Donderdag 27
Augustus
1903.
No. 5390.
52e Jaargang.
Reisexemplaren.
Buitenland.
Feuilleton.
Stadsnieuws.
AMERSFOOETCCQE COURANT.
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOOKT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. ReclameB 1—5 regels/-1.25; elke regel
meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT9
Telephoou 19.
Aan onze abonné's, die tijdelijk elders,
hetzij binnen- of buitenlands, vertoeven,
wordt op aanvrage en met duidelijke opgave
van adres, de Courant eiken verschijndag
tegen vergoeding van het porto toegezonden.
üok niet-geabonneerden kunnen zich op
de zelfde wijze, geregelde toezending van de
»Amersfoortscbe Courant'' verzekeren.
Aan de abonné's in de stad verzoeken wij
beleefd, ons van bun afwezigheid voor eeni-
gen tijd steeds bericht te zenden. In de
laatste dagen toch komt het herhaaldelijk
voor, dat bf do brievenbus verstopt 61' liet
hekje van den voortuin afgesloten is, zoodat
de looper niet weet, waar met het exemplaar
te blijven.
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER der gemeente AMERS
FOORT,
Gelet op eene aanschrijving van den heer Com
missaris der Koningin in de provincie Utrecht
dd. 22 Augustus 1903, No. 5, (Prov. blad No. 114)
Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
gebleken is, dat verscheidene hoofden en bestuur
ders van inrichtingen, waarin eenige tak van
fabrieks- of handwerksnijverheid wordt uitge
oefend, in (le ïuccning verkcoreii, dat zij indien
in hun bedrijf nnu een persoon een ongeluk is
overkomen, waarvan ingevolge artikel 12 der Vei
ligheidswet eene schriftelijke kennisgeving aan den
Bnrgcmcester der gemeente, waar hot. ongeval
pinats liad, moet worden gezonden aan liet be
paalde iu genoemd nrtikel niet meer hebben tc
voldoen, maar kannen volstaan met hot doen eeucr
aangifte iugcvolgo artikel <»1 der Ongevallenwet
1901
dat echter artikel 12 van (le Veiligheidswet nog
steeds van kracht is, zoodat zij die aan het daar
bepaalde niet voldoen, zich blootstellen aan het
gevaar door eene straf-vervolging.
Amersfoort, den 26. Augustus 1903.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
De Servische kolonel Masjin, schoon
broeder en moordenaar van Koningin Draga,
is sedert het jaar 1898 officier vanhetFran-
sche Legioen van Eer.
Er is thans bij den Raad van die Orde
een verzoekschrift ingekomen, door verschei
dene ridders onderteekend, om den kolonel
van de lijst dier Orde te schrappen. De
onderteekenaars van het verzoekschrift bren-
gen in herinnering, dat het Reglement van
het Legioen van Eer voorschrijft, dat de orde
ontnomen zal worden aan leden, die zich aan
»tegen de eer strijdende daden" hebben
schuldig gemaakt. Zulk een daad beging h.i.
kolonel Masjin door zijn deelneming aan den
Koningsmoord te Belgrado.
Mevrouw llTenecker, een frangaise van
geboorte, de vrouw van een Duiiscber, die
op spionnage betrapt werd en gevangen is
genomen, heelt verklaard, te hebben gezien,
dat haar man bij de forten en batterijen van
Roppe teelceiiingen maakte van deze ver
sterkingen. Hij heeft ook van andere forten
teekeiiingen gemaakt en zijn vrouw heeft
aan de Fransche autoriteiten verschillende
papieren geleverd, die zijn schuld bewijzen.
Zij moet van plan zijn, scheiding aan te
vragen.
Tijdens de vlootoefeningen bij Calais is
de Lorpednboot no. 171 zóo heftig op de
torpedoboot no. 196 ingevaren, dal deze laatste
een groot lek kreeg en het beschadigde vaar
tuig zoo snel mogelijk naar Calais terug
moest stoomen.
het einddoel van een broederlijke vereeni-
ging zeer lang is; maar de richting, die
gevolgd moet worden om dit doel te bereiken,
hopen wij toch hier gevonden te hebben.
LISEA.
33).
Eensklaps lachte hij luidkeels, alsof zij een kos
telijke grap had verteld. „Ja, freule, wie zulk een
kostelijke humor bezit als u, is wel zeer te benijden.
En steeds slaat u den spijker op zijn kop. U bezit
niet alleen de zeldzame gave, scherp op te merkeu,
maar ook bet nóg grooter talent om hetgeen u waar
neemt kort en duidelijk aan andoren mee te deeleu".
Zij liepen geheel achteraan. De graat, die in zijn
jeugd cavalcrie-officicr was geweest, voelde zich weer
heclemaal soldaat en verklaarde alles wat er te zien
was en maakte vergelijkingen tusschen „zijn" tijd
en nu. Niemand lotte op Liska en Marshall.
Zóo kwam men bij de plaats waar de muziek
speelde eu de manschappen mot elkaar dansten om
hen heen stond in een grooten kring oen groot
aantal toeschouwers, wnnrbij ook eenige officieren.
Marshall stelde (1e heeren voor cn al spoedig vroe
gen zij de jongedames ten dans.
Toen jjcii oude luitenant linav om een duns ver
zocht, bedankte Liska en Marshall vulde dit aan
stonds aan door te zoggen „De freule heeft mij
dezen wals beloofd". Eer Liska goed wist wat er
niet haar gebeurde, had hij haar omvat en sleepte
hij hnar mee. Zij wilde niet dansen, was boos,
buiten zichzclven van kwaadheidhij merkte er
niets van, zelfs niet toen zij haar nagels in zijn
linkerhand zette en trachtte zich uit zijn rechterarm
los to maken. Zij trapte hein op do voetenlnj
morkte het Diet opzij liet zich ineeslepeu en ver
plaatste haar voeten slechts in zoover als noo-
De groothertog van Hessen beeft het
hoofd van bet grafelijk huis Erbaclt-Seliön-
berg, graaf Gustav zu Krbach-Schönberg,
sedert meer dan 40 jaar erfelijk lid van de
Eerste Kamer te Darmstadt, in den eri'elij-
ken prinsenstand verheven.
De erfgrauf van Erbach-Schönberg, op
wien dus deze titel later overgaat, is, zooals
men v eet, in 1900 gehuwd met prinses Eli
sabeth van Waldeck en Pyrmont, oen zus
ter van onze Koningin-Moeder.
Uit Aken wordt gemeld, dat men van
Duitsche zoowel als van Belgische zijde maat
regelen neemt om de speelbank uit liet on
zijdig gebied van Altenberg of Vieiile Mon
tague te verjagen.
Tot opvolger van Von Tielmann is als
Secretaris van financiën van het Duitsche
Rijk benoemd de gevolmachtigde van den
Beierschen Bondsraad Stengel.
On een feestmaal van den Deensclien
handelsdag ie Kopenhagen bracht Staatsraad
Adolph een dronk op den Duitschen Keizer uit.
De Hamburgsche vertegenwoordigers wer
den feestelijk ontvangen; in de begroetings
rede roerde Schoveiin de verhoudingen tus
schen Denemarken en Duitschland aan. Hij
zeide
Na de ridderlijke huldiging door den
Duitsche Keizer, onzen grijzen Koning ge
bracht, na al wat hier van daag gebeurd is,
mogen wij toch niet vergeten, dat nog vele
vraagstukken van belang de volken van el
kaar gescheiden houden, en dat de weg tot
dig was om niet te vallen; hij merkte er niets van.
Hij hoorde hoe zij tandenknarste van boosheid het
liet hem volkomen koud. Pas toen zij een laatste
poging had gedaan oiu zich van hem te bevrijden,
zeide hij mot een vriendelijk lachje„U dunst
prachtig, freule". Toen dwong bij haar nog twee
toeren le doen en geleidde haar eerst toon naar
haar plaats.
„Ik ben u zeer dankbaar voor dien heerlijken wals
nog nooit trof ik een danseuse die zóo licht danste
als u".
Hij bleef naast haar staan cn praatte maar al door
over allerlei onbeteekenendo dingen, terwijl zij, doods
bleek, met op elkaar geperste lippen, wachtte of niet
een ander haar zou komou verlossen uit dezen vor-
schrikkelijken toestand.
Zij stonden wel wat achteraf, maar toch kwam er
eindelijk iemand op hen toe, waarop Marshall zich
verontschuldigde, voorgevend, zicli uict do tafel te
moeten gaan bemoeien.
Do „tafel" was saanigesteld uit allerlei tafeltjes en
pakkisten, verschillend van vorm en hoogte, bedekt
met tafellakens van even verschillende makelij.
„Dat ziet er wel lief uilbergon on dalenvooral
het Ulistal, van inodol éinaille, en het zilver, de (lrie-
tandige vorken, zijn even leelijk als smakeloos. Eiilln,
daar valt nu niets meer aan te doen; n.ofdzaak in
een bivak is niet hoe men eet, doch wat mou eet.
Ilij riep zijn oppasser. „Jij hebt er maar voor te
zorgen, dat <le dames en heeren precies zóo komen
te zitten nis Ik nu zeg. Hier zit de kolonel, daar
de
Te Edinburgh wordt het tramverkeer
met moeite onderhouden. Er hebben 500
geëmployeerden het werk neergelegd wegens
een loougeschil met de directie. Nog onge
veer 200 bleven in dienstzij ondervonden
eenigen overlast van de stakers, maar er
hadden geen wanordelijkheden plaats.
Iemand uit Dublin, Fitzgerald genaamd,
heeft dezer dagen, vertrekkend van de Marglt-
iriU-hut met den ervaren gids Ulrich Ai
mer en diens zoon, de afstijging in don Val
Anzasca over den gevaarlijken Cerestone
Porazzi ondernomen. In weerwil van tal van
ermaningen om zeer voorzichtig te zijn,
stortte Fitzgerald omlaag, waarbij hij den
jongen Altner meesleepte. Doelt de oude
Almer weerstond den schok en hield beiden,
toen zij reeds boven den gapenden afgrond
hingen. Het ongeluk was ontzettend, doch
spoetlig riep de jonge Almer van omlaag:
cVader, mij is niets overkomen, doch de toe
rist bloedt; zijn rechterbeen is gebroken en
hij schijnt bewusteloos!" »Kan je naar bo
ven 1" klonk bet van omhoog. »Neen, maar
ik kan naar beneden naar gletseher en aan
den anderen kant naar boven naar de Margh-
iritahut." »Ga danEn de jonge
gids gingbij ijlde voort, wrong zich door
den bergspleet, en vond zijn weg van rots tot
rots, tot. hij den gletseher had bereikt 1 Toen
klouterde hij op naar de 4501 Meter hoog
liggende, zeer moeilijk te bereiken hut, om
daar hulp te zoeken.
Intusschen stond de oude Almer onbe
weeglijk op zijn plaats, bet touw waaraan
de toerist hing, strak gespannendeze was
bijgekomen en deelde den gids mede, dat hij
zich niet verroeren kon van pijnzijn rech
terbeen was verpletterd. De gids antwoordde,
dat hij het touw zou blijven vasthouden.
Daarop zwegen beiden en wachtten
Zoo verstreken zes on een half uur, en
toen eindelijk hulp opdaagde, vond menden
ouden gids als verstijfd, maar nog steeds
stond hij rechtop, onbewegelijk, met het touw
om zijn middel. De jonge Almer en drie
gidsen haalden tien zwaargewonden reiziger
op, maar toen bleek, dat minstens zes tnan
voor zijn vervoer noodig waren. Men moest
die aan de Gnifeltthut gaan halen, eu eerst
den volgenden dag kon de gewonde vervoerd
worden. Evenwel hij was gered door de bui
tengewone volharding van zijn gids.
Ds. J. G. Buscb Keiser, emeritus-predikant
alhier, hoopt aanstaanden Zondag vóór te
gaan bij de godsdienstoefening indeLuther-
sche kerk hier ter stede.
il ihi teut klonk opeens een gesteun dut steonon
liad kunnen week maken.
„Wat is dat nu?" vroeg Marshall.
„Marshall", klonk 1111 do slem van den overste „ik
kom niet aan tafel; ik kan niet. Ik moet 'leen of
ander gegeten hebben, dat ik niet kon verdragen.
Ds. T. A. Bakker, van Maassluis, hoopt
morgenavond te half acht in »De Zaaier"
hier vóór tc gaan bij de godsdienstoefening
der Uhr, Gereformeerde gemeente.
Voor belanghebbenden zij meegedeeld, dat
do gewone audiënticn van de Ministers van
Binnenlandsche Zaken, ,lu-:tilie, Financiën,
Marine, Koloniën on Waterstaat deze week
niet plaats hebben.
De nieuwe school aan de Puntenburgcrlaan
zal Maandag a.s. in gebruik worden genomen,
grnotendeels door kinderen welke titans de
school aan de Koningstraat bezoeken.
De gewone Oinsdngsche veemarkt zal hier
op 1 September en verder eiken Dinsdag
weer worden gehouden.
De temperatuur van het water in de nieuwe
Bad- en Zweminrichting was gister- eu heden
ochtend te 7 uur 59 F.
Tot de geslaagden bij het toelatings-examen
voot' de Kon, Militaire Academie te Breda
behoort o.a. de lieer VV. A. van der Gant,
vroeger leerling der Hoogere Burgerschool
hier, laatstelijk van het Instituut-Prins te
Haarlem.
Mej. B. C'. M. Woudenberg, thans te Soes-
terberg, is benoemd tot onderwijzeres aart
een bijzondere school te Vlaardingen.
i Kapitein P. Glerum, van het 3e rigiment
I infanterie gedetacheerd bij de Koloniale re-
I serve, is eervol van die detacheering ont-
1 heven en overgeplaatst bij het 5e regiment.
De miliciens van de lichting 1903, die tot
I korte oefening zijn ingelijfd (viermaanders)
gaan godurende de maanden October en No
vember a.s. met verlol, tenzij zij voor hun
j opleiding Jot milicien-sergeant vrijwillig ou-
der de wapenen blijven. Wij herinneren
daarbij aan de laatste alinea van art. 111
der Militiewet 1901, die luidt: «Door Ons
kunnen de duur en het aantal der herha
lingsoefeningen worden verminderd voor
do ingelijfden, die om tot een rang of graad
te worden opgeleid, vrijwillig onder de wa
penen zijn gebleven of gekomen."
Van deze miliciens keeren slechts zij bjj
het korps terug, die nog verplichtingen heb-
18 de kolonel bij je?"
„Neen, overste."
„Dan kim ik het zeggen. Ik ben ziek; mijn maag
is totaal van streek. Ik blijf in de tent en tal mij
„Maar dat kan toch niet, overste", ineeude Mar
shall nadat hij eeuige woorden van deelneming had
gezegd, „wat moeten de ditmes wel denken als zij u
hier zien liggen of u hooron steunenu kunt hier
werkelijk niet blijven."
„Maar waar moet ik me dan opbergen vroeg de
overste wanhopig.
Marshall dacht even na; zóo licht was die vraag
niet te beantwoordon.
„Heureka! Ik hen er", riep hij uit „de gelegenheid
voor hoofd-oflicieren. die ik aan de dames als snur-
kerstent aanwees. Daar is u veilig en zoodra de
dames vertrokken zijn, kom ik u waarschuwen."
De overste wilde hierop aanvankelijk niet ingaan,
maar toen ook do kolonel verscheen en Marshall
gelijk gaf, eindigde hij met het denkbeeld „prachtig"
te vindon, stond op uit zijn stroo on schreed in
mannelijke houding nmr de snurkershut, gevolgd
door zijn oppasser die vior wollen dekens op don
linkerarm en een tleseh cognac in de rechterhand
droeg.
Klokke zeven meldde ecu der oppassers, dat do
aardappels gaar waren.
„Dan kunnen wo beginnen" meende Marshall, die
eon mannetje uitzond om Knobolsdorf eu de dames
te ganr waarschuwen.
„Zeg, Marshall, zijn er genoeg hoerenvroeg do
kolonel. „Iedere jongedame moet toch oou tnlclheor
hebben."
„Er is geen plaats genoeg, geen eten genoeg cu
geen vorken genoeg, kolonel."
De, kolonel hield echter voel bij stuk cu Marshall
gaf dus teu slotte maar toehoo grooter het gezelschap
was, des te ongestoorder kon hij met Liska sprei e
„Hebt u ook voorkeur, wie van de heeren zal
komen, kolonel?"
l)e kolonel (lacht even ua„Natuurlijk eerst,
Weslphalon
„Die beeft dienst, kolonel".
„Dan niet. Dan moet elk bataljon maar twee
jonge luitenants zeuden, misschienhij dacht
na over een paar nnmen.
„Misschien heeren, die reeds gesoupeerd hebben",
vuido Marshall aan.
De kolonel lachte en Marshall riep een sergeant-
majoor. „Hebt u papier en potlood bjj u Ja?
Dat is goed. Schrijf dan even op. „Regiinuntsorder.
Van ieder bataljon zullen zich onmiddellijk twee
jonge luitenants uaar de tent van den regiments
commandant begevenzoo mogelijk heeren, die
reeds gesoupeerd hebben". Zoo, dank u en wees
zoo goed, het bevol zoo snol mogolyk bekend te
doen maken".
Een kwartier later zette mou zich aan tafel.
„Willen de dames eu heeren maar plaats nemen
vroeg de kolonel.
„Dat gaat niet, kolonel. Ik heb mot de grootst
mogelijke zorg do plaatsen geregeld en die kan maar
niet zoo overhoop worden geworpen," zeide Marshall.
Do kolonel wendde zich lachend Uitzijn buurman:
„Nu ziet u eena wat moderne ondergeschikten zijn
ze storon zicli eenvoudig niet anu hetgeen hun chefs
willen, spreken tegen en hebben een groot woord
als wij hen niet gehoorzamen."
Marshall zorgde, dut elke (liitne een heer kreeg en
bi.od Liska zijn unu, terwijl hij haar toefluisterde:
„Niet waar, freule, dal verlangde u immers? Uw
wcnsch, door mij imnr tafel to wordcu geleid, wns mij
I natuurlijk eon bevel."
I Word! vt-vok/d.)