Donderdag 22
December 1904.
No. 5595.
54e Jaargang.
Feuilleton.
OP DEN ENZ-MOLEN.
UITGAVE
FIRMA A- H- VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
tranco per post f 1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-^
onicieële- en onteigeningsadvcrtentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels/" 1.25; elke regel
m?er Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTE6RACHT9
Telephoon 19.
KENNISGEVI n GTN!
a5ÊR1toSIÏ;EESTEI1 WETH0udER8
Gezien art. 12 der Drankwet,
urhiï?*"0 t0r °PePbare kennig, dat een verzoek-
w JT vergünning tot verkoop van sterkedrank
in het klein voor gebruik te plaatse van verkoon ha
h»,?J8 l?K?k°m.#n c. van MOURIK Jr, (|Q
bciiedenlokaliteit van het perceel no P «.ijv'n
d.n Oiid.n Vta-lk.m, ïjbi.r, lWn'.(jlnd' "S
de vergunningen verleend aan de wed N df POI TFR
l°r,Liïaoo!'DERBWK'
no "Ot ?A„ni6 ,-te Al»er«foorl aan den Hof
°°jk"0 (°Ud)' Wljk F' en Soeaterweg uo. 201 (oud),
Amersfoort, 81 December 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Do Burgemeester,
n mo WUJJT1ERS.
De fd. Secretaris
Van REIGERSBERG VERSL0IJ9.
Inschrijving roor de Nationale Militie.
.^551^7*™°''™» <>'-
mJnS.&Hbl)' d"
Brengen ter kennis van de ingezetenen, dat ter
inschrijving voorde Nationale militie van jongelingen,
die in het jaar 1380 geboren zijn, voor dese Ge
meente lal worden zitting gehouden ou Maandag
den 9den Januari 1905 en op Dinsdag den lOden
Januari 1905. telkeus van des voormiddags 10 tot
des namiddags 1 uur; en dal de bepalingeu, vastge
steld bij hoofdstuk II der voormelde Wet, ten op
zichte van de inschrijving voor de militie, luiden;
Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven:
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rjjk of in het
Koningrijk België verblijf houdt;
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd binnen bet Ryk, iD hel
Duitsche Rijk of in het Koningrijk België woon
plaats heeft;
3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk België woonplaats heeft;
4o. ieder mannelijk ingezetene Diet-Nedorlander;
zoo hij op den laten Januari van het jaar het 19de
levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een
der bij arl. 15 omschreven gevallen.
Iogezr ne is, voor de toepassing van het bepaalde
hierboven ouder 4o.:
A. de binnen het Rijk verblijfhoudende minder
jarige niet-Nederlander
u, wiens vader, moeder of voogd binnen bet Rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande
achttien maanden in hot Rijk of de Koloniën of
bezittingen des Rjjks iu andere werelddeelen gehad
heeft
5. van wiens ouders de langstlevende bjj zijn of
haar overlijden in het hierboven onder a omschre
ven geval verkeerde, al verkeert zijn voogd niet in
dat geval of al is deze buiten 's lands gevestigd.
c. Die door zijn vader, moeder of voogd verlaten
is, of die ouderlooe is of in wetteljjken zin geen
vader of moeder heeft en van wien niet bekend ie
dat hij oen voogd heeft, indien bij gedurende de
raeerderjarige niet-Nederlander, die binnen
iet Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de
•oorafgaande achttien maaDden in het Rijk of de
koloniën of bezittingen des Rjjks in andere wereld
deelen gehad heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toepassing van
bet bepaalde hierboven ouder A gehouden, bij, die
minderjarig is in den xiD der Nederlsndsche Wet.
Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van het
bepaalde hierboven onder B gehouden, bij, die meer
derjarig is in den zin van voormelde Wet.
Art. 14. De inzchrijving geschiedt:
lo. van bom, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lo:
zoo hy binnen het Rjjk verblijf houdt en zijn
vader, moeder of voogd aldaar woonplaats beeft,
in de Gemeente der woonplaats van vader, moeder
of voogd
zoo hij binnen bet Rijk verblijf houdt en zijn
vader, moeder of voogd elders dan binnen hot Rijk
woonplaats heeft, in de Gemeente waar hij verblijf
houdt;
zoo hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten
ie, ouderloos is of in wetteljjken zin geen vader of
moeder beeft en het niet bekend is, dat hij een
voogd beeft, in de Gemeente waar hjj verblijf houdt
zoo hjj in het Duitsche Rjjk verblijf houdt, in de
Gemeente Amsterdam
zoo hij in het Koningrijk België verblijf houdt, in
ile Gemeente Rotterdam
2o. van hem, bedoeld in art. 1#, eerste zinsnede 2o:
zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft
binueu hel Rijk, in de Gemeente der woonplaats van
vader, moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd in
bet Duitsche Rijk, in da Gemeeute Amsterdam;
is zij in het Koningrijk België, in do Gemeente
Rotterdam
3o. van hem, bedoeld in art. 18, eerste zinsnede 8o
zoo hjj woonplaats beeft binnen het Rjjk, in
Gemeeute zjjner woonplaats
zoo bij woonplaats heeft in het Duitsche Rjjk,
de Gemeente Amsterdam
zoo hjj woonplaats heeft in het Koningrijk België,
in de Gemeente Rotterdam
4o. A, van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
4o., indien bij minderjarig is
zoo hjj verkeert in het geval, in de tweede
snede vau dat artikel onder Aa omschreven, in do
Gemeente, waar zjjn vader, moeder of voogd w
plaats heeft
zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder
A6 omschreven, in de Gemeente, waar zijn voogd
woonplaats beeftis de woonplaats van dezen buiten
's lands, dan geschiedt de inschrijving in de Gemeen
te, waar de minderjarige verbljjf houdt;
zoo hjj verkeert in een der gevallen, in evenbe-
doeldezinsnede onder Acomscbreveu, in deGemeente,
waar bjj verbljjf houdt
B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
4o„ indieu hij meerdeijarig is:
in de Gemeente, «aar hjj woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van inschrij
ving aangewezen gemeeDte is die, waar het verblijf
of de woonplaats gevestigd is of was op de den lsten
Januari van bet jaar, volgende op dat, waarin de iD
te schrijven persoon het 18do levensjaar volbracht,
tenzjj bet iemand geldt, wiens inschrijving te Amster
dam of te Rotterdam moet geschieden wegens ver
bljjf of woonplaats onderscheidenlijk in het Duitsche
Rijk of in het Koningrijk Belgie.
Art. 15. Voor de militie wordt niet ingeschreven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te
behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet
aan den verplichtten krijgsdienst zijn onderworpen of
waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel
van wederkeerigheid is aaDgenomeD
-o. hij die bewijst in de koloniën of bezittingen
des Rijks in andere werelddeelen verblijf te houden
of woonplaats te hebben, al heeft zijn vader, moeder,
voogd of curator woonplaats binnen bet Rjjk.
Art. 16. Hij, dio volgeus art. 13 behoort te worden
ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij Burgemees
ter en Wethouders der gemeente, waar volgens art.
14 de inschrijviug moet geschieden, aan te geven
lusscben den lsten en den Sisten Januari van bet
jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar
volbragt.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van bem, die zich
ter inschrijving moet aangeven, alsmede in eon dsr
gevallen, hierna in de vierde zinsnede omschreven,
~~ist de verplichting tot het doen dor aangifte:
indien het een minderjarige betreft, op zijn vader,
moeder of voogd
indien het een meerderjarige betreft, die onder
curateele gesteld is, op zijn curator. Do verpligting
vader, moeder of voogd geldt evenwel slecht zoo
of zjj binpeu hol Rijk, in bet Duitsche Rjjk of in
hot Koningrijk België woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij volgende zinsnede
gemaakt, rust do zorg voor het doen der aangifte
uitsluitend op den in te schrjjvon minderjarige:
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen
bet Rijk, in het Duitsche Rijk of in het KoDingrjjk
Belgie woonplaats beeft
indien zijn vader of moeder of beiden de ouder
lijke magt missen
iudien bij door zjjn vader, moeder of voogd ver
laten is; of
indien bij ouderloos is of in wettvlijken zin geen
vader of moeder beeft on bet niet bekend is dat bjj
een voogd heeft.
Hij, die dour bestuurders, in art. 22 vermeld, ter
inschrijving moet worden opgegeven of die in dienst
is bjj de zeeraagt, de marine-reserve en het corps
mariDierB hieronder begrepen, bjj het leger hier te
lande of bij de koloniale troepen, is tot het doen van
aangifte niet verpligt.
Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte
verpligt is, kan de aangifte geschieden door een an
der, daartoe schriftelijk gemachtigd. De volmacht
bljjft onder Burgemeester en Wethouders berusten.
De wijze, waarop van de gedane aangifte moet
bljjken, wordt door Ons bepaald.
Art. IS. Voor de militie wordt ook ingeschreven
of wordt opnieuw ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
na deD lsten Januari van bot jaar, volgende opdat,
waarop hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór
bet intreden van bet 21ste levensjaar zijn verblijf
binnen bet Rjjk, in het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk België gevestigd heeft
bet jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige
het 18e levensjaar volbracht, en vóór het iutreden
van diens 21s<e Isvensjazr zijne of hare woonplaots
binDen hel Rijk, in het Duitsche Ryk of ic
Koningrjjk België gevestigd heeft;
3o, ieder mannelijk minderjarige, die na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin bjj
18.)
Hoe gelukkig zou hjj geweest zjjn, wanneer hij
haar nu dadelijk in ziju armen had mogen sluiten!
Maar dan was hjj geen haartje beter dan Knoop, die
stelen wilde, wat bijNeeu, neen, bij moest zich
nog bedwingen.
Met welk recht en om welke reden zou ik boos
op" u zjjn?" luidde zjjn wedervraag. „Ik dacht er
slechts aan. hoe uw inborst geheel anders is dan
die van andere vrouwen, hoe zwaar bet u moet ge
vallen zjjn, u te schikken naar uw man en zjjn wil
te erkennen. En zoo behoort het toch in een goed
huwelijk, niet waar?"
Zij keek hem met stralende oogen aan.
Misschien is de schijn anders, maar inderdaad
ben ik toch een vrouw, die opgaat iD hem, dien zij
bemint, en die inet hem ëen geheel uitmaakt. Ik
meende, dat iu een huweljjk geen stryd om de
hoernchappij voorkwam, dat de een in het huwelijk
geen Toorrecht boven den ander bezat, en dat vreugde
en leed door beiden gedeeld werden, dat man en
vrouw elkaar liefhebben voor het teven. Zoo vat
ik bet huweljjk op, Mahler".
U hebt geheel naar inyn hart gesproken, juffrouw
- ik hoop biDuen weinig tjjds gelegenheid te
Hij Veof'steken, maar zijn oogen zeiden de raat
In grenzenlooze verwarring trad Christa Maria
achteruit en nam het boek in de bandeD, dat op
''"aar vloog haar bliksemsnel door het hoofd, wat
Knoop had gezegd, toen hjj voor het eerzt van
Mabler'z aanwezigheid op den Enz-molen hoorde.
Als de vrijer met de juffrouw onder éen dak woont
Met verontwaardiging kon zu toen tegen die
woorden opkomenthaDS zou zij dat niet meer
kunuen. Zij bemiude Mahler en verschrikte zelfs
van de macht der liefde, die haar zóo plotseling
had overmeesterd en haar goheele wezen had ver-
auderd. „De vrijer met de juffrouw onder éen dak I"
Dat mocht niet zjjn. Niemand mocht het recht
hebben, een steen op haar te werpen en daarom
wilde zij allerlei gedachten vlogen haar door het
hoofd ja, zjj wilde van hier gaan, totdat totdat
zijn mond uitsprak, wat in zjjn oogen duidelijk te
lezen was.
„Ik meet aan den arbeidde tijd dringt
Christ* Maria sloeg de oogon naar hem op en
zeide vastberaden, zooals zij gewend was te spreden
„Tegen den avond ga ik met bet rijtuig naar my n
ouders Mahler".
„Wilt u weg?" vroeg hy verschrikt. „Wat moet
ik
Zjj glimlachte.
„Gjj bestuurt bier de zaken. Ik weet, dat ik u
verirouwen kan en daarom wilde ik van de gelegen
heid gebruik maken ora mijn bejaarde ouders eens
weder te zien".
„En wanneerKoiut u vóór Kerstmis terug?
vroeg Ernst stotterend.
„Natuurlijk; ik moet inmers om deleverat tie
„Daarvoor behoeft u zich niet te haasten, juffrouw.
Daarvoor zal ik zorgen, en u kuut er op rekenen,
dat ik het tot uw voordeel zal doen".
Daarvan ben ik overtuigd maar
Welnu, juffrouw, ik zou het als een gunst van
u beschouwen, indien u mjj in de gelegenheid stelde
nu mijn dankbaarheid te toonen, omdat u mij hier
heb» opgenomen, door u van alle zorgen eD moeite
te bevrjjden en u bij uw terugkomst het ontvang-
bewijs voor de geheele leverantie aan te bieden,
Och, juffrouw, wees zoo goed voegde hy er
bijna smeekend bij, terwjjl hij haar de hand toestak,
„wees zoo goed, Cbrista Maria...."
Kluisterend kwam die n.emoverzynl.ppee.raaar
tóch had zij het gehoord. Haar hef gelaat werd
met een donker rood overtogenzy zag er reent
bekoorlijk uit ia haar verwarring tom zij met een
schuwen blik antwoordde
„Wanneer jo het mij zoo dringend verzoekt, k
ik niet anders doen dan toestemmen".
Met een jubelkreet drukte Ernst zijn lippen op
baar hand eu snelde toen weg; hij vertrouwde zicb
zeiven niet langer.
Dan dag, uadat Christa Maria vertrokken was,
begon er op den Enz-molen een ongewone bedrijvig
heid le heerst hen.
Wagens, hoog beladen met zakken, reden de werf
op en werden daar afgeladeD. De knechts konden
huu verwondering nauwelijks verbergenzij zouden
gaarne aan Mabler gevraagd hebben, wat er eigenlijk
asu do baud was, als deze er maar niet zoo onge
naakbaar bad uitgezien. En toch was hjj uiet
onvriendelijk; bij sloeg geen hoogen toon aan,maar
aan hetgeen hjj zeide en aan de manier, waarop
hij dit deed, was duidelijk te bemerken, dat hij
gewend was te levelen sn stipte gehoorzaamheid
vsrlaugde. Oovermoeid was hij bezig om toezicht
te houden bij bet afladen; bij telde de zakken en
liet den inhoud daarvan overstorten in andere, welke
voorzien waren vau het merk van den Euz-moleD.
Twee dagen ging dit werk onalgebrokeu voort;
toen begon het omgekeerde. De zakken werden
weer op den wagen geladen en naar de slud ge
bracht om aan het proviandmagazijn te worden af
geleverd.
Dat Christa Maria afwezig was, maakte het be
drog te gemakkelijker, en Ernst maakte er geen
gewetensbezwaar van. Immers het geschiedde om
zjjn beminde meesteres zorgen te besparen en den
goeden naam van den Enz-molen te handhaven
en daarvoor outzag hij geen kozten wat nog aan
de leverantie ontbrak, liet hij van zjjn eigen molen
aanvoeren.
Toen do laatste zakken waren afgeleverd, reed hij
uaar de stad, haalde op het kantoor der proviand-
magazjjnen hel bewjjs van ontvangst der geheele
leverantie, ontving de betaling daarvoor, en ging I
liet 18de levensjaar volbracht en vóór het intreden
van hot21slelevensjanrNederlanderofopnieuw Neder
lander is geworden, zoo hij in een der hierboven
onder no. lo. omzebreven gevallen verkeert, of
wieus vader, moeder of voogd verkeert in een der
gevallen, hierboven onder 2o. omschreven.
4o. ieder meerderjarig manneljjk Nederlander, die
na den lsten Januari van het jaar, volgende opdat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, eu vóór
het intreden van het 21ste levensjaar zjjue woon
plaats binnen bet Rjjk, in bel Duitsche Rjjk of in
het Koningrijk België gevestigd of er woonplaats
verkregen heeft;
5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na den lsten
Januari vau bet jaar, volgende op dat, waarin bjj
het 18<le levensjaar volbracht, en vócr het intreden
van het 2lste levensjaar Nederlander of op nieuw
Nederlander is gewordeD, zoo hjj in een der hier
boven 4o. omschreven gevallen verkeert;
6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hjj het 18de levensjaar volbracht, en vóór het in
treden van het 21ste levensjaar ingezetene of op
nieuw ingezetene is geworden in den zin dor tweede
zinsnede van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel
art. 15.
Ten aanzien van de Qemtenle, waar de inschrij
ving of de inschrjjving op nieuw moet geschieden
van de verplichting tol het doen van aangifte
inschrijving of ter iusohrjjving op nieuw gelden
eerste zinsnede van art. 14 en de laatste vijf
zinsneden van art. 16,
De aaugifte ter iuschrjjving of ter inschrijving op
nieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van
dat artikel moet worden ingeschreven, geschiedt
binnen dertig dagen na het verkrjjgen of werd hjj
reeds vroeger ingeschreven doch van het register
ingevoerd, na het terug erlangen van het Neder
landerschap of van het ingezetenschap, of, Da de
vestiging vau verbljjf of de vestiging of het verkrjjgen
van woonplaats binnen hat Rijk, in het Duitsche
Rjjk, of in bet Koningrjjk België,
De inschrijving goBcbiedt in het register betref
fende de lichting yan het jaar, waartoe de in do
eerste zinsnede van dit artikel bedoelde persoon
volgens zijnen leeftijd behoort.
Art. 22. Behoudens de bepalingen in art. 16 zen
den bestuurders van krankzinnigen-, doofstommen
en blindengestichten, alsmede die der koloniën van
weldadigheid, van gevangenissen, van Rijksinrich
tingen en van Rijksopvoedingsgestichten jaarljjks,
vóór den lOden Januari, eene opgave van de daarin
opgenomen manueljjke personen, die op den lsten
Januari hun 19de jaar zjjn ingetreden, aan Onzen
Commissaris in de Provincie, in welke de inschrij
ving vau die personen voor de militie moet plaats
hebben.
Deze opgave is ingericht in den door Ons te be-
paleu vorm.
Arl. 166. Met boete van ten minste vijftig cents
en tan hoogste f100 wordt gestraft de overtreding
van de artt. 16, 18 en 22.
Voorts wordt bakeud gemaakt, dat van elk, die
moet worden ingeschreven, de overlegging van een
uittreksel uit het geboorte-register kaD worden ge
vorderd dat die uiltreksels voor hen, die in deze
Gemeente in het jaar 1886 zjjn geboren, bjj de in-
icbrjjving zullen voorhanden zjjn;
en dat zjj, die in een andere Gemeente ziju ge
boren, zich gedurende den loop dezer maand, dage
toen alsof het niet anders wezen kon naar
den goudarnidswiukel onder de Colonnade, voor
welks uitstalkast hij bad staan overleggen, toen bij
de eerste maal met Vnlentijn in de stad was geweest.
Toen hem gevraagd werd, wat hjj verlangde,schrikte
hij op uit zijn gedachten, die bezig waren met een
gebeurtenis, welke, naar hjj meende, stellig biunen
weinige dagen zou plaats grjjpen.
„Ringen", antwoordde hjj kortaf, dcoh toen de
goudsmid beul verwonderd aankeek, als wilde bij
te kennen geveD, dal er zooveel soorten van ringen
zjjn, voegde hij er bij
„Verlovingsringen."
„Met diamant of
„Neen, neen, gladde ringen, maar van het bette
soort, die u hebt. Op den prjjs komt het uiet aan."
„Zooals u verkiest mijnbeer. Hjj is bier echter
de gewoonte, dat
„Daar heb ik niet naar gevraagd", zei Ernst kortaf.
Hij ergerde zich aan alles, wat bem van zjjn idee
wilde afbrengen.
Terwijl de goudsmid een zwart fluweelen kussen
baalde, waarop breedo trouwriugen lagen, keek
Ernst eens rood.
Daar werd zjjn aandacht gstrokken door een ket
ting, waarvan de echakela uit kleine gouden hartjes
bestonden. Het middelste hart was grooter dan de
andere en rijk met edelgosteenten versierd, die bjj
nadere beschouwing een letter vooretelden.
„Wat kost die ketting?" vroeg bij.
„Vierhonderd mark, mijnheer. De steenén zjjn
zeer zuiver en die groote parel in het midden heeft
een hooge waarde."
Ernst maakte een beweging met de hand, die
duideljjk le kennen gaf, dat de prjjs geen invloed
oefende op zijn keuze, wanneer hij zijn geliefde een
aangename verrassing wilde bereiden.
„Zjjn de letters C. M. voorhanden?"
Wordt vervolgd,)