Donderdag 26
November 1903.
No. 5429.
53e Jaargang.
Stadsnieuws.
Feuilleton.
SLATËIt PALMER TE Lokden,
UITGAVE
FIRMA A- H- VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
oflicieële- en onteigeningsadvertentië» per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels/' 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT
Telephoon ld.
n;t ehiik- We. Dins<lagavond schreven, gaf eigen
lijk alleen het voorstel tot wijziging der Veror
dening op de straat-politie aanleiding tot debat.
i i voor®te^ om aan de Muziekvereenigin"
een lokaal van het schoolgebouw aan de Koestaal
iü ge„ k ï.e ge,ven voor de repetitiën, zeide de
,!k gee," bezwaar te hebben tegen
het tijdelijk afstaan der zaal. doch in overweging
te willen geven, geen avond-concerten meer te
doen geven, doch deze te vervangen door een
uur66' 1JV00rbeeld 'B Zondags des middags om
De Voorzitter achtte dit moeilijk in ver
band met de godsdienstoefening, doch zeide
nadere overweging toe.
De heer Va n Beek achtte het noodzakelijk
wegens de herrie welke steeds om cie muziektent
wordt gemaakt en van welke het orkest zelf veel
last ondervindt.
Het verzoek werd intussclien z. h. st. toege
staan.
Bij punt 9 (de rijwiel-quaestie) deed de Secre
taris voorlezing van de beide requesten, tegen
het voorstel ingekomen.
Het eene, van den heer J. Nefkens en '29 an
deren, luidt:
Geven met verschuldigden eerbied te kennen;
Ondergeteekenden, inwoners dezer Gemeente, die
allen het rijwiel tot tijdsbesparing in bun nering
en ambt hebben ingevoerd, dat jij met verwonde-
tiug hebben kennis genomen van het voorstel v.-.n
Burgemeester en Wethouders aan den Baad om rij
wielen in de wandelplaatsen te weren
dat lij niet kunneu aannemen, dat Burgemeester
en Wethouders, niet overtuigd xyn van de belang
rijke diensten, die het rijwiel aan talloos vele stad-
genooten in bun ambt of bedrijf bewijst
vanwaar anders de invoering van het rijwiel in
eenige takken van Gemeente-dienst en het maken
eener uitzonderingsbepaling voor Gemeen te-beambten
en ambtenaren
dat zjj voorts niet kunnen instemmen met de op
vatting van Burgemeester en Wethouders, a'.s zouden
onze plantsoenen mogen worden beschouwd als wan
delingen zonder meer, daar tocb, door bun eigen
aardige liggiDg, belangrijke gedeelten de emit/e ut
de kortste verbindingen zijn tusscben onderscheidene
wijken
dat voorts de bepaling, zooals die tbans met de
desbetreffende uitzonderingsbepaling voor Gemeente
ambtenaren en beambten luidt, tot veel verwarring
en overtreding aanleiding zal geven
dat de belangrijke voordeelen, die ondergeteeken-
den van bet rijwiel mogen genieten, zeer worden
verkleind;
reden waarom adressauleu den Baad verzoeken,
aan het voorstel zijn goedkeuring wel te willen ont
houden.
Hetwelk doende, enz.
Dat van de heer A. E- van A-kei en 45
anderen luidt;
Geven met verschuldigden eerbied te kennen
ondergeteekenden, dat zij vernomen hebben, dat
aan Uw college het voorstel zal worden gedaan
om de Verordening betreffende de straatpolitie
zoodanig te wijzigen, dat de uitzondering wordt
opgeheven, welke gemaakt is voor het berijden,
van wandelplaatsen met rijwielen;
dat zij eene dergelijke wijziging vooral ten
opzichte van het Plantsoen zouden betreuren
le. omdat h. i. de tijden voorbij zijn, waarin
rijwielen geacht werden gevaar op te leveren
voor wandelaars, terwijl, zoover hun bekend is,
hier ter plaatse nimmer vernomen wordt van
ongelukken, veroorzaakt door rijwielen
'2e. omdat voor zeer velen het Plantsoen een
korten verbindingsweg vormt, waarvan vooral
gebruik wordt gemaakt door officieren, ambte
naren en leveranciers
Redenen, waarom zij UEdelAchtbaren beleef
delijk verzoeken, de voorgestelde wijziging niet
te willen aannemen.
't Welk doende, enz.
Wethouder Visser, die zich al aan
stonds deed kennen als de vader van liet voor
stel, zeide dat de requesten een heel vreemden
indruk op hem maakten en merkte op, dat een
der requesten zelfs van een rijwielhandelaar was.
Dat enkelen door het verbod in hun nering
zouden worden bedreigd, kon spr. niet begrijpen
immers paralel aan de Plantsoenen loopen tal
van wegen, waarlangs men de enkele huizen aan
het Plantsoen even vlug kan bereik ;n. Het
wielrijden in de Plantsoenen is lang niet zoo
onschuldig als adressanten het wel willen laten
voorkomen. Spr. heeft met eigen oogen gezien
hoe vooral jongens de hoogte afrennen, de
voeten van de pedalen, en daarom heeft srir.
het verbod aanhangig gemaakt in een vergade
ring van het Dagelijksch Bestuur.
Zooals het voorstel geformuleerd is, gaat het
spr. echter wat heel ver. Alle Gemeente-ambte
naren, dus ook onderwijzers enz., zouden wèl op
de Plantsoenen mogen wielrijden en daarom wil
spr. een amendement voorstellen, waardoor in
art. 47 wordt gelezen dat op trottoirs, Gemeente
plantsoenen en wandelplaatsen slechts ambte
naren der politie, d. i. Rijks-en Gemeente-politie,
mogen wielrijden.
De Voorzitter verklaarde, dat B. en W.
dit amendement overnamen.
Ds heer K1 e b e r vroeg of de Commissie van
wetgeving gehoord is over het voorstel.
De Voorzitter moet zulks ontkennend be
antwoorden.
De heer K1 e b e r vroeg of 't dan niet ge-
wenscht was, het voorstel alsnog naar die Com
missie te verzenden.
De Voorzitter antwoordde, dat het hier
slechts een kleine wijziging betrof, doch had voor
zijn persoon geen bezwaar, aan het het verzoek
gevolg te geven.
De heer Van Esveld achtte renvooy naar
de C. v. W. niet noodig. Het voorstel was ech
ter naar spr. meening een belemmering voor
een middel var. vervoer dat thans vrij algemeen
is. De Plantsoenen zijn niet meer wandelplaat
sen, doch verkeerswegen en het gevaar is daar
stellig niet grootor aan op de Langestraat bij
Varkenmarkt of Kamperbinnenpoort. Als de
boodschapjongens te hard rijden, moet de politie
maar verbaliseeren, dan zullen ze 't wel nalaten.
Iets anders is 'tdat men motorrijwielen uit
de Plantsoenen were, omdat dit mechanische voer
tuigen zijn wier berijder ze niet steeds in zijn
macht heeft Doch waarom zal men de Plant
soenen sluiten voor rijwielen, die op andere pun
ten der Btad veel gevaarlijker zijn
Wethouder Visser doet het genoegen,
dat de heer Van Esveld meegaat met spr. be
zwaren, doch zegt dat een motor-rijwiel een rij
wiel is.
V erschillenden: Neen.
Wethouder Visser: En motor-rijwiel
is een rijwiel, gelijk ook de naam aanduidt. Spr.
heeft niets tegen het rijwiel, maar wel tegen het
onbesuisd rijden en kunstmakerijen er op.
Zijn de Plantsoenen geen wandelplaatsen?
Waarom worden ze dan bij voorkeur door ouden
van dagen voor hun wandeling gekozen? Waarom
laat men er dan ook geen ruiters op toe? Die
zijn werkelijk gevaarlijker dan menig wielrijder-
Het bevreemdt spr. dat men, in plaats van
B. en W. te danken voor hun voorstel, allerlei
excepties opwerkt.
De heer J o r i s s e n zal stemmen tegen het
yoorstel. De wegen op de plantsoenen zijn breed
genoeg, veel breeder dan de Langestraat. Een
motorrijwiel is een soort automobiel op twee
wielen, die wel eenige overeenkomst heeft met
een rijwiel. Doch dit daargelaten, de ouden van
dagen, van welke de heer Visser sprak, moeten,
eer ze het Plantsoen bereikt hebben, zooveel
straten passeeren waar ze meer kans hebben,
aangereden te worden dan in de Plantsoenen.
En aan de Plantsoenen staan zooveel woningen
moeten alle bewoners daarvan van hun rijwiel
stappen en het rijwiel aan de hand naar huis
brengen? Spr. acht dit niet noodig.
Mr. Hey 1 igers deed het veel genoegen,
B. en W. het karakter van de Plantsoenen als
wandelplaats zoo krachtig hebben behouden-
Spr. zal vóór het voorstel stemmen omdat z. i-
de rijwielen op de Plantsoenen meestal in handen
zijn van onbekwame bestuurders, die eetwaren
rondbrengen.
De heer Van Kalken vreest, dat het ge
vaar in de stad grooter zal worden als men de
Plantsoenen voor het rijwielverkeer verbiedt.
Daar heeft spr. nooit iets van een ongeval gezien,
wel op de Singels of de Langestraat.
De Plantsoenen zijn uitsluitend wandelplaats,
al wordt er ook vrij weinig gewandeldmaar
op den Zuidsingel bijvoorbeeld is de wandelaar
steeds omringd door paarden en manschappen
van de bereden wapens en karren, wat veel ge
vaarlijker is als men Jdnar wordt, aangereden
door een rijwiel. Spr. zal dan ook tegenstemmen.
Ook de heer Oosterveen zal tegenstem
men. Spr. vindt het zeer ongewenscht, de Plant
soenen af te sluiten voor het rijwielverkeer. Het
rijwiel is een verkeersmiddel geworden voor
iedereen en een belangrijk vervoermiddel voor
de neringdoenden. I)e bestuurders zijn in den
regel zeer geoefend.
De heer Hamers zal voorstemmen. Het
Plantsoen is geen renbaan waar men maar als
dollemannen mag rijden.
De |heer K1 e b e r heeft het voorstel met ge
noegen gezien en acht het verbod zeer noodig,
doch meent dat er te veel wordt gegeneraliseerd
en vreest dat men het gevaar zal verplaatsen-
Dat de groote en kleine jeugd zonder stuur en
pedalen zal rijden, zal op de Langestraat niet
voorkomen, omdat daar geen hoogten en laagten
zijn- Het karakter der Plaatsoenen als wandel
plaats moet behouden blijven.
Spr. wees er een der adressanten op, dat hij
iangs anderen weg zich naar huis kon begeven
en wellicht zal het verbod een belemmering zijn
voor enkelen, die het Plantsoen als route gebrui
ken, doch dit is óok het geval voor hen die zich
van paard en rijtuig bedienen.
Wordt het voorstel verworpen, dan make men
ten minste een verbod voor motor-rijwielen
De Voorzitter vraagt of de heer Kleber
nog renvooy naar de C. v. VV. wenscht en vraagt
of dit voorstel wordt ondersteund.
Mr. Prikken ondersteunt het.
De Voorzitter zegt, dat hot dan een punt
van overweging kan uitmaken.
De heer Van Esveld zegt, dat men spreekt
van een verbod voor ruiters, doch dit vindt uit
sluitend zijn grond in de bevloering, de bestratiug
van het Plantsoen. Willen Ji. en W. consequent
zijn, dan moeten zij, met het oog op het gevaar,
óók Bergstraat en Langestraat voor rijwielen
verbieden, want daar is het gevaar voor de
voetgangers tieumaal grooter dan in het Plant-
Frieda Warnsdorf.
2.)
Wat gebeuren moeit, geschiedde. Nadat zij, oio
Martha weer wat in haar humeur te krijgen, een
kopje koffie had gedronken en met moeite een half
broodje had gegeten, zette Frieda zich aan haar
schrijftafel. De brief was slechts kort, maar bij het
.vaarwel, voor altijd" beefde haar baud zóq, dat zjj
hem moest overschrijven; hij mocht niet zien hoe
veel leed zij bad; zij wilde 't hem zoo gemakkelijk
maken als 'tmaar mogelijk was. Nu uog zijn huwe-
lnksuanvraaag er bijgevoegd en het couvert gesloten.
Nu lag de brief vóór haar en ondervond zij zelf
wat ze het publiek zoo dikwerf bad voorgespeeld en
het daarmee zoo dikwijls tot tranen had geroerd.
Nu bewonderde niemand haar, nu haar traueu echt
waren en haar hart werkelijk gebroken was; nu
applaudiseerde niemand.
Er werd op de deur getikt. Was 'tal tijd om naar
de repetitie te gaan Neen, nog een half uurije
h»d *li- -,
Nu als je dan met .binnen" roept, kom ik maar
ongenood binnen", klonk het luid en vrooljjk en
als een stormwind kwam Paula Wörlke, de sou
brette, de kamer in. Vóór Frieda nog een woord
kon zeggen, werd zjj door haar collega omarmd en
gelHè' Frie, wat zie je er uit. Ben je ziekPaula
streek haar liefkozend over 't marmerbleeke gelaat
en trachtte haar te troosten.
Frieda had niet veel op Paula, die een zoo g»nsch
andere levensbeschouwing had dan zij,
deed het baar goed, dat zy haar kwam trooateu eu
toen Paula weer haar armen om haar been sloeg,
legde ijj haar hoofd legen haar aan en weende »oo
Mieze courant is gedrukt met de courant-inkt van de firma
vertegenwoordiger J. JHAMMtlSEX, kantoor en magazijn Comelis Trompstraat 1
it OTT Kit Mi Hli.
langen tijd.
.Goed zoo. Huil maar eens flink uit. Dat doet
goed als je verdriet hebt."
Daar zag Paula den brief dien Frieda aan Martha
bezorging gaf.
Ben jelui gebrouilleerd? Kom, inalle meid,
dat zal je wel meer gebeuren. Moet je daar nu zoo
om huilen?"
Zij zelf had nooit ora zoo'n kleinigheid geweend,
maar toch bracht xe dezen troostgrond niet te berde-
Al vond ze Frieda's leed en tranen ook overbodig,
toch had zij innig medelijden met haar en zjj liet
haar dan ook maar uithuilen, zonder dat zij veel
zeide.
Het werd tijd om naar de repetitie te gaan en
Ptüla wist, Frieda, die eerat ziekte wilde voorwenden,
mee te krijgen.
Vlak bij huis kwamen zij Alfred von Sclimolling
tegen. Blijkbaar had hij Frieda opgewacht; dat zij
met de soubiette liep, hinderde hem geweldig en hij
nam niet de minste moeite om dit te verheime
lijken.
„Aha!" dacht Paula toen zij zag hoe Frieda van
kleur verschoot toen bij groette.
„Wie was dat?" vroeg zij, maar over haar onhan
digheid blozend, voegde zij er aanstonds bij „ik
dacht, dat het luitenant Schmolling was. Al die
ofiicieren lijken zooveel op elkaar, allemaal die mo
nocle
Zy zweeg toen ze bemerkte, dat ze haar doel Frieda
wat op te vroolijken, niet bereikte, en zwijgend giu-
gen zij den schouwburg in.
Doodmoe kwam Frieda van de repetitie thuis.
Toen Martha haar de deur opoude, (luisterde zij
„Hij is er."
„Hy 1" Frieda's hart klopte heftig; wal zou hy
nog van haar willen? Waarom maakte hij 'thaar
zoo moeilik?
Toen zy haar kamer binnentrad, kwam Freddy
haar met open armen te gemoet; zij wees hem
vriendelijk doch beslist af.
.Frieda
't Klonk zóo innig, zóo warm, dat zij moeite had,
zich langer te verzetten, doch zij bleef zichxelren
ondanks baar negentien jaren meester. Waarom was
Freddy ook zoo wreed, het afscheid zoo moeilyk te
maken
Alsof hij haar gedachte raadde, zeide hij
„Neen, Frie, ik ben niet gekomen om afscheid
te nemenik kom je je brief terug brengen" hij
scheurde hem in snippers „geeu vaarwel, Frie. Hier.
neem mijn trouwbeloften terug", hij reikte deze over
„bij wyze van aardigheid heb ik dat geschreven,
maar nu 't ernst is, geef ik je die terug met miju
woord. Ik laat je niet gaan, nu niet en nooit."
Di- woorden kwamen uit zija hart en Frieda was
daarvan ook ten volle doordrongen. Maar waarom dat
nieuwe leed? 't Was immers tóch een onverander
lijke zaak. Als bij met zijn ouders gebrouilleerd
raakte, was hij even arm als zij. Eu zou hij toestaan,
dat zij by 'l tooneel bleef? Zy wist wel beter. Dat
ulles herinnerde zij zich en toen werd 't haar te
machtig. Zij viel neer op ecu stoel en barstte in
traneu uit.
Toen dc jonge olhcier haar zag weenon, kon hij
zich óok niet meer goedhouden hij knielde voor
haar neder, trok baar tot zich en kuste haar de tra
nen van de wangen on toen zij niet tot bedaren was
te brengen, werden ook xyn oogen vochtig en ween
den zij samen als kinderen.
Zulk weeneD doet goed en ook zij ademden weldra
verlicht op en de hoop werd bij beiden weer le
vendig.
Waarom zóo scheiden, niet met elkaar strydeu
tegen vooroordeel en kleinzieligheid Zouden zij
dau maar op 'teerste beste verbod van hun jong
geluk afzicu Neen, zij wilden alles beproeven, sa-
uieu strijden 't zou nog wel in orde komen. En
zóo kwam bet oude, groote vertrouwen in eikaar al
spoedig terug.
Gelukkige jeugd! Zij zaten hand in hand en
Martha, die heftig met d6 borden rammelde om aan
te duiden, dat het etenstijd werd, kon, toen ze weer
in de kamer kwam, geen spoor van verdriet meer
op het gelaat van haar lieveling lezen. Of ze al zei,
dat 'thoog tijd werd, de jongelui stoorden er zich
niet aan. Maar Martha wilde niet als den vorigen
dag weer voor niets gekookt hebbenzij keek eens
of er eleu genoeg was voor drie en kwam toen weer
in de kamer.
,'t Eteu wordt koud gister hebt u niets gegeten
eu van ochtend óok maar gedaan alsof u atnu
moet u eten. Mijnheer kan best raeëeten, als hij
'i voor lief wil nemen." En meteen dekte zij de
tafel en de jongelui vonden 'teen reusachtig idee.
.Natuurlijk, Martha; een pvraini daal plan, dat een
kus verdient, en lachend kuste hij Frieda, die zich
haastte den kus terug te geven. „Maar jij eet mee,
bij ons uan tafel."
Toen Alfred en Frieda, door het prachtige weder
uitgelokt, 's middags gingen wandelen, keck Martha
hen na.
„Hoe zal dat afloopen zeide zy in zichzelven.
Toen ze afnam, vond ze de snippers van Frieda's
afscheidsbrief, die ze in de papiermand wierp. Maar
daar lag nóg een briefzij nam dien op eu las hem
.Hierbij verbind ik mij op miju eerewoord me
juffrouw Frieda Warnsdorf, actrice vau het Koniuklijk
theater te zullen trouweu zoodra myu middelen mij
dat veroorloven.
Alfred vox Schmolling,
Luitenant der Huzaren."
Wat was dal? Een fortueele trouwbelofte? Hoe
kon Frieda een zóo ouschalbaar stuk zoo laten slin
geren.
„Neen maar, dat bewaar ik Frie kan dat misschien
nog eens noodig hebben", meende Martha, en zij
sloot het zorgvuldig weg.
(Wordt orrvoli/d.)