Dinsdag 25 Juli 1905. No. 5682. 54e Jaargang. Feuilleton. DICK BULTITUDE. Binnenland. FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maandeD f\. iranco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, oilicieële- en onteigeningsadvcrtentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels/-1.25; elke regel rneer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT9 Telephoon 19. KENNISGEVING. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AM ERSFOORT, Gezien art. 12 der Drankwet; Brengen ter openbare Kennis: ie dat een ver zoekschrift om vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein voor gebruik ter plaatse van verkoop, is ingediend door Th. J. WELLING, alhier in het perceel aan de Utrecht- sche straat no. 14 te Amersfoort, tegen afstand van de vergunningen verleend aan H. G. AARTS, en wed P. SCHIMMEL, respectievelijk voor de perceelen aan de.Muurbuizen, hoek Nieuwestraat no 30 en aan den Grooten Koppel no 15; 2e. dat binnen twee weken na deze bekendma king ieder tegen liet verleenen van de vergunning schriftelijk bezwaren bij Burgemeester en Wet houders kan inbrengen. Amersfoort. 24 Juli 1905. Burgemeester Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. De fd Secretaris, Van REIGERSBERG VERSLU1JS. School en practijk." Er is reeds teel, ook in dit blad, geschre ven over de verhouding tuaschen huis en school; voorstanders van een druk «verkeer" tusschen beide opvoedingskringen hebben sinds lang het goed recht hunner zaak met warmte bepleit en dat de school nu niet meer zóo ver van het dagelijkseh leven als vroeger afstaat, heeft men aan hun werken te danken. Toch is het er nog ver af, dat de lagere school midden in het leven staat de verhouding, waarin ze tot de practijk moet staan is nog lang niet vastgesteld en 'tkan geen kwaad, nu de verkiezingshitte wat afgenomen is, deze zaak eens onder de oogen te zien. De school heeft sinds onheuglijke tijden tot op dezen dag den naam gehad van on- practisch te zijn. «School-Fransch". «school- Engelsch" enz. worden niet als complimenten voor het op de school onderwezene beschouwd; werklieden hebben niets metambachtsscholen, tuinkweekers, landbouwers niet veel met tuin- en landbouwscholen op. De praktijk schreeuwt soms lijnrecht tegen de school in. uitdrukkingen als»ze leeren hun hersens niet gebruiken hun handen staan verkeerd, Een onzer abonné's verzocht ons (lit artikel, voor komend in het Handelsblad en geschreven door den heer P. A. Diehls te Amsterdam, een plaatsje in ons blad te geven. We voldoen gaarne aan dat verzoek, omdat het, naar onze bescheiden meening, zocveel waars bevat. 82). Maar de directeur zond ze allemaal naar de speel plaats, Paul achterhoudend om in verhoor genomen te worden. Mevrouw Grimstone speelde zenuwachtig me t een stukje geroosierd brood; ze kon het niet verdragen, dat een van de jongens zich in moeilijkheden be vond en vreesde, dat er een scène zou komen. Dul- cie zag toe met baar oogen wijd open. „Nu jongen zei Grimstone, van zijn bord opkijkend wa-rom moet je nu zoo op eens naar huis?" „Ik heb juist een href gekregen," stotterde Paul. „Er is toch niemand ziek, hoop ik „Neeu, zei Paul, dat is 't niet, 't iveel erger U weet niet, wal voor vrceselijkedingen ze mij vertelt!" „Wie is „zij" vroeg de directeur. „Dulcie's oogen gingen nog wijder open en baar gezichtje verbleekte. Dat kan ik niet zeggen, zei da heer Dultitude. ('tZou al mal zijn, om van ziju dochter te praten en hij kon niet zoo gauw bedenken hoe bij haar anders noemen moest). Maar ik beu direct thuis noodig „Waarvoor ben je noodig „Voor alles! werklaarde Paul alles gaat naar de maan zouder mij „Dat is vreemd, zei de directeur: zoo'u belangrijk personage beu je toch Diet. Maar laat me den brief eens kjjken." Den brief toonon, alle dwaasheden van Dick bloot leggen neen, dat nooitDaarbij, wat zou het ge- ze hebben geen overleg", hoort men dagelijks. Wat de oorzaak van de vijandige gezindheid van de vakmenschen tegen vakscholen is, ligt niet :n het kader van dit opstel na te gaan, slechts deze opmerkingwaar een vreemde taai, om dat voorbeeld eens te nemen, onderwezen wordt aan een dertigtal kinderen, die nog meer dan die taal moeten opnemen en verwerken, kan men den leer lingen niet de vrijheid geven, waarmee men in 't dagelijkseh leven de taal gebruikt. Ik wil evenwel een poging wagen, om de groote kloof, die de lagere school van de practijk scheidt, de overbruggen. Daarvoor iieb ik de hulp noodig van mannen uit de practijk, mannen, die door den aard van bun werkkring, geregeld de resuliaten van het onderwijs aan de eischen van 'net dagelijksche leven kunnen toetsen. Wij onderwijzers weteu dat nietwe hoorer. hier en daar eens enkele stemmen opgaan, maar ze zijn zeldzaam. Ik heb het genoegen iemand te kennen, die midden in de practijk staande, zoo nu en dan eens met me van gedachten wisselt over het onderwijs. «Wel", zei hij, »'k heb vandaag een jongste bediende op mijn kantoor gekregen, een jongen van de lagere school. Ik begrijp waarachtig niet, hoe jullie den tijd zoek brengen. Zeven jaar heeft hij op school gegaan, heeft een getuigschrift, maar rekenen kan hij niet, schrijven kan hij niet, een brief kan hij niet schrijven, zijn hersens kan hij niet gebruiken «Ho, ho", zei ik, «nu overdrijft u toch. "t Kan zijn dat de jongen zich nog wat vreemd gevoelt, zoo'n eersten dag. En dan wat hebt u laten doen «Overdrijven doe ik niet", zei hij. ^Hoe ging het met m'n vorigen jongsteu bediende? Hoe lang duurde 't niet, eer hij een weinig bruikbaar was. Die is nu een jaar bij me, en zal na erloop van tijd wel eens rekenen en schrijven keren. Optellen, gewoon optellen van een kolom cijfers kunnen ze geen van allen, ze schrijven meesta' een handje, waarbij mijn keukenmeid een cal'graaf is, ze kunnen geen stuk Nederlandsch proza zonder fouten ol doorhalingen copieeren Ik zweeg, indien het waar was, wat mijn vriend zei, moest de schuld bij het onderwijs liggen, bij de heerschende richting, die, ver getende het kind te geven wat des kinds is, van een jeugdig kinderhoofd een vergaarbak van de driedubbel overgehaa'de exlracten van een bescheiden hoeveelheid wetenschap geeft. Ik herinner me ook jaren geleden, de klacht van een leeraar aan de Cadetten school vernomen te hebben, die zich verbaasde ven Het zou geeD argument zijn hem naar buis te sturen integendeel. Dus zei Paul: „Dat kau ik niet doeu, dr. Grimstone, de brief is van paticulieren aard. Ik mag bet niet doen. „Dan, als je me niet kunt vertellen, wie je tbuis noodig heeft en weigert me den brief te laten zieD, die me op de hoogte der zaak zou breugen, kun je ook wel begrijpen, dat ik uiet op je verzoek kan ingaan Het zou nu weer een prachtige gelegenheid ge weest zijn om alles te vertellen, want onderwijzers hangen niet altijd den tyran uit en op 't oogenblik was de directeur niet zoo zeer boos Paul begreep de onmogelijkheid van zijn toestand; bij liet 't hoofd hangen en zweeg. „Nu! zei Grimstone eindelijk! Terkoop nu maar uiet meer van die dwaasbeden, 't Wordt bepaald een gewoonte van je. Hou die malle verhaalijes in 't vervolg voor je. anders word ik op een goeieu dag nog eens werkelijk kwaad. Kom, ga nu maar weg en wees tevreden, waar je bent. Doe zooals de andcreu 1' „Tevreden mompelde Paul, toen bij uit het gehoor wu3, en door de leege schookamer naar de speel plaats wandelde. Me gedragen als de anderen O, ja, dat zal ook nog wel weer eens gebeuren. Maar die brief. Alle: in de war. Stel je voor. Baagle samen met een gewonen clown 1 En die kerel van een Duke, die me wil bedriegen nipt die goudmijnen en tramwegen! 'tls erger, dan ik ooit had kuunen droomenen nou moet ik hier blijven en tevreden zijn! 'tls verschrikkelijk!" Den heelen ochtend bleef hij even terneergeslagen, tot de werktijd ten einde was en hij nair de speel plaats ging. De andere jongens liepen uaar boven. De beer Bultitude was maar al te blij, een poosje van hen verlost te zijn. Hij stond tegen een van de muren te leunen. Opeens hoorde hij geritse tusschen de laurierboom en kwam Dulcie te voor over de weinige accurate~se van de candidaten voor zijn school, die allerlei prachtige kunsten wisten te verrichten met kapotte klokken, eikaar inhalende menschen, groote erfenissen die in onmogelijke stukken moesten, maar zich vergisten met de eenvoudigste bewer kingen. „Ja", zei mijn vrieud, «jullie leeren ze de onmogelijkste plaatsen in Nederland, de akeligste riviertjes, de onbelangrijkste kanalen Ze moeten weten, dat een spin zes pooten heeft en dat Montecuculli een inval deed in Nederland in 1621). Hier begon hij te lachen. «Wat zeg je wel van mijn historiekennis, hè?" Ja, je moet niet denken, dat ik nog alles weetik weet den slag bij Niguwpoort 1600 en dan dat van Montcueulli. Daarvoor bestaan redenen. Wij moesten net zooveel jaarta'len slikken als de tegenwoordige jongens en we hidden altijd schrik in die mijnheer Kukeleku." Hij ging verder, sprak woorden, die ik voor myn paedagogisch en methodisch ge weten niet zou durven neerschrijven, gooide ons geheele onderwijs onderste boven, gaf ons, onderwijzers een minder vleiende be naming Ik weersprak hem: wees op de zielkundige grondslagen van ons tegenwoordig onderwijs systeem: betoogde, dat de menschelijke geest... »Al wel", zei hij, >de mensch heeft ook een maag. En in den struggle for life moet eerst de maag gevuld zijn." Ik keek hem eens aan. Begreep niet «ik ben maar een leek moet je denken. Jullie halen alles uit die boeken van die Duilsche paedagogen. L,e weten 't natuurlijk beter, wat onze Hollandschc jongens noodig hebben." Zou dan de lagere school de kinderen het leven moeten inzenden met een minimum kennis Zouden de werkelijk genotvolle oogen- blikken, die b.v. het inzicht in een natuur kundig verschijnsel, het gadeslaan van dieren en planton, verschatten, zouden het kweeken van liefde voor lectuur, belangstelling in wat is en was, zou dat alles geschrapt moe'en worden Ik geloof van niet. Zou het niet noodzakelijk zijn, onze leervakken aan een duchtige revisie te onderwerpen, de vraag te overwegen of bet traditioneele rijtje vakken genoemd in art. 2 der Onderwijswet, ook herzien, beperkt dan wel uitgebreid moeten worden En zoo doordenkendezouden we niet een geheel ander onderwijssysteem moeten hebben: verplichten leertijd tot 14 jaar, scholen voor kinderen tot 11 jaar en voor kinderen van 1114 jaar, verplicht herhalingsondervvijs met minsteuséen vreemde taal Zou het niet noodig zijn, meer te letten op de practijk van het leven, en de hoofdvakken werkelijk als hoofdvakken be handelen Zou de klacht over 't onpractische van ons onderwijs zoo ongegrond zijn? Welke weg moet 't onderwijs dan in Ziedaar tal van vragen, voor welker beant woording ik de hulp der practijk-manuen oproep, die zich de moeite hebben getroost of willen troosten daarover na te denken. Ik denk aandirecteuren, bazen, opzichters van fabrieken, werkplaatsen, drukkers, journa listen, kooplieden. Op die allen, mannen van de practijk, doe ik een beroep. Naar uit Den Haag gemeld wordt, heeft zich daar ter stede een combinatie gevormd, met een kapitaal van 11'2 ton gouds om een paardenslachterij met daaraan verbonden filialen in alle wijken der stad op te richten en te exploiteeren, op de wijze zooals dat te Parijs reeds geschied. Dicht bij Loosduinen stierf dezer dagen een varken aan de vlekziekte. Naar we vernamen vond het nog een kooper voor 5 gulden. Nu weer waren er bij een fokker drie ge storven die te zamen van de hand gingen voor acht gulden. Waar blijven zij? In verband met het steeds grooter wordend gebrek aan gelegenheden om troepen onder te brengen een gevolg van de groote uit breiding van het leger—wordt door de be trokken militaire autoriteiten andermaal overwogen om te Nieuwersl lis een vaste bezetting in garnizoen te leggen. De nieuwe wet op de Loterijen is afge kondigd. Vroeger regelde een wet van 14 Juli 1805 deze materie, doch bij invoering van het tegenwoordig Strafwetboek 1880 bleef wel I liet verbod om loterijen te houden, gehand haafd, maar de strafbepaling op overtreding I van dit verbod werd niet uit de toen afge schafte Code Pénal overgenomen. Men wenschte een afzonderlijke wet, waarin én verbods- on strafbepalingen. Aan dien eisch voldoet de Loterij-wet van 5 Juli 1905, welke onder loterij verstaat: «elke gelegenheid door iemand opengesteld om, tegen voldoening aan zekere voorwaarde, mede te dingen naar prijzen of premiën in geld ol goed, uitgeloofd ten behoeve van de schijn niet een vastberaden tred op haar troisch ge zichtje. Ze zag er liever uit dan ooit te voren met haar grooten, grijzen hoed en warm, bont pakje maar Paul had er den leeftijd uiet voor noch stemming om dat te waardeeren hij keerde zijn hoold af. „Doe dat maar niet Dick, zei ze; ik wil niet langer boos zijn. Ik ga niet heen, voor je me alles verteld hebt. Je moet alles zeggen. Ik wil bet weten. O, Dick vertel me toch Ik ze: ,e vroeger altijd alles, en ',toeu je laatst de stolp van de klok had gebroken, heb ik aan raa gezegd, dat ik 't ge zegd, dat ik 't gedaan had. En zoo iets verschrik kelijks als van jou moet ik weten." „Het geeft je niets, naar me toe te komen, zei Paul.-Ik kau niets voor je doeD." „Jawel, dat kan je -wel; zei Dulcie. Je kunt me vertellen, wat er in dien brief stond, dien je aan bet i ontbijt kreeg en dat moet je ook „Wal een nieuwsgierig schepseltje ben je zei Paul. 't Is niet heel airdig voor kleine meisjes om zoo nieuwsgierig te zjjn." „Ik weet het alschreide Dulcie, je wil het me niet vertellen, omdat de brief van dat andere meisje is, waarvan je meer houdt dan van mij, En je be loofde me, voor altijd van mij te houden en nu is 't uil! Och, zog toch dat het niet zoo is. Dick, laat dat andere meisje toch voor wat ze is. Hit kau geen lief meisje zijn. Ze heeft je zoo'n nareu brief geschreven is 't niet?" „Op mijn woord, zei Paul, dat is kras op jou leef tijd. Mijn Barbara..." „Jou Barbara Hoe durf je baar zoo noemen O, ik wist 't welik wil den brief zien. Geef hem me dadelijk zei Dulcie gebiedend en Paul was bijua bang voor haar. „Nee, zei hij, een paar stappen achteruitgaande, 't is een vergissing. Je hoek je niet zoo overstuur te maken heusch nietEn jo moet niet huilen. Je bent een aardig klein meisje. Ik wou alleen maar, dat ik alles kon vertellen, maar je zou me toch niet gelooven „O heuseh wel, Dick, ik zal alles gelooven, als je 't me maar vertelt. En het spijt me zoo, dat ik zoo boos werd. Kom nou bij me zitten en vertel alles van het begin af. Ik beloof, dat ik ie uiet in de rede zal vallen." Paul dacht een oogenblik na. Waarom zou hij niet? 't Was veel plezieriger otu voor haar aardige oortjes zijn verdriet te vertellen en haar kinderlijke verwondering en medelijden te zien, dan met haar vreeselijken vader te spreken. En dm kon zij 't aau hair moeder zeggen en dan zou zonder verdere moeite zijn geschiedenis tot den directeur door dringen. „Nu. zei hij ten slotte, ik geloof, dat je een best meisje bent. Je zult me niet uitlachen. Misschien vertel ik het wel." Hij ging naast haar zitten op do bank tegen den muur en Dulcie, heel gelukkig opnieuw zijn ver trouwen gewonuen te hebben, nestelde zich vertrou welijk tegen hem aan, met open lipjes en schitterende oogen op zijn eerste woorden wachtend. „Nog uiet veel dagen geleden begon Paul, was ik een heel ander mensch dan.,." Kom, toch waar zei een spottende stem vlak hij hem. Hij keek op en zag Tipping naast hein staan. „Ga weg. Tipping, zei Dulcie, we hebben je niet noodig. Dick vertelt me een verhaaltje." „Hij houdt vee! van vertellen, dat weet ik wel, viel Tipping ic. Als je wist, wat 'een lammert hij was. dan zou je niete met hem te doea willen heb ben, Dulcie. Ik zou je dingen van hem kunneu ver tellen..," Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1