Donderdag 22
September 1904.
No. 5556.
53e Jaargang.
HERFST.
Feuilleton.
SLAT Lit PALM Ell te Londen,
FIRMA A H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden 1.
iranco per post /'1.15. Advertentiën 16 rebels 60 cent: elke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels/11.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Rij advertentiën van buiten de stad worden de ineasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Telephoon 19.
Nieuwe ahonué's ontvangen
de Courant tot 1 OCTOBER
GRATIS.
KENNISGEVING.
Da BURGEMEESTER der gemeente AMERS
FOORT,
maakt iugevolge de stot-alinea van art. 55 der
Kieswet bekend, dat op 17 September 1904 van des
voormiddag» 8 tot des namiddag 5 ure in het voor
malig schoolgebouw in de Koestraat eene stemming
zal plaats hebben ter benoeming van 6en lid van
den Raad in bet Ille kiesdistrict tussclien de can-
didaten, bieronder alpliabetisoh gerangschikt
GERUITS EN, D.
HOF van J. R.
KROES, H.
Tevens wordt in herinnering gebracht de straf be-
Saliug, vervat in art. 128 vau het Wetboek van
trafrecht, luidende
„Hjj die opzettelijk zich voor een ander uitgevende
aan een krachlens wettelijk voorschrift uitgeschreven
verkiezing deelneemt, wordt gestraft met gevangenis
straf van ten hoogste een jaa.V'
Amersfoort, 20 September 1904.
De Burgemeester voornoemd,
WU1JTIERS.
22 September: Begin van den herfst.
Wij, dankbare menschen, die al niet meer
denken aan bet mooie voorjaar en den prach-
tigen zomer, doch steen en been klagen over
de plotselinge koude, de korte dagen en al
wat dies meer zij, huiveren al voor den
komenden regen, de sombere dagen, de wilde
luchten, bei buiige weer, de kachels. We
klagen in alle toonaarden.
En den grooten rijkdom van kleuren, de
diepe, heerlijk warme linten, bruin en geel,
goudgeel tot wijnrood, de laatste kleuren-
toovering van den onuitputtelijken rijkdom
van woud on void, we zien ze niet.
Maar 't is niet al weemoed welke spreekt
uit den herfst; er is ook kracht en majesteit
als van een sterken held, die sterven gaat.
Thans is natuur als een die weet, dat het
einde onverbiddelijk komt. Maarzij legt zich
niet zwakjes neer op een armelijk ziekbed.
Neen, zij richt zich op een Imogen troon,
waarop zij uitspreidt eeu gouden tapiji van
bladerversiering, waarop zij de zonne noodigt
haar licht in lange plekken uit te strekken.
Zij welft zich een troonhemel van rein blauw
met matig grijs omzoomd, en donzig wit ge
broken door stil-drijvende wolken. Zij doet
de boomen staan als Irouwe wachters, die
zwijgend toezien naar het glorierijk sterven
en heel zachkens hun sier alleggen, tot /ij
naakt en armelijk staan bij haar heengaan.
Zij duet de vogelen een lied zingen in scherp
gefluit en vervult de lucht met het wondere
lied der vergankelijkheid, dat verstaan wordt
door menschen/.ielen, die naderen tot haar
met lichten weemoed om het vergaan en
verbloeien van alle dingen.
Vergankelijkheid, Ja, ook te midden van
de majestueuse schoonheid van den herfst
speuren wij haai'. Zijn kleurenpracht, zyu
heldere luchten, zijn wanne zonnestralen ver
mogen tocli niet te verbergen het werk der
slooping. Wij zien wel kracht en fierheid,
maar wij gevoelenhet is de laatste strijd,
die wordt aangebonden. Eerst is er kalmte
eu rustige stilte. Indrukwekkender, van ver
hevener ernst wordt het woudvreedzaam,
schijnbaar nog arbeidend als in volle kracht,
liggen velden en weiden.
Totdat op een dag de zekere boden van de
naderende vernietiging naken.
Up een ochtend stond reeds de lucht wreed
strak, als van staal. Er was zomerwarmte,
maar zij kon niet meer helpen. L)e eerste
nachtvorst kwam en greep de dappere blaad
jes en bloemen in liet hart, dat zij dof en
zwart neerhingen. Zij konden niet meer blij
ven en moedeloos vielen ze neer, zwijgend,
tot ze zacht ritselden toen ze elkander be
dekten.
En nu komt het onheil nader, telkens met
heviger aanvallen.
Niet lieflijk meer, maar woest. Met ruwen
schreeuw storten de winden zich neer en
trekken en rukken. Zij breken takken en
knotten boomen. Huilend en gillend jagen
zij om de boomen en langs de velden. Zij
slaan neer het oude schoon van den zomer
en wal de herfst nog deed opbloeien zij
kennen geen mededoogen.
L)an komt liet troosteiooze, innig weemoe
dige van den herfst. Want wat nog sterk
bleef en weerstand bood aan wind en nacht
vorst, wordt gewikkeld in den vuilen, ver-
stikkeoden mistdamp, zoodat het machteloos
neerhangt, slap-verkreukeld en eindelijk
zwart wordt.
We zullen weer getuige zijn van dien doods-
strüd der natuur. Laten wij haar schoonheid
genieten zoolang het nog kan het einde
is nabij.
Velen worden weemoedig gestemd door den
herfst. Eti geen wonder. Want ook al is het
leven nog frisch en sterk, wij weten maar
al te goed
„gelijk het gras ia ous kortstondig leven,
gelijk een bioom die, op het veld verheven,
wel sierlijk pronkt, maar krachtloos is en teer"
en wie sterk zijn, worden vaak onverwacht
gebroken.
Waarom zouden wij niet willen luisteren
naar liet lied der vergankelijkheid, rial, nu
zacht suizend door de toppen der boomen,
straks met forsch en wild geluid door den
gierenden stormwind wordt overgenomen
üf zouden wij er den moed niet toe bezitten
Meenen wij misschien, dat, door ons oor er
voor te sluiten, ook ons dit lied niet eenmaal
in de ooren zal klinken Zullen wij zijn als
kleine kinderen, «lie het hoofd afwenden en
meenen, dat er daarom geen gevaar meer is?
Of zou het ziekelijk zijn, aan deze dingen
te denken
't ls immers de werkelijkheid, die wij heb-
ben te aanvaarden, kloek en mannelijk.
I Wij meenen wel vaak, dat de herfst iu zijn
einde troosteloos is en dit komt omdat wij
ons laten leiden door den indruk dien de
stervende natuur op ons maakt. .Dan lijkt
ons alles ijdelheid. Sombere gedachten be
stormen ons en wij buigen het hoofd onder
de wind- en regenvlagen.
En toch dwalen wij.
Gij moet maar eens nauwkeurig toezien.
Als de bladeren worden weggerukt door den
wind, of half vergaan, verontreinigd neer
vallen van de boomtakken, kunt gij overal
kleine glimmende knoppen bespeuren be
schuttend omhulsel van kostelijk leven, dat
bij de weder-opst inding der natuur zal wor
den geboren.
Niet vruchteloos alzoo was het bloeien der
boomenhun bladerdos was niet enkel ver
siering. Wel heeft de boom gearbeid, en waar
zijn leven scheen heen te gaan, vertoont hij
aan ons oog de kiemen van nieuw leven.
Wonder, zooals kleine dingen ons kunnen
bemoedigen. Die bladknoppen hoe onaan
zienlijk zijn zeniet doen zachtkeus klinken
in uw ziel het lied der hope-mysterie van
het leven.
Er was een tijd, waarin rnen uit alle dingen
een wijze les putte; het verband was menig
maal zeer gezocht, maar de bedoeling was goed.
De wijze les, welke «Ie natuur ons leert
in den herfst, is echter niet gezocht.
Zouden wij óok niet iets Lunnon nalaten
Zouden wij niet kunnen helpen om over te
leveren van geslacht op geslacht: goede ge
dachten, liooge beginselen, verheven idealen?
Wij vragen ons wel af, gaande door den
herfst: waartoe dient ons leven is ons
leven geen ijdelheicl?
Al kunnen wij op de vraag waartoe ons
laven dient, misschien geen afdoend geven,
sluit dit dan uit, dat wij aan ons leven een
doel kunnen stellen? En als ons leven een
doel heelt, dan heeft het inhoud en behoeft
het niet ijdel te zijn.
Is er niets meer te doen om de liefde voor
al wat goed is sterker te maken Is er geen
huat, tlie verzacht geen leed, dat gedragen
geen zelfzucht, die overwonnen geen
zedelijke si rijd, die verlicht kan worden?
Deze vragen stellen, is tegelijkertijd een
arbeidsveld van zeer groote strekking aan
wijzen. En zou het ijdel zyn, a in deze dingen
zijn krachten te geven?
Neen; want het goede is onvergankelijk
onder ons geslachthet is bestemd meer
macht te krijgen over ons en wie er zijn
krachten aan wijdt, werkt aan het hoogste
goed.
Men vraagt zoo menigmaal en de diepste
wanhoop klinkt uit deze vraag waartoe
dient toch mijn leven? En velen laten de
armen slap hangen en vergeten aan het leven
zelf het antwoord te vragen, dat er al strij
dend en worstelend aan kan worden ont
wrongen.
Ziet naar de boomen; ziet in de natuur,
o raensch! Zij geeft u deze les: werk. Gelijk
zij werkt, wanneer zij in bruidstooi is en
in vollen zomerdos, zet gij u ook aan den
arbeid, beginnend in de bruisende kracht
der jeugd, volhardend in den volwassen leef-
ty.l, dan zullen anderen den oogst van uw
leven inzamelen.
Wie het goede liefheeft en strijdend dient,
zal, bij al den weemoed van het vergaan, den
troost verstaan van hel woord, dat hy die
voor het goede leefde, niet ydel beeft geleefd.
MJeze courant is gedrukt met de courant-inkt vau de firma
vertegenwoordiger «F. J. HztHKUSEA, kantoor en magazijn Cornetis Trompstraat M
ÜOTTKtiD ifi.
Be trotsehe Louise.
Uit hel Eugelsch, door A. J. M.
i).
Als de bewering van Berlhold Auorbaoh waarheid
bevat, dat medelijdende mentenen de bette, zij, die
een boosaardige vreugd iu het leed van anderen
hebben, de slechtste zijn, dan moet ik tol miju schande
erkennen, dat er in mjjn leven een oogenblik is
geweest, waarin ik tot een van de ergsteu van de
laatste soort behoorde. Eu dit nog wel bij een der
aangrijpendste tooneelen, die men zich kau voor
stellen, namelijk bij het grut van Ophelia,
't Gebeurde reeds lang geledeu, op de volgende
Op ruim dertigjarigen leeftijd was ik met eeu too-
neeigezelschap te Nieuw-Orluaus gekomen, waar ouze
Directeur liet frauscbe Opera-gebouw had gepacht om
er Duitfiche tootieelvoorstellingen te geven. Ik zou
bij die gelegenheden de heldenrollen en dia vau jeune
premier vervullen. Maar toen 't op rolverdeeliug
aankwam, moest ik, uil consideratie voor twee oudere
kunstbroeders, het onderspit delven eu werden mij
de onbeduidendste partijen toegewezen. Daar ik met
groote verwachtingen, maar meteen leegeugeldbuidel
aan don oever der Miseissipi was aanland, ondervond
ik een bittere teleurstelling.
Omstreeks KerstmiB gingen de zaken minder naar
weDSch en engageerde onze Directeur den meest ge-
vierden acteur uit Duitschland, Herr Vou Hayui.
Deze werd bij aankomst outvangen met al de eer,
aan zoo'n voornaam personage verschuldigd. Iiij
zou debuteeren in „Hamlet'-, vau Shakespeare. Nu
scheen met deze nieuwe ster ook mijn gelukszon op
te gaan, vranl wob hel omdat mijn ergste concurrent
door den dood van eeu erftante naar Duitschland
was terug gekeerd, of dal miju jeudigeijver het hart
vau mijn chef had geroerd t ik kreeg de rol van
Laertee. De repeliiiën van de met ongeduld ver
wachte eerste voorstelling, hadden een aanvang ge
nomen, en zoowel Von Hayn als de Directeur schenen
met mijn optreden volkomen tevreden te zijn, toen
hel ongelukkig toeval wilde, dat de Directeur met
zijn gast en de gevierde Louise een uilstapje uaar
Pouicliarirain oudernameu. Louise, de dorde iu
deu bond, was aau bet looneel nog eens gezochte ver
schijning. Zij vervulde nog altijd de rol van tragische
heldin, ofschoon ze al lang den luefiijd had bereikt
vau eeu achtbare matrone en een gezegende groot
moeder. Da troisclie Louise kon terug zien op eeu
veeljarigen kunstenaarsloopbaan, rijk aan hulde-
blijkeii van allerlei Vorm; haar levensweg was met
rozen bestrooid. Als zij de adelyke heereu en kunst
broeders wilde optellen, die in Duitschland aan baar
voeteu hadden geknield, zou dat oen lieele reeks ziju
geweest. Ondanks baar glorierijk verleden, bad de trot
sehe Louise alle banden verbroken, die haar aan de
Duitscue Hoftheaters en talrijke aanbidders verhouden,
omdat zij er meer do voorkeur aan gaf, haar vaderland
tijdelijk ie verluien, dau haar emplooi vaarwel te
zeggen. Zij had te New-York met Vou Hayu als
Maria Stuart, Iphigonie en Portia veel succës gehad
en was toen onzen Directeur naar Nieuw-Orleaus
gevolgd, waar zij de rol van „Koningin", ook tegenover
haar collega's, zocht te handhaven. Als zij zich ver
waardigde, mol eeu der Duitsch-Amerikaauscho
dilettanten een gesprek aan te kuoopeu, dun geschiedde
dil meestal met den aanhef„Toen ik aan het Hof
theater te X een gastrol vervulde", of „Als de Keizer
mij na een schitterend auecèa in ziju loge oulbuod".
Zij sprak altijd met zeker aplomb, maar, wanneer
iemand vroeg naar den tijd, waarop dit of dal had
pl.ials gehad, sprong ze over dien datum heen, uls
een haas over een valluik. Als eeu van haar vrouwelijke
collega's eeuig succès had gehad, dan kon zij er
met groote zekerheid op rekeuen, dat de trotsehe
Louise met nederbuigende vriendelijkheid naar haar
toe zuu komen en zeggen: „Nietslecht in 'tgeheel
uiet slecht. Toen ik die zelfde rol aau 't Hoftheater
te Z. speelde, schreef een enthusiast recensent: „Onze
Louise heeltstormachtigen bijval geoogst en opuieuw
gouden bladeren aau baar lauwerkrans gehecht; baar
spel was boveu alle beschrijving mooi". Gebeurde
hel, dal een acteur door het publiek was toegejuicht,
dau bereidde de trosche Louise hem een stortbad,
door een beschrijving, hoe meesterlijk haar vriend
eu vereerder Herr Schreijer, die aau het Hoftheater
te B. was verbonden, die rol had gespeeld.
Dat haar collega's hoog opzagen tegen de trotsehe
Louise, die zulke voorname relatiën had, behoeft
wel geen betoog. Zjj was eeu groote, statige Oguur,
die door sterk ontwikkelde vormen welgeschikt was,
elïicl te makeu. Op een afstand, zou men meenen,
dal zij de veertig uog niet had bereikt, maar vau
nabij zag men, dat alle kunstmiddelen te baat waren
genomen om de sporen van verval te maskeeren.
De trotsehe scboone bad op haar uitstapje met
beide heeren aau den oever der zee heerlijk gesou
peerd e» toen de champagne in de kristallen glazen
fonkelde, werdou herinneringen uit de oude doos
opgehaald, Het viel haar eensklaps iu, dat zij aan
een klein Hofteater de rol van Laertes in Hamlet
had vervuld eu furore had gemaakt. „Wat zou je
er van zeggen, als ik die proef hier nog eeus her
haalde?" riep ze opgewonden uit.
De Directeur eu de gast vonden die gedachte
zóo subliem, dat zo haastig uaar Nieuw-Orleaus terug
keerden om nog dien zelfdeu avoud deze heuglijke
gebeurtenis in een hoogdravend reclame-artikel op
aanplakbiljetten on iu do bladen bekend te maken.
Waar ik juist dien ochtend vol ijver de laatste
hand aau mijn Laeriés had gelegd, kwam ik zonder
iets kwaads te vermoeden op de repetitie eu toeu
de Directeur my zonder eenigo voorbereiding mee
deelde, dat ik die rol moest opgeven en die vau
Horatio spelen, trof mij dit als een bliksemstraal
bij helderen hemel. Een oogenblik was ik totaal
verbluft en als verlamd; toen evenwel begon het ia
me te knkeo, ik weigerde beslist die rol op mij te
nemen en ik bracht met moeite uit: „Het tiranny-
seeren heeft toch ook eeu grens!" De Directeur dreigde
met ontslag; heftige woorden vielen van beide zijden
en toen de trotsehe Louise er zich in mengde en
hel een aanmatiging noemde, dal een pasbeginuende
zich niet dadel jjk bescueidon terugtrok, als hem
werd gezegd, dat iemand van zooveel talent eu er-
variug de rol van Laertes zou overnemen, riep ik
woedend uit: „Voor den ouderdom heb ik wel eer
bied, niet voor oude coquettes."
Ze gaf een gil en zei toen met klanklooze stern:
„Directeur, gjj zyt een manbescherm me tegen
dezen Priester!"
Dat theatrale beroep op de ridderlijkheid van den
tooneel-autocraat goot olie op het vuur en tusschen
twee opgewonden inensclieu zou het waarschijnlijk
van woorden tot daden zyn gekomen, als niet te
rechter ure eeu zachte hand zich op mijn arm had
gelegd en een paar blanwo oogen mij smeekend
hadden aangezien. In de oogen van mijn jonge
vrouw las ik de vraag„Waar zullen we heen, als
je nu den Directeur de rol voor de voeten werpt?"
Die blik bracht me tot bezinning. Ik herinnerde,
me dat wij om den Directeur onze behoeftige
omstandigheden te verbergen zoo zuinig mogelijk
leefden, dat schraalhans voortdurend keukenmeester
was en dat ons de middelen ontbraken om vao
Nieuw-Orleaus naar St. Louis te gaan, waar er moge
lijkheid kon bestuaD voor een ander engagement.
Ik geloof niet, dat Bismarck zijn demissie met dieper
smart zal hebben aangeboden, dan ik op dat oogen
blik de partij van Laertes deu Directeur overhandigde
en daarvoor die van Horatio ontving.
tSlot volgt.)