November 1904. No. 5573. 54e Jaargang. MUZIKALE B1MHLMP.. Feuilleton. FIRMA A H- VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\ iranco per post fi.io. Advertentiën 1-6 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-, oflicieele- en onteigeningsadvortentiën per regel 15 cent. Reclam es 1—5 regels f 1.25; elke regel meei f 0.23. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Sij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT9 Telephoon 19. Heden verzenden wij aan de daarop ge- abonneerden aflevering 3 van den Derden jaargang van onze premie »De Muzikale B1 o e m I e z i n g". Deze aflevering bevat, behalve de gewone Wenken van een ouden muziekmeester", kunstenaars-biographieën en berichten, bene vens zeers lezenswaardige mededeelingen op muzikaal gebied, de volgende muziekstukken: 1. Vaters Liebling. voor piano, door H. Wenzel; 2. Murien Walzer, voor piano, door J. Lanuer3. Bébé s'endort, en Enfant pensif, voor piano, door O. Bolck 4. der Stinger voor piano en zang, door Ed. Lassen. De ïMuzikale Bloemlezing" kost voor de abonné's op ons blad slechts (>0 cent per kwartaal, voor welk luttel bedrag men in de drie maanden 0 afleveringen met 30 a 35 muziekstukken ontvangt. De Gomeentebcgrooting voor 1905. i. In het vorig nummer deelden we reeds mee, dat de tussohen B. en W. en de af- deelingen gewisselde stukken niet minder dan 28 pagina's druks beslaan zijn we wel ingelicht dan heelt de eerste al'deeling zelfs 12 uren aan de Begrooting gewijd en waar bovendien B. en W. niet als voorheen alle op de Begrooting voorkomende posten haddon saaingevat onder punt 16 »Begrooting der Gemeente" doch deze, wel voorbereid en toe gelicht, hadden verdeeld over den Beschrij vingsbrief, daar was het mogelijk, dat de meeste posten onder den hamer doorgingen. In de le aldeelingen sprak bij de Algc- meene beschouwingen een der leden zijn spijt er over uit, dat de Begrooting niet sluitende is kunnen gemaakt worden zonder verhooging van belastingen. Burgemeester en Wethouderszeggen wel in een voorstel betreffende de Straat-belasting, dat verhooging der Inkoinsienbelasting niet in het belang der Gemeente is, maar telkens doen zij voorstellen die veel geld kosten, bijv. de reinigingdienst en de vleeschkeuring. Hij wijst op Amsterdam als voorbeeld hoe de Geineente-financiën in de war kunnen geraken als men de belastingen maar steeds verhoogt. Zijns inziens moet men in de KOLONEL BANNOCK. Uit de Herinneringen van een Londtnsch detcctieve 150 L „Maar liebt u wel rekeuiug gehouden met het leven in Klondylre, mevrouw", merkte Faunce op „hebt u wel bedacht, dat in die omgeving, na een dag van bijna onbeschrijflijk r.waar werk meubijuageen kracht heeft om te schrijven 1" „Zeker heb ik dat gedaan, mr. Faunce, maar als mijn zoon in leven is" haar oogen vulden zich met tranen „als Dick in leven is, kitu ik piet geloovcD, dat hij in bijua etn jaar geen oogenMikje tijd sou hebben [gevonden om mc al ware 't maar een briefkaart te schrijven." „Ik veronderstel, dat u hem wèl bebt geschreven, mevrouw". „Elke week, mr. Faunce, naar San brauciscozcowei als naar Dawson City". „En hebt u óok weleans geïnformeerd by Cüatter. "Natuurlijk. Kent u Cbaler?" Ik beb hem eens gesproken mevrouw, in verbanu mét de wak van lady Perivale". „Die nu getrouwd is met mr. Haldane. la was werkelijk blij het uit de courant te vernemen, wal heeft dat arme vrouwtje een verdriet gehad door do gelijkenis met die slechte vrouw. „Kent u miss Delmaine?" vroeg Faunce. 't Is een nare geschiedenis, mr. Fauüce. Diok maakte het zoo best in bet regiment van zyn groot vader en van zyn vader. In het Lanarcksbiro-regi- ment hebben altijd Rannocks gediend en hij waa een flink soldaat en heeft in Afghanistan en later in Transvaal zich zeer onderscheiden, mr. faunce, maar sedert hij kennis maakte met die slechte vrouw liep het mis met hem. Die vrouw en vooral haar aanhang hebben hem ten gronde gericht. „Ik meen, dat hij haar zoowat tien jaar geleden leerde kennen". „Juist, tien jaar. Hoe weet u dat? eerste plaats trachten, de belastingen niet te verhoogenzoo dat onvermijdelijk is, dan moeten alle ingezetenen worden getroffen en niet alleen de huiseigenaren dat is geen goede politiek. Verder spreekt hy de wenschelijkheid uit, dat de stukken voor de Raadsvergaderingen wat vroeger aan de Pers worden gegeven dan kan het publiek er kennis van nemen en vernemen de Raadsleden de openbare meening. Nog geeft hij in overweging, aanbestedin gen ook voor de Gasfabriek zoo mogelijk in 't openbaar le houdenzelfs in grootere steden geschiedt zulks. Ook wijst hij op fouten in de Kiezerslijst en dringt hij aan op meerdere accuratesse. Eindelijk geeft hij in overweging, aan het kohier van de Inkomstenbelasting een kolom toe te voegen, aanwijzende de aangifte van hen, die ambtshalve zijn aangeslagen dan kan beter worden nagegaan of er aanleiding tot verhooging van aanslag bestaat. Ook informeert hij of men aanteekening houdt en inlichtingen tracht te bekomen omtrent verhooging van inkomen door erfenis, enz. De Wethouder-Voorzitter merkt op, dat de voorstellen omtrent den reinigingsdienst e» de vleeschkeuring noodig warendat de verhooging der Inkomstenbelasting gevaarlijk is, omdat het personen zou afschrikken, zich in de Gemeente vestigen. Omtrent de aan gifte voor die belasting verkeert men in het duister hij veronderstelt, dat men bedoelt een controleur aan te stellen, maar waar zou deze de gegevens krijgen zoolang inzage van stukken bij het Ryk niet mogelijk is. De verhooging van de Straatbelasting is daarom de beste wijze van versterking der geldmiddelendeze kan nagegaan worden uit de kadastrale registers. Veei kosten wor den daarenboven gemaakt teu behoeve van de huiseigenaren, als verlichting, bestrating, enz. Over meerdere publiciteit van stukken vóór de Raadsvergaderingen zal worden gesproken in het college van Burgemeester en Wet houders, terwyl over aanbesteding van den gashouder, enz. zal worden gesproken bij de desbetreffende Eegrootingspost. Meerdere leden vereenigden zich met de reeds uitgesproken meening en verklaren zich vooral tegen verhooging der Straatbelasting; ook meenen zij, dat men moet trachten de uitgaven te verminderen en zóo de ver- „Och, mevrouw, ik had gelegenheid een blik te slaan in bet leven van mies Delmaine en zou juist daarom u willen verzoeken, mij alles te vertellen wat u omtrent haar weet." „Een nare geschiedenis, mr. Faunce. Hij zag haar iu een der kleiuere schouwburgen waar zij zeer ge vierd werd om haar schoonheid. Zij was zoowat koriste of liever figurante en bewoonde een heel mooi huis in Sint Johns op kosten vaneen ziekelijk jongmensch dien zy ruïneerde en die spoedig stierf. Dick waa een trouw bezoeker van dal huis, waar heel Veel diners werdeu gegeven en 's avonds na de voorstelling soupers; hij was tot over de ooreti ver liefd op miss Delmaine. Iu hoeverre zij in die dagen meer dan een kennis van hem is geweest, kan ie niet zeggen, maar zeker is 't, dat hij nooit onaan genaamheden heeft gehad met (ien jongen YVilhernsea. Na diens dood heeft die vrouw de carrière van mijn zoon bedorven, zóo zelf» dat hij ontslag uit den dienst nam toen zijn regiment op expeditie moest. Welk soort leven hij na dien tyd heeft geleid, weel ik niet, omdat ik hem maar een paar malen per jaar zag en hij zich nergens meer vertoonde, zoodal mijn vrien den mij óok geen inlichtingen over hem konden geven." „Wist n, dat uw zoon het hof maakte aan lady Perivale?" „Zeker en ik hoopte, dat hij succes zou hebben." „En wist u, dat lady Perivale zooveel geleek op miss Delmaine?" „Neen, dat wist ik niet. U moet niet uit het oog verliezen, dat ik een oude vrouw ben eu heel weinig uitga eu dus miss Delmaine nooit ergens zag," „Was uw zoon werkelijk verliefd op lady Perivale?" „Ik geloof 't wel." „En heelt het hem erg getroffen, dat zij hem af wees?" „Ja, ik weet, dat hy erg onder den indruk was van baar weigering en óok dat hij boos was." „Zoudt u denken dat die teleurstelling en andere zakeo er hem toe hebben kunnen brengen, de hand aau zichzelveu te slaan?" „Dat geloof ik geen oogenblik. Dick heeft den dood te dikwijls onder de oogeu gezien dan dat hy zóo laf heeft kunnen zijn. Ik weet welk een sterken hooging der inkomsten oonoodig maken. Men wijst er op, dat de eigenaren van huizen door bun bouwen velen in de gelegen heid stellen, zich iu deze Gemeente te vestigen, terwijl zij dikwijls de risico loopen, dat hun huizen ty (lelijk niet bewoond zijn; men zou hun dan ontheffing moeten geven van be lasting. De Voorzitter, merkt op, dat door het vele bo wen andere huizen weder leeg staan. Met de Straatbelasting treft men o. a. ook de huiseigenaren, die elders wonen. Een lid is van oordeel, dat als men noo- dige verhooging van inkomsten wil voorko men, er maatregelen moeten worden geno men tegen het maken van meerdere kosten voor de Gemeente. In den laatsten tijd werden meermalen uitgaven ten laste van de Gemeente gebracht die te zwaar bleken om aan de ingezetenen np te leggen, bijv. bij de reiniging en de vleeschkeuring. Het bleek verder, dat bedoeld werd, meerdere controle op de inkomens der ingezetenen te doen houden op de Secretarie en dat een controleur niet noodig werd geoordeeld. Een der leden kwam het voor, dat de Commissie van aanslag menigmaal hougeie aanslagen deed in de Inkomstenbelasting zonder voldoenden grond en de Reclame commissie dan maar de zaak moet uitmaken, zoodaf, r.aar zijn meening, de zaak wel wat te veel verplaatst werd. In de tweede atdeeling verklaarde een der leden wel te hebben verwacht, dat naar versterking der inkomsten moest worden uit- gezieu. De uitgaven zijn in de laatste jaren gestegen, bijv. voor onderwijs, terwijl de in komsten niet gunstig zijn en er zelfs vrees voor achteruitgang is, omdat de kern der neringdoenden in inkomsten is gedaald. Hij begrijpt, dat het lastig is, de Begrooting sluitende le maken; hij maakt dan ook geen aanmerkingen, maar waarschuwt voorzichtig te zijn met het verhoogen der Straatbelasting liefst zou hij nog een afwachtende houding aannemen en de verhooging nog uitstellen. Wijzende op de aanvrage bijv. voor een nieuw kleed in de Raadszaal dringt hij aan om zoo lang mogelijk nieuwe zaken uit te stellen, of Iractementen te verhoogen. Een post voor de Industrieschool, hoewel voor Memorie uitgetrokken, zag hij liefst geheel geschrapt op de Begrooting, vreezende dat deze pust wederom aanleiding tot on vruchtbare discussiën zal geven. Er op wijzende hoe in den laatsten tijd menigmaal personen en zaken niet worden gescheiden en te veel wordt gelet op de per sonen, die advies uitbrengen, spreekt hij de hoop uit, dat de Raad een gewichtige zaak als de Begrooting met den meesten ernst zal behandelen. De Wethouder-Voorzitter sluit zich aan bij de uitgesproken verwachting omtrent den ernst der beraadslagingen en hoopt, dat de minder gunstige financieele toestand der neringdoenden van voorbijgaanden aard zal zijn; hij verklaart, dat het werkelijk moeilijk is, de Begrooting sluitend te maken, waarom dan ook de verhooging der Straatbelasting wordt voorgesteld. Deze belasting is werkelijk niet hoog in vergelijking met andere plaatsen, bijv. Utrecht; bij aanneming van het voor stel zal de zelfde percentage als te Utrecht worden geheven. Burgemeester en We1 houders antwoordden Het is ons ernstig streven, de uitgaven der Gemeente zooveel mogelijk te beperken voor zoover zulks roet een goed beheer is overeen te brengen. De groote toename der bevolking is oorzaak geweest, dat in de laatste jaren de uitgaven vrij sterk zijn gestegen en het is een verschijnsel, datniet alleen te Amersfoort, doch ook in de meeste andere Gemeenten valt te constrateeren, dat bij toename der bevolking de Gemeente-ontvangsten minder stijgen dan de uitgaven. Dut door ons College voorstellen bij den Raad zijn ingediend, welke nieuwe uitgaven met zich brengen, o.a. betreffende den reini gingsdienst, is volkomen juist. De daaruit getrokken conclusie, dat ons College daar door zoude getoond hebben, niet doordrongen te zijn van de noodzakelijkheid om de meest mogelijke zuinigheid in acht te nemen, kunnen wij echter niet aanvaarden. Wij hebben die voorstellen gedaan, omdat wij beslist van oor deel waren, dat bier misstanden noodzakelijk moesten worden opgeruimd. Dat zulks noodzakelijk was, heeft trouwens de Raad óok gevoeld door die uitgaven te volteeren. Wij achten het geen behoorlijke vervulling der verplichtigen van het Gemeente bestuur indien men eenvoudig dergelijke als uiterst noodzakelijk erkende maatregelen achterwege laat. Wij hebben geen bezwaar om de Pers gelegenheid te geven, kennis te nemen van de daarvoor geschikte Raadsstukken, welke gedrukt worden; echter alleen nadat ze aan wil hy heeft, 'i Was not iets voor hem, naar Kloodyke to gaan toen hy 0111 zoo te zeggen geruïneerd was." „Wist u, dat hij verleden jaar met miss Delmaine in Algiers en op Corsica was?" „Niet voor ik uit de couranten het verslag der ziiling las van de zaak van lady Perivale. Ik wist niet beter dan dat hij twee jaar geleden finaa met haar hid gebroken. Ik zal u wel niet behoeven ic zeggen, dat hetgeen ik weet omtrent die ongelukkige connectie niet van mijn zoon heb vernomen. Ik vond andere bronnen van informatie." „Dat begrijp ik, mevrouw" stemde Faunce toe en hij vervolgde. „Ik geloof niet, dat ik u voor heden verder behoef lastig te vallenu zoudt mij echter zeer verplichten door mij een goed gelijkend portret van uw zoon te geven". Mrs. Raunock opende een portretlystje dat naast haar op tafel stond en gaf het portret aan Faunce. ,'t I» het laatstevan verleden jaar", zeide zy zuchtend. „Dank u, mevrouw. Zoodra ik iets weet kom ik terug. Uedenk inlusschen wel, dat nasporingeu van deze soort zeer laDgzaam gaan, te meer omdat ook u me wel geen wenk zult kunnen gevcu waar ik naar tiw zoon zou kuuneu zoeken voor het geval hij te elfder ure zijn plan om naar Klondyke te gaan, mocht hebben opgegeven". „Dat kan ik inderdaad niet, mr. Faunce, maar ik kan óok niet aannemen, dat bij van voornemen is veranderd. Den dug vóór zijn vertrok waa hij bij me vol hoop en opgewektheid, enthusiast over het vrije leven in Alaska en had geen oor voor mijn tegen werpingen, zelfs niet toen ik hem proponeerde zijn financiën nóg eens weer iu orde te brengen". Opnieuw welden tranen in haar oogen en Faunce bescbouwde dit als teeken van afscheid. „U kun' op my rekeDen, mevrouw" zeide Faunce die zich stil verwijderde toen zij de bevende hand uitstrekte naar de schel. „Arme vrouw" mompelde hy in zichzelven. „Ik vrees, dat haar nog heel wat leed te wachten slaat". Op kantoor gekomen, verzocht bij Chatter, den huisknecht van den kolonel, per brielje, den vol genden ochtend bij hem te komen. Chatter kwam op de klok en Faunce zag dadelijk dat hy meteen oud-soldaat te doen had. Toen Faunce hem had meegedeeld welke opdracht de oude mevrouw Ran- uock hem had gegeven, was Chatter aanstonds be reid. hem zooveel mogeiijk te helpen. „Ik denk, Chatter, dat je zeer aan den kolonel gehecht was?" vroeg Faunce. „Ja, mijnheer. De kolonel heeft mij in Afgha nistan tweemaal het leven gered hij was een duivel, mijnheer, maar een duivel waarvan ik veel hield." „Ik heb ook hooren zeggen, dat je miss Delmaine kent, Chatter." „Dat kan wel niet anders, mr. Fauncezij was óok een duivel, maar een duivel waarvan ik niet hield. Zij was 't ongeluk van mijn goeden meester, een helleveeg." „Wist je, dat de kolonel lady Perivale het hof maakte „Natuurlijk, mynheer." „En nu eens eerlijk gezegd, Chatter, denk je, dat de kolonel werkelijk verliefd was op lady Perivale?" „Wel, mijnheer, ik geloof het wel. Hij had toen juist weer standjes met Kale gehad; zij was weer te ver gegsau. Altijd dwaalde er een man om hen heen, een bokser, iemand dien zij sedert haar jeugd gekend had en dat kon de kolonel niet uitstaan. r.k geloof niet, dat zij veel maalde om dien man, maar dat sy er vermaak in schepte, den kolonel jaloersch te maken. Zij leefde om hem te plagen en toen kwam het tot een uitbarsting eu de kolouel bezwoer, haar niet meer te willen terugzien." „En dus daarna maakte de kolonel het hof aan lady Perivale?" „Ja, daarna. Toen hij de lady voor de eerste maal zag, w.\s hij geheel ontdaan over haar treffende ge lijkenis met Kale. Zij is de beminnelyksto vrouw die ik ooit zag sedert mrs. Randall in baar beate dagen, zeide hij tot my, want wij waren heel eigeD, sedert wij in óeu veldtent hebben geleefd en hij eerst mij en ik hem later heb opgepast toen we om beurten gewond waren en zij is een goudvischje, zeide hij, od ik ben voor myn leven geborgen als ik haar vrouw. En by waa woedend toen zij hem niet wilde hebben en leende geld van een woekeraar en sloeg dat stuk met Kale te Nice en in Algiers." (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1