Donderdag 6
Augustus 1903.
No. 5381.
52e Jaargang.
Reisexemplaren.
Feuilleton.
LISKA.
AMERSFOOHTSGEE GOÏÏRAM.
UITGAVE
FIRMA A. H- VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- eu Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels/" 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht
BUREAU
KORTEORACHT
Telephoon 19.
Aan onze abonné's, die tijdelijk elders,
hetzij binnen- of buitenlands, vertoeven,
wordt op aanvrage en met duidelijke opgave
van adres, de Courant eiken verschijndag
tegen vergoeding van het porto toegezonden.
Ook niet-geabonneerden kunnen zich op
de zelfde wijze, geregelde toezending van de
»Amersfoortsche Courant'' verzekeren.
Aan de abonné's in de stad verzoeken wij
beleefd, ons van hun afwezigheid voor eeni-
gen tijd steeds bericht te zenden. In de
laatste dagen toch komt het herhaaldelijk
voor, dat bf de brievenbus verstopt of het
hekje van den voortuin afgesloten is, zoodat
de looper niet weet, waar met het exemplaar
te blijven.
pius x.
Nauwelijks had Dinsdagavond de courant
onze drukkerij verlaten of van alle kanten
werd gevraagd om een portret van den
nieuwen Paus. We hadden er maar éen, dat
de heer Van Dorssen de beleefdheid had, aan
stonds 's middags met ons eerste bulletin voor
een zijner winkelramen op te hangen.
De groote navraag heeft ons doen besluiten,
een grooter portret ons te verschaffen en
onzen lezers aan te bieden.
Paus Pius X, Giuseppe del Sarto, van de
orde van Sint Bernard, werd 2 Juni 1835
te Riese in Treviso uit zeer eenvoudige ouders
geboren. Zijn vader was handwerkmanzijn
moeder leeft nog te Riese.
Hij werd in 1858 tot priester gewijd. Na
alle graden van den geestelijken stand te heb
ben doorloopen, werd hij in 1867 pastoor te
Salsano, in welke hoedanigheid hij zóóveel
apostolischen ijver ontwikkelde, dat de Bis
schop van Treviso hem tot de waardigheid
van kanunnik van het kapittel verhief. Proost
van het kapittel,vervolgens kanselier en vicaris-
generaal van den Bisschop, vond bij te midden
van zyn drukke bezigheden nog altijd tijd voor
de rechtslreeksche uitoeiening van de ziele-
24).
Voor Knobelsdorf was er bovendien een postpak
ket. Toen hij het had geopend, vond hij een rood
zijden geborduurde sluimerrol.
„Wel drommels hoe kom iit daar nu aan?" dacht
hij.
Toen eerst zag hij het visite-kaartjeEdith von
Schulau. en daaronder met sierlijke, gracieuse let
tere: „J'y pense."
Zooals dat voor een adjudant behoort, had Kno-
belsdori aan alles gedacht, maar toch niet aan de
philipine, welke hü don dag vóór het uitrukken van
Ëditn had gewonnen.
„Kom, Knobelsdorf, drink eens uit 'tmag wel"
plaagde de generaal „zoo'n buitenkansje valt je zeker
niet iederen dag te beurt."
Knobelsdorf werd vuurrood, doch had nog de
tegenwoordigheid van geest, het visitekaartje weg
te werkeD toen stootte hjj met generaal nan.
„Pardon, wanneer de hoeren op mijn welzijn drin
ken, zie ik gaarne volle glazen" meende de gene
raal.
Overste Werkmeister wierp een smachtenden blik
naar Marshall en trapte hom zokorhoidshnlve onder
tafel nog op den voetals teeken dat bij hem vol
komen bad begrepen, trapte Marshall terug, helaas
op den verkeerde voet, ten gevolgo waarvan de oversto
met een ontzaglijken sniartekreot en een wanhopig
„ibi ubi" op vloog. Oudor voorwendsel, een der hos
pitaalsoldaten te willen raadplegen, onttrok bij zich
hierop eenigen tijd aan de champugne-tloseh.
De generaal keek op zijn horloge: „Het wordt tijd
yoor me, heerenik moet gaan."
„Er is nog éen volle floBch, generaal."
„Nu, vooruit dan maar."
Dit werd nog heel dikwijls in den loop van den
avond herhaald.
Tegen acht uur zond de generaal zün oppasser
naar zijn kwartier met do boodschap, dat hij door
dienstzaken vorhinderd werd, te komen soupoereu
en dat men maar niet op hem moest wachten.
Om tien uur liet hij een boerenwagen reqnireeren
om hem thuis te brengen.
Om elf uur stond hij op om afscheid te nemen.
FIT7S SL
zorg, vooral aan het Seminarie van het
diocees, welks geestelijk bestuurder hij was.
De uitstekende vorming der geestelijkheid
was ioderdaad het bijzonder resultaat van
Om half twaalf ging hij met een „nu, vooruit dan
maar" weer zitten.
Om éen uur ging hij eindelijk hoon Marshall
wus overwinnaar gebleven, maar toch licht,ofschoon
zeer licht verwond.
Do kolonel en overBte Weikmeister waren reeds
lang te voren naar hun tent gescharreld, zonder dat
de generaal zulks had opgemerkt, cn Marshall nam
nu Knobelsdorf ondor den arm en trachtte met dezen
de gemeenschappelijke wigwam te bereikeu.
Marshall Btona nog stevig op zijn boenen; „Excel
lentie" zwaaide echter ietwat zeer heftig,
„Dat ljjkt hier wel het hellend vlak", ïueendo
Knobelsdorf, onder veol hikken en armboweeg, „je
zou zoowaar omsukkelen; waar toch al die kuilen
vandaan zijn gekomen; van middag waren ze er
toch niet."
De beide oppassers zaten voor do tent bij de
brandende houtstapel en namen hun heeren in ont
vangst.
„Excellentie" stolde zich zoo goed al zoo kwaad
als 'tnog ging iu positie en «prak waardiglijk tot zijn
page: „Trek mijn jas uit."
„Die grap moot ik toch óok eens aanzien", meoude
Marshall, die op een veldstoeltje aan don ingang
der tent g'mg zitten.
Hot was een prachtige avond eu bladstilaan den
wolkloozen hemel glansden de sterren; plechtige I
stilte heerschte overal. Alleen do kikvorschen I
kwaakten.
„Waarom suurken die korels zoo?" vroeg Kno-
belsdorfl', die dit kwaken hield voor Bnurkon „dut
is toch onbetamelijk."
Toen do oppasser hem de sluimerrol wilde af-
nomen, wees hij dozen met een majestueus gobaar
af. „Die houd ik bij me" eu hij hiug haar om deu
hals.
Opdat er geen stroo in zijn spaarzame baron zou
komen, zette hjj een zijden slaapmuts op ten slot'e
liet hjj stroo ooi zijn beenen wikkelen tegen de
koude toon kroon hij iu de tent,
Zjjn oppasser schikte do kussens recht, logde do
sluimerrol onder zijn hals en vier wolleu dekens op
hom en ging toen óok slapen.
Marshall was in een ommezien klaar. Jljj had zijn
oppasser al aanstonds weg laten gann, trok zolf laar
zen en rok uit en wierp zich nu op 't stroo.
„Wat een existoutie," meende Kuobelsdorll', „hoe
kau men zoo'n leven vergou van een fatsoenlijk
menscb, die op stroo moot slapen. En dan morgeu I
Geen waschtalel, geen warm water; schandelijk, go-
zijn bemoeiingen.
Een zóo brandendo ijverzegt »De Tijd"
waaraan we dit gjdeelte eener natuurlijk
nog zeer vluchtige levensbeschrijving ont-
leenen bewees voldoende, dat mgr. Sarto
de ziel van een bisschop bezat. De geheele
geestelijkheid van Treviso, boe diep dan ook
betreurend hem te verliezen, juichtto daarom,
toen zij vernam, dat de kanselier van het
bisdom in het Consistorie van 10 November
1884 was gepreconiseerd tot Bisschop van
Mantua.
In openbare vergaderingen en op congres
sen, met name dal van Piacenza, won hjj de
bewondering en het vertrouwen der geheele
kerk van Italië door zijn diene kennis der
vraagstukken, die in onzen tija het openbare
leven bewegen en de diepzinnigste geesten
bezig houden.
Ook muntte hjj uit door zijn groote adminis
tratieve bekwaamheid en rijke kennis van
het canoniek en het volkenrecht.
Mgr. Sarto werd den 12 Juni 1803 de
onderscheiding- van liet kardinaalspurper toe
gekend en dén 15 Juni van het zeilde jaar
verbeven tot de hooge waardigheid van
Patriarch van Venetië.
Hjj was achtereen vervolgens Pauselijk
nuntius te Miïnchen, te Brussel en te Woenen,
in welke lualste plaats hij den kurdinaalshoea
verwierf.
Hjj heeft den naam van een zeer bekwaam
man te zjjn, bijzonder geschikt om de disci
pline onder de geestelijkheid te handhaven
en is zeer populair te Venetië. Hjj vormt oen
schakel tusschen de gematigden en de cleri
cal partij, die zich meester heeft gemaakt
van het Gemeentebestuur te Rome, en don
Provincialen Raad. Eenigejaren geleden bracht
hij een plechtig bezoek aan Koning Huin-
berto en Koningin Margherita hjj gelegen
heid van de komst van dit Vorstelijk paar
te Venetië. Verleden iaar legde hij een be
zoek af by Koning Vittorio Emanuelle en
Koningin Elena.
Om zjjn nederigheid, innemenden omgang
en voorbeeidigen levenswandel wordt hjj door
allen die hem kennen hoog vereerd.
Ofschoon met oplettendheid en scherpen
blik den gang der wereldsche zaken gade
slaande, bepaalde hjj zich steeds tot de uit
oefening van zijn geestelijke plichton on
onthield hjj zich immer van allo poiitioke
actie.
woou BObandelijk."
„Ga nu slapen", zeide Marshall „ik bou moe en
om vjjf uur wordt de tent alweor afgebroken."
Een oogenblik hield Knobelsdorf! zich stil. Toen
weer
„Zeg, Marshall, slaap je al
Marshall vloog op uil zijn eerste slaap„Wat is or?"
„Zog, Marshall, zou 't werkelijk zoo org zjju, ge
trouwd to wezen Ik ineen natuurlijk zoo maar iu
'talgoineen; niet, dat ik wil trouwen."
„Wel, je zou 'tzoo maar in 'talgemcou eeus kun
nen probeoreu", meende Marshnll.
Een halvo minuut later sliep hij weer als een rooa
en boorde dus niet, dat KnoDolsdorfT kennelijk na
zeet rijpelijk de zaak to hebben overwogen, door-
philosopbeerde„Jo hebt gelijk; we zoudon 'teens
kunnen proboerenals 't je niet bevalt, kau je je
weer laten scheiden, hoewel dat weer niet zoo ge
makkelijk gaat on 'tgoen al te besten indruk mankt.
Ik moot er toch nog eens kalmpjes over denken."
Middon in den uaebt vloog Marshall weer over
eind „Exccllontie" was juist bozig een tak door te
zagen eu snurk to, dat de tent or van schudde.
Hij wilde hom tan stroohalm in ziju neus duwen
daar zag hij b\j bet schijnsel van den lantaarn,
dat Knobelsdorfl de sluimerrol op «ijn mond had
gelegdvermoodelijk was hij, haar kussend, inge
slapen.
Voorzichtig nam Marshall dosluimorrol weg, maar
toch merkte Knobelsdorf! het en lluistorde„Ga nog
niet heou, Edith."
Toen wist Marshall precies wie 'tzoo m»ar in
't algemeen eens wilde probeoren om te trouwen.
Toeu de beido heeren 's ochtends wakker worden,
lagen zo onder don blooten bomel -- Je kameraden,
die nog wat waren blijven plakken Widen in alle
stilligheid do tent afgebroken en haar e«n twintig
Meter verder weer opgezet.
Op het zoor uitgestrekte landgood Ruohow was
ailes iu rep on roor. De eigenaar, graaf Von Bur-
uewilz, was in zijn workkamor gevlucht om uau hof
weer vliegen, dat iedoroon iu zijn huis dood.
kon diens ja is ju cn dions noen is noen en die
houdt zich aan wat hjj eenmaal heeft gozegd, zoo-
n paar
dat
Doch daar vlogen de staldeuren open en
honderd koeien worden uit de Btal gedreven.
„Dus tóchl"
Toornig stampte do graaf op den grond hij hing
zjjn pijp aan de muur on greep zjjn muts om naar
buiten te gaandoch hu bedacht zich, legde zijn muts
wcor op zün schrijftafel, ontdekte tot zjjn niet goring
genoegen, dat zijn pijp nog niet was uitgegaan en
giug maar weer voor 't venster staan.
„Dus tóch", herhaalde hjj, „van dien luitenant
zou zelfs een verzokeritigsmeusoh nog heel wat kun
nen loeren, hoewol 'tdie óok niet mankeert aan
overredingskracht."
Den vorigon middag was de luitenant-kwartier-
maker aangekomen om do kwartieren te inspec-
toeren. Het oudo, zeer groote slot had wol twintig
logeerkamers eu dus was't heel gemakkelijk geweest,
den brigado- en den regimonte-staf onder te brengen
en zelfs do officieren van do 3o conipagnio, ofschoon
«lo nog geen 20-jarige dochter des huizes vijf kostschool-
vriendinnen had geïnviteerd wegens do manoeuvres.
De graaf had de manschappen in de schuren willon
stoppen, doch do luitenant nad kort en bondig go-
zogu: „Dat gebeurt niet" on, don koestal in 'toog
krijgend, vorklaard„Hier, in de stal; daar *ijn se
best. De koeien brengen wo dan maar in de wel, de
stal laten we schoonmaken, vorsch stroo, en de zaak
iB getond."
Do graaf had zich mot alle macht daartogon ver
zet hij was eon hartstochtelijk voorstauder van
stal-voodoring ou dacht or niet aan, den luitenant
zijn zin to geven, doch doze bloef bij zjjn plan. Do
onderhandelingen begonnen zoor vrieudolijk, maar
al sjioeilig werden aan weerszijden de woordon al
scherper en scherper tot do graaf eindelijk zeido:
„(lood, spreekt u dan maar met don koe-knecht".
Hij had or zjjn hoofd onder durven verwedden,
.hu Pet'
te ontkomen. Ziju meerschuimen pijp rookend stond
hjj nu voor een der vunsters te kjjkon naar do groote
schuren en stallen, vooral naar do koestal.
,,'tZal me toch benieuwen hoe dat olloopt", dacht
hij „do koeknecht laat zich eerder in stukkon schou-
reu, dan dat hij abdiqueerl on zjjn kooiou or aati
waagt. Dut ik den kwartiermaker roohtstreeks naar
don ouden l'oterson zoud, wus 't boste wat ik doen
u?
1 zeggen.
Daar vorscbocii de luitenant juist op do binnen
plaats; iu de linkerhand bad hjj een reusachtige
Icooklok, iu do rechter eon chambriöre welko hjj
mot groote virtuositeit hanteerde. Als een dolleman
vloog bjj oen kou ach'orim, die den stal weer iu
wilde, trok haar uau ,1e staart on wist haar te doen
ontkcoron.
Word! v,-voted.)