Dinsdag 17
Januari
1905.
No 5606.
54e Jaargang.
OEFENING.
Feuilleton.
Reservist Tiesmeijer.
FIRMA A. H- VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
Iranco per post 1.15. Advertentiën 16 regels üOcent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reelate es 15 regels f 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar builen worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT9
Tclephoon 19.
Men kan zjjn spieren oefenen door
gymnastiek of door sport en ook wel door
zjjn dagelpksch werk; en eveneens kan
men zijn zintuigen, zijn zenuwen, zyn
huid en eigenlijk al ziju lichaamsdeelen
oefenen, dat is ze voor het gebruik beter
geschikt maken voor het werk. dat ze
doen. Goed beschouwd, is arbeid altijd
tevens oefening in dien arbeid, zoodat
men hem steeds gemakkelijker en vlug
ger leert verrichten. Er zjjn weinig meer
ware spreekwoorden dan het „Al doende
leert men". Moe moeilijk en ingewikkeld
een werk ook is, hoeveel handigheid, tact
en nauwgezetheid er ook voor noodig zijn,
pak het aan, met ernst en inet goeden
wil en af doende leert gij het. 't Gaat
eerst langzaam en onbeholpen, dan al
beter en beter en eindelijk vliegensvlug,
onbegrijpelijk voor hem, die ncoit de
kracht der oefeniug heeft ondervonden.
Doch opdat ons dageljjksch werk tevens
oefening in dat werk zal zjjn, moet er
aan twee belangrijke voorwaarden vol
daan worden. Vooreerst moet het
werk niet afmattend wezen. Werk, dat
door zijn zwaarte of zjjn duur te veel
vergt van de krachten van een persoon,
zal hem niet al beter en beter voor dien
arbeid geschikt maken, maar integendeel
hem verslappen en verzwakken, en einde
lijk bij het werk doen neerzinken. Vooral
de lange duur van den arbeid werkt in
menig bedrijf verderfljjk. Waar eenig
werk op zich zelf in het minst niet onge
zond is, en opvoedend zou kunnen zjjn,
doordat het de bekwaamheid van den
werkman al werkende zou kunnen ver-
hoogen, daar verliest die arbeid deze eigen
schap en werkt hij neerdrukkend, ja,
moordend ten laatste, als hjj dag aan dag
te lang wordt voortgezet. Werkdagen
van 12, 14 en meer uren, die men in
niet weinige bedrjjven nog altijd heeft,
overschrijden de grens waarbinnen de
arbeid nog de schoone eigenschap heeft
7.)
Een blos van vreugde vloog over 't gelaat van
Kohlachön.
„Zei ik bet Diet, dat de kolonel niet wist wat hg
deed? Nu maar, ik bad je dan niet voor vanavond
gevraagd, reserve-korporaal Tiesmeijer, dat weet ik
zeker. Als de kolonel, boe streng hij ook overigens
is. Diet soo'n in-goede man was, sou ik seggen: hjj
wil je vergiftigen. Maar dat doet hjj niet; daar kan
je je op verlaten, hoewel 't me niets sou verwonderen
als de kolonel het tóoh deed. Maar dat doet hjj
niet; daarvoor keu ik hem te goed; maar als ik me
een oordeel over den kolonel mag aanmatigen,
moet ik nu toob seggen, dat ik hem niet begrjjp."
„En ik óok Diot" wilde Tiesmejjer seggen, maar
hjj vond het tooh maar beter, te swjjgen en deed
nog meer zjjn best om volgens alle regelen der kunst
handgrepen te doen en terwijl hij voor de honderdste
maal tijii geweer over nam, viel hot hem plotseling
io, waarom hjj was geïnviteerd. Hjj bad immers
dadeljjk na hun thuiskomst getracht een bezoek te
brengen aan de dames en een paar dagen geleden
mevrouw Von Melchow ergens ontmoet, die hem
had gesegd hem spoedig eens bjj haar te verwachten,
ofschoon haar dochter nog uiet geheel genozen was.
Zoolang hjj in dienst was, kon hjj er natuurlijk
zonder invitatie geen bezoeken afleggen en daarom
had sjj hem seker laten uilDOodigen. En dat men
hem geheel en petit comité wilde ontvangen, vond
hjj met hat oog op sjjn militairen graad hoogst
tactvol. Het deed hem werkelijk pleizier Martha,
die hjj na sijn terugkeer van Sylt niet h.vd weerga-
zien, weer eens te sullen ODtmoeten.
„Slaap niet, reserve-korporaal Tiesmijer, an Mi je
elapen wilt, ontslaap dan teu minste" aldus stoorde
Kohlechon zgn gedaebtengang. „Verbeeld je je
soms, dat ia de handgrepen al kent? Alleen „over
geweer" en „set af geweer", die éene hand
van den arbeider den arbeid al beter en
vlugger te leeren doen. Waar men zóo over
vermoeid en afgemat wordt, houdt het
„al doende leert tnen" op en begint het
„al doende verleert men", doordat met
eiken dag het werken moeilijker valt en
minder goed wordt volbracht.
Het streven naar een verkorten arbeids
duur, de oude Mei-leuze, zal dan ook eveu-
zeer deu arbeider als deu arbeid ten goede
komen. Het werk wordt beter wanneer
het niet dagelijks tot afmatting toe moet
worden volgehouden, maar steeds binnen
de grenzen blijft, waar het nog met ge
noegen, met opgewektheid kan worden
verricht. In dien zin moet verklaard
worden de uitspraak, die ook werkelijk
in de practijk van menig bedrijf waar
heid is gebleken, dat in den korter werk
tijd meer uitgevoerd wordt dan in oen
langen.
Natuurlijk, alles heeft zijn grenzen;
wij willen geen luieren aankweeken, en
bij den overgang van den 12-urigen ar
beidsdag tot een 4-urigen zal zeker de
afgeleverde hoeveelheid werk niet ver
meerderen. Ook hangt hier veel van den
aard van het bedrijf af, hoewel toch zeer
verschillend werk, het éenzeer inspannend
voor de spieren, het ander door de groote
behendigheid ot nauwlettendheid die het
eischt, vermoeiend voor het zenuwstelsel,
zonder aan de lichaamskracht te hooge
eischen te stellen in de noodzakelijkheid
van een niet te langen werkdag wel ge
lijk kunuen staan. Bij zulk werk Zl-.I in den
regel, bij een verkorting van den arbeids
dag van 12 op 10, of van 13 op 8 uur,
de hoeveelheid afgeleverd werk niet ver
minderen en de deugdelijkheid ervan
allicht vermeerderen.
De tweede voorwaarde, waaraan bij
eiken arbeid zal moeten voldaan worden,
opdat hij in zich zelf een oefening tot
beter en vlugger werken zal zijn, is, dat
de arbeider onder het wepk in gunstige
omstandigheden verkeert en op geenerlei
wijze zjjn gezondheid benadeelt. Brengt
zijn werk mee, dat hij gedurende al de
greep, is sóo rijk ud üueBsen en délicatessen, dat
éen raenschenleven niet voldoend# is om haar in de
puntjes te leeren. En jij staat daar nu al een half
uur met geweer over als wijlen Lotb, zonder be
weging. Je denkt misschiende ouwe ziel het tóch
uiet. Neen, vader, al kgk ik niet naar je, dan zie
ik je töcb. Ik zie alles en ik zeg je nuaangepakt
hoor I"
Tiesmeijer schrikte bij de eerste woorden wakker
en begreep nu, dat hg daadwerkelijk bad gestaakt
eu dat nog wel eer het commando „op de plaats
rust" bad weerklonken.
„Op de plaate rusten en daarna klasses-gewgze
inrukken" riep op dit oogenblik de kapitein.
De ochtenddienst sat er dus op. 's Middags zou
man schijfschieten, maar Tiesmejjer kreeg vrij omdat
hjj 's avonds bjj den kolonel moest weien en eens
te loet mocht komeo. Hjj had dus een geheel vrjjen
middag en spoedde zich dus, ua zijn beste uniform
keurig door sjj u oppasser te hebben laten oppoetsen
en ticb door een paar zjjner meer militaire kame
raden te hebben laten aankleeden, vrooljjk en big
naar zjjn kantoor, want ook lerwgl bjj in dienst
was, moest hg de zaak bljjven besturen omdat zjjn
vader boe langer zoo minder zioh daarmee inliet.
Spoedig had hjj het kantoor bereikt; als gewoonlijk
giDg bjj ook nu door bet groote kantoor, waarin
een dertigtal klerken druk bezig was niet de boeken
en de correspondentie, naar zjjn privy. Allen groetten
eerbiedig den jongen chef, wiens vljjt en groote
zaakkennis xjj allen respecteerden. Een oogeublik
voelde Tiesmeijer iets in sich opkomen van trotsch
ais dit zjjn lieve vriend Kohlsohön eens had gezien.
In zjjn privy wachtte hem een berg werk. Zjjn
trouwe hulp, juffrouw Winter, bad reeds heel wat
afgedaaD, doch hjj moest de antwoorden toch nog
even doorlezen en dikwjjls ook zelf beslissen.
„Is pap* vandaag geweest?" vroeg hjj.
„Mjjnheer telephoneerde vanochtend, dat hjj zich
niet erg lekker gevoelde en verzocht u, alles maar
zelf af te doen".
„Nu Wintertje zoo noemde hjj zjjn Seoretarezse
gewoonlijk zoo heel erg lekker voel ik me 6ok
niet; dat ezzreeeren gaat iemand in den rug zitten.
Neen, lach er maar niet omik wilde jou wel eens
sien bjj sergeant Kohlachön. Moor eerst zaken. Wat
uren, die hij er aan wijdt iu bedorven
lucht, in vergiftige dampen, in stof, in
grootte hitte,vóór een gloeieuden oven moet
verkeeren, dau lijdt zijn gezondheid schade
en zal de oefening 'n het werk hem weinig
baten, daar deze wel zijn bjjzondere
geschiktheid voor het werk kan verhoogen,
waar hier dan tegenover staat een ver
mindering vun zijn algemeene ge
schiktheid om te arbeiden. Om deze reden
zijn allerlei maatregelen tot bevordering
van de gezondheid en veiligheid in
fabrieken eu werkplaatseu sterk toe te
juichen en moet men ze meer eu meer
invoeren en uitbreiden, niet alleen uit
het oogpunt vau mensehlievendheid ten
opzichte van deu arbeider, maar om te
verliindereu, dat de arbeid slechter eu
slechter worde. De beste werkgevers zien
dit in en bevorderen in bun fabrieken
allerlei gezondheidsmaatregelen voir de
werklieden, wat op den duur ook aan
hut werk ten goede komt.
Een van de beste gezondheidsmaat
regelen is echter een goed loon, daar
slechts hierdoor voor den werkman en
ziju gezin een flinke woning, warme
kleeding, eenige behoorlijke uitspauning,
vermeerdering van kenni3 en ontwikke
ling, en vooral een gezonde, krachtige en
smakelijke voeding verkrijgbaar is. En
vooral dit laatste behoort tot de eischen,
waaraan volstrekt voldaan moet worden,
zal de arbeid den arbeider niet langza
merhand sloopen, maar hem zijn krachten
doen behouden en hem zelfs meer en
meer geschikt voor zijn werk maken.
Elke inspanning van spiereu en zenuwen,
van zintuigen en hersenen gaat met stof-
verbruik gepaard. Aanvulling van het
verbruikte, in den vorm van voedsel dat
in het bijzonder voor zijn maag en zijn
smaak geschikt is, in voldoende mate en
op de geschiktste tijdeu, is volstrekt
noodig, anders verteert de machine zich
zelf eu doet zij haar werk al slechter en
slechter.
Met den laatstbedoelden gezondheids
maatregel, het loon, bemoeit de overheid
denk jij er van, Wintertje, is ileze inati goed
bet bedrag? Kan hij zooveel crcdiel hebben?"
Juflrouw Wïuter was al vier jaar iu de zaak, eerst
als stcnograpbe en machine-schrijfster, nu al twee
jaar als particulier Secretarea ran den jongen chef,
wiens rertrouwde zij was gewerden en met wien hg
alles besprak omdat bij wist, dat hg zgn volste
vertrouwen verdiende.
Zij sohudde haar klein blond hoofdje: „Ik geloof
niet, dat bij voor zóo veel goed is; ik weet het niet,
maar de zaak komt me verdacht voor".
„Nu xooals je wilt" stemde Tiesmeijer toe „dan
schrijf je bem maar, zooals je deukt dat bet 't best
is en laat me den brief even tien".
Z\j g>uR aan den schrgf-machine zitten en tikte
in een ommezien den brief af, terwijl hg de post
nazag.
Toen beiden met hua werk klaar waren, begon
Tiesmeijer:
„Weet je wel, WiDtertje, dst ik volgens sergesnt
Kolschöu vanochtend bgna den kolonel bob ver
moord?"
Hg vertelde nu wat er gebeurd was en zjj had er
dollen pret in.
„Die sergeant moet geen makkelijk heer zgn"
meende zij ten slotte. „Ik sou hem wel eeus willen
zien."
„Kan gebeuren, Wintertje; ik zal hem eens vragen,
hier te komen om onze kelders en pakhuizen eens
te bezichtigen. Na den ommegang drinken we een
flssch en om hem niet al te veel uil ziju humeur
te brengen, zal ik dau voor de plechtigheid mjjn
uniform uittrekken,"
„Dat moest u altijd dragen," meende zg.
„Maar, Wintertje" riep hij bgua onthutst „als
Kohlschöu dit hoort, komt hij zeker niet, al zou
hg weten dat hem de beste flescbo uit den beelen
kelder wachtte. Maar ik wilde wel, dat die band
grepen voorgoed werden afgeschaft; ik ben er bijna
zeker van, dat mjjn linkerschouder alle kleuren van
den regenboog vertoont. Een geluk, dat het geweer
op den linkerschouder wordt gedragen, anders kon
ik niet eeus werken."
En er wits juist zooveel te doen: ieder oogenblik
ging de telefoon, of werd een reiziger aangediend.
Daar had je weer die telefoon
zich nog bijDa niet. De arbeidsduur, eerst
van vrouwen en kinderen, eerlang ook
van volwassen mannen, tenminste voor
sommige bedrijven, wordt van overheids
wege geregeldwetten, die de gezondheid
en veiligheid in de fabrieken en werk
plaatsen moeten bevorderen, ontbreken
niet; er zal een tijd komeD, dat ook bet
uit te betalen loon niet meer aan de
geheel onvoldoende regeling van de vrjje
werking van vraag en aanbod zal over
gelaten worden, maar een zeker bedrag
als minimum-loon voor elk bedrijf zal
worden voorgeschreven.
Er bestaat een wijze van berekening
van het loon, die in bet bijzonder geschikt
is om bet verkrijgen van groote bekwaam
heid en vlugheid in het werken door
oefening te bevorderen. Dit is hetgeen
men gewoonlijk „stukwerk" noemt. De
arbeiders en arbeidsters worden dan niet
eenvoudig per uur betaald, maar naar
de hoeveelheid goedgekeurd werk, diezjj
afleveren. Dit schijnt een uitstekende
mauier om te prikkeleu tot steeds sneller
productie, en inderdaad is door toepassing
van het stukwerk dan ook in vele fa
brieken de voortbrenging gestegen. Men
past het toe in weverijen, spinnerijen,
lucifersfabrieken, in het confectiebedrijf,
bij glasblazerijen en in vele andere be
drijven.
Maar het stelsel heeft groote nadeelen,
die reeds menigmaal tot werkstakingen
hebben geleid. Zoo is de snelheid van
voortgang van den arbeid vaak uiet alleen
van den ijver en de bekwaamheid van
den werkman afhankelijk, doch ook van
de deugdelijkheid van de machine waar
mee hij arbeidt, en van de meer of min
dere goede kwaliteit der grondstoffen die
hij verwerkt. Ook zal dikwijls het werk
van den eenen werkman zich moeten
regelen naar dat van den auder, zoodat
een bijzonder handig en geoefend man
zijn werk zal moeten vertragen, omdat
een minder vlugge helper anders niet
voort kan.
De hoofdzaak van het stukwerk is
„Wat is u nu weer «au de hand" zuchtte Ties
mijer, terwijl hij naar deu toestel giDg. „Ja Tics-
„Mevrouw Von Melchow."
Ouwillekeurig schrikte Tiesmeijer en louter uit
hoogachting ging hij zoo goed als hij dat kon
in de positie staanmaar toeu ook bedacht hg,
dat de vrouw van deu kolonel hem toch niet kon
zieD; evenwel ging hij Dog met zijn hand langs de
knoopeu van zijn kortejas om te zisn of ce wel alle
dicht waren.
„Mevrouw Von Melchow" klonk het weer. „Is
mijnhesr Tiesmeijer zelf aan de telefoon."
„Pardon, mevrouw" loog hg.
meijer Co"
„Des ie beter" klonk het terug. „Kunt u mg
twaalf flestcben lichten Moezel laten brengen voor
een bowl, maar niet duurder dau een .Mark per
fleach. Eu zes flesachen Bordeaux van een Mark
vijftig. Niet later dan vgf bij uur mg thuis? K"«n
ik daarop rekenen?
„Bepaald, mevrouw."
„Dank u."
„Dienaar, mevrouw."
Hij schelde óok af en wendde zich tot juffrouw
Winter.
„Heb ik je al verteld, dat ik voor van avond ben
geïnviteerd bij deu kolonel Mevrouw bestelt juist
wijn voor de bowl. Een geluk, dat ig niet beeft
bemerkt, dat zg met mij sprak. Twaalf desschen
Moezel van een Markvoor dien prgs kunnen we
zelf niets drinkbaars makeD. Dwaas idee toch, dat
de menscheu altgd bowl maken vao goedkoopen
wijn. Ik zal zoo wns wezen een puilt wijntje te
zenden en er een ander etiket op te laten plakken
het verschil most maar op mijn privé-rskening
worden geboekt. Nu ik er zelf van moet meedrinken,
heb ik niet deu minsten lust om morgen haarpijn
te hebben als ik bg vriend Kohlsohön sta. Dank
God, Wintertje, dat je niet met een ransel op je
rug op hel kazerneplein op en Deer moet tippelen
en dat nog wel niet zooals je zelf wilt, maarzooals
Kohlscbön dal wil. We moeten zooveel mogelijk
vandaag alles afdoen, Wintertje, want &lsik morgen
kom, dau kom ik maar heel eventjes, want ik zal
wel doodor dan dood zgn. Er is velddienst en dan
loop je je heelemaal dood." Wordt vervolgd.)