsterdamsche briefschrijver van de «Provinciale Groninger Ct." zegt Men had hier het recht, optimistisch ge zind te zijn op gezag der Boeren, en niet van de eersten de besten zelfs. Gelijk bekend is, hebben bij voortduring van het oorlogstooneel Boerenstrijders naar Europa weten te ontkomen, terwijl omge keerd uit Europa, en speciaaal uit Nederland, telkens als de gelegenheid zich daartoe bond, speciale koeriers naar Zuid-Afrika vertrok ken, welke over en weer de Boeren-autori- teiten met elkander in contact hielden. En nu is het een feit, dat nauwelijks veer tien dagen geleden, twee Boerencommandan- ten, dus officieren, geheel op de hoogte van de krijgs-gebeurtenissen, rechtstreeks van het oorlogstooneel naar Nederland zijn gekomen, waar zij aan President Kruger uitvoerig relaas deden van den toestand en met hem confereerden over betgeen te doen stond. Van Kruger's villa «Oranjelust" te Utrecht kwamen ze naar Amsterdam, wnar zij samen komsten hadden met invloedrijke uitgeweken Zuid-Afrikaners. Om vooral geen achter docht te wekken, bleven de commandanten den ganschen dag thuis en eerst na midder nacht waagden zij zich op straat om eens even een luchtje te scheppen. Deze commandanten du kwamen hier te lande bericht brengen wij kunnen, nu de vrede tóch eenmaal geteekend is, het wel 41. Hoe zou het op Arendsberg zijn? In zijn geest zag hij de kist. met bloemen en kransen bedekl, in de groote zaal staan, door tallooze kaarsen verlicht. De dienaars slopen, in rouwgewaad gehuld, onhoor baar rond op het dak woei de vlag halfstok en de klokken luiilden. En het eene rijtuig verscheen na het andere bloedverwauteu en vrienden kwamen om hun deelneming te betuigen in het nieuwe leed, dat deLassow-Domsten getroffen had. En dan kwa men zjjn ouders, diepgebogen onder hun smart. Hij sloot de oogen en steunde luid. Hij, do eeuig over gebleven zoon, stond hen in deze bange ure niet ter zijde. Wellicht stortten zij om hem nog bitterder tranen dan om de dooden, van wie zij althans wis ten, waar zij ze zoeken moesten. Den volgenden ochtend vroeg verliet kijTidcborg en scheepte zich in de naastbijgclegen haven in. Den weg, dien hij in moest slaan, lag nu duidelijk en klaar afgebakend voor hem en hij zeide bij zichzelf, dat de nauwgelette vervulling van zijn plichten het beste middel was om te tooneu wat er van hem ge worden was. Intus8chen was op Ellingshof de neef aangeko men. Evenals Lassow's voorgangers droeg hij zelf zijn koffertje en verdere bezittingen het buis binnen. De familieportretten nan den muur binderden hem niet en de tafel met de reusachtige waterkarafbleef op de zelfde plaata staan. Overhetgeheel washijeen vrij wat gemakkelijker huisgenoot dan mijn heer Las sow. Hij hoofde nooit zijn uiterlyken mensch te ver- frieachon, juist als de .'amilie Ellingsen aan tafel wilde gaan en bij bad nooi; iets aan te merken op de wijze waarop zijn laarzen gepoetst werden. Hy be- handelde den heer Ellingsen met uitgezochte be- mededeelen dut er door de Boerenleiders I besloten was, dat. zoo de samenkomst te I Vereeniging op niets mocht uitloopen (dat I wil dus zeggen, indien niet voldaan werd I aan den allereerslen eiseh van onafhanke lijkheid van de heide Republieken) in nat geval alle commando's zich rondom Pretoria zouden samentrekken, om, al kostte het nog zoovele rnertschenlevens, zich weder meester te maken van de Hoofdstad der nu voorma lige Zuid-Afrikaansche republiek. Dit wijst zeker allerminst op een zóo vol strekte ontmoediging, als uit het vredesver drag blijk' Tevens hadden de bovengenoemde com mandanten een verklaring hij zich, waarin vervat was, dat er in Zuid-Afrika niets zou gedaan worden, wat zou kunnen leiden tot het sluiten van den vrede, zonder dat Presi dent Kruger daarin gekend zou worden. En noch van het eene, noch van het an dere is iets gekomen. Men staat hier inder daad voor een onoplosbaar raadsel. Zaterdag zijn de twee vlaggestokken, die in den voortuin van President Kruger's huis aan de Maliebaan te Utrecht stonden en waaraan de vlag van de Z.-A. Republiek en die van den Oranje Vrijstaat hingen, ver wijderd. Wel lezenswaard is hetgeen voorkomt in een der Vlugmaren van den «Ned. Spectator", waar Flanor schrijft: Onwillekeurig van Mausers sprekend, denk ik aan Zuid-Afrika. Met angst blik ik tegenwoordig op 'n bul letin, met schrik neem ik de courant op. Zou er vrede komen? En telkens ben ik dankbaar als ik zie, dat 't nog niet zoo ver is. Want als de Boeren hun onafhankelijkheid moeten prijsgeven en 'k kan begrijpen, dat dat gebiedend kan zijn dan is ons gevoel voor recht en billijkheid voor altijd geschokt. Waar nu al jaren lang door alle beschaafde volken de onrechtvaardigheid van den Zuid- Afrikaanschen oorlog is geproclameerd, zou de overwinning der Engelschen een déb&cle zijn voor de gevoelens van heel de wereld. En intusschen staat der Engelschen Koning gereed, zich, omringd door Vorsten en ge zanten van Vorsten, te doen kronen in West minster abbey. En geen enkele der Vorsten, die over de volken heerschen, die Engeland verachten, zal in de rij ontbreken om Edward VII hulde te brengen Zoo is alles leugen en bedrog en huiche- laiij, diep verachtelijk, onwaar! En de paedagogen en de verstandige ouders leeren hun kinderen tóch, waar te zijn. Goed, maar dan ook geen bewondering voor nagemaakte naïeveteit en geen eerbied voor Vorsten die spelen met de edelste ge voelens van hun volk Zij die de belangwekkende geschiedkun dige stukken, de ambtelijke verslagen van de generaals De la Rey en Smuts (a 25 ets)., alsmede een overdruk «Ier Buitengewone Staatscourant der Z.-A. R. (a fl.05), uitge geven te Machadodurp en Melspruil, alsnog vvenschen te ontvangen, kunnen die bekomen bij het Perskantoor van het Algemeen Ne- derlundsoh Verbond te Dordrecht. leefdheid en koesterde een stille vereeriug voorjuf frouw Doortje. Juffrouw Ellingsen dacht wel-is-waar nog dikwijls met een soort van heitnwee aan den iutirressanten mijnheer Lassow, die zoo plotseling uit haar oogen verdwenen was, maar iu haar herinnering leefde hij toch meer voort als de prins uit hettooversprookje, dien men van verre bewondert, dan als de man ba rer liefde, voor wien zij hem een tijdlang gehouden had. Tusschen het echtpaar Ellingsen werd geen woord gewisseld over de laatste gebeurtenissenmaar toen juffrouw Doortje, na het vertrek van Lassow, naar haar man ging, streelde hij haar over de wangen en noemdo haar „muisje". Zij schaamde zich, dat hjj haar voor zooveel beter hield dan zij inderdaad was en dat maakte haar tegenover hem zacht en toege vend. Deze wederzijdsohe stemming hield aan en spoedig waren zij zóogewendgeraaktaandien vriend- schappelijken omgangstoon, dat zij hem nooit weer lieten varen. „De dolle graaf is terug Niet alleen op Arendsberg en Domberg, maar op alle goederen iu de buurt en overal waar zijn naam bekend was, werd dit bericht met belaugstelling eu verwondering aangehoord. Waar kwam hij vandaan? Hoe zag hij er nu uit? Wat zou hij nu doen? Niemand wist eigenlijk precies waar hij vandaan kwam. Sommigen zeiden uit Amerika, waar hij kell- ner of zoo iets geweest was; anderen dachten, dat hij in Afrika was geweest, waar hij groote ontdek kingen had gedaan. Iemand, die zou hebben gezegd, dat hjj in Sleeswij k of Denemarken op een goed was geweest, zou eeuvoudig uitgelachen zijn. Jonge cavalerieofficieren en graver, gaau niet op een goed om den landbouw te leereD als zij om de eeue of andere reden hun garnizoen den rug moeten keeren. En dan nog wel de dolle graafI Geen sprake van. Overigens wns hij niet veel veranderd. Groot, slank en lenig was hjj altjjd geweest. Misschien zag hij er nu wat ouder en manlijker uit, en de zwarte oogen in het tij ue, door de zon verbrande gelaat, hadden een bjjna sombere uitdrukking gekregen. Wat zou hjj nu doen? Op 21-jai'igen leeftijd trad de officierszoon Herbert Kitchener, arm en zonder kruiwa gen, als sergeant bij een genie-korps in dienst. Drie jaar later was hij blij, bij den topogra- pfischen dienst in Egypte geplaatst te worden. Hier bleef hij 9 jaar en leerde grondig Arabisch. Na nog een tijd op Cyprus geweest te zijn, sloeg eindelijk, na U-jarigen dienst, voor den jongen man het uur, waarop hij in actieven dienst kwam. Hij sloot zich bij het inlanders-korps van Evelyn Wood in Egypte aan en werd bij de cavalerie geplaatst. Een jaar later werd hij kapitein. In 1884 nam hij deel aan de Nijl-expedi- tie en onderscheidde zich, in 1884 werd hij reeds generaal-adjudant en in 1893 kreeg hij den Sirdar-titel. In 489(5 werd hij tot generaal-majoor bevorderd eu in den ridder stand opgenomen. De verovering van Sudan maakte hem Lord, met een dotatie van 30 000 pd. Juist zou hij in Sudan de zaken inrichten toen bij naar Zuid-Afrika geroepen werd met het. be kende gevolg. Nu heet hij burggraaf' Kit chener en ontving een dotatie van 50 000 pd. Voorwaar een schitterende loopbaan, de schitterendste na Wellington in de laatste eeuw. Pas 52 jaar oud, is hij de aangewe zen opperbevelhebber voor iedereu veldtocht, dien Engeland ondernemen wil. Om zoo veel als Wellington te verdienen, moet er nog heel wat oorlog komen. Wellington ontving na den slag bij Talavera 2000 pd., na den oorlog in Spanje 100 000 pd. Bij Natuurlijk deed hij, wat niemand van hem ver wachtte, maar wat in zijn omstandigheden verreweg het verstandigst was hij ging te Domberg wonen. Hij liet niet veel van zich hooren, maar leefde zeer teruggetrokken, zooals trouwens bij den diepen fa- milierouw vanzelf sprak. Maar toch drongen er van tijd tot tijd zonderlinge gnruchten uit Domberg in de buitenwereld door. De graaf was 's ochtends om vijf uur al in de stallen en ging door weer eu wind de velden iD. Hij liet de arbeiderswoningen herstellen eu hield zelf het zevende kind van den koetsier van Domberg ten doop. Zijn ondergeschikten gingen voor hem door het vuur -en wilden geen kwaad van hem hooren. Heerlijke beuken wouden strekten zich van Dom berg in Zuidwestelijke richting door het geheoie land uit, berg op, berg af; hier werden zij weerkaatst in de golven van een meer, daar maakten zij het schoon ste deel uit van een landgoed. Lex Lassow had ze reeds in alle richtingen doorkruist, vooral sedert do zomer in het land was gekomen. Heden had hij een bepaald doel voor zich. Twee uur van Domberg lag Waldmühleu, een klein plaatsje tusschen ineer en bossclien. In den laatsten tijd waren hier hotels eu villa's gebouwd, en was Waldmühlen tot den rang van „luchtkuuroord" verhoven. Lassow was er, als kind, slechts eens langs den hem onbekenden weg van Domberg uit heengegaan om zijn taute, gravin Rastetten, die met Lena een kleiue villa te Wald mühlen bewoonde, te bezoeken. De afstand was grooter dan hij gedacht had. Hij was nu reeds twee nur onderwegen uogaltijdstrekte het bosch zich voor hem uit. Nu ging de wegweer bergop. Daar boven was een open plek, aan den an deren kant ging de berg steil naar beneden eu iu de diepte lag een meer, waarin de blauwe hemel weerkaatst werd en waarop witte waterleliën bloei den. Lassow hield de teugels in, sprong van zjjn paard en bond het aan een boom. Langs de helling was een houten balustrade aangebracht; een jouge dame stond er tegen aan geleund. Zy scheen de hoefslagen van het paard op don met mos begroei den grond niet gehoord to hebben; onbeweeglijk, in gedachten verdiept, bleef zjj staan. Napoleon's verbanning kreeg hij den mar kiezen-titel en 400 000 ptl., terwijl Waterloo - hem nog eens 2OÜ000 pd. opbracht. Intusschen heeft ook Kitchener materieel geen Itlagen doch moreel Aan de «Nieuwe Courant" zendt men on derstaande lezing van iiet Transvaalscbe Volkslied Kent gij dat volk vol heldenmoed, En nu zoo diep geknecht? Het heeft geofferd goed en bloed Voor vrijheid en voor recht. Koint burgers, laat het hoofd niet hangen! Eens zijn wij weder vrij I Eens klinkt het weer in onze zangen Dat vrije, volk zijn wij 1 Dat vrije volk, Dat vrije volk, Dat vrije, vrije volk zijn wij I Kent gij dat land, zoo schaars bezocht, En toch zoo heerlijk schoon; Waar de natuur haar wond'ren wrocht En kwistig stelt ten toon? Ons land, óns land zal 't altijd blij,ven I Wij houden altijd stand Of ook de Brit het in mocht lijven, Het is óns vaderland I Dat heerlijk land, Dat heerlijk land, Dat is, dat is ons vaderland 1 Kent gij den Staat, nog maar een kind, Maar jong en krachtig, vrij I Een kindermoord was 't Britsch bewind Ten hulp bij rooverij 1 O, mannen, 't streven onzer dapp'ren Was schoon, doch heeft gefaald; Maar onze vlag zal eens weer wapp'ren, Waar men die nederhaalt. Trouw aan die vlag, Trouw aan die vlag, Die in ons harte nimmer daalt. De classikale vergadering der Ned. Her vormde kerk zal dit jaar hier gehouden worden op Woensdag 25 Juni a.s. Er moet door benoeming voorzien worden in de vacaturen, die aan het einde desjaars zullen ontstaan door de gewone aftreding by het classicaal bestuur van het lid ds. H. J. ter Haar Romeny en zijn secundus ds. W. J. Meiners, beiden te Amersfoort, van het lid-ouderling mr, F. 0. graaf Schimme'pen- Lassow sloeg ook geen acht op haar. Wat verder dan zij ging hij ook bij de balustrade staan entteek naar hot meer in de diepte. Maar nu riebttezij toch het oog op hem, en toen ontsnapte haar een lichtte kreot, terwjjl zij zich met beide handen aan de bal- lustrade vastklemde. „O. neeiu het mij niet kwalijkheb ik u doen sehrikkeu? Heer in den Hemel Elvi Het was Elvi, die lieiu met bleekc lippen en be vende handen aanstaarde, als ware hij een geestver schijning. In het volgende oogenblik stond Lex naast haar, greep een van de bevende, ijskoude handjes, en bedekte die met kussen. ,,0 Elvi, lieve Elvi, spreek maar èen woord; zeg, dat je mij vergeven hebt." Langzaam keerde het bloed in het bleeke meis jesgelaat terug het was alsof Elvire ICrooker inner lijk steun aan iets vond en zij antwoordde met een stem, die steeds vaster werd: „Ja, Lex Lassow, wij zullen beiden het verleden vergeten en weer de ou de vrienden zijn, zooals wij ajs kinderen waren." Hij zag haar twijfelend aan. „Kan je mij verge ven vroeg hij Dog eeus. „Ik zeg je immers, dal wij alles zullen vergeten." Als zij op dat „alles" maar niet zulk een bijzon- deren nadruk had gelegd. Eu nu glimlachte zij zelfs Zij had haar hand ook uit de zijne losgemaakt, maar nu ontwaakte „de dolle graaf" eensklaps weer met volle kracht iu hem. Hij greep hanr bij beide handen vast en trok haar driftig naar zich toe„Elvi, zoete kindje, beu-je hot werkelijk Jij myu lie veling mijn engel." „Ja zeker, ben ik Elvire Krocker, wie anders?" Zij had zich weer van hem losgemaakt eu stond hoogopgericht voor hem; wel-is-Waur glimlacbtte zy, maar haar oogen zeiden duidelijk „Raak mij nietaan." „Wou je ook Daar Waldmühlen gaan?,, vroegzy op een toon, alsot het de nutuurlij kste zaak van de wereld was, dat zij elkauder hier in het bosch ont moet hadden. (Wordi vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1902 | | pagina 1