No 5530.
53e Jaargang.
Reis-exemplaren.
Binnenland.
Feuilleton.
PEN SIGN OPOLIS.
FIRMA A H VAN CLEEFF
to AMERSI'OOKT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden/'l.
franco per post /"1.15. Advertentiën l--f> regels (50 cent: elke regel meer 10 cent. Legale-,
oflicieële- en onteigeningsadvcrtentiën per regel ID eent.Reclatr.es 1—5 regels1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte, bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Hij advertentiën van buiten de stad worden de incasseer kosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEORAGHT9
Telephoon 19.
Aan onze abonne's, die tijdelijk elders,
hetzij binnen- ol buitenlands vertoeven, wordt
op aanvrage en met duidelijke opgave
van adres, de Courant eiken verschijndag tegen
vergoeding van het porto toegezonden.
Ook niet-geabonneerden kunnen op de
zeilde wijze de geregelde toezending van de
«Amersfoortsche Courant" tijdens hun uitste-
digheid zich verzekeren.
Bij Kon. besluiten van 20 Juli 1904, Nos.
18 en 19, is
lo. aan den heer W. Rooseboom, op zijn
verzoek, eervol ontslag verleend als Gouver
neur-Generaal van Nederkudsch-Indië, met
toekenning van pensioen en onder dankba-
tuiging voor de vele en gewichtige diensten,
door hem in die betrekking aan den lande
bewezen, en met bepaling, dat vooi meld eer
vol ontslag zal gerekend worden in te gaan
met den dag, waarop hij de functie» van
Gouverneur-Generaal aan zijn opvolger zal
hebben overgegeven.
2o. De heer Ronseboom, voornoemd, be
vorderd lot commandeur in de Orde van den
Nederlandsehen Leeuw.
Bij Kon. besluiten van 20 Juli 1904, Nos.
20 en 21, is
lo. benoemd tot Gouverneur-Generaal van
Nederl.-Indië, Harer Majesteits adjudant-
generaal in buitengewonen dienst, de luite
nant-generaal J. B. van Heutsz, civiel- en
militair-gouverneur van Atjeb en onderhoo-
righeden, thans in buitengewone zending
hier te lande, met bepaling dat hij als zoo
danig optreedt den dag, waarop de tegen
woordige Gouverneur-Generaal zijn functiën
aan hem te Batavia zal overgeven.
2o. Aan genoemden opper-officier een eer
vol ontslag uit den militairen dienst verleend,
ingaande met den dag, waarop hij de func
tie» van Gouverneur-Generaal van Neder-
landsch-Indië zal hebben aanvaard en zulks
onder dankbetuiging voor de vele en ge
wichtige diensten door hem aan den lande
bewezen en ouder toekenning, wegens vol
brachten diensttijd, van pensioen.
Een onzer lezers schrijft ons, dat hij de
behandeling van het onderwerp tot wijziging
der Lager-onderwijswet met veel angst tege
moet ziet. En zoo zullen er velen zijn, want
na aanneming van het ontwerp zullen alom
weer tal van bijzondere scholen verrijzen en
menig openbaar onderwijzer zal helaas op
vvacliigeld gesteld moeten worden. Nu is de
treurige positie van de wachtgelders al meer
malen in bet licht gesteld. Up een meer
billijke regeling had men bij de samenstelling
van dit ontwerp mogen rekenen. Doch die
hoop bleek tjdel
En wij begrijpen volkomen de groote vrees
van den schrijver. De man is ruim 40 jaar.
De kansen op een herbenoeming zijn daar
door luttel, lieeft hij ook meer ervaring en
misschien meer bevoegdheid, toch zal hij ge
passeerd worden, omdat hij te duur is.
En dan is de positie weg; dan moet hg met
zijn gezin vijf jaren lang van de helft van
het inkomen als wuehtgeld leven en na die
vijf jaren is alles weg; wachtgeld weg,kans
van herbenoeming zoo goed als weg, en zelfs
liet pensioen weg. Dit laatste is haast nog
het ergste van liet geval. Want, gedwongen
wordt hij van zijn in-functie-treding af voor
dat pensioen bij te dragen de Staat waar
borgt hem daarvoor in geval van ziekte of
ouderdom eenig pensioen, en nu is ineens
alle aanspraak weg en krijgt hij niet eens
de geregeld gestorte gelden terug. Schreit
dit niet ten hemel
De redactie van «Hel Schoolblad", waaruit
wij het bovenstaande overnamen, erkennende
dat deze gerechtvaardigde klacht niets nieuws
behelst en er reeds herhaaldelijk over is ge
schreven, oordeelde terecht, dat er nooit ge
noeg op deze groote en pijnlijke leemte in
de wet kan worden gewezen.
Vooral in deze geldt hetfruppez, frappez
toujours!
Blijkens haar rapport heeft de commissie,
benoemd door het Hoofdbestuur van den »Ne-
derlandschen Bond van Gemeente-ambtena
ren" om van advies te dienen omtrent som
mige wijzigingen en aanvullingen, welke in
j de Gemeentewet dienen gebracht te worden,
I ook overwogen liet vraagstuk der pension-
neering van de Burgemeesters, Secretarissen
Ontvangers en ambtenaren werkzaam tot
hulp van den Secretaris en den Ontvanger,
benevens voor hun weduwen en weezen.
Als men zoo schrijft do commissie aan-
Da overite en de majoor keken ter stuik* naar den
vreemdeling en verdiepten zich in allerlei gissingen
wie, en wat er vanwaar hy zijn kon. Hij zag er veel
le gedistingeerd uit voor handelsreiziger, maar toch
moest hij tot het groote gilde behooren, want andere
menschen kwamen nooit naar Bebcrswalde. Ofschoon
de overste als plaatsvervangend Voorzitter van de
Vereeniging tot bevordering van het vreemdelingen
verkeer gedaan had wat hy kou, was het nog niet
gelukt, in drie jaar lijds meer dan een half dozijn
pleizierreizigers naar Beberswalde te lokken. Zon
deze vreemdeling de langverwachte zevende zijn? De
OTerste dacht er al aan, den vreemdeling namens
zijn vereeniging te begroeten. Gelijk in groote bad
plaatsen de tienduizendste gast door de had-directie
in rok en witte das wordt gecomplimenteerd, kon
ook de zevende vreemdeling in deze stad wel eens
plechtig worden begroet.
Juist kwam de restaurateur hun voorbijde vreem
deling bad een halve ilesch Potniaery beatold en dit
imponeerde beu» zóo geweldig, dat hij nu geen oog
of oor had voor do andere heeren. Maar de overste
hield hem vast aan de panden van zyn jas en vroeg
(luisterend „Wie is die heer?"
.Overste You Dornbach"antwoorddedc restaurateur
even gelieimzinig en spoedde zich verder, want gasten
die echte Franachcn champagne drinken, kwamen
niot dikwijls te Beberswalde; dit species moest met
de grootste zorgvuldigheid bediend worden opdat
ze inmiddels peen borouw kregen over hun bestelling
en deze omzetten in con half llesclije Kais«rbrunnen.
Muldelerwyl deed overste Kettlor al zyn best om
zich zekere conlonance te geven. Zijn gelaat was de
reinste kaleidoskcop; iedere secunde was er iets an
ders op te lezen: doodelyken schrik, verwondering,
vreugde den aartsvijand dan toch eindelijk eeus te
zien, vertwijfeling; enfin, alles en nog wat.
Do majoor was bijna oven verbaasd als de overste.
Nieuwsgierig zag hij beurtelings naar zyn vrienden
naar den vreemdeling en vroeg eindelijk: „Nu wat
zegt u daarvan?"
Maar de overste zei niets. De schrik zat in zijn
tong. Allis in hem scheen dood; zelfs zijn heide
beenen sliepen.
Hy tuur Je maar al door naar den hoer, die in alle
gemoedsrust zijn biefstukje zat te verorberen en af
en toe zijn champagne dronk als kenner, dio heel
goed weet waarom er goede druiven groeien.
Eigenlijk had bij zich Dorubach anders gedacht,
meer uit de hoogte, meer zelfbewust, meer een mode
pop, zoo op en top garde-mensch. Maar al had Dorn-
baeht er nog veel eenvoudiger uitgezien dan hij nu
deed, tóch zou Kettler den staf over hem gebroken
hebben.
Wat had die man er nu toch aan, eeuwenoude
Beberawalder gebruiken met voeten te treden en op
dezen tijd van den dag te eten; 'twas nu toch ile
tyd waarop do normale Boberswalder zich gereed
maakte voor hol avoudbiertjo. En waarom dronk
die man echte champagne? En wat moest dio dikke
geïmporteerde sigaar daar naast zyn bord Alle heeren
te Beberswalde rookten toch inlandsch goed. Waar
om dan iiij óok niet
Plotseling overviel den oversto een bijua waarzin-
nige woede; eensklaps bemerkte hy, dat Dornbach
tóch te Beberswalde zou kouien. De courant had
dan tóch altijd de waarheid meegedeeld en het laatste
briefje wus maar geweest om heiu zand indeoogen
te strooien, Ja, zóo was 't.gebeurd; die 'Jodeustock
huil aan Dornbacht geschreven:
„Verklaar dat de berichten over uw hierheeu komen
onjuist ziju, dau zullen do Kettlers hun vereoniging
en al liet anderen gedoe er aan geven en dan hebt
u vrij spel eu is 't u voel gemakkelijker, hier u die
positie lo verzekeren welke u om uw geboorte en uw
vroegeren dienst bij een der voornaamste garde eava-
leric-korpsen toekomt". Ja, zóo was't; Dorubach kwam
dan tóch neen, hij was er al.
Maar plotseling ouïc bekroop hem do angst, of hij
wol tegen hem opgewassen zou zyn. 't Ging hem
als zoo velen, die naar do gelegenheid haken oni
iedereen en nog iemand le bewijzen, dat zo niet
gaande bedoeld punt, ondermeer terzake
van de pensionneering in de Gemeentewet
eenige bepalingen wenscht op te nemen en
op Rijks-ponsioen wil aansturen, zal het, wat
het eigen pensioen voor de Burgemeesters,
Secretarissen, Ontvangers en ambtenaren aan
gaat, waarschijnlijk aanbeveling verdienen,
mutatis mutandis in de Gemeentewet de
rit. 37, 88, 40, 41 en 42 der Wet op bet
Lager onderwijs over te nemen.
De Burgemeesters en de ambtenaren van
het bestuur en de administratie der Gemeente
hebben evengoed aanspraak op Rjjkspetisioen
als de onderwijzers. Zij bewijzen, zoowel,
direct als indirect, meer diensten aan het
Rijk dan de onderwijzers, die evenals de ad
ministratieve Gemeente-ambtenaren door het
Gemeentebestuur benoemd worden, terwijl
bovendien de Burgemeester nog wei door bet
Rijksgezag benoemd wordt.
Otn de beweerde nauwe betrekking aan
te wijzen, waarin de onderwijzers tot het
Rijk zouden staan, weet men niet veel meer
bij te brengen dan dat art. 192 der Grondwet
zegt, dat het openbaar onderwijs een voor
werp is van aanhoudende zorg der Regeering,
hetgeen dan uog slechts eenig gewicht in de
schaal kan leggen voor de openbare onder
wijzers, terwijl men thans toch óok het plan
heeft, «Je bijzondere onderwijzers van Rijks
wege te pensionneeren. Dit is zeer toe te
juichen, maar waarom dan de ambtenaren
van het Bestuur en de administratie der Ge
meenten daarbij ai htergesteld Al zegt de
Grondwet niet, dat het bestuur en de admini
stratie der Gemeente voorwerpen zijn van
de aanhoudende zorg der Regecring, in
werkelijkheid is dit toch niet minder het ge
val dan met het onderwijs.
Ook ten aanzien van het bestuur en de
administratie der Provincie vindt men zoo
danige, niet veel zeggende, verklaring niet
in de Grondwet en toch heeft het Rijk ge
zorgd voor de pensionneering van de amb
tenaren ter Prov. griffie en van hun weduwen
en weezen. Het zal niet meer dan billijk zijn,
dat de Regeering ook voor het pensioen der
weduwen en weezen van de Burgemeesters
en van de ambtenaren van het bestuur en
de administratie der Gemeente zorgt op de
zelfde wijze, als zij voornemens is dat te
doen voor de weduwen en weezen van de
openbare en bijzondere onderwijzers.
Dit onderwerp zal echter in zijn geheel
moeilijk in de Gemeentewet te regelen zijn.
bang zijn eu wien op 't kritieke oogeublik bet hart
tóch zinkt in een kleedingstuk dat niet uader behoeft
aangeduid lo worden. Hij vond r'-li/.elven laf en
kinderachtig eu dacht terug aau 06 en 70 toen ny
iu den diehtsten kogelregen nooit bang was geweest
eu keok miitroostig naar bet zwart-witte lint van bet
IJzeren kruis, dat hij steeds droeg: doch 't was alles
vruchteloos; zyn moed was henen eu keerde niet
weder.
„Koni, drink eens leeg" zoide de majoor „dat
geeft toch allemaal niets; over bouderd jaar zyn
wc toch allemaal dood".
Manr de overste dronk niet; de keel zat hom ale
loegekuepea; daar bemerkte by. dal de Vreemdeling,
die even mat dou restaurateur had gesproken, opstond
eu naar hen toe kwam.
„Nu wordt het ernstig; do strijd begint, en met
mijn lijk speelt reeds do wind" declameerde hij in
ziebzelven en zette zich in postuur. Hij wilde althans
uitwendig een gouden indruk makendat hy inwondig
sidderde, kou de andere niet zien.
„Mag ik me even aan de heeren voorstellen? Mijn
naam is Dornbach".
Overste Kettler had in zijn leven al heel wat moeten
liegen, muur toch nog nimmer zóo gelogen als op
dit oogenblik, toen hy zeide: „Zeer aangenaam".
Daarna noemde hy zyn uaum en stolde majoor
Öperlich voor, waarop overste Von Dorubach ver
volgde: „Ik hoor juist toevallig, overste, dal u hior
is. Wal mij hierheen voerde, is u wel niet onbekeud
en ofschoon tijd en plaats wel wat vreemd gekozen
zijn oiu dadelijk over dat onderwerp te spreken,
verheugt het mij toch, nu reeds gelegenheid te hebben,
u te leeren kennen".
„Hei genoegen is aau niy, bel genoegen is geheel
aan mij" antwoordde do overste. Alles draaide om
hem heen; hy wist heelomaal niet meer wat by
zeide.
„Ik zal maar beginnen met u de groeten van uw
zoon over te brengen. Do jongen maakt het patent"
vervolgde overste Von Dornbach na een kleine
pauze: „Ik kom juist uit Oost-Pruisen, waar ik uw
zoou leerde kennen. Hij hoopt na do manoeuvres
een gedeelte van zijn verlof hier te kuiuieu door
brengen".
Wil men dit beproeven, dan zullen in de
Gemeentewet een 4 of 5-tal artikelen opge
nomen moeten worden op de wijze, zooals
de Onderwijswet dut doet voor het eigen
pensioen der onderwijzers, en zal verder ver
wezen moeten worden naar verschillende
artikelen |der Wet tot regeling van de pen
sioenen der weduwen en weezen van de bur-
gelijke ambtenaren.
Ook zou het wenschelijk zijn, dat de wet
bepaalde, dat de Gemeente een gedeelte der
premie voor haar rekening moest nemen.
Vooral door het laatste rapport van het
bestuurder «Ned. Vereeniging voor Gemeente
belangen" is de zaak veel gevorderd en zijn
de verschillende meeuingen veel tot elkander
gebracht.
Wij gelooven, dat bij den legeuwoordigen
stand vau bet pensioen-vraagstuk de meest
practische resultaten, zonder dat aan de be
ginselen en het standpunt van den bond te
kort gedaan zou worden, te bereiken zouden
zijn, als men van de volgende beginselen
uitging
1. of de pensionneering van den Burge
meester, den Secretaris den Ontvanger en
de ambtenuren, die den Secretaris en den
Ontvanger bystuan, geschieden zal vanwege
het Rijk, de Gemeente of uit particuliero
fondsen, doet niet veel ter zake, hoewel aan
Rijkspensioeu de voorkeur gegeven moet
worden, als de wet de pensionneering van
henzelf, vun hun weduwen en weezon maar
verplicht maakt
2. de eigen pensioenen mogen niet minder
zijn dan die van do openbare onderwijzers
en die van de weduwen en weezen der bur
gerlijke ambtenaren
3. de bepalingen omtrent de gevallen,
waarin pensioen genoteu zal worden, moeten
ook overeenkomen met die voor de genoemde
ambtenaren
4. de bijdragen mogen niet hooger zijn dan
die van de openbare onderwijzers en van de
burgerlijke umbtenaren gevorderd worden
voor het pensioen van ben zelf en van hun
weduwen".
Daar aan de commissie een afzonderlijke
wet voor deze zaak veel verkieslijker voor
komt dan hot maken eener regeling in de
Gemeentewet, beeft zij zich ervan onthouden,
aanvullingen van de Gemeentewet tot rege
ling van dit onderwerp te ontwerpen.
Het stotïelijk hulsel van President Kruger
raar ook; ik heb óok nog een ioou"
Kettler, die bij vergiaaing hardop
„O ja, dat ii
stotterde ovei
ducht.
De beide heeren keken hom vol verbazing aan
zy begrepen eveuiniu als de overate zelf, dal bij zyn
beer filius bad kunnen vergeten.
Opeens werd de hoop weer iu hem levendig. Zou
Dornbach dan tóch misschien slechts gekomen zijn
om over de verloving te spreken Op dat denkbeeld
was bij nog niet gekomen ofschoon het 'l meeat voor
de bund lag. Ja, dit zou 'tzyn.
Kou diepe zucht ontwrong zich aau zijn zóo ge
plaagd gemoed en hy beachouwde het leven van
nu ann weer met geheel andere oogen. Wellicht wae
Dornbach dan toch niet vau plan, hier te komen.
„Wilt ii geen plaata nemen,overste?" vroeg hy too
vriendelijk mogelijk,
Doch do ander dankte. „Eerlijk gezegd, hen ik
nog niet klaer met eten en misschien wilton de
beuren my wol 't genoegen doen, aan myn tafeltje
te komen zitten".
Overste Kottier ging er aanstond* op in; men moeaf.
nu tóch tot een explicatie komen en dan maar boe
eerdor zoo liever. Majoor Scerliuh excuseerde tioli
echter; ton eerate werd het lijd vooravondbiertje en
ten tweede wilde het hem voorkomen, dat hij beat
bij htt onderhoud kon worden gemist.
Ken oogMiblik later zaten de beide overaten over
elkaar by de elianipagnellesch en bet onderhoud be
gon daarmee, dut zij elkaar een* opnamen.
„Weet u wu), overate", begon ovurste Von Dorn
bach, „dal ik me een heel ander idee van u heb
gevormd?"
„En ik dan meende overste Keltier „U lykt
heulciuaul uiet op bet beeld, det ik me van u
-jaakte".
Beidon lachten, ofschoon ietwat gedwougeu en
beidon wisten niet recht hoe zo met de zaak, die
beiden bozig hield, zouden beginnen. Al te grooto
diplomaten wareu ze geon vau bolde, Dorubach nog
minder dan Kettler; hy ging gewoonlijk recht op
z°yu doel af.
Wordt vrrvolfd.)