Dinsdag 5
Mei 1903.
PHOENIX - BROUWERIJ.
No. 5341.
52e Jaargang.
Feuilleton.
Stadsnieuws.
H. MEURSING Co. AMERSFOORT.
Export naar Oost- en West-Indië.
AMERSFOORTSCHE COURANT.
UITGAVE
FIRMA A H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdagen Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1.
franco per post 1.45. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels/" 1.25; elke regel
meer 0.25. Gro^te letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGRACHT 9-
Telephoon 19.
KENNISGEVINGEN.
Fonds roor den gewapenden dienst.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge
meente AMElJSFOORT,
Brengen Ier algemeene kennis, dal de gewone
jaarlijksclio collecte ten behoeve van hel Fouds ter
aanmoediging en ondersteuning vau den gewapenden
dienst in de Nederlanden, langs de huizon der in
gezetenen zal plaats hebben op Maandag den 11 Mei
1903, des voormiddags ten tien uur.
Zii wensuhen deze ten dringendste in do belang
stelling van allen rang en stand aan te bevelen.
Men vergetc niet, dat, al moge ook het getal der
overgeblevenen uit de veldtochten vau 1830 en 1831
jaarlijks verminderen, daarentegen tengevolge der
expedition in onze Oost-Indische Boxitiingen bet
getal van hen, die op onderscheidene wijze aanspraak
hebben op ondersteuning, steeds weder toeneemt
eu vermoedelijk zal blijven toenemen.
Bij het op zich zelf verblijdend verschijnsel, inde
laatste jareu alom in den lande waargenomen.eoner
toenemende belangstelling in alles wat de verdedi
ging des Vaderlands betreft, vertrouwen Burge
meester en Wethouders, dat de opbreugst dezer
collecte zal bewijzen, dat men ook meer dan tot
dusverre belang stelt in het lot van den verminkten
en hulpbehoevenden oud-soldaat! Moge toch bun,
die hun leven veil hebben voor het Vaderland, de
overtuiging worden geschonken, dat bet Vaderland
niet ondankbaar is, eu alzoo de in te zamelen giften
er toe bijdragen, om aan meerdere oud-strijders, die
daarop aanspraak hebben, eenc tegemoetkoming te
verstrekken tor verlichting der zorgen van deu
ouden dag.
AMERSFOORT, 2 Mei 1903.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
W UI JTIER3.
De Secretaris,
B. W. Th. SANDBERG.
Schietoefeningen.
De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS
FOORT,
Gelet op een missive van den heer Commissaris
der Koningin in de provincie Utrecht dd. 1 Mei 1903,
no. 12 A. Z.,
Brengt ter kennis van belanghebbenden,
dat op den 4en Mei 1903 eu volgende dagen
schietoefeningen zullen plaats hebben van uit eene
opstelling naast do kustbatterij liggende op ongeveer
1300 M. Zuid van bat fort Pampus,
dat de schietoefeningen zullen plaats hebben tus-
Hcben 10 uur des voormiddags eu 4 uur des namid
dags, terwijl op de dagen, waarop gevuurd wordt,
roode vlaggen zullen worden getoond op het fort
Pampus, op de Westbatterij te Muiden eu op de
kustbatterij nabij Diemerdam,
dat de driehoek, gevormd door de kustbatterij nabij
Diemerdam, de stompe tou no. 15 met algeknotten
Schetsjes uit den Zuid-
Afrikaanschen Oorlog,
door
»DOK TER".
74.
kegel (Muiderhard) en den toren van Muiderberg,
als onveilig beschouwd wordt,
dat gedurende het vuren eeue stoomboot in de
nabijheid van den onveiligen driehoek beschikbaar
zal zijn voor het geven van waarschuwingen en om
zoo noodig kleinere zeilvaartuigen behulpzaam te
zijn om uit dien driehoek te komen.
Amersfoort, 4 Mei 1903.
De Burgemeester van Amersfoort,
WUIJTIERS.
Gedeputeerde Staten van Utrecht hebben
benoemd in de Commissie van onderzoek voor
de Ongevallenwet, wier zetel is te Amersfoort,
tot leden-werkgevers de heeren G. Prins,
timmerman, T. (an Daal, metselaar en G.
van Kist Uzn. zeeppoederl'abrikanttot. leden
werklieden de heeren W. G. Klomp, metse
laar, en H. Priem, timmerman.
De eerstgenoemden van elke categorie tre
den af op 1 Juli 1906de laatstgenoemden
op 1 Juli 1903.
Gelijk we reeds meldden, zyn bij Kon. be
sluit benoemd tot Voorzitter mr. P. J. F. van
Voorst Vader, tot plaatsvervangend Voorzit
ter de heer Joh. Knoppers, die beiden zit
ting hebben voor zes jaar.
Daar liet is gebleken, dat verschillende
werkgevers in de meening verkeeren, dat,
zoo zij aangifte ingevolge art. 61 der Onge
vallenwet hebben gedaan, zij dan ontslagen
zijn van de verplichting, hun opgelegd in
gevolge art. 12 der Veiligheidswet, mag er
wel eens op gewezen, dat beide aangiften
verplichtend zijn en wel de eerste bij den
Burgemeester en de tweede aan het Post
kantoor.
In den laatsten tijd is tegen werkgevers,
die verzuimd hadden den Burgemeester van
Wilsier (zoo heette mijn paard) scheen nog ge
heel versuft en dacht er niet aan, er van door te
gaar ik wilde dadelijk weer opklimmen, toen ik
merkte, dat mijn linker stijgbeugel weg was; ik
vond die echter spoedig, haakte hem weer in, klom
in 'tzaal en voort ging het nu om mijn makkers
in te balen, die zich óf niet om mij bekommerd óf
niels van mijn ongeval bemerkt hadden, hetgeen ge
makkelijk kou gebeurd zijn, daar ik, toen het on
geluk voorviel, de achterste was. Eenmaal goed en
wel in 'tzaal, keek ik eens om of er niots van den
vijand te zieu was; doch er was uiels, zuodat ik
kalmpjes aanreed eu teveus er over philosopheerde,
hoe gelukkig het was geweest, dat mijn stijgbeugel
niet was blijven haken, maai met mijn voet was
meegekomen ware dit niet het geval geweest, naar
alle waarschijnlijkheid had ik, door de vaart die ik
had on de daarop volgende schok, mijn voet ont
wricht. Het verbaasde mij wel ccnigszins, dat ruiju
tochtgeuooten niet op mij wachtten, daar ze tijd ge
noeg hadden gehad om mijn afwezigheid op te mer
ken en ik gaf hup in gedachte reeds eonige niet
zeer vleiende benamingen toen ik iemand in vliegende
galop hoorde aankomen. Dit was luitenant Erasinus,
die mij eeuigszine ouvriendelijk vroeg waar ik toch
bleef, waarop ik hein, eveneens niet vriendelijk, vroeg
of hy soms dacht, dat ik voor mijn pleizier met
Wilsier ondorsteboveu buitelde met de grootste kans
om daarbij mijn bals te breken.
Ik gaf hem tevens te kennen, dat ik het niet zeer
vriendschappelijk vond, ieniaud bij een dergelijk
ongeval aan zijn lol over ce laten, waarop bij mij
bezwoer er niets van te hebbeu gemerkt; oeusklaps
had hy iemand hooren roepen: .dokter" is ver
dwenen, waarop hy dadelijk teruggekeerd was, aan
een voorgekomen ongeval kennis te geven,
proces-verbaal opgemaakt.
Art. 12 van de Veiligheidswet luidt:
«Het hoofd of de bestuurder van een in
richting, waarin eenige tak van fabrieks- of
handwerksnijve"heid wordt uitgeoefend, is
verplicht, van elk in zijn bedrijf aan een per
soon overkomen ongeval binnen driemaal '24
uren nadat het ongeval heeft plaats gehad,
of de gevolgen van dit ongeval zich hebben
geopenbaard, schriftelijk kennis te geven aan
den Burgemeester der gemeente, waar het
ongeval plaatshad. Heeft de persoon wien het
ongeval is overkomen, binnen 2 maal 24
uren zijn gewonen arbeid hervat, dan vervalt
de verplichting tot kennisgeving, tenzij de
gevolgen van het ongeval eerst later blijken.
«De werkgever, of hij die dezen ter plaatse
van het ongeval vertegenwoordigt, doet bin
nen *24 uren na het geneeskundig onderzoek en
in alle gevallen binnen de 2 maal 24 uren
na het ongeval, tegen bewijs van ontvangst,
aangifte van het gebeurde door inlevering van
een ingevuld formulier in duplo ten kantore
der Posterijen binnen welks kring de aan
gever zijn woonplaats heeft, of krachtens het
laatste lid van art. 47 geacht wordt te heb-
1 ben of binnen welks kring h t ongeval heeft
plaats gehad.
Art. 61 van de Ongevallenwet luidt:
«De werkgever, in wiens verzekerings-
plichtige onderneming aan een verzekerde
een ongeval in verband met de uitoefening
van het bedrijf overkomt, of hij, die den
werkgever ter plaatse van het ongeval ver
tegenwoordigt, is verplicht te zorgen, dat
onmiddellijk na het ongeval een geneeskundige
geroepen wordt ten einde den getroffene te
onderzoeken en de noodige hulp te verleenen."
zal Donderdag 7 Mei des avonds te 8 uur
ten Raadhuize eene openbare vergadering
houden.
Voor den nieuwen cursus der Hoogere
Burgerschool hebben zich aaugemeld 74 can
didates van welke 38 uit Amersfoort en 36
uit de buitengemeenten, van welke laatste
voor de eerste klasse 20, voor de tweede
8, voor de derde 4 en voor de vierde 4.
Verleden jaar waren de cijfers 39 uit
Amersfoort en 53 uit de buitengemeenten.
Den 11 dezer hoopt Nicolaas van Eijkelen-
burg den dag te herdenken waarop bij vóór
35 jaar in Gemeentedienst kwam.
Eerst was hij 12 jaar nachtwacht, sedert
1880 is hij Gemeente-arbeider.
De kei is thans geheel ontgraven en meet
2.30 X 2.70 M.
Kolonel G. J. VV. Koolemans Beynen, com
mandant van het 5e regiment infanterie,
heeft non-activiteit gevraagd en is, in af
wachting daarvan, bereids met verlof ver
trokken.
Als zijn opvolger wordt genoemd kolouel
W. A. T. ae Meester, van den Generalen
staf.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
Heden vertrok van hier een detachement
sterk 61 onderofficieren en minderen van
het 5e regiment infanterie naar Amsterdam,
ter aflossing van de miliciens der lichting
1901, daar gedetacheerd.
De Minister van Staat, Minister van Oorlog,
brengt door deze kennis van belanghebbende,
dat het examen van hen, die wenschen te
worden toegelaten tot de verbintenis als vrij
williger voor het reserve-kader bij de infanterie
dit jaar zal plaats hebben op 14 Juli a.s. en,
de anderen gelastend, op ons te wachten. De vrede
werd daardoor hersteld en nu zelf lachend om het
ongeval, kwamen we bij de anderen aan, die vol
belangstelling informeerden, wat er met „dokter"
gebeurd was.
Om 10 uur kwamen we bij de plaats van Winier-
bach, waar veldcornet Swart met de overigen zich
reeds voor deu nacbt hadden ingericht, maar nog
niet sliepen. Ze lachten ons hartelijk uit over onzen
mislukten tocht, terwijl „dokter" over den val met
zyn paard nog eens extra bespot werd.Ik wasechter
veel te bly over den goeden atloop om me boos te
maken.
Den 29sten Juni 's oahtende om 8 uur kwamen
we weer by den commandant, die blij was, ons weer
allen terug te zien. Minder in zijn schik was hij met
de arrestatie van den veldcornet, daar hij meende,
dat die zaak wel op een andere mnuier had kunnen
gerege'd worden.
Dadelijk bij onze aankomst werd ons zeer treurig
nieuwe verteld en wel, dat de dappere luitenant
Coetsee, (le opperwachtmeester Minnaar eu een
broer van dezen laatste door Kaffers vermoord waren.
Vreeselijk greep ons dit bericht aan; ieder die luite-
naut Coetsee had gekend, hield van hem eti achtte
hem om zijn dapperheid, en dat nu zoo'n man op
zulk een manier aan zijn eind moest komen, was
hemeltergend. Op onze vraag, hoe ditgokomen was,
vertelde men ons, dat luitenant Coetsee niet langer
iu 't hospitaal wilde blijven en op weg was naar
Rooikraus; hy rende over SteenkamtAicrg en maakte
van de gelegenheid gebruik om een bezoek bij de
beide Minnaars te brengen. De Minnaars wilden den
volgenden dag naar de Kaffers gaan, die onwillig
waren op do plaats te werken, om hen lot rede te
brengen en vroegen luitenant Coetsee, mede te gaan,
waarop deze dadelijk toestemmend antwoordde. Deu
volgenden ochtend vertrokken ze, vergezeld van een
knaap van een jaar of veertien, naar de kraal, onge
veer een afstand van Hen uur te paard, Op de plek
aangekomen, klommen ze af, waarbij ze de geweren,
die langs bot zaal in de geweerzakken hingen, niet
medenamen, wel een bewijs, (lat ze va n plan waren,
do Kuilers zacht te behandelen. Dc Kuilers kwamen
in groeten getale opzetten en toen de Minnaars de
op hun plaats beboerende Kalfers aanzegden te
komen werken, gaveu dezen een verbazend brutaal
antwoord en dreigden zelfs baudtastelyk te worden,
Hierop greep de jongste Minnaar naar het geweer,
waarmee de Kaller hem dreigde, en alsof het afge
sproken werk was, losten de Kaffers hun geweren
op die drie ongelukkigen en bestormden hen daarna
met de assagaaieu. De jongen begreep, dat het met
de drie mensohen gedaan was eu dat bij zelf even
zoo vermoord zou worden, indien hij iu handen van
die duivels viel. Gelukkig bad hij nog tijd om op
zijn paard te klimmen en er van door te gaan, terwijl
het door hem was, dat de menschon omtrent het
lot van de drie vermoorden ingelicht werden. Er
werd dadelijk een commandootje bij elkaar gemaakt
om de drie lijken te halen, en daar de Kaffers de
bergen waren ingevlucht, ging dit zonder moeite of
gevaar. Dea 22sten Juli sprak ik een burger van
Steenkampsberg, die by bet halen der lyken tegen
woordig was en vernam ik van hem nog de volgende
bijzonderheden. Luitenant Coetsee had een schot
door de maag en een vlak voor het hoofd, in en bij
het oor uit, eu niet minder dan 39 assagaaiateken
bovendien waren zyn vingers bijna afgesneden, het
geen tol de veronderstelling leidt, dat hij niet dadelijk
dood was en uog met zijn handen heeft getracht,
de assegaaien te grijpen; waarschijnlijk is hij eerst
doodgestoken en hebben de Kaffers hem later door
'uet lijf geschoten. Ook de twee Minnaars hadden
een of meer schoten door het lichaam en evenzoo
eeu groot aantal assagaai-wonden. De Kaffers hadden
de lijkeu bovendien van de bovenkleedereu outdaan
ook de kostbaarheden, zooals ringen en horloges,
waren verdwenen. Is het te verwonderen dat na
zulke feiteu elke gewapende Kader door ons werd
doodgeschoten
Er werden weer allerlei geruchten over een spce-
digen vrede verspreid eu men wist niet waar men
meer over verwonderd moest wezen, over de bruta
liteit waarmee die leugens werdeu verteld als waar
heid, dan wel over do pbautasie der lui, die deze
verhaleu iu 't aanzijn riepen. De eene keer werd
verleid, dat Amerika tusscheubeide wilde komen en
reeds nan Kitchener was gevraagd of het niet mo
gelijk was, een wapenstilstand te sluiten, waarop deze
geantwoord had, dat de troepen iu 't veld waren eu hij
deze niet opeens kon laten terugkomen eeu andere
maal vertelde men, dat Duitschland, Amerika, Frank
rijk en Rusland met elkaar overeengekomeu wa
ren, Engeland tot einde September tijd te geven de
Boeren te onderwerpen eu wanneer zy daarin nie*.
slaagden, tussohenbeide te komen en Groot-Brittannië
te noodzaken vrede te sluiten en de onafhankelijk
heid der beide Republieken te erkennen. Het lekte
tevens uit, dat onze Regeering door de Generaals Botha
en Bon Viijoeu aau de Vrijstaatsche Regeering een
voorstel had gedaan (naar het scheen was generaal
Ben Viljoen de ontwerper geweest) om vrede te ma-
keu tegen elke voorwaarde die Eugeland zou stel
len, maar dat de Vrijstaatsche Regeering met ver
ontwaardiging hiertegen was opgekomentevens
had zij de Transvaalsche Regeering verzocht, een sa
menkomst te Vrede, in den Oranje-Vrystaat te hou
den, die ook werkelijk plaats vond en waar besloten
werd, den strijd vol te houden tot wij onze onaf
hankelijkheid zouden hebben herkregen. Van dit
besluit werd door de Vrijstaatsche Regeering ken
nis gegeven aan Lord Kitchener. Toen ik van deze
feilen kennis kreeg, begreep ik meteen, hoe het
ontstaan van geruchten over een spoedigen vrede te
verklaren was.
De arrestatie van veldcornet Swart veroorzaakte
heel wat ontevredenheid onder de burgers vau het
district Lijdenhurg; er werden dadelijk door oen
memories opgemaakt aan den commandant-generaal
en aan de Regeering, met het verzoek deze zaak
grondig te onderzoeken. Veldcornet Swart, vergezeld
van luitenant Erasmus, wilde die memories zelf aan
hun adres bezorgen en ook de commaudant besloot
persoonlijk den commandant-generaal omtrent de
toestanden van zijn district in te lichten. Zij ver
trokken den 27sten Juni en ik besloot hen een ge
deelte der reis te vergezellen. Onderweg een bezoek
afleggend tij een Boeren-familie, vertelden zij daar,
dat er een rapportganger van de overzijde met een
rapport vau wapenstilstand naar den commandant
op weg was. Hierdoor zag de commandant van zijn
plan af om mee te gaan en ging by dien middag met
mij terug. Bij het lager aangekomen, was de rapport-
rijder er nog niet daar en is tot op heden niet ver
schenen dit feit kan echter als een staaltje dienen,
hoever do leugens dien tyd gingeu.
Den 28steu Juui kwamen twee rapportrijders van
comniaudant Schoemann terug van Krugerspost met
het bericht, dat veldeoruot l)e Beer het wel erg
moeilijk had gehad, maav zonder noemenswaard ver
lies was uitgekomen. Het was hem en zyn men
sohen gelukt, zich in bossciieu en klooveu le ver-
s".oppen,en een tamelijk aantal Engelscheu naar do
i andere wereld te helpen.
(IFordf vervolgd.)