Zaterdag 11 April 1903. No. 5331. 52e Jaargang. Feuilleton. AMERSFOQRTSCHE COURANT. UITGAVE: FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderaag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ4. franco per post 4.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-, officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 45 regels/11.25; elke regel meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën vaD buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9 Telephoon 19. Het volgend nummer ver schijnt DINSDAGAVOND. Beleefd verzoek, de daar voor bestemde advertentiën voor Dinsdagmiddag 12 nnr te willen inzenden. KENNISGEVING. Do BURGEMEESTER der Gemeente AMERSFOORT, brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in de Gemeente ZEIST een geval van miltvuur is voorgekomen. Amersfoort, 11 April 1003. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIËRS. Met vuur gespeeld. Het «Volksdagblad" van eergister bad in groote letters over de geheele breedte: Wan trouw alle vijandige bladen", waarmee het herhaalde hetgeen op de vergaderingen is gezegd«Lees toch vooral niet de kapita listische bladen". En in dat nummer stond een hoofd-arti- kel «Wij winnen altijd", waarin gezegd wordt Dit is het heerlijke, het grootsche, dat alles overweldigende van de protestbeweging die wy thans zien doorgevoerd, en die de bewondering afdwingt van elk denkend en gevoelend, karaktervol man, dat, wat er ook verder moge gebeuren, de overwinning al tijd ons is. Zelfs als wij verliezen, winnen wij. Zelfs als onze vijanden winnen, zullen zij ten onder gaan. Niet op staatiden voet, o neen Maar wel op den langen duur. De toekomst behoort aan het georgani seerde proletariaat, ondanks alles. Lang, zeer lang is de lijdensweg, dien de Schetsjes uit den Zuid- Afrikaanschen Oorlog, door «DOE TER". arbeidersbeweging heeft af te leggen, alvo rens zy hare historische roepingde bevrij- dirig der menschheid van het kapitalistische I roofsysleem, .geheel zal kunnen vervullen. Talrijk en zwaar zijn de offers, die nog zullen moeten gebracht, alvorens düt doel ten volle zal zijn bereikt. Maar vol vreugde, met den blijden moed, dien slechts een heilige overtuiging van de verhevenheid van hun ideaal den strijders kan schenken, zullen ook in de toekomst die offers worden gebracht, gelijk zij tot dusver met heerlijken heldenmoed zijn ge bracht. Geen ketterjagerij in modernen vorm, geen Dwang- of Tuchtbuiswetten en de hierdoor bedreigde gevangenisstraffen zullen de ein- delijke zegepraal van den arbeid vermogen te keeren. Evenmin als bet eerste Christen dom door martelaren en vervolgingen van allerlei aard kon worden geknot, integendeel juist hierdoor te sneller en te zekerder ingang vond bij liet volk, evenmin zal het den hui- digen groot-inquisiteurs Rootnschen noch Liberalen gelukken ons protest te smoren, ons verzet tegen de knevelingswetten te breken. Hetzij de werkstaking al of niet onmiddel lijk slaagt, het moreele effect de bewust wording van de massa zal een niet hoog genoeg te waardeeren gevolg zijn. Wij herhalen daarom wat wij schreven, in ons nummer van 11 Maart j.l., lang vóórdat deze massale protestbeweging werd aange vangen Onze eisch is en blijft Of de wet doen intrekken, óf een steeds krachtiger agitatie, steeds uitgebreider en heftiger verzet, steeds dieper in elk oprecht arbeidersgemoed wortelende wrok, kortom, j een volksberoering, die slechts door terug- neming der Dwangwetten en het naar huis zenden van de opgeroepen militairen kan worden tot rust gebracht. Mannen broeders, staat ten einde toe pal, tot aan het heerlijke einde den triomf van den volkswil als het kantot het bitter einde honger en ellende als het moet Wij zullen tóch altijd de sterksten blijven. Onze lijfspreuk zij die van Johan de Witt, die, toen hij op de pijnbank was gelegd en de hevigste martelingen moest doorstaan, toch nog steeds herhaalde«Tenax propo siti dat is«Vasthoudend .van ons doel Aldus het «Volksdagblad" dat steeds een toontje scheller dan het «Volk" de revolutie trompet steekt, en nu al zoo ver is, dat het Minister Ktiyper vergelijkt met Don Juan de Vargas en Filips II, en Minister Loeff met den Hertog van Alva. De vergelijking wordt in bijzonderheden uitgewerkt, en de spoor wegmannen, die dienst doen, heeten «beuls knechten". Het Comité van verweer heeft Zondagnacht bevel gegeven tot de staking op de spoor wegen, welke niet veel meer heeft gebracht dan eenige stagnatie in bet verkeer. Woensdag proclameerde het de algemeene werkstaking over alle vakken, welke zich ook vrijwel heeft bepaald tot eenige maar verre van algemeene stagnatie in sommige bedrijven. En Vrijdagochtend hief het Comité de algemeene staking op, even onverwacht als zij die uitvaardigde, en deed dit in het. vol- geude Manifest Het Comité van Verweer aan de Neder- landsche Arbeiders. De aanslag op de arbeidersorganisatie, door de Nederlandsche Regeering op het stakings recht der arbeiders in het algemeen en op dat der arbeiders bij spoorwegen en publieke diensten in het bijzonder, is voorloopig ge lukt. Met 81 tegen 14 stemmen heeft de Tweede Kamer der Staten-Generaal de Dwangwet aangenomen en omringd door dubbele en driedubbele hagen van bajonetten, is 't Ne derlandsche kapitalisme en zijn Staatsmacht nog maar al te goed in staat, zijn wil te doen dekreteeren. Medearbeiders 'tls een eisch van goede krijgskunde te ritireeren als dat moet. Het moet thans. Het Comité van Verweer heeft vannacht éénstemmig besloten, de algemeene werk staking, geproclameerd tot wering der Dwang wetten, op te beffen, vóór heden 10 April 64. De kaffers, die zich vot nu toe rustig gehouden hadden, begonnen onhandelbaar te werden er is volgens mij geen twijfel aan, dat ze opgestookt wer den door agenten van den vijand; hier en daar wer- deu oasen gestolen, terwijl alle naden naar hun land versperd waren door doorntak-heiniugen en tevens hij de driften fortjes werden gebouwd. In hun domme brutaliteit lieten zo zelfs weten, dat we den 13don April nog andere dingen zouden zien, daar dan do Eugelachman zou komen om de Boereu te verjapen en de kaffers in 't bezit van al de plaatsen ie stel len. Hoewel we er niet veel van geloofden, dat de Eugelachman reeds zóo spoedig zou uittrekken, we gens het heerschen der paardenzickte, begrepen we toch, dat er iets broeide en we op iets bijionders moesten rekenen. Waar we ons in die dagen het mccit bezorgd over maakten, was de houding de kaffers. Ze werden uiterst brutaal en begonnen toen reeds rooftochten op kleine schaal, waarbij ze de buit in Seeoecoeni's land in veiligheid brachten. De opinie omtrent Se- coecoeni was verschillend. Sommigen beweerden, diil hij zich neutraal hield en dat het alleen ue grenskaffers waren, die roofden, terwijl anderen meenden, dat hij vel degelijk die kaffers daartoe aanstookte op bevel vau de Engelscheu. In elk ge val was het voor ons zeer onaangenaam, daar we bij een uittocht der Engelschen tusschen twee vuren zouden zitten. Was het Noorden vrij geweest, dan hadden we niet voor honderdduizend Khaki's be zorgd behoeven te zijn, daar het land van die geaard heid was, dat men altijd zou kunnen ontkomen. Enfin, er was niets aan te doen en het beste was, een afwachtende houding aautenemen. We brachten grootendeels onze dagen door met hier en daar bezoeken af te leggen, voornamelijk bij (len heer Prinsloo, wiens huis vlak onder den berg 's middags twaalf uur. Kameraden Ontvangt deze tijding met al de kalmte, waarover gij te beschikken hebt. Gij hebt dezen grootschen strijd met hei ligen ernst gestreden. Bewaart die houding ook thans nog. Geeft ook thans nog den machthebbers geen gelegenheid tot bloedvergieten. En dan, in dit voor de Nederlandsche arbeidersbeweging zoo ernstig oogenblik, li ebben wij éen woord te zeggen Waakt voor uw organisatie Daar is uw hoop Daar is uw toekomst Het is tóch waar, het fiere woordOns zal de wereld zijn, ondanks alles. Het gerucht, dat het Comité van Verweer de staking «had opgeheven, werd gister niet geloofd. «Voor het gebouw van den A. N. D. B. in de Fransche Laan verzamelden zich reeds vroeg honderden werklieden, die onder el kander het gerucht bespraken in woorden niet altijd erg vleiend voor de leden van het comité dat hen tot onberaden stappen gedreven had aldus het «Handelsblad". «Geef ons nu werkhoorden wij nu en dan roe pen. De leden van het Comité vertoonden zich niet. Op onze vraag, een hunner te spreken, werd ons door het luikje der hoofd deur die gesloten bleef geantwoord: «Dat er niemand was". Werkelijk heeft het Comité voor zichzel- ven de bescherming der gewapende macht te Amsterdam ingeroepen. Toen gistermiddag, zoodra de tijding hier bekend was, enkele slachtoffers zich wend den tot de mannen, die zóo lichtvaardig met vuur hebben gespeeld, die hen aanspoorden om ie «bevelen" van het Comité op te vol gen, die hen «dag en nacht" bezig hielden in de vergaderlokalen en hen zeiden toch niet te luisteren naar anderen, toen werd hun geantwoord «Ja, wy kunnen niets voor je doenmaar houd moed" De staking is opgeheven! Het zou lachwekkend moeten heeten, indien niet het misdadig onbezonnen besluit van het lag. Hij had zijn huis omringd door een hoogen muur, van klippen gebouwd, met het oog op een aanvul der kaffers. Het was daar nogal gezellig, daar j er twee volwassen dochters waren, die ons den tijd korlten door orgelspe en zang; natuurl jk hielpen wij hij hel laatste mee. Er werden voornamelijk „Kinderhurpliederen" gezongen; ik had me vroeger mot dergelijke liederen nooit bemoeid en kende er geen een van, maar door het telkens hooren zingeu leerde ik ze spoedig en zong weldra evengoed mee als de beste. Den 2den April gingen luitenant E. en ik naar Boschhoek, waarvoor de kar werd ingespannen. Onderaan den berg bleek een der muilen zier, waar door we genoodzaakt werden, te paard te gaan, waarbij ik het paard van een der artilleristen in ge bruik kreeg. We gingen dien dag naar bet lager, omdat den volgenden dag bet Hof zou zitten en lui- tenar'. Coetsee met zijn zwager daar moesten ver schijnen on aanklacht van een kaffer en we waren natuurlijk bijzonder nieuwsgierig, hoe het zaakje zou afloopen. De kaffer was, zoo vertelde men, tege.i de twee beschuldigden brutaal geweest en luitenant Coetsee had hem toen op een eeuigszins hardhandige manier onder 't oog gebracht, dat gehoorzaamheid een eerste deugd is en de kaffer had daarop een aanklacht bij het Hof ingediend. Mijn paard was dien dag bijzonder traag, zoodat we eerst in den middag bij het lager aankwamen kort daarna begon het bard te regenen, zoodat we juist bijtijds op de plaats onzer bestemming waren. De commandant had voor zich een zinken huisje lateu bouwen, waar ook wij beiden dien nacht een onderkomen vonden en dus niet door den aanhou denden regen geplaagd werden. Den volgenden ochtend berichtten ze mij, dat bet paard, dat ik deu vorigen dag bereden en achterge laten had bij het artillerie-lagertje (een hall uur van het burgerlager verwijderd) nog den zelfden avond bedenkelijk ziek was geworden; we begrepen nu waaraan de traagheid van het paard gedurende den rit te nioeteu toeschrijven. Na van een der artilleristen een paard te hebben gekregen, reden we naar het Hof, waar do twee be schuldigden reeds waren, maar, hoewel er tot elf uur gewacht werd, de klager verscheen nietde zaak werd dus „uitgegooid" en de beschuldigden van rechtsvervolging ontslagen. Luitenant Coetsee was met de kar gekomen, en terwijl onze paarden door zijn ordonnans en een kaffertje gereden werden, gingen luitenant E. en ik ook in de kar om over Yijgenhoek naar Nauwpoort terug te gaan. We werden dien middag op een vreeselijke regenbui onthaald, zoodat we doornat bij de schoonouders van luitenant Coetsee aankwamen. Nadat we eenigszins opgedroogd waren, vertrokken we van daar om half zeB langs een voetpad dwars over den berg. Wegens den barden regen was bet i pad niet al te best en vorderden we maar langzaam, I zoodat we nog laDg niet onderdak waren, toen de duisternis reeds inviel. Ik stond duizend angsten uit, met paard en al naar beneden te zullen duike len eu den hals te breken, daar we nu en dan tuB- schen vreeselijk groote klippen kwamen, waarop de paarden telkens uitgleden. Ik was dan ook werke lijk blij. toen we eindelijk beneden waren en eenigs zins vlakken grond betraden, maar het was in dien lijd zóo donker geworden, dat er niets van den weg te vinden was en we her- en derwaarts dwaalden. Eindelijk belandden we bij een kafferkraalhoewel we duidelijk stemmen hoorden, wilde men eerst niet te voorschijn komen, maar op ons aanhoudend roe pen kwam er een oude kaffermeid te voorschijn, die aan luitenant E. beduidde, welke richting we moesten gaan om bij Prinsloo te komen. Werkelijk zigen we na een hall uur rjjdens het licht der wo ning schijnen en na nog een half uur waren we bin nen. Wo gingen niet den berg op, maar bleven ouder slapen. Tot myn verwondering ondervond ik geen na- deelige gevolgen van onzen natten tocht, maar luitenant E. had kou gevat en moest een dag of drie onder de dekens blijven. Om beter te kunnen worden opgepast, bleef bij onder bij de Prinsloo's, en ik moet deze menschen allen loftoekennen voorde uitstekende wijze, waarop de zieke verzorgd werd. Den 12den April kregen we bericht, dat de Engelschen deu laatsten Zondag Pietersburg hadden ingenomen. Dit viel ons onverwacht op 't lijf, daar we steeds dachten, dat de Engelschen wegeDs het heerschen der paardenziekte tot den winter zouden hebben gewaent. Den lSden April kregen bezoek van luitenant Coetsee, die den nacht bij ons doorbracht. Den vol genden ochtend, juist toen luitenant Coetsee van plan was weer te vertrokken, kwam door den zoon van commandant Schoeman het alarm-bericht, dat de vijand mot een groote macht kwam opzetten en reeds bij Grootboora (een drift van Spekboom- rivier) was. Terwül we nog bezig waren, hierover met elkaar te spreken en plannen te beramen, kwam er een ander rapport, dat het lager op Boschhoek vroeg in den ochtend door Khaki verrast en genomen, waar bij de burgers evenwel ontkomen waren. Van de artilleristen en hun kanounen, zijnde een „Pompom" en een Krup-snelvuurkanon, wisten de rapportgangers weinig te vertellenallen dachten ze, dat manschappen en kanonnen in handen van den vijand waren go- vallen, daar ze gevlucht waren in de richting van Watevalsrivier en het daar vol Khaki's was. Luitenaut E. was hierover zóo ontdaan, dat hij met luitenant Coetsee dadelijk er op uitging om te trachten iets naders aan de weet te komen. Dien middag kwamen ze terug, zonder iets bepaalds te weten; alleen was het zeker, dut het den artilleristen gelukt was, de beide kanonnen door te brengen naar Watervalsrivier, waarbij eer. der artilleristen gewond en in handen van den vijand gevallen was. Dien Zondagmiddag laadde de lieer Prinsloo een wagen vol allerlei benoodigdheden en ging, zooals hij zeide, zich „in een der kloven wegsïeken", waar geen Engelschmau hem kon vinden. Op zijn raad deden wij hetzelfde; tent, kleederen,kcokgereedsehap, enz. werd op een wagen geladen en ging dien zelfden avond onder de hoede van den ordonnans met den wagen van den heer Prinsloo mee, terwijl wij achter bleven met onze paarden eu éen kombaars. Luitenant Coetsee ging dien avond terug naar zijn familie, daar bij bang was voor molestatie door kaffers. Wij gingen dien nacut op den berg slapen bij het kanon, dat we voor alle zekerheid met dynamiet laadden om het zoo noodig op ie blazen. Dien nacht sliep ik weinig; liet was tamelijk koud éen deken was onvoldoende om een menseh warm te houden; daar kwam nog bij, dat ik me erg on rustig voelde en elk oogenblik dacht te worden ge waarschuwd, dat de Engelschen in aantocht waren. De nacht ging evenwel voorbij, zonder dat er zich iets bijzonders voordeed, en toeu het goed dag was geworden, zonder dat er iets van Khaki te bemerken was, werd bet kanon weer ontladen. Om een uur of negen kwamen de artilleristen opzetten, evenwel zonder kanonnen. Ze vertelden, dat ze Zondagmorgen gewaarschuwd werden, dat Khaki het lager genomen had eu zoo spoedig mogelijk moesten inspannen om de kanonnen m veiligheid te brengen in de richting Waterval. De vijand had langs een gedeelte van den weg stelling genomen en nam onze artilleristen vreeselijk onder vuur. (Wordt im-co/fd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 1