Donderdag 24 Februari 1903. PHOENIX - BROUWERIJ. BOCK-BJ ER verkrijgbaar, zoolang de voorraad strekt. No. 5311. 52e Jaargang. Feuilleton. H. MEURSING Co. AMERSFOORT. AIERSFOQRTSCHE COURANT. UITGAVE: FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Ijr/ndsroag- *r, /s/'trdsj//middag. Abonnement per 3 maanden f\. ranco per post 1,15. Ad verten tién 1fi rebels GO centelke regel meer 40 cent. Legale-, omcieele- en onteigeningsa/lverterrt^r, per regel 15 cent. Reolames 1-5 regels/1.25; elke regel meei u. Groote letters naar pteaUnjiirjte. Hewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent Rij ad verten tién van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU KORTEGRACHT 9 Telephoon 19. Utopie of Werkelijkheid? (INGEZONDEN.) Voor eenige weken bracht een reis voor zaken mij in Holland, en hoewel ik dit land geregeld bezoek is mij toch nimmer het onderscheid tusschen het kleine land mijner inwoning en Holland zóózeer opgevallen als juist bij dit laatste verblijf; ik meende steeds zeer veel punten van overeenkomst te heb ben kunnen opmerken, tot ik nu tot de ontdekking kwam hoe ver mijn vaderland vao Holland verwijderd staat in velerlei op zichten en hoeveel reilen tot dankbaarheid mijn medeburgers moeten gevoelen, burgers van onzen kleinen Staat te zijn, in plaats van te behooren tot het zooveel grooter en machtiger Holland. Zie, waar ik nu in Hollandsche dagbladen slechts lees en in gesprekken steeds hoor over dreigende gevaren en over middelen hoe die gevaren af te wenden, waar ik hoor van troepenverzameling, alsof een buitenland- sche vijand af te wenden ware, waar ik hoor van verdachtmaking en onrust, en dat alles tusschen burgers van een zelfde land, daar vraag ik mij af of ik niet goed doe, even de aandacht te vragen voor de toestanden in mijn klein land, waar we, naar ik durf beweren, bet veel rustiger en kalmer heb ben, dan hier de toestand schijnt te zijn. Ons land is klein, is zeer klein, doch onze Regeeringsvorm is de monarchale, evenals in Holland. Wij bezitten een Grondwet, wij hebben Volksvertegenwoordiging en Ministers, en ons Consulaatwezen is, boe klein het land ook zij, over de geheele wereld verspreid. Met eenige, eveneens kleine Sta ten staan wij in zeer nauwe vriendschappe lijke betrekkingen, met de groote Mogend- beden leven we in goede verstandhouding, en daardoor kan onze Regeering zich geheel wijden aan de behartiging der binnenlandsclie welvaart. Waar internationale betrekkingen zijn aan te knoopen of te onderhouden, zendt onze Regeering haar gezanten uit en in de meeste gevallen kunnen die gezanten voor- deelige handelstractaten met de betrokken mogendheden sluiten. Ouze, door den Koning aangestelde, Mi Schetsjes uit den Zuid- Afrikaanschen Oorlog, door sDOKTER". 47. Mgn broer was voorloopig niet verder getrokken dan Elandshook en ik besloot hem ter gelegenheid van zijn verjaardag, 7 September, een bezoek te brengen, waarvoor ik verlof vroeg en verkreeg. De majoor verzocht mg tevens, niet terug te komen, maar te Elandshoek te bljjven, daar hg van plan was, 8 September naar Nelspruit te gaan waarbij ik dan met hem mee moest. Het was niet noodig naar Godwanrivier te gaan en daar op den trein te klimmen er liep n.l. van Berrits Berlin een voelpad over den berg, dat dicht b\j Elandarivier uitkwam en ik besloot, van dit pad gebruik te maken. Den morgen 7 September zadelde ik mgn paard op en begaf m\j op weg. Men had mg verteld, dat het pad slecht was, maar hoewel ik er dus eeuigs- zins op voorbereid was, vond ik het pad slechter dau ik ooit had durveu denken. Mgu paard vond den toestand zelfs van dien aard, dat bet absoluut weigerde verder te gaan. Aan rgden was heelemaal niet te denken ik klom dus af en wilde het paard aan deu teugel naar beneden leiden, maar hoe ik ook trok, het was geen slap verder te krggen. Ik was reeds van plan mgn pogingen op to geven, te rug te gaan en don weg over Godwanrivier te ne men, toen me het donkbeeld te binnon schoot, dat een Hink pak slaag misschien zou helpen. Ik gaf bem daarom oen flinke aframmeling en werkelijk, dit hielphoewel heel voorzichtig, wilde het paard me volgen, en na een uur had ik de voldoening, op don groolen weg aan te komen. Ik klom op en reed in een Hinken galop naar Elandshoek, waar ik om een uur of tien arriveerde. Mijn broer was ver heugd mg te zien cn na mgn paard aan de zorgen van een kaffer te hebben overgelateu, zaten wo weldra in zyn woning. nisters worden benoemd voor levenslang er zijn bij ons geen ministerieels crisissen. Wanneer een onzer kabinetsleden aftreedt, IS hel een persoonlijk, nooit eeri collectief aftreden, noodzakelijk geworden door gemi» aan overeenstemming tussol.en deri regeeren den Vorst en dien Minister, betreffende de toepassing van de nagenoeg eenige artikelen onzer Gri ridwet«Geen strijd, rrtaar sa- i menwerkiug tot algemeen welzijn", en sEeri lichaam is slechts dan gezond, wanneer alle deelen daarvan gezond zijn". Wij bezitten een uitgebreid kiesrecht ieder mannelijk ingezetene, die een bepaal den tijd zijn burgerplichten heeft vervuld, is kiesgerechtigd. Het volk kiest zijn ver tegenwoordigers en die vertegenwoordiging vergadert met de Ministers in de door onzen Koning steeds persoonlijk geleide zittingen der Kamers. Daardoor is het mogelijk, dat de bezwaren der volksklasse, die in ons klein land ook worden gevoeld, direct de hooge regee- riug bereiken en zooveel mogelijk worden uit den weg geholpen. Wie onze schoone residentie bezoekt en onze ruime gezonde sleden doorwandelt, onze spoorwegen en kanalen ziet en de be drijvige weivaart, welke in ons geheele kleine land heerscht, aanschouwt, vraagt menig- uialen verwonderd zich af, boe het mogelijk is, dat dit landje zoo bloeiend zich ontwik kelen kon, waar grootere Staten met zooveel ruimer hulpmiddelen zieti niet in de zelfde mate van welvaart kunnen verheugen. Bij ons te lande is armoede onbekend, al bezitten wij verschil in stand en vermogen. I Ons volk is arbeidzaam en welvarend niet alleen, doch ons volk is een volk van »be- zitters". Wij hebben geen «nationale schuld", doch wij bezitten een «nationaal vermogen" dat jaarlijks aangroeit. Ieder mannelijk burger is in het genot van een buiats-levensvei zekeringpolis, hoofd zakelijk dienende om zyn gezin te steunen wanneer hij, op jongen leeftijd stervend, j geen gelegenheid heeft gehad, een genoeg zaam aandeel in het Nationaal vermogen te verkrijgen. Onze weduwen genieten Staatspensioen naar gelang harer behoeften. Onze aankomende jonge burgers genieten kosteloos onderwijs, vak- en herhalingson- derwijs. Buiten de ook door ons gevierde Zonda gen en kerkelijke feestdagen, worden er drie Nationale feestdagen bij ons gevierd de kos ten dier feestviering zijn ten laste van den Slaat. Bij een jaarlykscbe Volksvergadering, ge paard gaande met de opening der beide Kamers door onzen Vorst, die daarbij meest omgeven is door de leden van het Konink lijk buis en de gezanten der bevriende Mo gendheden, door den Ministerraad en door alle leden der Volksvertegenwoordiging, is het het voorrecht van onzen Koning, zijn volk mede te deelen welke nieuwe wetsont werpen aan de Kamers zullen worden voor leed tot bevordering van het nationaal wel zijn, en tevens de vermeerdering aan te geven die het Nationaal vermogen het vorig dienstjaar heeft ondergaan. De dag der opening onzer Staten-Gene- raal is een vierde algemeene Nationale feest dag. Een bibliotheek bezitten wij, even als onze eigen scholen- voor ieder kosteloos toe gankelijk. De Ongevallenwet bestaat bij ons sedert jaren; het Rijk keert bij ons 10CK>/0 van het loon aan de invalide arbeiders uitdaar enboven hebben wij een Rijksfonds voor bet verstrekken van middelen tot verzorging en tot bespoediging van het hei-stel der zieken. Al deze fondsen zijn ten bate van alle burgers van ons klein Rijk. Wij hebben georganiseerde werklieden syndicaten zeer machtige daaronder zijn de Transportarbeiders en de Metaalbewerkers, even ais in Holland, doch onze werklieden- bonden bevorderen de welvaart in ons land en de goede verstandhouding onderling, niet enkel onder de leden van een Bond, maar tusschen Bond en Regeering, tot algemeen welzijn. Hoewel ons klein land zoo weinig bekend is, het bestaatde goede instellingen van ons land bestaan, maar bestaan alleen door, en dit is, geloof ik, bet punt van onderscheid in kwestie, ze bestaan alléén doordien ten eersteons Koninklijk buis en de hoogste aristocratie zich vrijwillig een belas ting hebben opgelegd, een belasting bij ons onder een anderen naam bekend, doch bij U in Holland ongeveer overeenkomend met wat men zoude kunnen noemen een «vrij willige belasting op weelde tot algemeene bevordering van noodzakelijke en nuttige instellingen", en ten tweede, door de samenwerking van Volk en Regeering voor het algemeen welzijn. In ons land wordt niets volgens voorschrif ten of op bevel opgebracht, doch de vrij willige gaven onzer aristocratie en onzer vermogenden hebben de prijzenswaardige We brachten wel een heel gexelligen dag door. maar hoopten tocrb, dat we bet volgende jaar fijn geboortefeest onder gunstiger omstandigheden zou- den vieren. We gingen dien avond vroeg slapen, daar ik volgens afspraak gereed moest weien om den volgenden ochtend met den eersten trein naar Nelapruit te vertrekken, in gezelschap van den ma joor, die te Godwanrivier zou opklimmen. Toen ik deu volgenden ochtend met mgn paard gereed was, was er van deu majoor niets te bemerken on daar het nogal regende, dacht ik, dat hg de reis tot nader order had uitgesteld. Ik zadelde daarom het paard af, kniehalterde bet en liet het grazen, terwgl ik met mgn broer weer naar buis ging. Een half uur daarna zag ik den majoor tot mijn verbazing voor me; hij was niet met den trein van Godwanrivier gegaan, maar, evenals ik den vorigen dag, langs het voetpad gekomen. Hg vroeg nu aan mgn broer, of die hem niet per trolley naar Alk maar kon laten brengenzoo ja, dan zou hg rin paard eu het mgne door den ordonnans naar Ber- ritB Berlin terug laten brengen. Er koD aan het verzoek van den majoorvoldaan worden en de irolley werd gereedgemaaktik gaf aan een kaffer opdraoht, mgu paard te halen, maar die kwam na lang wachten met de boodschap terug, dat hg het uergeus kon vinden. Hoewel de majoor er op aan drong, dat ik mee zou gaau, meeueude dat het paard wel terecht zou komen of dat ik anders wel een ander paard zou krggen, weigerde ik, omdat ik wist, dat paarden zeer schaarsch waren. Ik zeide den majoor te zullen opkomen naar Nelapruit maar dat ik eerst zelf nog eens naar mgn paard wilde zoeken. Nadat de trolley onder geleide van een lynman vertrokken was, giDgen mgn broer en ik er zelf op uit om bet paard op te sporen. We gingen ver scheidene kloven in, maar mijn paard heb ik nooit meer gezien; ik denk nog altgd, dat bet naar een der lagore in de nabyheid gegaan en daar gean nexeerd is, iets dat in die dagen als iets heel ge woons werd beschouwd. Ik was ten zeerste over dit ongeval onstemd, want ik begreep zeer goed, dal ik niet zoo gemakkelijk weer in 't bezit van een paard zou komen en dat ik hot goed heb ingezien, kan hieruit blyken, dat het wel zes maanden duurde, eer ik me weer ala paar- denruiter kon be8chouwen. Inziende, dat langer zoeken vergeefs zou zijn, ver trok ik den volgenden morgen met mgn broer, die voor dienstzaken reisde, naar Nelapruit, terwgl te Alkmaar de majoor zich bg ons voegde. Zoodra we te Nelapruit aankwamen, werd er een telegram naar Barberton verzonden om den gepantaerden trein met Long Tom te laten opkomen, die voorloopig daar was opgeborgen. Den lOden September waa het te Nelapruit ech ter een algemeene onrust, daar er van generaal Botha bericht was gekomen, dat de vyand uit Lijdenburg optrok naar Nelapruit en tevens orders om naar Hectoraprnit te trekken. De Long Tom was aange komen, maar ging in plaata van in de richting Nooit- gedacht, den anderen kant uit naar Komatipoort. Ook stuurden we een telegram naar Berrits Berlin om de wagens zoo spoedig mogelijk naar hier te laten komen, vanwaar ze dan per trein naar Hector- spruit zouden worden vervoerd. Het was te Nelapruit een vreeaelijke warboeler bevonden zich in ae magazijnen nog vele goederen, terwgl het aantal wagens, dat opgeladen moest wor den, zeer groot was. Iedereen wilde het eerst gehol- peu worden, zoodat het personeel van de Z. A. S. M. bet bijzonder moeilyk had en het natuurlgk nie mand naar den zin kou maken; ik had niet gaarne in hun plaata willen wezen en ze dwongen dan ook mgn bewondering af over de manier, waarop ze hun best deden om alles geregeld te doen loopen. In den ochtend kwam gelukkig de wagen vaD lui tenant Malan te Nelspruit aan en in den middag de wagens van den majoor; luitenant Malan was natuurlgk ten hoogste verblijd, dal zgn wagen was gearriveerd, te meer daar hg reeds was gaan twgfelen of de wagen wel op tyd te Nelspruit zou komen. De kanonnen met onze wagens werden dien avond nog opgeladen, terwgl de caissons en de voorwagens achterbleven om verbrand te worden, daar de ka- non-ainmunitie verschoten was, eu .duB die wagens geen dienst meer deden, vooral daar het plan bestond om de kanonnen te Hectorspruit te vernietigen. Er was geen gelegenheid om muilen en paarden per trein te vervoeren, waarom bet vee naar Krokodil- poort werd gedreven. Do majoor eu ik vertrokken dien avond in gezelschap vau eeu broer van waar nemend President Burger ook naar Krokodilpoort. Hier bevond zich President Burger met het Staats- spoor wegrg tuig, waariu we den nacht doorbrachten. Mtl een volgenden trein arriveerde ook mijn broer met bagage (iu een afzonderlijke wagen; hij ging evenwel dien zelfden nacht nog door na.«r Kaap- muiden, waar bij voorloipig zou blijven. Den volgenden ochtend kwam ons vee aan nu bestond evenwel de moeilykheid om dit opgeladen te krggen, want iedereen wilde, evenals dit te Nel spruit het geval was geweest, het eerst geholpen worden. Vooral een paar lui yau de Johanneebur- ger-politie gedroegen zich op minder behoorlijke manierhoewel die veel later dan wjj waren aan gekomen, wilden ze toch hun vee eerder opgeladen hebben en toen het spoorwegpersoneel dit weigerde, wilden ze de lui met hun vuisten van hun goed recht overtuigen, zoodat de tusschenkomsi van den generaal en den President noodig werd om de politie-dienaren tot de orde te brengen. Het vee werd dien dag slechts gedeeltelijk ge bruikt, zoodat de majoor, die naar Hectorspruit moest om alles voor de vernietiging der kanounen in orde te brengen, luitenant Malan achterliet om voor het opladen van de nog overgebleveu diereu te zorgen. De majoor en ik gingen dien avond nog door Daar Kaapuiuidende trein was echter meer dan vol; gelukkig bevonden zich iu dezen trein een paar commissariaat-wagens waarvan de geleiders vrienden van den majoor warende majoor en ik namen in een dezer wagens plaats en de ordonnans werd in de andere opgeborgen. Mgn broer bevond zich nog te KaapmuideDom dat hg nog iets onder de kurk had, gingeD de ma joor en ik een paar uren bij hem prateu. Daar de trein, waarmee we gekomen waren, dien nacht nog moest vertrekken, ging de majoor, toeu het tgd weid om te slapen, weer naar zgn commissariaat wagen; ik bleef echter bg inijn broer overnachten om den volgenden ochtend met den eerst volgen den trein te vertrekken, terwijl ik dan tevens te Malelain het dynamiet op zou laden, dat gebruikt moest worden voor de vernietiging der kanonnen. Die trein zou uiet voor een uur of tien vertrekken, zoodat ik al den tgd had. Toen ik me in den ochtend naar een der kranen begaf om me te wasschen en daarvoor langs de daar staande wagens liep, hoorde <k mijn naam roe pen, maar hoe ik ook rondkeek, kon ik uiet uit vinden, waar de roepende persoon zich bevond. Bg mijn terugkomst herhaalde zich dit en na goed ge- I luisterd te hebben, bemerkte ik, dat de Btem uit een der goederenwagens kwam. (Wordt

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 1