Dinsdag 10 Februari 1903. BOCK-BIER verkrijgbaar, zoolang de voorraad strekt. PHOENIX - BROUWERIJ. De Amersfoortsche Kei. No. 5305. 52e Jaargang. Feuilleton. Stadsnieuws. H. MEURSING <fc Co. AMERSFOORT. iMERSFOORTSCHE COURiET. UITGAVE: FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-. Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. Iranco per post fi.io. Advertentiën i6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels/" 1.25; elke regel meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekeuing gebracht. KORTEGRACHT9 Telephoon 19. Een geheim is het niet meer dat de Kei- commissie weder haar oude plan heelt op gevat om het groote erratische blok, dat zich onder onze Varkenmarkt, bevindt boven den grond te halen en een plaats te geven in de bovenwereld. Ook is het van alge- meene bekendheid, dat het voornemen be staat om den Hof aan te wijzen voor dit blok. J Evenzeer als wij het eerste toejuichen, evenzeer betreuren wij het laatste. Onge schikter en leelijker plaats, waar het, meer dan overal elders, een alleronaangenaamsten indruk maken moet, is er zeker wel niet te vinden. »Maar" zegt men, »de oud- Amersfoorters wenschen deze plaats. Die oude steen moet in de oude stad, gelijk ook Meijster liet heeft gewild." In de eerste plaats is het volkomen on zeker wat Meijster gewild heeltgeen officieel document bestaat er, waaruit wij iets daar omtrent kunnen leeren en ook zelf maakt hij geen melding van zijn voornemen om den kei zoo ver binnen de stad te brengen. En zelfs indien het nu eens zeker was, dat Meijster hem daarheen heelt willen brengen, moeten wij hem dan ook daar plaatsen? Welk een aandoenlijke piëteit Maar ik kan niet gelooven, dal de Oud- Am ersfoorters, tenminste zij die voor het smaakvolle hun oogen niet sluiten, werkelijk een plaatsing op den Hof verkiezen. Een groote steen, gelijk de Amersfoortsche kei is, kan geen goeden indruk maken te midden van zooveel huizen, zooveel smakelooze hui zen. Hierby moet men wel bedenken, dat de bedoeling schijnt te zijn, hem neer te zetten, waar het Oude Stadhuis heeft ge staan, dus in den versten hoek van den Hof. Kon hij nog in het midden staan, dan zou de indruk, dien hij maakte, nog iets minder slecht zijn; maar dat kan niet om de pomp, naar men zegt. »Tbch op den Hol", zegt men, skan hij niet in hel midden, dan maar in den hoek, maar toch op den Hof, want Meijster, ons Schetsjes uit den Zuid- Afrikaanschen Oorlog, door *DOK TER". 41. Ik had dikwijls hooren spraken van het clubge bouw, als zijude de verzamelplaats van de ambte naren der Z. A. S. M. vooral Zaterdagsavonds en vond het dus het beste, daar heen te gaan. In het clubgebouw aangekomen, vond ik de zaal tamelijk bezet en merkte, dat ik de algemeene belangstelling opwekteik denk evenwel dat dit meer te wijten was aan mijn sjofel, dan wel belangwekkend voor komen. Ik was toch, zooals ik reeds vroeger ver meld heb, zonder reservekleederen van eenigen aard Pretoria uitgegaau en bad bij den uittocht niet be paald mijn Zondagscb pak aangetrokken. De stof was sterk, maar de kleur die minder bestendig en oorspronkelijk donker bruin was, had zich veran derd in een mengsel van kleuren, waarin vaalrood hoofdzakelijk domineerde. Bovendien had ik onder mijn vest een donkerblauwe trui en op de plek, waar in vroeger dagen een hagelwit overhemd placht te schitteren en nu de trui te voorschijn kwam, was ook maar heel weinig van de oorspronkelijke kleur te herkennen, 's Morgeus bij het wasschen n.l. had men niet altijd lust of tijd, zich van zijn kleeren te ontdoen eu had het zeepwater het blauw in eon soort vuil groen veranderd. Daar kwain nog bjj, dat ik door gebrek aan een scheermes genoodzaakt was geworden mijn baard te laten groeien eu daar de haren zich niet regelmatig om mijn kin hadden Seschaard, kan ik niet beweren, dat mijn voorkomen aurdoor gedistingeerder was. Ik vergaf dan ouk de wautrouwendo blikken, dio ze op ine wierpen en ging, na bjj den kastelein nnar mijn broeder ge ïnformeerd en geboord te hebben dat hij naar alle waarschijnlijkheid wel zou komen eton, aan een af gezonderd tafeltje ecu glas bier zilten drinken, een lekkernn, die ik in lang niet geproefd had. Toen het avondoten was afgeloopen zonder dat aller voorganger, dien wij vereeren als onzen Amersfoortschen held, heeft het aldus ge wild." Maar Amersfoorters, bedenkt wel, Meijster was in zijn tijdaeen Oud-Amers- foorter; als het waar is, aSFTtij het gewild heeft, dan hebben blijkbaar de Oud-Amers- foorters van zijn tijd, destads-regeering, liet niet gewild. Anders toch zou hij wel op den Hof gekomen zijn. Neen! zulk een steen behoort daar, waar hij de aandacht trekt of het oog aangenaam aandoet door het contrast dat hij vormt met zijn omgeviDg. En dat zal zeker het geval niet zqn op dien grauwen, onvriende- lijken, onherbergzamen Hof. Zijn entourage zal hem daar niet door een bijzondere kleurschakeering in het oog doen vallenhij is daar als 't ware wegge moffeld ja zelfs zijn afmetingen zullen kleiner schijnen, want zij blijven nog verre beneden die van de overige steenmassa's of Hofge bouwen. sMaar de vreemdelingen, die om dezen steen de stad bezoeken, zullen genoodzaakt zijn Arnersloort bijna geheel door te loopen; zij zullen bij De Jager chocolade koopen, bij Smolders koffie drinken, bij Bonnier de wereldberoemde porte-monnaies willen zien, bij Weyers of Mitys zich laten kappen, en zóo vaart de geheele winkelstand er wel bij, terwijl zij, staat de Kei dichter bij het Sta tion, misschien met den volgenden trein weer vertrekken en koffiedrinken aan het buffet". Zou men werkelijk meenen, dat die kei zóóveel zou toedoen aan den bloei oer stad, zulk een beroemdheid krijgen kon als de Amersfoortsche H. B. S. Geloove wie het wil, maar ik kan het niet. Ik zou eerder vreezen, dat men zoo'n lange wandeling lie ver niet maken zou om iets te zien, dat toch in elk geval zóo'n unicum niet is. Mij is verteld en ik hoop niet onbe scheiden te zijn door het over te vertellen dat in de Kei-commissie het denkbeeld is geopperd om den kei op te stellen op de plaats waar ongeveer het oude Politie-bureau heeft gestaan vlak bij de Utrechtsche brug. Ongetwijfeld is dit de plaats waar hij beter staan zou, dan overal elders. Het is niet te dicht bij het stationis men eenmaal zóo ver, dan blijft men wel een paar treintjes over en de entree der stad aan dien kant krijgt daardoor iets zeer aantrekkelijks. Ook zou hij niet misstaan op een helling van een der verhoogingen in het Plantsoen, zooals die, welke zich bevindt tusschen St. Joris- en Molenstraten of die bij Monnikendam. Kortom er zijn vele plaatseu te bedenken en de kansen zijn honderd tegen een, dat zij beter zijn dan de Hoi". Ook op het Stationsplein zou hij een zeer goed figuur maken, maar daar hebben wij het groote bezwaar, dat Amersfoort er misschien geen enkele be zoeker meer door krijgen zou en dat dus geen der Amersfoorters er eenig voordeel van in zijn zak zou voelen. In vele plaatsen genieten de oud-bewoners, wier geslacht een eeuw of langer in de Gemeente woont, een bijzondere reputatie. Men ziel hen aan voor koppig, voor be krompen in hun oordeel, weinig ontwikkeld en niet meegaande met hun t.jd. Maar wat men ook van Amersfoort moge zeggen, de hier genoemde appreciatie is zeker niet toe passelijk op oud-Amersfoorters. Hier waren het in vele opzichten juist de oud-bewoners, die de stuwkracht waren tot het tot stand komen van veel, dat Amersfoort ten goede is geweest, en dat niet alleen, waar het stoffelijk voordeel gold. Ook in zaken van kunst en wetenschap, van volksontwikkeling en waardeering van volksrechten, dat troe telkind van onzen tijd, zijn het oud-Amers- foorters, die veelal den toon aangeven. Ik twijfel daarom ook niet of zij zullen toonen te smaakvol ontwikkeld te zijn om er op aan te dringen dat de steen tiaar geplaatst wordt waar hij niet hoort, noch van nature, noch uit een aesthestisch oogpunt, noch door den wil van de stadsregeering ten tijde van Meijster of van Meijster zelf, noch om stof felijk voordeel. Q. Ter voorziening in de vacature ontstaan door het overlijden van ds. C. Rasch is gis teravond door den Kerkeraad der Evang. Luthersche gemeente het volgend alphabe- tisch drietal opgemaakt: dr. H. A. van Bakel, predikant te Edamds. J. L. F. de Metjere, predikant te Bodegravenen ds. C. Th. Schaften, predikant te Tiel. Ds. C. A. de Bruin, van Apeldoorn, zal hedenavond te kwart over zeven in »De Zaaier" hier voorgaan bij de godsdienstoefe ning der Ghr. Gereformeerde gemeente. De heer J. C. van der Meer, Inspecteur der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen, is benoemd tot lid en voorzitter der commissie welke op 1 April en volgende dagen te Arnhem het examen voor kommies 4e klasse bij dat dienstvak zal afnemen. Dr. H. J. Reynders beschrijft in »De Na- vorscher" de Latijnsche school te Amersfoort onder bet rectoraat van Jac. Hovius en den opzichter voorstelde om het zaakje in orde te brengen. Dit voorstel wezen we echter met verontwaardi ging en beslistheid van de hand liever dood blijven bjj de machine dan een Engelschman over ons laten triomfeeren We gingen eerst eten om weer op krachten te komen en daarna weer met nieuwen moed aan 't werk. Welk een vreugde en zelfvoldoening, toen onze volharding bekroond werd, de dynamo stroom gaf en de lampen brandden, betgeen zelfs door de Engelschen, dié van onze pogingen getuigen geweest waren, met een krachtig hoerah begroet werd. De opzie'-.ter was bijzonder in zjjn schik en stelde voor, op ons succes dadelijk 15 droppels te gaan nemen, zooals hij dit uitdrukte, waarom we naar bel station terugkeerden om ons een weinig te verkwikken. Wat het gevangenkamp betrof, dit lag ongeveer 1500 pas van het station en bestond hoofdzakelijk uit een stuk grond omheind door prikkeldraad. Van barakken was eigenljjk geen sprake, want zoodra de opzichter begonnen was te bouweu, had den de Khakis in den nacht het hout weggehaald en klein gemaakt om zoodoende vrij te zijn, dien dag brandhout buiten het kamp te gaan halen gewoonlijk werd dit onder toezicht vau wachten uit de bergen gehaald en hoewel de afstand nu niet zoo bijzonder groot was, kon ik wel begrijpen, dat, wonneer Khaki zjjn hout in bet kamp kon krjjgen, hij van die gelegenheid gebruik maakte. riet kamp bood een meer schilderachtig, dan wel net voorkomen aanhier en daar hadden sommige van oude blikken, zinkplaten en boomstammen een soort hut gemaakt, andereu hadden zich voorloopig tevredeu gesteld met tegen de zou eeu schermpje van oud zeil en kombaarzen te maken. Alleen de officieren hadden een soort huisjes tot verblijf; het was wol niet schitterend, maar toch voldoeude. Men moet nu hieruit niet opmaken, dat de ge vangenen slecht behandeld werden of dat er niet voldoende voor hen gezorgd werdhet was in den winter eu regen dus uiet te duchteu eu voor de sol daten is 't veel gezonder iu de open lucht te woneu dan in duffe barak keu. De opzichter had reeds zjjn maatregelen tegen den zomer genomen en was bezig, op de mijnen leBar- berton loodsen uit elkaar te nemen hadden de En gelschen ons gedurende den zomer in 't bezit van Nooitgedaeht gelalen, dan zouden er bepaald barak ken gebouwd zjjn. Wordt vm/olgd.) miju broer verschenen was, informeerde ik bij den kastelein of hjj mij ook kon zeggen, waar ik kans zou hebben hem te ontmobten. Hij veronderstelde, dat ik hem bjj den heer R. zou vinden, omdat mijn broer daar dikwijls zijn avonden doorbracht. Ik ging naar diens woning en werd op mjjn kloppen binnengelaten. Den heer R. eu diens vrouw had ik reeds vroeger ontmoet en was dus voor hen geen onbekende. Toch hadden ze eerst moeite me te herkennen ook al, denk ik, wegens mijn commando- achtig voorkomen. Ik werd evenwel harteijjk ont vangen. Mijn broer kon niet nalaten uitteroepoD: „Goeie God, kerelwat zie jjj er uil". Hjj had vooral veel pleizier in miju baard en beweerde, nu vaat overtuigd te zijn van de waarheid van de theorie van Darwin. Ik brucht een heel gezelligen avond door en voelde toen hoe prettig het is, 's avonds iu het gezelschap van vrienden in een goed verlichte kamer en op een behoorlijken stoel gezeten, met elkaar van ge dachten te wisselen, ik vernam nu tevens eenige bijzonderheden omtrent de electrische verlichting van het gevangenen-kampdat de geleidingen en lnnipjes reeds aangebracht en de machines reeds opgesteld waren, maar dat de dynamo, die men van de Shebu- mjjn bij Barberton gehaald had, weigerde stroom te geven. Daar het Zaterdag was en dus den volgenden dag Zondag, zoudeu we Maandag naar Nooitgedaeht vertrekken om te probeoron de electrische machine in orde te brengen. Maandagochtend vertrokken we naar Nooitge daeht daar de trein nogal laat uit Waterval Boven vertrok, vond mijn broer het beter, per trolley te gaau, dat geen moeilijkheid opleverde, daar bijna over den geheelen afstand van Waterval Boven naar Nooitgedacbt de spoorlijn afliep. Daar waar de spoorweg waterpas liep of hellena naar boven giug, werd de trolley door 2 kaffers voortgeduwd, die hierin cou bewonderenswaardige handigheid haddeu verkregen. Ik was nog niet in dit gedeelte van Transvaal geweest eu nét landschap maakte een aangeuamen indruk op mij, torwjjl ik tevens met ontzag vervuld werd over het werk, hier door Hollamlsche inge nieurs met zooveel bekwaamheid uitgevoerd. We gingen eerst door den tunnel, waar het tandrad- spoor oen aanvang neemt; de helling is tot dicht bjj Waterval-Onder 1 op 20; het was dan ook noo- dig, voortdurend de rem te gebruikeD, daar men anders een veel te groote snelheid zou verkregen hebben en ergens bij een bocht uit het spoor zijn geloopen om in den afgrond te pletter te vallen. Buiten den tunnel gekomen, kon ik een uitroep van verrassing over het prachtige natuurtafreel niet weerhouden. Rechts van ons rezen de bergen dui zenden voeten hoog loodrecht ten hemellinks, een honderd voet diep, slingerde zioh de rivier door een niettegenstaande den winter groene vallei om verder naar links door even grootsche bergen begrensd te worden. Daar we hier in 't lage veld waren, was er van dorheid, door den winter veroorzaakt, niets te bespeuren overal het liefljjkste groen, aan genaam afgewisseld door de grauwe, donkerroode en doukerbruiue rotsgevaarten. Inderdaad, na de grauwe en zwartgebrande grasvelden, op het hooge veld, die iemand den indruk gaveD, alsof Transvaal zich in een rouwkleed had gehuld, welke indruk nog vergroot werd door den ongunstigen loop van den oorlog, voelde ik me hier weer opleven. Ik was dankbaar voor deze aangename afwisseling en verlustigde mij gedurende ouzen tocht als een schooljongen, die in zijn vacantie een reisje doet, iu al hel mooie, da t ik om me heen zng. Toen ik die hooge en steile bergen aanschouwde, ducht ik tevens, dat het voor ons mogeljjk zou zijn, hier met een handjevol Boeren den Engelschmnn voor on- bepaaldeu tijd tegen te houden en was weer vol hoop op de toekomst. Hier vergiste ik me echter dege lijk, eensdeels door te veel op de Boereu te rekenen on anderdeels door mijn onbekendheid met het land, niet wetende, dat men van Waterval Boven gemak kelijk op die bergen kon komen en deze schoon maken, alvorens men zich in de Elaudsrivier-vallei ging wagen. Te Nooitgedaeht aangekomen, werden we reeds met ongeduld door den opzichter van Publieke Werken verwacht, die van onze aankomst door een telegram in kenuis was gesteld. We gingen dan ook weldra aan 'twerk, daar ook de commandant verlangend was, 's avonds het kamp verlicht te hebben om verdere ontsnappiog van gevangenen te beletten. Het was n. 1. een paar dagen geleden aan een viertal gevangenen gelukt te ontkomen. In 'teerst wilde het niet vlotten wat we ook deden, de dynamo leverde geen stroom, maar we gaven dtn moed niet op. We moesten ovenwei de vernedering ondergaan, dat eeu der „Royal Engineers" die het voorrecht genoot reeds eenigen tjjd op kosten van de Z. A. Republiek ge voed te worden en onder dak gebraoht te zjjn, aan

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 1