Stadsnieuws.
Ik heb geen na-betrekkingen in het leger
ik spreek in geen ander belang dan in dat
van Vaderland en Koning'", als ik getuig.
En zij, wier optreden mij zoo heilloos voor
komt, zyn noch tegenstanders, noch vijanden.
Geen hunner ken ik persoonlek. En, de hemel
zij dank, de politiek blyft buiten het leger.
Dit staat boven de partijen. Wij hebben mi
nister Bergansius even loyaal, oprecht en
hartelijk gesteund by de afschaffing der plaats
vervanging als wij dit een minister van een
liberaal kabinet gedaan zouden hebben
Neen, wy hebben geen bijzonder belang,
geen partijbelang te verdedigen, geen tegen
standers lastig te vallen.
Een edeler taak is de onze!
Wij moeten waken voor de eer van ons
leger. Aan onze officieren moet bet mogelyk
worden gemaakt als eerlijke, oprechte man
nen hun plicht te doen.
Men noemt mij wel eens een militairist,
omdat ik de hartelijkste bewondering en
dankbaarheid gevoel voor onze nobele Indi
sche armeeomdat ik meen dat loyauteit
en dankbaarheid gelijkelijk ons voorschry ven
steeds op te treden, als zy die daar verre
van ons oorlogsgevaar trotseeren, hier te
lande aangevallen, miskend en belaagd wor
den.
Men noemt my ook een militairist, omdat
ik de militaire eer waardeer en hooghoud
als een ridderlijke, fiere deugd te midden
eeoer materialistische maatschappij omdat
de militair te midden van duizenden, alleen
op winstbejag uit, een hoog ideaal van ne
derige plichtsvervulling hoog houdtomdat
ik vind dat officieren ons burgers lot voor
beeld zijn door hun plichtsbetrachting, hun
loyauteit aan de inspraak van ideëele eer,
hun blijmoedige opgewektheid in vaak een
tonig leven, terwijl ze van geringe soldij
eenvoud.g bestaan.
De officieren van ons Neder'andsch leger
ziju een groote kracht van ons volk
Vrijwel ken ik legertoestanden bij een
paar naburige volken. Welnu, het is mijn
overtuiging, dat in kennis van hun vak, in
militaire deugd, in welwillenden omgang met
de soldaten, in karakter, onze officieren zeer
hoog staan.
Maar willen we die heerlijke eigenschap
pen, die groote kracht voor ons Jand be
houden, dan moeten er hervormingen plaats
grijpen in het legerbestuur.
Ik spreek nu niet van de onderdrukking
van nieuwe denkbeelden, van het krampach
tig vasthouden aan het drilsysteem.
Een ernstiger iets laat mij geen rust!
En waarlijk, iaat men mij toch gelooveo,
ik wensch niemand noodeloos te kwetsen!
Met alle waardeeriDg erken ik de goede be
doeling, den wensch om hun plicht te doen
dei- hooggeplaatste militairen, voor wie het
bezit van bijna onbeperkte macht te gevaar-
iyk bleek.
Want hoe wordt er geheerscht in ons
leger? Er wordt geheerscht door een stelsel
van wantrouwen, daar men het gezag onge
veer uitsluitend laat berusten op vrees voor
straf bij hoog en laag.
Hoe wordt er geheerscht als men moei
zien hoe chefs over duizenden jonge mannen,
hoe kolonels, meer dan 50 jaren oud, wor
den afgesnauwd, toegebulderd, hoe ze bloot
staan aan ruwe standjes, aan 4, 6 of8 dagen
arrest wegens volstrekte kleinigheden
En als men ziet hoe kleinigheden, onbe
langrijke onderdeelen en détails de grootste
aandacht trekkeD, dan wordt het den vrienden
van ons leger angstig om het hart. De be
zorgdheid neeral toe als we zien hoe elke
persoonlijkheid, die het waagt te denken, te
overwegen, zich zelfstandig rekenschap te
geven van wat hij doet, verlamd ontmoe
digd, bekneld en bedreigd wordt door een
chaotische papiermassa van wetten, konink
lijke besluiten, aanschrijvingen, circulaires,
nota's reglementen, voorschriften, orders, be
palingen en hoe verder die omslachtige in
de war zenderij van ieder en alles beeten
moge.
En wat is hiervan het gevolg?
Gedwee, onder voortdurende bedreiging
van straf, straf, straf, straf en nog eens straf
moeten militairen omloopen in een knellend
gareel van aanschrijvingen en circulaires...
steeds moeten ze voortdraven, gejaagd door
een opzweepend stelsel van wantrouwen,
dwarskijkerij en conduitestaten en steeds
toenemende is intusschen de kans voor eiken
met dienstijver vervulden, voor uitstrevendeD,
nadenkenden officier, jong of oud, op onver
diend onaangename bejegening, achteruit
zetting en vernedering. Is het gevaar denk
beeldig, dat dit ten slotte onherroepelijk het
karakter verzwakt van menigeen.en dat
waarlijk niet alleen van zwakken I
legertoestanden zijn het stelselmatig dooden
van persoonlijkheid en karakter het
steeds toenemend pluats maken van belang
stelling in de zaak voor vrees om te mis
hagen aan een machtig persoon of een
machtige groep!
En nu lette men op wat karakter voor
militairen is.
Zonder karakter is ware moed niet be
staanbaar, want zedelijke moed is de hoogste
moed, de springader van onzelfzuchtig durven.
In elk leger wordt moed steeds beschouwd
als hoogste deugd. Zelfs spreekt men
van een afzonderlijken moed, van militairen
moed, en stelt deze voor als onafscheidelijke
voorwaarde van een bepaalde eerde mili
taire eer, de krijgsmanseer. Volgens aloude
militaire opvatting moet vreesachtigheid in
den soldaat onvoorwaardelijk worden gebrand
merkt als lal beid.
Deugd zonder moei! is onbestaanbaar Ook
in het leger. Dit geldt teveoa van militairen
moedWie de deugd liefheeft zoekt de
waarheid.
En nu heeft het tegenwoordig bestaand
stelsel het gevolg, dat de persoonlijkheid en
het karakter ondermynd worden van offi
cieren, aan wiè men het gevaarlijk voor hun
carrière, hun toekomst maakt als ze zelf
standig denken en waar zijn wanneer
ze, als de eerlijke mannen die ze zijn, liet
beste pogen te doen in het belang van het
leger.
Het karakter wordt ondermynd in ons
leger door het ellendig stelsel vun wantrou
wen, van eindelooze bestraffing en berisping.
Het muet er bedroevend gaan uitzien met
den geest en 't karakter in een leger, als men
binnen een week tijds tweemaal verneemt
van luitenants in de kracht van bun jaren,
die, naar aanleiding van een berichtje in de
dagbladen vóór ailes bevreesd zijn, niet of
het stukje al of niet waarheid behelst, maar
of do chefs hen zullen verdenken daarvan de
schrijver te zijn als in dat zelfde leger
een inquisitoriaal onderzoek wordt gehouden,
al weer niet in hoeverre het stukje waarheid
bevatte, maar wie de schrijver ervan is ge
weest
Men weet het: geen anti-militairistspreekt
hier, maar een man die het leger vereert
en dankbaar is, die het echt Nederlandsch
wenschen te houden in inrichting, in doen
en laten.
Wil men pogen de waarheid, die ik spreek
met oflicieele waarheid dood te maken, dan
zeg ik bij voorbaatofficieele waarheid is
zelden de geheele waarheid.
En voor de toekomst van ons vaderland
en zijn verdediging is de geheide waarheid
in deze onontbeerlijk.
De Vrijzinnigen bij de a.s. verkiezingen.
Vervolg van Zaterdag U5 Februari.
Verdvr wordt verlangd een billijke verdeeling
der lasten naar het draagvermogen der inge
zetenen, dus een flinke progressie.
Dan sociale hervormrage, door voortzetting
der verzekeringswetten en wijziging der Ar
menwet.
Bezuiniging op de uitgaven voor defensie door
o,a. invoering van een volksleger en verhooging
der algemeene weerbaarheid. Dan een betere
handelspolitiek, in de eerste plaats door hand
having aan het stelsel van vrijhandel. En ten
slotte het blanco artikel.
Men ziet dus dat er genoeg is om een ernstig-
willende regeering die vier jaren vruchtbaar be-
Want ongetrouwde officieren kuDnen zich
herhaalde overplaatsing, zelfs een plaatsing
ïonder toezicht van een vkolonel" als
waren ze stoute schooljongens, in plaats vaak
van de eer en hoop van ons legerver
minderden of vernielden kans op promotie
getroosten, als hun geweten, hun plichtsbesef,
hun hoog eergevoel het hart ophouden
maar getrouwden! maai huisvaders!
Neen, het gruwelijke vau de tegenwoordige
Zeker niet alle liberaxen zullen medegaan, de
oude restus vau 1848, de mannen van het Laissez
faire, laissez aller, de menschen,' van het laat
maar waaien, die krijgen wij niet in het con
centratiekamp.
Voor enkele dagen hobben de oud-liberalen een
adres gepubliceerd. Vroeger is dat nooit het geval
geweest, maar nu ook hebben zij de noodzake
lijkheid gevoeld om den kiezers te beduiden wat
men eigenlijk wil.
Een 75-tal mannen van naam, hebben daarin
hun pro^n -*i neergelegd en ook zy komen duarin
tot de conclusie, dat de vermenging van gods
dienst en politiek, welke van de toepassing der
beginselen van de huidige meerderheid het ge
volg is, slechts kan strekkeu tot ontwijding van
den godsdienst, lot schade aan waarheid iu wet
geving en bestuur, en tot verkorting van de
vrijheid van denken en spreken.
Als hoofdbeginsel hunner staatkunde stellen
zij, dat de Staat, naar den eisch van strikte
onpartijdigheid, aan alle burgers zonder onder
scheid, de ruimst mogelijke vrijheid verzekere.
En als zij dan nagaan, wat voor de gezonde
werking der constitutioneel-monarchale staats
instellingen de waarborg voor staatkundige vrij
heid noodig is, dan willen ook zij een Kies-
rechtuitbreiding.
Alleen zij willen een geleidelijke naar gelang
der toenemende geestelijke ontwikkeling en
stoffelijke onafhankelijkheid der burgers.
Merkwaardig is het hoe de schepper van de
menschelijkerwijs gesproken volmaakte kieswet,
par. Sum van Houten, tot de onderteekenaren
behoort.
De democratisch voelenden, zien ook in deze
daad der oud-liberalen een daad van vooruit
gang, zij zien hoe die partij, bet standpunt gaat
verlaten na '48 ingenomen, toen zij na eon tijd-
.ugcuuuien, wou xij u» een uju- uwigeviueii uit netgeen liberale voorgangers
perk van grooten bloei niet bij het verloopen I op wetgevend gebied .-aeda eerder hadden tot
van het tij, de bakens ging verzetten. Zij bleef
hangen en hangen aan de oude instellingen,
echter door de ontwikkeling der gr°o)^«8trie,
door het snelverkeer en door de eleotriciteit
geheel werden verdrougeD.
\Vij moeten niet vergeten, dat wij 'orgea
hebben ook voor het volk, ook voor den breeden
middenstand. En het doet dan goed te bemerken,
dat er ook in de conservatieve rangen der lin
kerzijde de neiging naar de democratie veel
s'srker wordt. Mogelijk zien wij ook weer spoedig
een deel der rechtecuen naar hnkB helleu, en
gelukt het ons op sommige punten van practised
staatsbeleid oen samenwerking te verkrijgen,
waarbij wij dan niet het onderste uit de kan
moeten wenechen, want dan krygen wy het lid
op den neus. -
Laat wij echter beginnen met de handen ra
oen slaan, om af te weeren wat op het oogenblik
bet meest dreigend is en daarom ons in de eerste
plaats keeren tegen de huidige meerderheid. Als
deze regeering nog vier jaren zou aaablyven,
zou dat een ramp voor ons vaderland. Wij zouden
weer worden overgeleverd aan de kerk en de
geestelijkheid, aan een kerkelijke overheeraching
waaraan wij reeds zoo lang zijn ontgroeit.
Dat zulk een mogelijkheid nog dreigende is,
behoeft ons niet te verwonderen als wij maar
bedenken, hoe wij bijna 19 eeuwen onder die
overheerscbing hebben gezucht.
Wij willen een staatkunde waarin inplaats
van de kerk en de geestelijkheid, Waarheid,
Recht en de Rede heerschen.
De strijd zal hevig worden, vooral is dat te
zien aan een voorposten-gevecht zooals dat in
den Haag door de heereu Kolkman en Talrna
is geleverd. Daar durfde Talma te zeggendo
christelijke partyen zijn vereenigd in hun liefde
de vrijzinnigen in hun haat.
Man ontkend het werpen van den splijtzwam,
in de politiek. Maar duld men nog wel een
ander overtuiging als die van de kerkelijken.
Moet niet reeds bet jonge kind ten platte lande,
leeren in de kinderen van de andere school andore
weezens, kleine pagenistjes te zien.
Nog eens wij gaan een zwaren strijd tegemoet.
Hij zal fel worden, maar het is een heerlijk
teeken, dat de gemoederen ontwaken. Als wij
niet overwinnen, loopen wij ernstig gevaar dat
onze rust verstoort wordt in de volgende vier
jaar door kerkelijke kwesties. Zij zullen geloofs
haat ra het volk werpen, in plaats van de han
den te slaan aan het lenigen van den nood van
het volk, van den nij veren middenstand, van
welke geledingen der maatschappij ook.
Gelukkig dat allerwege propagandaclubs en
yereenigingen van jong-liberalen worden opge
richt en ook daarvan weldra een krachtige actie
zal kunnen uitgaan. Bezuiden den Moerdijk,
daar valt niet veel te doen, maar benoorden.
Daar zijn er massa's te redden, als roen maar
zoo als de tegenpartij doet, zich tot het volk
wend.
Waarschuwt hen voor het dreigend gevaar en
toont hen wat de vrijzinnigen hen kunnen geren.
Nog zijn U enkele maanden gegeven, woeker
met dien tijd, tracht al uw vrienden en kennissen
op te wekken om te trachten een beslissende
meerderheid te verkrijgen, om ons volk te ver
lossen van de dwingelandij van kerk en geeste
lijkheid eu Nederland's volk te doen blijven een
vrij volk zooals het altijd is geweest.
Tien minuten over half tien, eindigde de,
rede die door applaus, gelach en andere bijvals
betuigingen herhaaldelijk werd onderbroken.
Iu de pauze gaven zich voor het debat op
de heeren: Wynia, Stynman en Van 't Veer.
Daar een uur voor" debat werd toegestaan,
kon dus ieder debater over twintig minuten
beschikken.
De heer Wynia is verwonderd over het feit,
dat waar de convocatie aankondigde eene be
spreking van de houdig der vrijzinnige bij den
komenden stembusstrijd, de heer Zelvelder slechts
in de laatste minuten over dat onderwerp heeft
gesproken.
Verder wilde debater weten waar de oude
plunje is der vrijzinnigen. Er wordt zoo ver
schillend geoordeeld over dr. Kuyper. Borgesiua
noemt hem Roomsch, Tijdeman noemt hem cal
vinistisch en Troelstra een knecht van den por-
tefeulleloozen minister Lohman.
Dan heeft spr. gesproken over verhooging dei
successierechten maar onder het ministerie Bur-
gesiua-Pierson zijn die rechten vooruitwouenden
verlaagd van 8 1/2 op 6 procent.
De concentratie, door het Volk een scharrel-
politiek genoemd, een middel moet waaraan de
kop geen leiding en de staart geen stuur
kan geven; zij geeft geen waarborg voor de
vrijheid.
Zij kent slechts een negatieve leuze tegen de
christelijken.
Dat kan ook niet anders, daar den geestelijken
vader Allard Pierson, immers staat op het beginsel
der revolutie, die wel vrijheid en broederschap
als een fraai klinkende leuze aanheft, maar dio
leuze nimmer inhoud kan geven.
Wat die liberale vrijheid i3 weten wij uit het
jaar '34. Neen de ware vrijheid, gelijkheid en
broederschap, is niet het beginsel der revolutie
maar van de Openbaring, waarbuiten men voor
die vrijheid, gelijkheid, en broederschap geen
houvast heeft (uitbundig gelach).
Spr. heeft vaak gesproken over de eenheid,
en ais symbool dier eenheid moet dan de lagere
school dienen. Doch dat is niet het symbool
voor debater ligt het symbool der eenheid in
de Koningin.
Nie» ae christenen brengen den strijd den
spijltzwam. Dio strijd is zoo oud als het christen
dom zelf. Spr. weet heel goed dat hij in een
roomsch vragenboekje voor ketter wordt uitge
maakt.
Als er van verdraagzaamheid moet worden
gesproken, moet de heer Zelvelder zich maar
eens de schoolstrijd heriuneren waarbij men de
zakken der oudere leng plunderde en hen toen
nog hun eigen onderwijs liet bekostigen. Cap-
peijne wilde de vlieg dooddrukken. Dat de
Drankwet broddelwerk is komt, omdat de wet
is voortgevloeit uit hetgeen liberale voori
stand gebracht.
Ailes aanroeren kan spr. niet, doch hij wil
nog nit zeggen. De schoone leuze vrijheid, ge
lijkheid en broederschap wortelt in het evangelie
en is de schoone slingerplant, die zich sliert om
het Kruis van Golgotha, eu uit de Bappen van
dat kruishout haar voedsel trekt; mist zij het
kruis, dan moet zij sterven.
Te tien minuten over tien komt de heer Styn
man aan het woord.
De heer Stijnraan heeft mets te det-teeren.
maar zou alleen een vraag willen stellenWat
zullen de vrijzinnig-democraten doen, alt een
meerderheid en ook het blanco artikel worden
verkregen cn het tot kiesrechtuitbreidrag due
kan komen, doch de uniemannen niet mee
willen.
Ook de beer Van 'tVeor zal kort zyn, hy
wenscht de vraag te stellen
Wat doet spr. als hij by eerste stemming staat
voor de keuze te maken een oud liberaal en een
sociaal democraat.
Te kwart over tien komt do inleider weder
aan het woord, tot het geven van republiek.
Dat de heer Winia, aldus de heer Zelvelder ver
wonderd is, is zijn zaak, spr. heeft de vrijheid
het onderwerp zoo in te deelen ale hij wensche-
lijk acht, en dat het aldus is uitgevallen, dat
volgt uil de opvatting der tactiek, die spr. voert.
Nu moet men eerst de menschen wjjzen op£e*
dreigend gevaar, en dan kan men later, als het
kort voor de stemming ia, hen wel duidelyk
maken hoe spr. e. s. zullen regeeren.'
Eerst moet men de menschen het gevaar dui
delijk maken, waarin zij verkeeren als deze re-
geeriugsraeerdorheid wordt bestendigd. Dat kan
niet in te schrille kleuren worden gedaan. De
heer Winia verwondert onB oordeel over dr.
Kuyper en zegt dat Kuyper in 1894 in audere
omstandigheden verkeerde. Ja, wij ook. Maar
wat is het geval. Kuyper heeft zijn rokje om
gehangen, bij heeft zijn democratie in de oude
plunjekast geworpen.
Dat blijkt uit zijn Tariefwet, dat blijkt uit
zijn verklaring dat de electorale kwestie door
hem niet zal worden onder handen genomen.
Toch noemde hij vroeger artikel 80 een door
ieder aangesloten, wetgevond schandaal
Waar is uwe oude plunje vraagt de hoer
Winia. Wel die hebben wij niot.
Wat de concentratie betreft, doze is tot stand
gekomen doordat alle partijen in verschillend
tempo naar eenzelfde doel liepen, bij do coalitie
der kerkelijken echter is alles conservatisme,
dat lien bijeenhoudt.
Dan is er gesproken van een naneef Allard
Pierson, is het niet.
Stem uit do vergaderingNeen uw geestelijke
vader.
De heer Zelvelder: de heer Wynia moet het my
niet kwalijk nemen maar zóóver reikt rayn
stamboom niet.
Wat den invloed der Openbare school betreftt,
daartegenover kan spr. zeggen, dat niet de neu
trale school socialisten en paganisten kweekt,
naar dat de meerderheid van het partijbestuur
der S. D. A. P. producten zijn der bijzondere
school en dat Kuijper is een product der
Openbare.
Debater beeft er de Koningin bygehaald. Dat
voorbeeld zal inleider niet volgen, hij schat de
Koningin te hoog om haar in een politiek debat
te trekken.
Nog eenB wil spr. herhalen, dat het citerium
waarom de christelijk politiek persé te veroor-
deelen is, hierin ligt, dat uil de openbaring geen
grondwet voor praetisch regeeringBbeleid is te
halen, Wat spr. zeide over de uit de openba
ring geputte vrijheids-gelijkheids en broeder-
schapsleuze zal bij zijn geloefsgenooten geen
instemming vinden. Wat de vrijzinnigen willen
is niet inde openbaring te vinden, gelijke levens-
en ontwikkelingsvoorwaarden voor allen, en
vrijheid van denken en daar willen de leerstel
lige clericalen niet aan. Dat dus de idee van
1789 in de Openbaring is te vinden zullen
debater's chef hem niet toegeven; hij moet er
rar. Kolkman maar eens naar vragen.
Aan den heer Stijnuian antwoordde de heer
Zelvelder, dat als het zoover gekomen was, dat
de kieswetwijziging aan de orde is gekomen en
d6 belemmeringen uit de Grondwet zijn ver
wijderd, dan hoopt spr. op de. krachtige actie,
die dan door alle democraten, ook de sr iaal-
democraten zal worden gevoerd. Spr. houdt er
zich van overtuigd, dat dan de Uniemannen
niet tegen den volksweusch in durven han
delen.
En nn de vraag van den heer Van 'tVeor.
spr. zou zoo zeggen dat hangt van de omstan
digheden of eerst eens afwachten wat de oud-
liberaal zal toegeven en of ook de eociaal-de-
mocraat genegen is een practische politiek te
voeren.
Laten wy ons er echter niet bezorgd over
maken, allereerst staan wij nu voor de kwestie,
hoe deze clcricale meerderheid te verdrijven,
over die andere kwesties spreken wij dan wel
nader.
Na dankbetuigingen aan inleider, debaters en
publiek werd te kwart voor elf de vergadering
Koninklijk Besluit is met ingang van
11 Maart benoemd tot burgemeester der ge
meente Soest mr. C. J. W. Loten van Doelen
Grothe.
By Kon. Besluit is op verzoek eervol ont
slagen by de dtenstdoendeschuttery te Utrecht,
onder gehoudendheid dat hij de op hem uit-
kracht der wet nog rustende verplichting
als gewoon lid der schutterij volbrengt, de
le luitenant VV. A. Uijlenberg, benoemd lui
tenant by de Landweer.
De muzikale verslaggever Kr. vandeArn-
nmnacne Courant schrijft over de matinée
van Zondagmiddag, waarop mejuffrouw M. van
Aaken, als soliste te Arnhem optrafeL het
▼olgender
Do omstandigheden waren mej. van Aaken,
de soliste op de matinee van gistermiddag,