Zaterdag 31 December 1904. No. 5599. 54e Jaargang. Eerste Blad WILT! Feuilleton. Reservist Tiesmeijer. UITGAVE: "KMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. lranco per post 1.15, Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-, oflicieële- en onteigeningsad ver ten tien per regel 15 cent. Reclames 15 regels/-1.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTE6RACHT9 Telephoon 19. "'t niiminer bestaat uit twee bladen. Do Wil is, de Dasd ial iijn. oosenbRfe me6ste. is^thlnfhS' bad rast. ™*ebl'',keI,> "Ue Op desea dag beschouwen wij, zoodra de schemering valt, ome taak als afge daan, terwijl we dan daarbjj het gevtrel hebben, alsof er iets in ons leven gebeurd hervatten™ "anneer we morgen 't Is natuurlijk een Bctie - dat weten we heel goed - maar ze beeft voor ons de zelfde bekoring als het liedeke, waar mee onze moeder ons als klein kindie in slaap zong als dat liedeke, welks woor den, wanneer we ouder en nuchter ontleed- mensch geworden, ons wel is waar zonder slot of zin schijnen, maar die we töch weer neuriën, als we onze eigen kleinen in slaap wiegen t Liefst zouden we ons denken, dat thans een ieder toefde in z'n eigen huis of bij hen, die hem lief zijn, zij het ook, dat de een onder tranen dacht aan het vele verdriet, dat het afgeloopeu jaar hem onder allerlei vorm bracht en de ander met dankbaarheid kou staren op zooveel goeds, dat hij er in mocht ondervinden Maar allen, in elk geval, thuis, in den familie- of vriendenkring! Maar niet alleen Ook niet met velen en dun töch een zaam, tóch verlaten, zooals ik me voor stel, dat daarginds in het verre Oosten de dappere soldaten zich moeten gevoelen, meer dan ooit op hun oudejaarsavond be seffend, dat de toekomst hun al veel schenkt, als het- de eerlijke kogel is, die hen in een ondeelbaar moment doorboort en niet een arglistig, helsch projectiel, dat hen, na uren martelens, den dood als een verlossing doet beschouwen of hen levenslang tot een vreeselijk lijden doemt OP DEN ENZ-MOLEN. 17 (Slot). Hoe lauger Ernst sprak, des te meer helderde het gelaat ran Ohrista op. Zq begreep alleen dit, éeue, dat hij haar beminde Zij had haar vreugde wel kunnen uitschreeuwen. Haar boeiem golfde, haar gelaat werd plotseling purperrood, terwijl sjj de hand uitstrekte om hem tegen te houden. Je segl wel, dat je my bemint, Ernst, maar je vraagt er volstrekt niet naar, of ik je ook inderdaad heb misleid. Denk je, dat ik kan spotten met die heilige gevoelens, of dat ik de liefde slechts als een tijdverdrijf beschouw? Heb je in al die weken geen bétere meeniug omtrent mij opgevat? Juffrouw, het ie niet goed deze pynlyke oogenblik- ken noodeloos te rekken", antwoordde Ernst wrevelig. Laat mij heengaan en vergeten." .Als bet je daarom te doen is g» dan eu en - vergeet dat je myu hart hebt gebroken", snikte zq. Ernst uitte een kreet, «tte baar handenv mede sy haar bescbreid gelaal bedekte, eni trok die i6o «acht weg, als hem dit by syn hevige aandoening bij, l.t«»l »j? "A* houden teederbeid beefde. ,CbmU, Kg i"' eens, 1»! mS i» Toè "■U'e' vLzen or.rilellifn Cbri.t. M.ri. v>ed>»iz, S.-- En wanneer zp, na zooveel maanden van ellende, physiek en moreel, nóg het vertrouwen bezitten om een bede voor het geluk der hunnen te stamelen, om te smeeken, dat zij nog eens tot hun be trekkingen mogen terugkeeren, wanneer zij niet toornen tegen het geheele mensch- dom, dat maar lij del yk die groote broe derslachting aanziet; nog wel terwille van een zaak, waaraan niets heiligs of ideaals ten grondslag ligt, dan stel ik elk hunner hooger dau den Vor9t, ter herinnering aan wiens weldadigheidszin men een standbeeld opricht, dan den held, wiens schitterende wapenfeiten in alle geuren en kleuren geboekstaatd worden, terwijl wij, toekijkers, gretige grijpers naar de couranten om het oorlogsnieuws te lezen, gevoelen het recht te missen om die dappere schare een eeresaluut te brengen, drukken als ons doet onze onmacht, dat we, ondanks al onze beschaviug en ont wikkeling, al ons willen en pogen om de maatschappij te verbeteren, ons te buigen hebben voor de politiek En, waar Bismarck, de ijzeren kanse lier, beweerde, dat „wie eens op het slag veld een stervenden krijgsman in de brekende oogen heeft gezien, er nooit toe besluiten zal om een oorlog te beginnen", daar moesten Vorsten met hun raadslieden en diplomaten, om die groote les te leeren, thans een pelgrimstocht ondernemen naar de slacht-veblen van Oost-Azië Daarom laten wij het reeds als een groot voorrecht beschouwen, als wij aan eigen haard of ten huize van intieme vrienden het oogenblik verbeiden mogen, waarop zelfs de luchthartigste over zich voelt komen een weemoedigen ernst, die dringt om, zij het ook in vogelvlucht, in te keeren tot hetgeen achter ons ligt. Kinematografisch gaat ons voorbij al, wat we in het nu bijna afgeloopen jaar hoop ten eu verkregen langer toeven wij bij dat, wat ons ontnomen of niet ge schonken werd, maar eerst dhn geven we blijk van den wil om te trachten het leven te leven als een denkend, voelend, aan zich zelf en voor anderen arbeidend mensch, wanneer we ons afvragen, wat we daartoe deden en nalieten, en wat we hadden dienen te verrichten, dat onge daan bleef. En, als we tot de eerlijke conclusie komen, dat we meer hadden kunnen pres- teeren, dan zal die erkenning eerst waarde krijgen, zoo we daaraan verbinden het heilige voornemen om krachtig te willen en ons niet te laten ontmoe digen door teleurstellingen. Al blijkt het ons ook, dat, hoe heftiger we den strjjd aanbinden tegen het lage, we des te meer onreins ontmoeten, dat we, naarmate we langer trachten de ellende te leuigen,we des te meer ellendigen zien in ouze maatschappij, waar duizen den gebrek lijden en tienduizenden on dergaan, toch mogen we onze taak niet opgeven onder een schouderophalend, ons geweten in-slaap-su9send,'t helpt toch niet". Geen bodem zoo steenachtig, of er is nog wel een heel klein plekje te vinden, waar het gestrooide zaadje opkomt dat is door alle eeuwen heen gebleken. Hoe als de mannen der wetenschap hun onderzoekingen eens staakten, omdat er nog zooveel is tusschen hemel en aarde, dat een raadsel hun bljjft hoe, als de leerstoel der geneeskunde eens werd opge heven, omdat de doktoren den dood niet kunnen weren hoe, als de apotheken eens gesloten werden, wijl er voor zooveel ziekten geen medicamenten bestaan neen, wij mogen de handeu niet in den schoot laten rusten 't is de plicht van elk onzer om te zaaien, ook al hebben we bijna de zekerheid, dat we geen oogst zullen binnenhalen de uitkomst ligt in. Gods hand we hebben als Zijn werktuigen slechts te doen en te wachten. 't Voornaamste is, of we willen, of we, wat er ook gebeure, wat ons in den weg trede, begrijpen, dat waar is: leb will" das Wort ist machtig, Spricbl's Einer ernst uud still. Die Sterne reiBZt's tob Hiuimel, Das eine Wort: „Ioh will". Suzk Fuedi'.kiks Van Clkkff. Amersfoort, 31 December 1904. lij Ernst aan, en de glimlach op haar gelaat scheen te leggen„L)waaiwaarom kwel je toch je zeiven met hersenschimmen? Niets belet je om met niy gelukkig te ziju 1" En Ernst verstond dien glimlach en die taal der oogen en handelde daarnaar; hq sloeg den arm om zjjn geliefde en kuste haar innig. Toen Christa Maria xich uit lijn omheliing los maakte, keek ly hem schalks iu de oogen. „De molenaar Ent beeft zeker aanspraken", begon lij, „maar andere dan je denkt. Hij is de «oon van van mijn oom, die zjjn molen aan mij vermaakte, omdat ziju loon als een lichtzinnig jonkman op zekeren dag naar Amerika ging daar hij fortuin maakte, Nu is hy teruggekomen om my het erf deel af te koopen en xich bier in het ouderlijk huis te Testigen." Bij deie woordeu kwam Ernst tot verademing, en juist daaraan bemerkte hij, hoe groot zyu angst was geweest, de geliefde te sulleu verliezen. „De juffrouw van den Enz-molen zal heengaan en spoedig zal de herinneriug aan haar en haar werk zaamheid op den molon verdwenen zyn", vo«gde Christa Maria er weemoedig by. „Daardoor wordt ja dau de flinke molenaarsvrouw van den Kruis-molen, Christa!" Die woorden deden haar verschrikt terugdeinzen. Van den Kruis-molen?" vroeg zy langzaam. „Ben je "dau de man niet, waarvoor je je hebt uitgegeven Dan heet je ook niet Ernst Mahler." Christa", smeekte Ernst, die nu ontstelde van üe vreemde, harde uitdrukking van haar gelaat, terwyl bii trachtte haar in zyu armen te sluiten. Neen, laat my los en geef my antwoord 1 C, je hebt een wreed 9pal met iny gespeeld. Is de liefde van Gottbold Ernst, den eigenaar vaü den Kruismolen, je minder waard dan die van ie meesterknecht Ernst Mahler, dien je na een vluchig inzien van sijn papieren iu je huw nam en wien je zoo spoedig je hart hebt geschonken De eigenaar van den Kruie-molen staat bekend We zyu met ons Raadsoverzicht dus ge komen tot punt 10 van den Beschrijvings brief: Vaststelling Verordening op de heffing van het vergunningsrecht voor den verkoop van sterkedrank in het klein, met Verordening op de invordering. Na een drietal amendementen van deu heer Plomp, overgenomen door B. en W., aange nomen met algemeene stemmen. Üe Verordening wordt, na goedkeuring door Gedeputeerde Staten, later in haar ge heel afgekondigd in dit blad en behoeft dus thans niet opgenomen. Wel dient meegedeeld, dat de herziening bevolen is in de Drankwet en ook, dat de aanhef van art. 1 luidtHet vergunningsrecht voor den verkoop van sterkedrank in het klein in de Gemeente Amersfoort, bedoeld in art. 20 der Drankwet, bedraagt f 12.50 voor elke f50 huurwaarde of gedeelte daarvan, welke de lokaliteit, in verband met den omvang van het bedrijf, waarvoor de vergunning strekt, kan geacht worden te bezitten, met dien verstande, dat bet reebt niet lager dan f25 is. 41. Voorstel van Burgemeester en Wet houders omtrent loonsregeling van bet per soneel bij de Gemeente-reiniging, met advies. Het prae-advies van B. en W., van 7 December, luidt In Uw vergadering van 81 Mei 1904 word om advie» in onze handen gesteld een adres van de (22) werk lieden by de Gemeenle-reinigiDg, strekkende tot verhoogiDg hunner bezoldiging. Wij meenen Uw vergadering bierbq in herinnering to moeten brengen, dat, overeenkomstig het advie» van de Commisiie voor de Gemeente-reiniging, in 1003 een geheele wyziging der loonregeling met een priucipiecle splitsing voor gehuwden euopgebuwden ia tot stand gebracht, welke een vrq aanzienlijke ver hooging van weekloonen met zich bracht. In verband daarmede konden wq geen vryheid vinden, al dadelijk by de Gemeente-begrooting voor 1905 rekening te houden met een vernieuwde wqzi- ging van de loonregeling, zonder nog goed te kunDen oordeelen over de werking van het in 1908 inge voerd systeem. Om echter, by gebleken ongunstige werking van het systeem, niet tot vasthouden daaraan tot een volgende Begrooting gebonden te zyn, wegens on voldoende middelen, werden de Onvoorziene uit gaven ruimer geraamd dan onder gewone omstan digheden, en wel op een bedrag van f750. Nu, blykens mededeeling van de Commissie voor de Geuieente-reiniging, de nadeolcn van het thana geldend tarief zich reed» doen gevoelen, hebben w(j besloten, overeenkomstig bet advies van gemelde Commissie, ingaande den I Januari 1905, de bezol diging van alle aan de Ueuieente-reini^ing verbonden werklieden, onverschillig hun leeftyd eD of sy ge huwd dan wel ongehuwd zyn, te bepalen op f8.50 per week, met dien verstande, dat de bestaande hoo- gere loonen niet zullen worden vermiuderd. Het eerst onlangs vastgestelde loon van den stal- bsas blijft, iu verband met de hem verleende vrqe als een trotsch man," „Vader ia dood het past u en my niet, hem te veroordeelen. Heb je ooit te klagen gebad over mijn trotschhsid Heb ik je niet liefgehad van bet eerste oogenblik, dat ik je zag „En je liet my in den waan, dat het je om werk te doen was", antwoordde zij, reeds verzoend. „Dat was ook zoo, maar alleen om werk by de mooie juffrouw van deu Enz-molen. Christa, ben je werkelyk boos? En zelf heb je toch óok comedie gespeeld Zij keek op. Daaraan had zij nog volstrekt niet gedacht. Zij had eigenlyk geen recht, hem iets te verwijten, want lij had juist gehandeld, zooals hij. „En nu, heb ik je nög een bekentenis te doen", ver volgde bij. „Vaat sloot hij haar in lijn armen, en ver telde haar toen van de misleiding by de meel-leveranlie. Zij vleide zich dicht tegen hem aan. „Je wil zal de mijne zyu." In teedere omhelzing genoten zij het eerste en het rsinsie liefdesgeluk. Zij waren aan de wereld ontrukt, en tijd en plaats vergeten. Daar hoorden zij Christa Maria's naam roepon. Men zocht haar en dacht, dat zij bezig was de lichten van den Kerstboom aan te Bleken. Daar nader den voetstappen. Zy wild» zich losmaken doch Ernst hield haar vast en zoo bescheen de lamp het gelukkige paar, toen haar vader die in de hoogte hield, terwijl hy op den drempel bleef staan. Wei nige woorden waren voldoende om alle» op te hel- d«r«n. Toen een poosje leter de boom metal zyn lichtjes pronkte eu allen zich verheugden over de ontvangen geschenken, troonde Ernst haar mee naar een vod- ster, deed haar den gouden ketting om den hals en stak den verlovingsring aan haar vinger, als een teeken, dat zq voor hem zou toebehooren. i.) „Van verlof teruggekeerd, heb ik op heden het bevel over het regiment weder aanvaard. Zie zoo, dat stond er weer. Nu nog de ondertee- kening en dan de ordonnans die 't zou uitgeven aan een der schrijvers van bet regimente-bureau en dan zat je er weer heelemaal in en moest je om je verlof maar zoo min mogelijk meer denken. De kolonel wendde zich dan ook nu maar aau- stonds tot zqn adjudant, terwql bq achterin zijn leunstoel ging zitten. „Wel, en wat is er alzoo gebeurd terwql ik met verlof was?" De adjudant zweeg. „Kom, er ii toch wel iets gebeurd?" vroeg de kolonel ongeduldig. „Heeft niet éen der jongelui geprofiteerd van mijn alwezigheid en de eene of andere dolle streek uitgehaald?" „Zoover ik weet, niet, kolonel, behalve datGroth, van de derde vierde, zioh bqua werkelijk heeft ver loofd." „Neen, die is goed „bijna werkelijk", die is goed" lachtte kolonel Von Melchow „maar is dat alles l" „Ik heb u steeds geschreven als er iets bijzonders voorviel en weet werkelijk niets anders. Ja, bq 't laatste prijsschieten is de compagnie van kapitein Von Rübsam de eerste geworden". „Ja, dal heb ik al gehoord en 't doet me werkelijk veel genoegen. En flinke vent, die Rübsamjam mer, dat bq zoo'n slecht financier is, of liever dat hij niet even flink thuis optreedt als in zijn com pagnie. Een duur paardje, die vrouw ven hem. Enfin, we zullen zien hem zooveel mogelyk te helpenbq begint al tot de oudste kapiteins te bahooren. En anders niets? Heelemaal niets?" Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1