Zaterdag 31
October
1903.
PHOENIX - BROUWERIJ.
Aflevering van BOCKBIER begint 2 November aanstaande.
No. 5418.
53e Jaargang.
MUZIKALE BLOEMLEZING.
Stadsnieuws.
H. MEURSING Co. AMERSFOORT.
Feuilleton.
UITGAVE:
FIRMA A H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
franco per post 1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels f 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de iucasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Teleptaoon 19.
Heden verzenden wij aan de daarop ge-
abonneerden aflevering 3 van den Tweeden
jaargang van onze premie «De Muzikale
B1 o e m I e z i n g".
Deze aflevering bevat, behalve de gewone
•Wenken van een ouden muziekmeester",
kunstenaars-biographieën en berichten en
mededeelingen op muzikaal gebied, de vol
gende muziekstukken: 1. Hoch Habsburg
marsch voor piano, van J. N. Kral. 2. Es war
zur Rosenzeit, gavotte voor piano, van H.
Wenzel 3. Vielliebchen, voor piano, van Carl
Ganschals. 4. Die schönsten meiner Lieder,
voor piano en zang, van Franz Abt.
De «Muzikale Bloemlezing" kost voor de
abonné's op ons blad slechts 60 cent per
kwartaal, voor welk luttel bedrag men in de
ilne maanden 6 afleveringen met 30 a 35
muziekstukken ontvangt.
De terugkeer van H. M. de Koningin uit
Mecklenburg op «Het Loo" is thans bepaald
op Zaterdag 7 November.
H. M. de Koningin-Moeder, die thans te
Méran vertoeft, zal daar een drie weken
blijven, vervolgens eenigen tijd op «Het Loo"
doorbrengen en begin December naar
's-Gravenhage terugkeeren.
In de gewone winter-vergadering der
Provinciale Staten, welke aanstaanden Dins
dagochtend 11 uur aanvangt, zal onder meer
worden meegedeeld dat de Koninklijke goed
keuring is verleend op het besluit der Staten
tot het toekennen van een subsidie van f 1C90
's jaars, voor 3 jaren, aan de vereeniging «de
AmersfoortscheIndustrie-en Huishoudschool"
en tot het betalen van het subsidie over 1904,
uit «Onvoorziene Uitgaven" en op dat tot
wijziging van bet Reglement op het rijden
met rij- of voertuigen, welke door een me
chanische kracht worden voortbewogen, enz.
in de provincie Utrecht.
Gister legde mr. J. F. E. Claringbould,
advocaat-procureur on reehter-plaatsvervan
ger in deAi rondissecrients-rechlharikteUtrecht,
die bij Kon. besluit is benoemd tot plaats
vervangend voorzitter van den Raad van
Reroep (Ongevallenwet) in handen van den
Voorzitter de vereischte eeden af.
In de openbare Raadszitting heeft ook de
Gemeente-begrooting weinig debat gelokt;
te meer echter in de afdeelingen. Het ver
slag der le afdeoling beslaat 11, dat der 2e
afdeeling 8 bladzijden druks, terwijl voor de
Memorie van antwoord van Burgemeester en
Wethouders 14 pagina's druks noodig zijn
Ouder gewoonte zullen we de geheele
Begrooting in dit blad opnemen met de
hoofdzaken uit de omtrent de verschillende
posten gevoerde gedachtenwisseling.
Gelijk we Donderdag schreven, begon de
behandeling der Gemeente-begrooting te hall'
drie; juist een halfuur later was zij voorloopig
vastgesteld op een bedrag van f63119U.ll5
zoo aan de Inkomsten als Uitgaven, inet
f3841.505 voor Ou voorziene uitga ven.
In den loop van 1904 zullen heel wat
posten verandering ondergaan, gelijk trouwens
tusschen indiening en behandeling reeds
plaats had. Zoo bijvoorbeeld met liet Straat
geld, voor 1903 begroot op f7300 doch
Dinsdag voorloopig vastgesteld op f5585 995.
Zoo werd ook do Inkomstenbelasting voor
1904 geraamd op f78 000, tegen f 72 000 over
1903 en 171 708.40 ontvangen in 1902. 't Zou
ons niet verwonderen als ook dit cijfer
aanmerkelijk wienl gewijzigd; immers 't is
een publiek geheim dut door de verschilllende
speculatiën in Amerikaaosche en andere
waarden hier heel wat verloren is en
eerder op minder dan op f6000 meer ont
vangst le rekenen valt.
We hopen echter van harte, dat we ons
len deze vergissen en dat zóo veel ver
mogenden zich hier metterwoon komen
vestigen, dat de raming nog to langen leste
zal blijken vpel te laag geweest te zijn.
Dan, ter zake.
Algemeeue beschouwingen werden niet
gehouden en de Voorzitter kon dus aan
stonds overgaan met de behandeling dor
Uitgaven (volgnummer 61—201).
Bij 66 (drukwerk, evenals in 1903 ge
raamd op f 1000, tegen f617.95 in 1902)
klaagde m r. H e y I i g e r s over onduidelijke
afdrukken der hectograaf waarmee ter
Secretarie zoowel gewisselde stukken als
kennisgevingen worden vermenigvuldigd.
De Voorzitter erkende, dat enkole
afdrukken weinig duidelijk zjjn.
De heer Croockewit herinnerde dat
in de 2e afdeeiing in overweging is gegeven,
B. en W. op te dragen een onderzoek in te
stellen en zoo mogelijk voorstellen te doen
tot invoering van een Gemeenteblad ter
opneming van besluiten en verordeningen.
Men bereikt daardoor óok, dat alle varorde
ningen, enz. het zelfde formaat hebben.
De Voorzitter antwoordde, dat B. en
W. reeds in hun Memorie van antwoord
schreven, dat zij zullen onderzoeken of er
gelegenheid bestaat, zonder te groote kosten
tot de invoering van eun Gemeenteblad over
te gaat).
Bij 91 (Wering van ziekten) zegt de heer
J o r i s s e n indertijd te hebben meegedeeld,
dat hot hem zeer wenschelijk voorkwam,
voor bepaalde huizen een politie-post te
plaatsen. Dat is thans nog noodig in het be
lang der volksgezondheid, niet om te weten
wie dergelijke huizen bezoekt doch om zulk
oen bezoeker in zijn eigen belang te weer
houden. Spr. verzoekt thans B. en W. te
overwegen een vasten politie-post te stellen.
De Voorzitter vreest, 'lat hot politie
personeel dan eerst sterk zal dienen uitge
breid en vraagt hoeveel posten noodig zijn.
De heer Jo rissen: twee, mijnheer de
Voorzitter.
De Voorzitter antwoordt, het verzoek
gaarne in overweging te zullen nemen.
Bij 93 (Bezoldiging Keurmeesters vee en
vleesch) vraagt de heer Croockewit of
bij dezen post (f225) rekening is gehouden
met het voorstel tot reorganisatie van dezen
tak van dienst, in deze zitting door B. en W.
ingediend.
De Voorzitter antwoordt ontkennend
en zegt, dat deze zaak later dient geregeld,
na behandeling van het reorganisatie-plan.
I Bij 101 (Aanleg en onderhoud straten,
wegen, pleinen, enz.) merkt mr. Heyligers
SCHAFEK Co.
17.)
Aanvankelijk scheen Fratia maar weinig lust te
hebbeu, op het plan in te gaau hg herinnerde xich
maar al te goed den aanbeveling briof naar het kan
toor te Londen en vreesde nu weer voor een val
strik.
„Je kunt zoodra je wilt van boord af" voegde
Hartwig er dan ook aanstonds aan toehij had het
wantrouwen dadelijk opgemerkt. „In je presentie
zal ik met den kapitein spreken, maar als ik je een
raad mag geven, ga dan pas te Rotterdam van boord.
De kapitein zal je een matrozenpak geven
„Maar dan moet hij ingewijd worden in het ge
heim" viel Frans in.
„Volstrekt nietik zal hem zeggen, dat je een
politiek vluchteling bentdan heb je dadelijk zijn
sympathie gewonnen."
„Ja, 't zou werkelijk de meest ongevaarlijke weg
zijn", meende Frans.
„Ik weel er óok geen betere, maar je moet toch
altijd nog voorzichtig wezen."
„Dat spreekt van zelf."
Hartwig vulde de glazen nóg eens Frans, dis van
sterkedrank hield, dronk voor de vierde maal zijn
glas leeg.
„Je kunt dan in vijf of zes dagen te Parijs zijn"
vervolgde Hartwig na een poosje terwijl hij Frans
eenige bankbiljetten gaf. „Mijn chèque is reeds
overmorgen in het Hótel de Bavière. Ik reken er
op dat, als ik mijn woord gestand heb gedaan, je
voor altijd zult zwijgen. Ik wil je bij voorbaat zeg
gen, dat ik ook later geen cent meer geef, al zou
ie nóg zoo dreigen."
„Ik zal zwijgen", viel Frans hem in de rede „als
u uw belofte nakomt."
„Goed. Ga dan mee naar het schip."
Frans stond op; zijn hoofd was beneveld door den
cognac en bijna willoos volgde bij Hartwig.
Zwijgend bereikten zij laDgs allerlei achterstraten
de haven.
Het schip lag op stroom een smalle plank voerde
van de kade naar boord.
Tusschen kade en schip was het bassin heel diep.
Hartwig verzocht Frans nogmaals hem te volgen
en ging vooruit de loopplank op; op 'tmidden
daarvan bleef hij plotseling staan.
Een vreeseljjke gil verstoorde de nachtelgke stilte
een oogenblik later hoorde men slechts het kabbelen
van het water.
Doodsbleek eu over alle leden bevend, spoedde
Hartwig zich aan boord van het schip waar iiij den
kapitein, die op het hulpgeroep was toegeloopen,
zoo goed en zoo kwaad als 'tging meedeelde daler
iemand iu 't water was gevallon, dien hij hem had
willen aanbevelen.
Maar ook aan boord van de andere schepen was
men komen toeloopen.
„Man over boord," riep men.
„Honderd Mark voor wie hem redt," riep Hartwig,
terwijl hij den kapitein meedeelde, dat do jonge
man, die met alle geweld r.aar zee wilde, zeker het
evenwicht had verloren.
De kapiteiu vreesde aanstonds dat alle pogingen
om den drenkeling to redden wel vruchielooBZOudeu
zijn omdat hij door den val wel bowuste'ooszou zijn
geworden 011 hij door de sterke ebbe wel ondereen
schip ot vlot zou drijven.
Hartwig wilde er niets van hooren eu rustte niet
voor drie booten waren uitgezet om den drenkeling
te zoeken. Met de laatste boot ging hij zelf mee.
Maar alle nasporingen bleven zonder resultant en
nadat men drie volle uren had gezocht en Hartwig
de premie had verdubbeld, gaf men 'top.
Eerst tegen middernacht kwam Hartwig thuishij
ging dadelijk naar* zijn privc-knnloor eu sloot de
deur achter zich met den sleutel.
Hjj was doodsbleek en de hand wa-irmee hij zijn
hoed wegzette, beefde.
Maar spoedig was hij zichzelvcu weer meesierhij
ging voor zijn schrijftafel zitten en schreef geruimen
tijd. Toen hg daarmee gereed was, ging hij naar de
kluis waaruit hg alle waardepapieren nnm. Het bank
papier en een deel van het goud stak hij hij zich
de eflecten deed hg in een reistasch. Toen keerde
kg terug naar zijn privy en trok aan de schel.
Toen de huisknecht binnentrad, vroeg hij dezen,
terwijl hij bladerde in papieren op zijn schrijftafel.
„Wanneer wordt er begraven?"
„Morgenochtend tien uur, mijnheer", antwoordde
de man, die zijn mijnheer nog nimmer zóo vreemd
had zien doen, zolfs niet toen'deze, kort nadat Sch&fer
vermoord was, van zijn uitstapje naar Schwarz waB
thuisgekomen.
„Zon, en wanneer vertrekt daarna de eerste trein
naar Hamburg
„Om een uur, mijnheer."
„Goed. Zorg dan dat vóór twaalven mijn koffer
gepakt is. Ik moet een week of wat weg. Is me
vrouw nog op?"
„Ik weet het niet. mijnheer. Ik zal...."
„Neen, dank je. Ik 2*1 zelf wel even zien, Dus,
de koffer morgenmiddag precies twaalf uur aan
't station."
„Best, mijnheer."
„Ik moet naar Brazilië. Men heeft mg bericht,
dat daar een huis op springen staat, dat mij nog
een heel groot bedrag schuldig is. Ik moet daar
zelf heen, anders.
Hartwig had dit gezegd alsof hij hardop dacht,
maar den huisknecht was geen woord ontgaan en
't scheen wel alsof Hartwig hot met opzet op die
wijze had gezegd, want, terwijl hij weer in zjjn pa
pieren keek, sloeg hij ter sluiks den knecht gade eu
vervolgde
Hoe lang ik wegblijven zal, weet ik nog niet.
'tls een pretje, in dezcu tjjd vati 'tjaar zoo hals
over kop zóo'n reis te moeten maken. Hé, hen
je er nog? Ik heb je niet meer noodig. Zorg voor
den koffer. Wel te rusten."
De buisknecht haastte zich aan het overige kou-
keupersoneel, onder belofte van geheimhouding
natuurlijk, mee te deelen, dat de oude op reis ging.
Nog laat in den nacht was Rabe aan het Politie
bureau om te vragen of men den kooper van de
revolver had gearresteerd. Toen de Inspecteur van
dienst zeide, dat dit nog niet gelukt was, ontstak de
oude heer zóo in woede, dat de Inspecteur hem een
paar malen moest waarschuwen, de politie niet te
beleedigen. Hij wilde juist naar huis terug gaan
toen een paar schippers kwamen melden, (lat eeu
jonge man in de haven van een loopplank gevallen
en verdronken was. Rabe bleef even wachten.
Waarom deze mededeeling hem zoo interesseerde, wist
hij zelf niet, maar toen de schippers den naam Hart
wig noemdeu, zag de Iospectour aanstonds dat Rabe
wellicht inlichtingen zou kunnen geven en verheugde
het hem, dat deze bleef toen de schippers heengin
gen.
„En vroeg de Inspecteur.
„Weet u wat ik vermoed?" antwoordde Rabe,
„Hartwig ging mot dien jnugeu man naar boord qn
liep op de zelfde loopplank. Welnu, die jonge nMtn
was de zelfde die de revolver kocht."
„Och kom zeide de IuBpecteur, schouderop
halend.
„Neen, u praat het mij niet uit. Tracht het ljjk
to vinden. Ik loof oen premie uit, zoo hoog als u
maar meent noodig te hebben."
En zonder groeten, vertrok hg. Den volgenden
ochtend stoud bjj reeds vroeg voor het huis van
Laura.
Zij schrok hevig toen zij don heer Rabe zag biu-
ne ti treden.
„U weet ineer dan u gisteren wilde zeggen" begon
hij aanstonds „en ik vrees dat uw eigenzinnigheid
en uw stilzwijgen oorzaak is geweest, dat uw broe
der om het leven is gesomeu."
Laura deed doodelgk ontsteld eeu pas vooruit.
„Frans?' riep ze. „Wat is er met hem gebeurd?
„Geduld" vervolgde Rabe. „Kende uw broer
Hartwig
Laura knikte toestemmend.
„Waar vandaan kende hij hem dan?"
„i'urdou, mijnheer
„Hier valt niets to verontschuldigen, juffrouw
moet spreken. Uw broer was gister lang bjj Hart
wig."
„Daar wist ik niets vau."
Heeft hij er u niets van gezegd
„Neen, mguheer."
„Zeg mg toch do waarheid. U weet niet wal er
van afhangt. Is uw broer gisteravond weer bij Hart
wig geweest?"
„Ik geloof 't wel."
„Gelooft u 'l? Weet u 'tnict zeker? Welnu gis
teravond bij tienen is Hartwig met eeu jongmensoh
naar de haven gegaanzij wilden naar boord van
een schip gaau dat daar ligt en de jonge man viel
van de loopplank en verdrouk."
„O God!" riep Laura uit. „Dat jonge mousch was
mgn broer."
„Weet u dat zeker?" vroeg Rabe scherp, zonder
acht te geven op haur tranen.
„Zeker
„Dau weot u ook, dat du doo<l van uw broer niet
aan toevallige omaiandigheden kan geweten worden.
Zeg me nu alles wat u weet opdat de dood van uw
broer kan worden gewroken."
Laura aarzelde. Zg bedacht dat zij Frans beloofd
had te zullen zwijgen en vreesde dat Rabe haur een
strik spande.
„Ik weer u niets te zeggen", antwoordde zij ein
delijk. „Laat ons wachten tot het lijk is gevonden."
„Tol hel dus te laat is?"
„Laat ons dan wachten tot vanmiddag."
„Waarom
„Oui bewijzen te vinden. Ik zal zelf naar Hartwig
gaan eu bem vragen waar Frans is.
„O maar als u weet, dat hij u op die vraag kan
antwoorden, dau weel li óok, dal hij er belang bjj
had dat de koopor van de revolver verdween" zeide
Rabe snel. „Beken maar, dat Hartwig aan uw on-
gelukkigen broeder heeft opgedragen de revolver te
koopen."
„Maar, mijnheer
„Ligt dat dan niet zéér voor de hand? Maar zeg
mij dan ten minste hoe je broer zoo vertrouwelijk
is mot dien rijken, trotschen koopman.
„Hij kwam hier dikwijls om moeder en ons te
steunen. Maur heusch, ik kau u niets anders zoggen,
nu althans niet."
De vastberadenheid waarmede Laura nu sprak,
deed R' be inzien dat bjj thans niets uit liaar zou
krjjgen.
(Wordt <nrvolt/U.)