Donderdag 20
Juli 1905.
REMBRANDT.
No. 5680.
54e Jaargang.
Feuilleton.
DICK BULTITUDE.
FIRMA A- H- VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdaj Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
iranco per post f 1.45. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 40 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvortentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht
KORTEGRACHT 9*
Telephoon 19.
KENNISGEVING.
Uitslag verkiezing.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT maken bekend, dat een af
schrift van het proces-verbaal, vermeldende
den uitslag der op 19 Juli 1905 gehouden
herstemming, ter verkiezing van éen lid van
den Gemeenteraad, is aangeplakt en voor
een ieder ter Gemeente-Secretarie ter inzage
ligt.
Amersfoort, den 20 Juli 1905.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
WIJIJTIERS.
De Secretaris,
Van REIGERSBERG VERSLUIJS,
L. S.
Met de levensgeschiedenis van velen onzer
groote mannen heeft de overlevering haar
spel gespeeld of wel de geschiedenis heeft
er de een of andere bijzonderheid aan ver
bonden, die wij gewoon zijn ons als een
attribuut er bij te denken. Zoo denken wij
ons Vondel in zijn kousenwinkel en later in
de Bank van Leening; Hooft in den Muider-
kring wij verbiuden Huygens met de Zee
straat en Michiel de Ruyter met den Lijnbaan.
Dit alles is nog min of meer geschiedenis.
Maar met de overlevering is het nog erger
gesteld. Jan Steen kunnen wij ons haast niet
anders meer denken dan als den herbergier,
die een leventje van vroolijken Frans leidde
en toch is hij nooit herbergier geweest; en
zoo kunnen wij ons ook Rembrandt van
Rijn niets anders meer voorstellen dan zooals
hij ons door zijn geschiedschry ver geteekend
is „Toen Rembrandt nog op vader's molen
te schilderen zat De meening, dat de
latere voorliefde van den schilder voor clair-
obscur en zijn schei-pen blik daarop, te
danken waren aan de eigenaardige lichtwer
king, die een molenruimte als waarin hij
zou hebben gewoond, aanbiedt, vervalt, als
men bedenkt, dat de molen een van die
houten platteiandsche molens was, waarvan
de benedenruimte voor bergplaats werdt ge
bruikt.
Rembrandt's ouders waren welgestelde
burgers, vermoedelijk verwant met het
Leidsche regentengeslacht der Van Swanen-
burgh's. Zij lieten hem eerst naar de La-
tijnsche school gaan met 't plan om hem
later naar de Leidsche academie te zenden.
Hij toonde echter niet den minsten lust of
neiging tot studeeren, omdat zijn natuurlijke
aanleg hem voortdurend aanspoorde om zich
met de schilder- en teekenkunst bezig te
houden; daarom zagen zijn ouders zich ver
plicht hem van de school te nemen en bij
een schilder in de leer te doen om bij dezen
de eerste beginselen te leeren. Hiertoe kozen
zij den zeker verdienstelijken schilder, meester
Jacob lsaiiks van Swanenburgh, waar
schijnlijk ook, omdat hij een bloedverwant
waswant zonder twijfel waren er in dien
tijd veel knapper schilders te Leiden. Na
bij Van Swanenburgh drie jaar in de leer te
zijn geweest, waren Rembrandt's vorderingen
van dien aard, dat de kunstkenners er zeer
over verwonderd waren en wel zagen, dat
hij door den tijd een uitnemend schilder zou
wordeD. Zijn vader besloot nu hem van
huis te zenden om zich verder te bekwamen
bij den beroemden schilder Pieter Lastman
te Amsterdam.
Deze Pieter Lastman had zooals vele ar-
tisten in die dagen, een reis naar Italië ge
maakt en was daar met de schilders-kolonie
in aanraking gekomen, bij wio de Frankfur
ter schilder Adam Elsheimer grooten invloed
had. Elsheimer volgde in strijd met de ide
ale en academie richting de studie der
natuur en een zelfstandige behandeling van
bet landschap d. w. z. min of meer zelf
standig; want aan het landschap alleen
waagde hij zich nog niet.
Maar hij schilderde b. v. een Barmhartige
Samaritaan of een Verloren Zoon in een
landschap. Het stuk wordt dan niet «land
schap", maar figuurstuk genoemd, ofschoon
toch het landschap hoofdzaak blijft. Ook ten
opzichte van de toepassing van licht en
schaduw stond Elsheimer geheel andere be
ginselen voor. In zijn groote figuurstukken
brak hij volkomen met de sterk academische
en decoratieve richting van dien tijd, le door
zijn figuren te outleenen niet aan de ideale
wereld, maar aan het werkelijk leven en 2e
door zijn als richting doorgevoerde toepas-
siug van het clair-obscur. Het clair-obscur is
n. 1. de eigenaardige lichtwerking zooals wy
die dikwijls bij Rembrandt vinden. Deze kunst
bestaat hierin, dat de schilder door één licht
straal ons de aandacht doet vestigen op die
personen, op wie hij ons hoofdzakelijk op
merkzaam wil maken. De plotselinge over
gang van schaduw en licht doet ons aange
naam aan; want zij is zacht van kleur
Lastman had iets van dezen Elsheimer over
genomen, doch alleen zijn gebreken, zijn
De eenen jongen na den ander kwam met zyn
eisch naar voren. Een had er een tienstuiverstukje
gegeven om ^daarvoor een muis te krijgen met een
vlek op den rug, en twee anderen hadden witte
muizen gekocht. Met het geld van Porter meege
rekend, was 't vijf schilling in 't geheel, Paul's heele
kapitaal op de wereld dus, zijn eenig redmiddel tot
ontkomen I
De heer Bliukhorn zag geen reden waarom het
geld niet dadelijk betaald zou worden.
„Geef me al het geld, dat je bij je hebt, Bultitude
2ei hij, en ik zal al je schulden voldoen, zoover dat
mogelijk is."
Paul greep krampachtig zijn arm.
„Neen", riep hij heesch, dat niet! Doe me dat
nietIk ik kan ze niet betalen, nu nietZe
kunnen dat niet begrijpen. Als ze mij den tijd
maar laten, dan zullen ze hun gelddubbellerugkrijgen,
wagens vol konijnen, de beste konijnen, die men
voor geld koopen kan. Als ze maar wachten willen
Ocb, lieve mijnbeer, maakt me niet ongelukkig! Ik
kan nu niet betalen
„Ze hebben al lang genoeg gewacht, zei de heer
Blinkhorn, je moet ze niet betalen."
„Ik zeg u dat ik 't niet kan, schreide Paul; ver
staat u me niet? Geen cent heb ik te geven! Die
ellendige Garuda-steen! Wat zijn menschen toch
dwaasl"
zells niet toen Coggs en Groker hem achtervolgden
op dien gedenkwaardigen Maandagavoud, ras
ondanks alle pogingen kon hij 't niet volhouden.
Chafrner en Tipping hadden hem al heel gauw
bij zijn kraag en brachten hem terug naar den heer
Blinkhorn, die voor altijd zijn goeden dunk vuu Paul
verloreu had.
„Mijnheer, zei Chawner, ik voel iets in zijn zak,
dat op een portemonnaie lijkt. Zal ik het er uit halen f"
„Als hij weigert 't zelf te doen ja, doe 't dan
maar, antwoordde de beer Blinkhorn.
Het was Dick's beurs natuurlijk; trotscb alle togen-
sparteliDg werd ze Paul afgenomen en de inhoud
eerlijk onder de schuldeischers verdeeld. Het beursje
kwam ledig bij hem terug.
Nu was alle gednldl ten einde; hij smeet het ding
weg en liep heen in een toestand, die aan krank
zinnigheid grensde,
Weg van het veld! Wat kon het 7erlof daartoe
hem nu schelen Hoe kon hij den afstand van
meer dan vijftig kilometer naar huu afleggen, zonder
een cent op zak? Tien minuten tevoreu dacht
de vrijheid nog zoo nabij eD nu waB de kans v<
goed verkeken.
Niemand beklaagde hemniemand begreep hoe
veel hjj verloren had.
De heer Blinkhorn en de jongens keerdon naar
hun spel terug. Sommige bleven de zaak bepraten.
De algemeene verontwaardiging over Paul's handel
wijze nam met ieder oogenblik toe.
Op eens werd er geroepen, o, daar heb je Grim
en werkelijk verscheen de groote gestalte van den
directeur aan 't einde van 't veld.
De heer Bultitude haalde ruimer adem. Die komst
was een goed teeken. De directeur zou vast in een
Toen, ik zijn wanhoop deed hij het domste wat
hij doen kon. Hjj wilde zich redden door te vluch
ten en met een fermen stoot brak hjj door de jon-
gebreken, zijn groote verdiensten bezat hij
niet. Ofschoon Rembrandt niet langer dan
zes maanden in Lastman's atelier beeft door
gebracht, zijn ook op hem de gebreken van
Elsheimer's kunst overgegaan en wel zóo
sterk, dat hij later heel wat moeite bad om
er zich van los te maken.
Nadat half jaar vestigde zich te Leiden om
de schilderkunst geheel alleen en naar eigen
smaak te beoefenen.
Hij legde zich daar vooral toe op het maken
van portretten en begon met zich zelf, zyn
moeder en vader op t doek te brengen. Was
't iidelheid, dat hij zich zelf meer dan twintig
maal afbeeldde? Volstrekt niet; maar hij
zocht gelegenheid om het portret bovenal
te beoefenen en daar hij niet altijd andere
modellen kon vinden, nam hij zich zelf daar
voor. Hij zit vlijtig voor het spiegel, bestudeert
zijn eigen gelaat, beeldt zich af in allerlei
standen, in de zonderlingste kleeding, tracht
de uitdrukking van angst, ernst, bet lachen
den glimlach op zijn gelaat te bestudeeren.
Na een paar jaar waagde hij zich ook op
het gebied van het schilderen in olieverf aan
groote, of beter gezegd, uitvoerige compositie
en dat wel met het grootste succes.
Dit getuigt wel het kleine doch indruk
wekkende stuk in het Mauritshuis te 's-Grave-
hage, dat bekend is als «Simeon in den
Tempel". In een grootschen en ruimen tempel
heeft de scène plaats.
De ruimte is ontzaglijk.
Links in de diepte een galerij, rechts een
trap, waarlangs een menigte menschen op
en af klimmen.
Dit alles ligt in de schaduw. Al het licht
valt op den hoofdgroep, de heilige familie met
den oudeu Simeon, die het kind Jezus in de
armen houdt. De groep en de lichtwerking
zijn dusdanig dat alles te zamen denbeschou wei-
noodzaakt daarheen te zien. Beziet men den
groep nader, dan blijkt de samenstelling merk
waardig doordacht. Maria ligt op haar knieën
voor Simeon, wien zij het kind in de armen
heeft gegeven, naast haar Jozef met de duiven,
die hij zal offeren, in zijn handin dezelfde
houding de oude Sjmeon met den fraBien
kop, de oogen ten hemel gericht en omhangen
met een van die rijke, veelkleurige mantels,
waar Rembrandt zeer veel van hield. Een
typische figuur is verder de hoogepriester
met zyn indrukwekkende gestalte en zijn
zegenend gebaar, die eveneens is gehuld in
een fantastisch kleed, terwijl het licht langs
hoofd en rug heenglijdt. Rembrandt was,
toen hij dit stuk maakte, nog geen 24 jaar
611 toch hoe volkomen is 't èn wat teekening
èn wat compositie èn wat kleur betreft.
Door dit stuk werd Rembrandt bekend en
goed hi'meur zijn en misschien vond hij wel den.
moed hem zijn vreeselijkeondervinding mee te deelen
gena heen, den weg ophollend, die naar het station
leidde.
Dadelijk was de heele school bern op de hielen.
De arme had in geen vijfentwintigjaarzoogeloopen,
Hei was merkwaardig, hoeveel meer vuur en
geestdrift er opeens in het spel kwam. Ieder deed
zijn best oim de hooge goedkeuring le verwerven.
Dr. Grimstone slapte statig naar voren. Heel goed
Mutlow 1 Mooi gespeeld I Niet baug zijn, hoor! Loopen,
lohpen. Geef den bal nu eens aan mijl"
Hij speelde nu verder mee en had er veel plezier
in. Dai hij du niet bepaald zeer welkom was als
medespeler, daaraan dacht hij niet De heer Bulti
tude was aan de zijde van den directeur en deed al
zijn best om belang in het spel te stellen, maar hü
kon 't toch niet volhouden tegen zijn vijanden. Dick
was steeds een fijn speler geweest. Geen wonder
duB, dat Paul nu heel wat te hooren kreeg over zijn
slecht spel. Toch durfde hij er tegen den directeur
geen woord over reppen, welk ourecht hem werd
aangedaan.
En zoo ging de middag voorbij tot de schemering
inviel, de lampen ontstoken werden en het te donker
werd om den bal of goalpalen te onderschiden.
Het spel bield op en de jongens macheerde.i twee
in Iota» of Tl o hoor Rnltitnde vond 't werlrnliilr
aan twee af. De heer Bultitude vond 't werkelijk
nog prettiger, weer naar 't werk terug takeeren,dan
deel te nemen aau zoo'n soort van uitspanning. Het
was misschien wel de miserabelste middag, dien hij
ooit in zijn leven had doorgebracht.
En 't zou nog erger worden. Voor een groot de-
was het zijn eigen schuld. Hij wilde en kon zich
niet schikken en trachten de dicgeu nog maar van
den besten kant te bekijken. Misschien was dat iu
zijn toestand ook wel wat te veel gevergd en hij be
proefde 't dan ook maar niet eens. Soms kon hij
beroemd. Telkens kreeg hij bestellingen uit
Leiden, maar vooral ook uit Amsterdam.
Meenende dat hij te Amsterdam nog meer
zou te doen krijgen, als hij daar ging wonen,
besloot hij daarheen te verhuizen. Hij huurde
op de Bloemgracht een pakhuis, dat hij tot
atelier inrichtte. Daar ontving hij al spoedig
verscheidene leerlingen, onder welke de
bekendste: Ferdinand Bol, Govert Flinck en
Benjamin Cuypdoch zij konden geen van
alle hun meester evenaren. De bestellingen
bleven ook niet uit.
Het voorbeeld gaven de regenten en
scbutterscorporaties en de chirurgen gilden
volgden dit na. Rembrandt kreeg n.l. tot
opdracht het afbeelden van een «Anatoraischo.
Les".
Toen ter tijde bestond er reeds een ana
tomische les van Aert Pietersen, doch zijn
opvatting verschilde heel wat van die van
Rembrandt; want Pietersen plaatste de chir- -
urgen eenvoudig op drie rechte lijnen achter
het lijk. Rembrandt echter breekt geheel
met die schikking in parallel-loopende rijen
en zet zijn figuren in een lossen groep rondom
de snijtafel, het daarheen leidend, dat de
aaödacht van den beschouwer als van zelf
op den afschuwelijken kop van het lyk valt en
op den man die bezig is het te ontleden.
In dat stuk heeft Rembrandt ongetwyfejd
nog niet die trap bereikt, waarop hij staan
zal, als hij de Naebtwachts of de Staalmeesters
schildert, maar toch welk een meesterstuk
en wat valt er veel op te bewonderen. Die
schikking iu een ovaalvormige groep waarvan
dat lyk het middelpunthet lyk zelf, stijf
en koud, wegdijneud in de schaduw, die be
handeling der koppen, der handen en die
juistheid, waarmede alles in den toon is ge
houden.
Na 1632 het jaar, waarin by dat doek had
geschilderd, stroomden hem als 't ware de
bestellingen toe. In twee jaar tijds had bij
er meer dan 40 afgeleverd en dat niet ajleen
voor regenten en rijke burgers, maar zelfs
voor de hoogste personnages zooals stad
houder Frederik Hendrik en voor Maurits
Huygens, den griffier van de Raad van State
broer van Constautijn Huygens. Frederik
Hendrik had nl. het plan opgevat zijn lust
hoven te Honselaarsdijk en te Rijswijk te
versieren met de schilderstukken van de
toen levende meesters. Zoodoende kreeg ook
Rembrandt de opdracht een serie stukken
daarvoor te vervaardigen
Een afneming van het Kruis, een Kruis-
heffing en een Hemelvaart; later leverde
Hij een Graflegging eu een opstanding. Al
deze schilderijen zyn later, evenals de meeste
van Rembrandt's werken in het bezit geko-
zyn lot niet lauger dragen en besloot zyn ongeluk
aan den een of ander mee te deelen: aan den direc
teur niet meer, dat had bij sinds lang opgegeven;
Maar als hy juist beginnen wou, dan stokten de
woorden hein in de keel.
Op school mocht men hem heel niet meer lijden;
dat kwam wel voornamelijk, omdat hij 't minsteen
geringste klikte. Wat hij als een beloeiiging be
schouwde, werd direct aan de autoriteiten overge
bracht.
De eenige jongen, die nog steeds in stilte wat voor
hem was blijven voelen, was Jolland. Vroeger had
deze Dick steeds bewonderd en met eerbied aange
zien en nu nog steeds dacht hij, dat deze veranderde
gedragslijn niet3 anders was dan een grap, die zich
den eea of andere dag wel ophelderen zou, wanneer
hij er geuosg v»a had. Jolland verveelde en plaagde
hem den heole dag met te sraeeken zijn gedrag te
veranderen en hem de oorzaak ervan mee te deelen
Alleen door Jollanil's hulp kon de heer Bultitude
het werk verrichten, dat van hom geëischt werd.
Men verwachtte natuurlijk, dat bij eenigsziut op de
hoogte was van Grieksch en Laten, maar daar hjj in
zijn jeugd in den handel was opgeleid, had hij daar
nooit van geboord vëor ziju gedaanteverwisseling,
Maar door nu netjes Jolland's thema'sover te schrjj ven
en er zooveel fouteu van zichzelf in te maken, dat
dit niet in het oog liep, kou hij zijn totale onkunde
geheimhouden. Was die uitgekomen, ze zou zeker
aan luiheid eu weerspannigheid zijn toe geschreven
Maar men kan Hebt begrijpen, dat hij iu een voort
durende Angst leefde van ondekt te xulleu werden.
Eenige dagen lang leefde hy in een soort van uacht-
merrienohtige toestand, tot er ietsgebeurdn, dat hem
uit zijn droevige gelatenheid wakker schudde.
Wordt vervolgd.)