Zaterdag 2 Mei 1903. No. 5340. 52e Jaargang. Feuilleton. AMEHSFQORTSCEE COURANT. FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdagen Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-, officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels/" 1.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën vaD buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU KORTEGRACHT Telepkoon 19. KENNISGEVING. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, Geiien ark 33 der Kieswet. Brengt ter keunis van belanghebbenden dat de door het Gemeentebestuur, op het ingekomen ver zoekschrift tot verbetering van de Kiezerslijst dezer Gemeente voor 1903/1904 genomen beslissing voor een ieder ter Secretarie ter inzage is nedergelegd en in afschrift tegen betaling der kosten verkrijgbaar ia gesteld. Amersfoort, 30 April 1903. De Burgemeester voornoemd, WUIJT1ERS. Onder den titel „Een merkwaardige ver klaring" schrijft het „Hdbld.": In een artikel over den eersten Meidag, den „feestdag", den „strijddag van het in ternationale proletariaat" waarin weder Hink gesnoefd wordt en tevens afgegeven op „hemeltergende kapitalistentrots" spreekt „Het Volk" ook over do oorzaak van de nederlaag der georganiseerde arbeiders. Het blad van mr. Troelstra zegt daarover o. a. het volgende: „Als dezen, toen de werkstaking was uitgeschreven, als éen man het werk hadden neergelegd als men zich de eenig moge lijke beteekenis der staking, als demonstratie, goeil bewust ware geweest als men onmiddellijk na den oproep van het Comité weer aan den arbeid ware gegaan dan bad de Regeering even goed haar wetten er door gekregen; maar dan ware er een overwinning van eendracht, onderling ver trouwen ia goede organisatie behaald. Den had men bijeen kunnen komen, elkaar opbeurend en bemoedigend, sprekend over verhoogd onderling vertrouwen, over liech- teren samenhang van alle deelen van het éene leger; dan had men oude veelen en misverstanden kunnen wegwerpen als onnut, en in den bodera der gekweekte solidariteit den grondslag kunnen leggen voor de Nederlaudsche Arbeiderspartij, zooals wij, sociaal-democraten, ons die voorstellen. „Dat deze vrucht is uitgebleven dat de staking zóo ongeorganiseerd is verloopen dat ze in plaats van meer eenheid te brengen, is ondergegaan in een akelig, verachtelijk geharrewar, in domme beschul digingen jegens een deel der beweging zelve dat, arbeiders, is uw neder laag „En aan die nederlaag is schuld, wij zeggen het u onomwonden: üe domheid van een deel uwer, waardoor zij een gemakkelijk instrument werden voor den haat der anar chisten jegens de politieke arbeiderspartij en nog steeds ontvankelijk zijn <mor het wantrouwen dat de anarchisten krachtens hun beginsel, verplicht zijn tegen bestuurders, Kamerleden en andere vertrouwensmannen der arbeiders te zaaien." Of deze verklaring van de nederlaag al dan niet juist is, laten wij ter zijde. Maar wij wij/.en in 't bijzonder op de laatste alinea. Daarin wordt den arbeiders hun „domheid" verweten, waardoor zij zich zóo licht lieten meesleepen als gewillige handlangers der anarchisten, die de politieke arbeiderspartij (dat zyn mr. Troelstra en de zijnen) „baten", en maar al te grif geloof hechten aan het .wantrouwen" dat de anarchisten „krachtens hun beginsel verplicht zijn" tegen mr. Troelstra en «Ie zijnen „te zaaien". Waarlijk, dat is een zeer merkwaardige verklaring, waarvan wij nota nemen, en die niet vaak genoeg onder de oogen van de werklieden hier te lande kan worden ge bracht. Wat «Het Volk" hier voorstelt als <le tac tiek der anarchisten (n. I. de werklieden opzetten uit haat tegen mi'. Troelstra c. s. en wantrouwen zaaien tegen dezen mr. Troel stra c. s.) wordt doc r mr. Troelstra eu andere leiders der sociaal-democratische arbeiders- parlij in practijk gebracht tegen de richtin gen die zoowel anarchisme als socia lisme bestrijden. Wat doen mr. Troelstra c. s. anders dan eveneens speculeeren op de «domheid" van duizenden arbeiders, door hem «als gemakkellijk instrument" te bezigen voor «len «haat", dien de sociaal democraten koesteren legen wat zij «kapi talisten" noemen Wat doen mr. Troel- trsa c. s. anders dan «krachtens bun be ginsel" verdachtmaking en wantrouwen zaaien tegen Regeering, Vertegenwoordiging en alle volksvrienden die op andere wijze dan zij aan de volksnooden trachten te gemoet te komen Schetsjes uit den Zuid- Afrikaanschen Oorlog, door >DOK TER". 73. Het scheen. dat de Engelsche schilwachts ons to taal niet hadden opgemerkt, hetgeen me ten zeerste verbaasde, het pad toch, waarlangs we gekomen waren, was duidelijk van hun posities te zien. Hoe wel we order gekregen hadden, ons iu een vallei te verbergen, word deze order oudergewoonte niet op gevolgd en gingen velen zich Wegens de vinnige morgenkoude in de zon koesteren, waardoor te dui delijk door de vijandelijke posten gezien konden worden. Deze schenen echter van den prinsgeen kwaad te weten en liepen te Btampvoeten en zich met de armen warm te slaan (door den kijker was dit dui delijk te zien) en keken niet verder dan bun neus lang was. Ze waren zóo onoplettend, dat het aan (Irio van onze roenschen gelukte hen te bekruipen on toen 2e, na sommatie, zich niet wildon o verge veu. twee te verwondenéen kreeg zijn paard in houden en vluchtte naar het kamp. üe twee paarden van de gewonde soldaten werden door onze lui meege nomen, evenals een „wurnijas". Er was nu geen sprake meer van. de Engelsohcn aan te vallenin tegendeel, onze positie wus zoodanig, dat als de vijand zijn kanonnen op den berg trok, hij ons gemakke lijk „pap" zou kunnen schieten. Er werd duurom order gegeven, een half uur terug te gaan, waar mooie posities warenwe hoopten, dat de Engel- sehen zouden uitkomen, maar hoewel we tot laat in don middag daar bleven, vertoonde zich geen K11- gelschmun. Ook nu nog was liet generaal Moll niet Ïolukf, een overzicht van het vijandelijk kamp tc rijgen en niettegenstaande deze onbekendheid en *mt feit, dat de vijand door bet gebeurde van onto nabjjheid bewust was geworden, bloef lig bij zijn plan, dien naebt het kamp aan te vallen. Veldcor- net Swart noemde dit roekeloosheid en weigerde, zoolaDg niets naders omtrent Khuki bekend was, door ontstond tu-scheu den ge neraal en den veldcornet hooggaande ruzie en velen der jongeren aarzelden niet, den veldcornet van laf hartigheid tc beschuldigen. Ik laat het aan den lezer over, te beslissen. Alleen wil ik er nog bij voegen, dat in het laatste tijdperk van den oorlog generaal Kemp een auuzienljjic verlies leed bij het aanvallen vau een katnp waartoe hij overging zon der zich te voren np de hoogte te hebben gesteld van den stand vau zaken. We hoorden den geheeleu dag tot bij vieren kanon schoten iu de richting van veldcornet De Beer en bleven daarom opgezadeld daar we het niet onwaar schijnlijk achtten, dat Kliaki ook oc» nog met een bezoek zou vereeren. Tegeu zes uur viugeu we den terugtocht aan. De duisternis overviel ons eeu heelen tijd vóór we onze oude plek, waar we den Matsten nacht hadden door gebracht en ook nu zouden guan slapen, haddeu bereikt, zoodat. de zelfdo gevaarlijke tocht nogmaals moest worden gemaakt. Om 9 uur den volgenden ochtend werd opge zadeld en trokken we naur de plaats van D. Miiller, gelegen langs den groeten weg lusschen Krugersposl en Pelgrimsrusl. Hier vieleu we uiet den neus in de boter; er stonden een groot aantal lemoenboomeu Vol rijpe vruchten en we kregen vergunning, zooveel ta eten als we maar wilden, terwijl we bovendien aan een uitstekend middagmaal ons te goed deden. Om 3 nur in deu middag verlieten we dit Luilekker land en arriveerden om G uur by de plaats vau Vosloo, do zelfde plaats, waar we bij onzen Matsten doortocht van Roorkrans naar Krugerspost gedeelte lijk den nacht hadden doorgebracht. Luitenant Eras mus en generaal Moll gingen een bezoek brengen by een kennis en waren, toen de ijjd van brand wacht-uitzetten aanbrak, nog niet. terug. Daar de generaal «lit altijd zelf regelde, werd hierin nu niet voorzien en gingen wo slapen zonder brandwachten, hetgeen roe wel eenigrzins onrustig maakte. Do twee hoeren kwamen zoo laat terug, daler toen niet meer aan waehtnitzetteu gedacht werd, zoodat, waren de Etigelschen dien nacht uitgekomen, ze ons allen zonder ecuigc moeite zouden hebben gevangen. Ik maakte van ons verblyf t« Krugerspost gebruik oin een bevek tc brengen hij deu heer H. Brelten- bach, den Boer bij wieu Rothmanu en ik tijdens onze veis naar Pelgrimsrust den predikant hadden ontmoet, ik werd zeer gastvrij ontvangen, bracht den gcheelcn dag in gezelligeu kout door. en genoot Wij weten nu uit de eigen woorden, door «Het Volk" gebezigd, welke de strijdmidde len zijn, die dat blad aan de anarchisten toeschrijft: speculeeren op de «domheid" van vele arbeiders, door haat en wantrouwen tegen tegenstanders te zaaien. Zijn wij ver van de waarheid als wij aan nemen, dat het de zelfde strijdmiddelen zijn, het zeilde speculeeren op de «domheid" van arbeiders is, welke de heer Troelstra c. s. van ilag tot «lag in practijk trachten te brengen in hun strijd tegen de bestaande maatschappelijke orde? In dit opzicht trekken vrije- en parlemen taire socialisten éen lijn. «Het Volk" noemde de rede, door den Minister van Waterstaat hij de installatie Ier enquête-commissie naar de spoorweg- i toestanden uitgesproken, «een schandaal" en acht «ieze «zóo bewust partijdig, zóo on gemanierd vooruitloopend op het werk der commissie, dat hem (den Minister) wel elk gevoel van kiesm.hoid ontbreken moet om lat zelf niet te voelen". Het blad zette deze meening nader uiteen, en eindigt «Als de Commissie zich op deze wijze haar maatstaf voor laat leggen, is haar werk van huis uit onvruchtbaar. «Er zijn toch al eeD hoop dingen die het onvruchtbaarder zullen tnaken dan het ge weest zou zijn indien het had plaats gehad in een tijd dat de organisaties hun onafhan kelijke stemmen hadden kunnen laten hoo- ren. Als de Regeering op deze manier de zaak inzet met een pleidooi van de spoorweg maatschappijen, dan komt een sinds lang niet meer gehoon! woord weer bij ons op en krijgt het werk der enquête-commissie, het karakter van een enquête-comedie. «Dat de Voorzitter der commissie den hamer aanvaardde zonder een rechtstreeksch ofzij- deüngsch woord van protest tegen den voor de maatschappijen pleitenden Minister, be looft niet veel goeds. Moge er in de daden der commissie eenig protest liggen tegen het hier besproken schandaal." De „Tijd" antwoorde daarop 0. a.: Nu heeft „Het Volk" zich er over be klaagd, dat de enquête zal aanvangen nadat het ontevreden personeel uit de gelederen is verwijderd, waardoor er geen andere dan zoogenaamde „zoete jongens" overblijven. Ons dunkt, dat aan dit bezwaar thans kan worden tegemoet gekomen. „Indien de „Ned. Vereeniging van spoor- en tramwegpersoneel" ontbonden wordt, kan zij vrij beschikken over haar archief en haar correspondentie. Daarin moet zeer veel zitten, wat de enquête-commissie gaarne weten wil en wat zij (altijd volgens „Het Volk") niet van de „zoete jongens" kan vernemen. Men vermake dus het archief met de geheele correspondentie aan de commissie. «Wij geven dit denkbeeld in overweging van de zich ontbindende afdeelingen der Vereeniging en ook van het Hoofdbestuur." De «Nederlander" schreef «En om nu al vast de uitkomsten, als die wat anders mochten uitvallen 'tan de «lei ders" ons hebben willen doen verwachten, verdacht te maken, vertelt «Het Volk" dat vóór 1890 de arbeiders niet georganiseerd waren en er derhalve geen gevoel van vei ligheid was voor degenen, die grieven durf den uiten. De enquête van 1890 was dus waardeloos. En thans is er weer geen ge voel van veiligheid dus zal ook de nieuwe enquête waardeloos zijn «Welk een lafheid en karakterloosheid on derstelt toch «Het Volk" bij de Netlerlansche arbeiders. Geen enkel geval wordt aange voerd, ten bewijze van de gegrondheid der insinuatie, dat een spoorwegbeambte om een door hem in rechte afgelegde verklaring ooit benadeeld is geworden. Maar «Het Volk" neemt dat maar als van zelf sprekend aan Eveneens, dat de zelfde arbeiders, wier moed, standvastigheid, solidariteitsgevoel euz. het op andere oogenblikken zoo uitbundig prijst, uit laffe vrees de enquête-commissie staan voor te liegen." Het blad geeft dan een voorbeeld van de waarborgen voor de waarheid, welke bestaan als de arbeiders verklaringen afleggen onder de bescherming van organisaties van het spoorwegpersoneel en herinnert aan een adres van 228 beambten der S.S., in 1902 aan de Kamer gericht. Toen 116 van de adressanten «te sinds Mug uiet gesmaakte weelde, een volle nacht in een veeren bed door te brengen. Wachtmeester Snijman was dien zelfden middag een bezoek gaan brengen bij eeu familie, die een weinig verder woonde en kwam mij volgens afspraak den volgenden ochtend om 8 uur halen. Na een flink ontbijt, namen we met een dankbaar hart afscheid om naar ouze mak kers terug te gaan. Daar mijn paard drie ijzers van «ie vier verloren had en zich bij de plaats van Eras mus een hoefsmid bevond, die voor Gouvernementa- rekenicg werkte, liet ik mjjn strijdros hier beslaan. Ik was hierover bijzonder in mijn schik, daar het plan bestond, nog dien nacbt door te gaan terwijl bet pad voor een onbeslagen paard zeer slecht was eu ook de gelegeuheden, waar paarden beslagen kouden worden, uiterst zeldzaam werden. Bij onze aankomst vernamen we, dat onze door tocht was uitgesteld, maar den volgenden dag werd ons vertrek door generaal Moll goedgekeurd. Dat we mochten vertrekken, vond zijn oorzaak hierin, dat luiteuanl Erasinus opdracht had, veldcornet Swart eu ten burger als arrestanten naar generaal Viljoen te brengen. De verhouding tusschen den veldcornet en den generaal was er sinds den laatsten tocht niet beter op gewordeu en 't was tot een uitbarsting ge komen, doordat de veldcornet beweerde, dat de generaal een der burgers onrechtvaardig beboet en hij dien burger aangeraden had, die boete uiet te betalen. Veldcornet en burger werden be schuldigd van dienst-weigering en in hechtenis genomen, terwijl luitenant Erasmus zonder eenige tegenwerping het ambt van diender aanvaardde on beloofde, de twee misdadigers aan generaal Viljoen at te leveren. Hen half uur vóór zonsondergang vertrokken we, zonder bijzonderen spijt te gevoelen. Geen van de artilleristen was erg ingenomen met ouzen generaal en deze ruaakto op de meesten den indruk, inter voor eigen roem te willen werken dan wel ten voor dcele van land en volk. Hoewel ik bij onze heenreis mij eenigszins angstig buit gevoeld, was de angst dezen keer gohtvl verdwenen en voelde ik me vol komen gerust. Onderweg vertelde luitenant Erasmus mij, dut hij van plan was, te probeeien vee te buiten uil eeti veckraal dicht bij 't dorp; veldcornet Swart had geen lust mee te gaan en zou doorrijden tot bij Winterbach, waar we den nacht moesten doorbrengen. Op de vraag vim don luitenant of ik lust had mee tc gaan, antwoordde ik bevestigend en toen we bij het pad kwamen naar Lijdenburg, volgden wij dit met ons dertienen, terwijl de rest doorging. Onse reis was zóo voorspoedig geweest, dat we te vroeg waren en wachten moesten op net ondergaan der maan die hoewel slechts een paar dagen oud, toch reeds merkbaar licht gaf. Toen de maan achter de bergen van Watervals rivier was weggedoken, gingen we verder. Weldra hadden we rechts van ons het fort der Engeischen, dat we duidelijk tegen de lucht zagen afsteken we klommen nu van onze paarden en leidden deze bg den teugel, terwijl we langzaam en voorzichtig ver der gingen. Hoewel een paar jonge Boeren vroeger beweerd baddeu, de plaats waar de kraal was, uit stekend te kennen, ontstond er verschil van mee ning, welken kant we uitmoesten, waarbij nogal ta melijk luid werd gepraat. Het bleek woldra, dat we tamelijk dicht bg de kraal waren, waot we boor den op korten afstand kaffers schreeuwen en vee uitjagen. Zij hadden bepaald ons op luiden toon gevoerd twistgeeprek gehoord en daardoor argwaan gekregen. De luitenant was woedend, maar dit hielp niets; wo hoorden het vee naar het dorp drijven en mis- tea den moed, vlak onder het fort den vyand te stormen en misschien door een stoute greep alsnog de beesten te vermeesteren. Bovendien merkten we een groote beweging van lichten bij het fort en «ten- kende, dat de vijand eeu omtrekkende bewegiDg wilde maken, kregen we order, op te klimmen. Er werd rechtsomkeer gemaakt en als esn troep straat jongens, door een diender opgejaagd, gingen we in een wilden galop er van door. Ik zat nog te schudden van het lachen over on zen overhaasten aftocht, toen mijn paard struikelde en de zeer eigenaardige acrobatische toer verrichtte van op zijn hoofd te gaan staan, mot het gevolg, dat ik als een pijl door de lucht schoot en een paar meer verder den grond raakte om vervolgens nog een heel cit-'l voort te schuiven. Ik kwam gelukkig op mijn buik terecht, maar had onwillekeurig mgu handen uitgestoken, waardoor die, bij do zeiliug over dengrond, tamelijk ontveld waren.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 1