Dinsdag 8
Maart 1904.
P H O E JN 1 X BROUWER IJ,
EXPORT naar OOST- en WEST-INDIË.
No. 5472.
53a Jaargang.
Feuilleton.
Lotte's eerste liefde.
Stadsnieuws.
AMERSFOORT.
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dingdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
franco per post ƒ1.15. Advertentièn 1--Ü regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent.. Reclames 15 regels f 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar builen worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën v:ut buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGRACHT
Telephooa IA
De opleiding van Militie-officieren.
(Ingezonden.)
Na ile tot stand koming van de Legerwet-
ten, iu het jaar 1901, deed zich al dadelijk
de behoelte gevoelen aan uitbreiding van het
oiücierskader, zoowel om de reservelormatiën
een gevolg van de sterkere lichtingen
als wel om de landweer, die in plaats treedt
van de schutterij, behoorlijk te encadreeren.
In deze behoelte te voorzien door beroeps
officieren was uit den aard der zaak niet
doenlijk vooreerst zou dit van de schatkist
ontzaglijke offers hebben geëischt en ten
andere zou voor dit talrijke personeel in
vredestijd geen werkkring te vinden zijn,
nog daargelaten het feit dat het waarschijnlijk
onmogeiyk zou blykeu, een zóo groot aantal
jonge mannen aan het leger als beroeps
officier te verbinden.
Reeds eenige jaren geleden voedde men
de hoop door de instelling van het Reserve
kader een aantal reserve-officieren te ver
krijgen, voldoende om in de toekomst aan
de behoefte van aanvoerders te voorzien. Al
spoedig bleek echter, dat dit aantal lang niet
toereikend was en het een levenskwestie voor
het leger werd, te trachten uit de militie
officieren te vormen om op te kunnen treden
bij het leger en de landweer.
Vandaar dan ook, dat in Augustus 1903
een regeling werd vastgesteld betreffende
de opleiding tot Militie-luitenant bij het wapeD
der infanterie.
Door allerlei omstandigheden werden met
deze regeling niet de resultaten verkregen,
welke men zich had voorgesteld en thans
zijn sedert eenige dagen belangrijk gewijzigde
bepalingen omtrent deze aangelegenheid ter
kennis van het leger gebracht.
Met het oog op het groote belang, dat er
voor de aanstaande miliciens in is gelegen,
met de nieuwe regeling bekend te zijn, worden
deze bier in het kort medegedeeld.
Als adspirant-militie officier kunnen worden
opgeleid
A. miliciens, die zich daartoe aanmelden
vóór 1 April e.k.
B. milicien-korporaals en milicien-sergean
ten, die in het loopende iaar hun eersten
oefeningstijd volbrengen.
C. milicien-sergeanten, die in een vorig
jaar hun eersten oefeningsigd volbrachten.
Alle adspiranten moeten voldoen aan een
examen volgens het programma voor toela
ting tot het Reservekader, tenzij zij worden
vrijgesteld van dit examen omdat zg in het
bezit zgn van een diploma van minstens
voldaan te hebben aan het toelatings-examen
tot de 4e klasse eener Hoogere Burgerschool
of een daarmede overeenkomstig examen>
2. (Slot.)
Jarenlang bleef de herinnering aan dit bal Lotte
b\jeen donkere kamer, woedende toorn en tinne-
looa lawaai.
Maar eenige dagen later, toen de broera au maters
Knoeg hadden van bun lachen en apotten, en an-
ra dingen vonden, waarmee tg iioh konden betig-
houden, begon Lotte toch laogsamerhand het leven
weer draaglijk te vinden. Zg kon aelfa weer aan
den mooien officier denken, «onder aiob in een
muisengat te wanaoben. En toen boorde, dat
hfy den volgende dag voor de laatate maal acu ko
men om een afscheidabetoek te brengen, toen
voelde tij weer het onweerstaanbaar verlangen bij
tioh opkomen, toch eene met hem te apreken «n
aijn opmerkiaamheid op ticb te vestigen.
.Ik moet bet gedaan weten te krijgenceide
Lotte op luiden, energieken toon, terwijl tij stilzat
en nadacht.
Waarom hij sich voortdurend met Olga betighield t
Olga was tooh vervelend. Was bet, omdat tij ouder
wat dan Lotte 't Of omdat tij groot wea »u blond
bear had Al dete dingen kon ticb Lotte met den
betten wil niet versohaffen, ofschoon sg voor een
oogenblik weer aan poeder dacht, maar ook tlechts
een oogenblik, went onmiddellijk kwam dan de
herinnering aan het swarte tandpoeder baar weer
voor dan geest.
zuottls dit is aangegeven iu de regeling voor
het Rusurve-kader.
Voor alle categorieën is het onvurscbillig
oi zij tot de z. g. li. acht- dan wel tot de
viermaanders belmoren.
Zij, die zich vóór 1 April aanmelden (cate
gorie A) verbinden zich om van het tijdstip
hunner indeeliug of eerder, te rekenen van
15 Maart, gedurende twaalfachlereenvolgeride
maanden onder de wapenen te big ven. Zij
worden iu dien tgd opgeleid tot militie-luite
nant en na afloop daarvan, wanneer zg vol
doen aan het alsdan af te uemen examen,
als zoodanig aangesteld.
Zij, die zich ais milicien-korporaal of ser
geant aanmelden (categorie B en C) verbin
den zicb, den vaandrigscursus voor het Re
serve-kader in het eerstvolgende winlertijd-
perk bij te wonen en daarna van half Juni
tot 31 Augustus onder de wapenen te komen,
waarna ook zij, na voldoend afgelegd examen,
tot militie-luitenant worden aangesteld.
llierby dient te worden opgemerkt, dat er
jaarlijks per bataljon infanterie gemiddeld
vier militie officieren kunnen worden aange
steld en daarbij de categorie A. den voor
rang heeft boven de categorieën B. en C.
De militie-officier moet verder in het jaar
zijner benoeming ot in het daarop volgende
jaar tusschen 1 Juli eu 31 October gedu
rende acht weken, en daarna om het andere
jaar tusschen 1 Juli en 30 September, gedu
rende vier weken onder de wapenen komen
terwijl hg eindelijk, na zgn overgang by de
Landweer, nogmaals veertien dagen bij een
der korpsen van de infanterie moet opko
men, telkens wanneer de lichting waartoe
hij behoort voor herhalingsoefeningen wordt
opgeroepen.
Mocht de adspirant militie-officier ten
tweede male uiet slagen voor het examen,
dan wordt hg van zijn verbintenis ontheven
en komt hg in de zelfde omstandigheden als
de andere miliciens zijner lichting.
De militie-officier ontvangt bg zijn benoe
ming een som van 150 gulden ter bestrijding
van de kosten zijner eerste uitrusting. Om
trent zijn bezoldiging zullen nadere heve
len worden gegeven.
Niet onvermeld mag blyven, dat deadspi-
i-anten die zich vóór I April aanmelden (ca
tegorie A) zoo mogelijk bij het korps hunner
keuze worden ingedeeld, terwijl alle adspi
ranten afzonderlijk gehuisvest worden, aan
de onderofficiers-menage kunnen deelnemen,
geen corveeën verrichten en hun, bij wijze
van bijzondere gunst, kan worden toegestaan
buiten de kazerne te wonen en ook buiten
het kwartier het middagmaal te gebruiken.
Uit het vorenstaande blijkt duidelijk welke
groote voorJeelen verbonden zijn aan de op
leiding tot militie-luitenant, terwijl de ver
plichtingen niet bijzonder moeilijk zgn na te
komen. De miliciens toch, die voldoen a-ui
de eiscben hierboven genoemd en zich niet
aanmelden voor adspiraiit militie-luitenant,
zullen zeer waarschijnlijk iu de termen val
len om voor kader-opleiding te worden
aangewezen ingevolge art. 106 Militiewet.
In dit geval moeten zij eveneens twaalf
maanden achtereen dienen of wel twee keer
vier maanden met een tusschenpoos van twee
maanden; zij genieten echter niet de straks
genoemde voorrechten en kunnea hoogstens
tot milicien-sergeant bevorderd worden. Ver
der moeten zij driemaal voor herhalingsoefe
ningen opkomen op de tijdstippen telkens
daarvoor vast te stellen, terwijl de militie-
officier ook slechts driemaal behoeft op te
komen, doch op een tijdstip binnen de zoo
even genoemde grenzen, door hem zeiven
te kiezen. Dit geldt evenzeer voor de Land
weer.
Eindelijk zijn bet afzonderlijk gehuisvest
zijn en het bij uitzondering wonen buiten
de kazerne zeker ook omstandigheden, die
in deze gewicht in de schaal liggen.
Ten slotte worde nog opgemerkt, dat in
gevolge art. 114 Miliiiewet de miliciens
gedurende 1, 2 of 3 jaar uitstel van de eerste
oefening kunnen verkrijgen en de adspirant
militie-officier derhalve zijn diensttyd kan
vervullen wanneer hem dit met het oog op
zijn werkkring het meest geschikt voorkomt.
Het legerbestuur vertrouwt dan ook, nu
bet van zijn zijde alles in hel werk stelt om
de toetreding als adspirant militie-officier te
bevorderen, dat tal van jougeliedeu zich zul
len aanmelden om langs een aangenamen
en betrekkelijk gemakkelgken weg een posi
tie in hot leger te bereiken die allerwege
geacht en gezien is, en zoodoende mede te
werken tot vermeerdering van het aantal
aanvoerders aan wie het leger in het nieuwe
stadium dat het is ingetreden, zoo groote en
dringende behoefte heeft.
Hei rekent daarbij ook op den steun van
ouders eu voogden om aan de miuderjartge
jongelieden, die zich wenschen te verbinden,
de noodzakelijke toestemming tot het aan
gaan van de verbintenis als adspirant mihlie-
olficier niet te weigeren, maar mede te wer-
keu om bet hierboven omschreven doel te
beroiken en hun zonen of pupillen op te
wekken hun krachten en hun tijd op deze
wijze in dienst te stellen van Vaderland en
Koningin.
Op uitnoodiging van het Hoofdbestuur van
het »Ned. Bij bel-genootschap" werd Zondag
in de Ned. Hervormde kerken het 100-jarig
bestaan herdacht van het aBritsch en Uuiten-
landsch Bijbelgenootschap", dat zgn arbeid
uitstrekt over alle werelddeelen.
Aan de plaatselijke commissie voor het
bijzonder Huldeblijk aan H. M. de Koningin-
Moeder is tbans f 1001.00 afgedragen als
bate van het groot militair feest, door het
garnizoen Amersfoort gegeven.
Gaarne voldoen we aan de opdracht der
militaire commissie, nogmaals dank te brengen
aan allen die tot dit zoo welgeslaagde feest
hebben meegewerkt, en in 't bijzonder aan
ben, die de noodzakelijke onkosten tot een
minimum hebben beperkt.
Naar aanleiding van het ook door ons
overgenomen bericht, uls zou het Christelijk
Zangkoor Heinze" het initiatief hebben ge
nomen tot het plaatsen van een monument
op het graf van den toonkuustenaar G. A.
Heinze, meldt men uit Den Haag, dat reeds
op deo '24en Februari, dus op den dag dat
het stoffelijk overschot van Heinze werd ter
aarde besteld, bij het Bestuur der sNeder-
landsche Toonkunstenaars-Vereeniging", wier
stichter de overledene was, het voornemen
Een aantal mcDtchen leiden, dal Olga mooi wet,
.Wal ia dal, mooi?" vroeg Lotte.
Dat woord was haar een eenigttina donker begrip.
Men kon het op allerlei dingen toepassen. Zij en
baar broers vonden het „mooi", wanneer tg van de
trapleuning kondan afglijden, of wanneer t\j in een
braaruboscbje lagen eu ourjjpe vruobten aton, maar
tij voelde, dat dit eau schoonheid van anderen
aard was. Bg het dansen was .Olga too mooi
gewaest", had iemand gezegd.
Lotte wiet niet meer, hoe Olga er had nitgetien
alleen dat tg een helblauwe blouse had aangehad
misschien lag bat mooie van Olga in die blouse?
Lotte stond op. Zij voelde tich haar doel een beetje
nader komen.
„Ze seggen, dat HanDe óok mooi ia", teide te
nadenkend.
ging naar de keukeu, klom op keukentafel en ging
mat de beenen sittou schommelen, terwijl tg
Hanne onafgewend aankeek.
.Vandaag ia biar niets voor jou te halen," aei de
keukenmeid, terwijl tij tich ij verig met haar gebraad
betig hield.
Lotte antwoordde niet; tjj bestudeerde Hanne't
uiterlijk van het hoofd tot de voeten. Zü kon er
evenwel niet* bjjiondera aan vinden; alleeu dat
Hanne't geiicht heel rood was en erg glom. Even
soo Hanne'n armen. Was dal missobien, wat men
mooi noemt?
„Maak toch datje wegkomt!" riep lianne geërgerd.
.Wat k\jk je me toch aan? Ik heb genoeg te doen.
Merk |e niet, dat ar wat aan de hand is? Als er
vandaag geen verloving komt, heet ik niet meer
Johanna Habedank!"
Verloving? Dat woord trof Lotto
maar tjj bad geen tgd er over na te denken. Zg
wachtte tot lianno tioh omkeerde toe sloop tij in de
provisiekast, haalde daar een stuk boter uiten sloop
door de keuken weer naar buiten, De boter bracht
tg naar de meidenkamer, waar tij eigen discrete
taken in orde placht te maken.
Toen ging tg Daar Olga'a kleerkast en haalde de
helderblauwe blouse. Toen tg in de kamer kwam.
bad de blouse reeds eenige botervlekken gekregen,
maar dal hindarde Lotte uiet. Zg kleedde tioh uit
en wreef ticb met de boter in, «oo stevig als 't maar
kon. Toen tg gereed wa«, zag tjj uóg roodor dan
Hanne. Toen trok tg de blouse aan, haar eigen
oud cheviot-rokje daarover, maar begreep, dat tg
voorloopig niet verder kon gaan.
Zjj liep in bijua vrooljjke stemming de trap af en
ging beneden titten. waar de ton haar helder licht
op baar liet vallen. Zg verkeerde in een stemming
alt met Pasoben in de kark, too opgeruimd eu
vroolgk, en toch ernstig.
't Schemerde baar voor de oogen maar tij tag
toch iemand door de allóe aankomen.
Onwillekeurig vouwde ijj de handen.
.Lieve Heer, maak toch, dat hg mij tiet!" bad sg
en ging nog meer in de volle ion zitten. Toen hg
de trappen van het terras opwipte en onder de
marquise stond, waa tij graag opgestaan, maar tij
durfde niet. Zij keek hem alleen aan.
De boter liep langtaam over baar gelicht, drop
pelde over de blauwe blouse en deed baar oogen
bjjna loekleveD. Maar ag glom toob!
Hg wandelde door, maar bleef plotseling weer
even staan. Hu tag er nadenkend uit en draaide
«ven aan tgn knevel. Aan de onderste trap bleef
hg weer «taan, alsof hij aartslde.
Lotte hield den adem iD. Hu waa het oogenblik
gekomen. Zij sou geen vinger hebben kunnen ver-
Lsngtaam steeg bij de trsp op. Zgn voet raakte
evsn Lotle'a rok aan; lijn oogen gleden over haar
heen. Eindelijk was hg bovan en trad den salon
binnen, waarvan hg de deur achter tich sloot.
Lotte bleef nog altijd voor tich uitturen. Plotseling
drupte haar de boter in den mond. Z)j wilde lachen,
want dal waa toen grappig, maar bet lachen ver
anderd* in enikken. Zg schrok er oven later self van,
want tg wilde niet nullen; *jj wilde lachen. En
eindelijk kroop tjj in een donker boeltje, waar
niemand haar tag, legde bet hoofd tegon den muur
en huilde. Eerst troosteloos, dat elite nu voorbij
was, toen van vermoeidheid tonder ergens over te
denken. Eindelijk huilde tg tich in slaap.
Zg hoorde niel, dat de offioisr de trap weer af
kwam an bet huia verliet, óok niot dat Henna uit
de keuken kwam an hem hoofdschuddend nakeek.
.Dus toob geen verloving?" mompelde tij. „Nou,
als mijn Frans tóo bij mg had gedaan 1 Ik aou
't me niet laten welgevallen I"
Masr Lotte voelde eeuaklapa wat. Een hand, die
haar oniacht overeind trok, die haar eenige ge
duchte oorvijgen gaf. 't Waren Olga'a witte beringde
handen en Olga'a duivenoogan bliksemden haar
than* toornig toe. Lotte verdedigde sich niet. Zg
wist, dat Olga te sterk voor haar wsa. Bovendien
kreeg haar gevoel voor recht en a< rljjkbeid de over
hand, toon tjj naar den vetvlekken keek op wat
eenmaal een blauwe blouae was.
Zg dacht werktuiglijk slechte aan twee dingen,
terwijl tij werd geslagen: Waarom had Olga ook
gswoend?" en: „Misschien it „mooi lijn" toch nog
wel wat andera."
Toen kroop tg naar de meidenkamer. Zij had nu
eau (gevoel, alsof, sg aan ijskoud* steen had aitleu
op de plek, wear'andora baar hart aal.