Zaterdag 30 December 1905. No. 7139. M 55e Jaargang Eerste Blad. Ter overdenking! Feuilleton. „MESELLÊ~ ^J33*25fc*-s assSie— UITGAVE firma a- r. van cleeff te AMERSFÜOKT. Bij dit nummer behoort een BIJVOEGSEL. schijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement por 3 maandon ƒ1.— oftirVü^6' ^°8t A^vertentiën 16 regels 60 cent; elke regel moer 10 cent. Legale-, meer ül'te'£en'"Bsa,lvc''tentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 rogels 1.25; elke regel mK„ "roote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. ij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU kortegracht 9 Telephoon 19. Heden verzenden wij aan de daaron ae- abonnearden aflevering (i van den Ylerfen jaargang van onze premie »De Muzikale t> i o e m I e z i n g Deze allevering bevat, behalve de gewone «Wenken van een ouden muziekmeester", kunslenaars-biographieën en berichten, bene! vens zeer lezenswaardige mededeelbaren un muzikaal gebied, de volgende muziekstukken: 1. Reveil du lion, voor piano, (loot-A. vott Kontsky; 2. Abendiied, voor piano, door A. Andrc3. Das Echo, voor zang on piano, door Franz Abt. v De «Muzikale Bloemlezing" kost voor de abonné's op ons blad slechts 00 cent per kwartaal, voor welk luttel bedrag men in de drie maanden 6 afleveringen met 20 a 25 muziekstukken ontvangt. K E N N I S O E V I N G. Do BURGEMEESTER van AMERSFOORT, Brengt ter algeiueeue kennis, dat in de Gemeenten Amersfoort en Bunschoten een geval van miltvuur is voorgekomen. Amersfoort, 30 December 1905. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. Petrus bevond zich als steeds op zjjn post, aan de poorte des Hemels, toen er herhaaldelijk werd geklopt met de zeker heid van een, die, niet gewend te wachten, ook wist, dat lietn spoedig diende te worden opengedaan. Petrus talmde dan ook niet, zjjn plicht te volbrengen. Een lange, magere man in een grof, wit wollen gewaad, 9tond voor hein en verzocht op vriendelijken, doch beslisten toon, hem te brengen voor het aange zicht des Beeren. Petrus knikte toestemmend en wenkte den mau, hem te volgen. Eerst in den zevenden hemel verhief zich Gods troon, waarop de Heer gezeten was. De man wierp zich dadelijk oot moedig op de knieën, getroffen als hij was door de oneindige goedheid en liefde, welke uit de oogeu des Heeren straalden. Petrus was haastig verdwenen, want ztju gescherpt oor vernam opnieuw een kloppen, maar thans een schroomvallig, aarzelend, bevend tikken, dat niet sprak van zelfvertrouwen. „Sta op'', zeide de Almachtige tot den knielende. „Wie zij gjj Hoe heet gij 1" ,Xavernis, Heer." jEu gij komt zeker hier omdehemel- sche vreugde en zaligheid deelachtig te worden?' „Ja, Heer, dat is mjjn vurigste wensch, een wensch, dien ik tnjjn leven lang heb gekoesterd en nagestreefd." ytZjj zoo! Maar alsvorens dien In to willigen, heb Ik eerst te onderzoeken of gij dio vreugde, die zaligheid waardig zijt; dien Ik te weten, wat gij op Mijn aarde hebt geleerd." De aangesprokene richtte het hoofd fier op. „Heer", antwoordde hij vol zelfver trouwen, „Heer, ik heb in een eenzame but op de heide, eertijds bewoond door een kluizenaar, alle boeken gelezen, die wijze, geleerde menschen schreven en prezen. Hun inhoud heb ik me vast in 't geheugen geprental wat zij vermelden te Uwer verheerlijking staat ouuitwisch- baav in tniju geheugen gegrift." De Almachtige glimlachte goedmoedig, alsof II jj dit en geen ander antwoord verwacht had. „Dus gjj denkt de wereld te kennen, niet waar, mijn zoon?" „Ja, Heer. Ik wist; dat de wereld vol zonde is en daarom meed ik haar!" „Kent gij de vreugd „De vreugd maakt een deel uit van dc wereldze is dus zondig eu daarom meed ik haar!" „Kent gij het leed?" „Het leed is de straf voor de godde- loozcn. Zjj, die trouw zjjn eu Uw ge boden volgen, blijft het bespaardhet gebed is hun schild. Het was ook het mijne „Keut gjj de liefde?" „Ja Heer, maar alleeu die, welke U zoekt vol deemoed De Heer keek Xaverius treurig aau eu schudde meewarig het hoofd. „Waarom hebt gij, arme sterveling, op mijn aarde getoefdwat heeft zij u ge leerd, wat u geboden? In een cel,door menschenhanden gebouwd, hebt ge jaren .Ik verwacht haar elk oORenblik," «I mevrouw Mnrriimtoii. do trein koiut aim om 8.8U. „Ik hoop, ilnt zü mcovflllon mi mevrouw BT^iuf»tS'»7°w'u''«ii" hen laalettmtMiO. onmlükkls koweeal. Ml»VU wa. «OU ocblc ilame, r f Vn huurzij «peelde heel hof piano eu L i m' Lnmk van het Frimsch was uitstekend, maar ÏKab3 "elZS SSm Aardrijk.kun' 2 niets en er wordt tegenwoordig sooveel ga,ort.rt,gr»..l.i», 1 walvS.™ Inmfii man V.oi dut zijn eetlust verging els hyson doorgebracht; in schrifturen, door men schen gedacht en door menscheuhand Seschreven, meendet gjj te vindon, wat lijn lof verkondigt, Mjj en Mjju werken verheerlijken zouArm, verblind men- schenkind, gij zjjt nog uiet rjjp genoeg om tot de vreugde des Hemels, diens zaligheid in te gaan." En de Heer wenkte de eenvoudige vrouw, die zooeven aan de poorte dos Hemels had geklopt. Zij was nog jong, ongebogen haar ten gere gestalte, maar de smartelijke trek op haar edel gelaat, al werd hjj ook verzacht door den rustigen blik der oogen, sprak van beproeving en leed. „Kent gjj de wereld?" vroeg God haar vriendelijk. „De wereld, de groote, gansche wereld, Heer?" De Almachtige knikte toestemmend. „Neen, Heer, die is mn vreemd, haar bleef ik verre. Slechts mjjn eigen, kleine wereld, een wereld, zoo groot als mjjn oog omvatten kon, ken ik ik zag haar ontstaan eu gedjjonik zag bloemen op haar ontluiken en ook verwelken. Ik leerde haar vreugde kennen en ook haar smart. Ik zag haar vervallen en verdwijnen." „Gjj kent dus de vreugde?" „Ja, lieer, die ken ik. En ik weet dat zij is der zonne gelijk dat zj opwekt eu verwarmt.". „Kent gjj de liefde?" „Ja, Heer, ik ken do liefdeik had immers een mau en een kittel!" klonk het, een jubeltoon gelijk, van haar lippen. „Iveut gjj het leed?" „Ja, Heer, ook het leed ken ik. U riept immers mjjn man tot Umjju kind werd door U uitverkoren om in de ftt Uwer engelen te tredenik dacht, dat de smart mjj zou doeu wauhopeu, maar Gjj, Die uaamt, schoukt mjj ook kracht om mjjn Icruis te dragen. Eu nu kom ik het aau U w voeten nederleggen, Heer wilt Gij het mjj afnemen? Ik heb ge leefd met en voor anderenik heb lief gehad, ik heb geleden, ik heb liet hoofd gebogen en het ook weer opgericht. Heb ik thans mjjn taak vervuld? Mag ik haar thans neerleggen, Heor, gelou terd als ik ben, maar niet gebroken door wat ik moest leeren kennen, waar ik thans besef, dat er geen geluk zonder „Hoe i« u aan do nieuwe gekomen „Mijn zuster, lady Carline, dio u kent" beval haar mij aan. Tijdeus bun vorblyf to Florenco gaf zij les in Franbcli on inuziok aau m(jn niohtjo. Zy kwam pus eon weok gelodon in Engeland oen bij oen Engelscbe familie eon betrekking tu zookon on zag mün advertentie toevallig, ia 't niet? en horiunordo zioli, dat ik oen zuster wa# van lady Oarliuo; daarop ging zij naar mijn zuator on ver- zocht dio, baar by ray nan to bovolon. Zy aohijut juist to zyn wat ik zookeon uitstekendo pianiste, spreekt vorscboidcue talon on kont genoog Utijn om Freddy op dreof te helpen; daarbij gewend aan Engolsebo gowounton wat veel waard ia door dat zy te Florence zooveel Engelscbe loorllngen had." Dus is zij een Italiannscbe?" "Neon, dat geloof ik juist niet. Ik weet eigenlijk niet wat zij is- Haar naam is Ixe oou beetje vroemd, nietwaar !ja°'Hot wordt gespeld I-X-E. Evelyn zegt. dat hot wordt uitgesproken als „ieks" in 't Grioksch, maar wy weten niet of hot oenFranschedan weleenDirt- sobo naam is." „In elk govnl is zy een vreemde „O, ja I" „Rooiusch-Katholiek f" „Noenl o hemel noonl" Het grooto bezwaar togou vreomdo gouvernantes is "voor mij, dat zij öf lt.-K. <M niets zyn." Mevrouw Merrington gal een kloju kreetje van ontzetting, maar herstelde zich eu zei Maar dat kan niot hot geval zyn mot mademoi selle Ixo, wont mijn zuster ia boel strong on dot nunt. Integoudeel, nu herinner ik mij, dat tu voel vordriot hooft gehad, want zij is om haar godsdienst leed, geen liefde zonder smitrt, geen berusting zonder beproeving, geen hemel - ache vreugde en eeuwigo zaligheid zonder aardschen pelgrimstocht bereikt kan worden, waar ik thans weet, dat wjj menschen alleen daardoor kunnen leeren kennen Uw grootheid, Uw almacht!" En smeekeud hief de knielende vrouw de handen op tot den Heer, Die ze vatte en Zich buigend een kus drukte op haar voorhoofd, haar wjjdde tot een Zjjner engelen. Een zacht licht omstraalde de tengere gestaltehaar bede wns verhoordhaar werd de eeuwige zaligheid geschonken I Met een lichte handbeweging deed God Xaverius, die aandachtig geluisterd bad, nader treden. „Ga thans, mjjn zoon," zeide de Heer ernstig en vol goedheid, „en doe uw voordeel mot wat die vrouw daar zooeven verhaalde. Weet verder, dat ik den menschen twee hoeken schonk, eeu van den mensch zelf, een van dc natuur Hjj, die der mensch heid veel wil zjjn, moet niet vergeten, dikwjjls in het boek van do natuur te lezen, Dat van den mensch is veel belangwekkender, maar het maakt veelal treurig, onrustig en opgewonden. Ik gaf het eerste juist, opdat men er frisschc, uieuwe krachten uit zou kunnen putten. Ik weet wel, dat i er in de nutuur ook strjjd en ondergang^ bestaat, maar dat stemt niet zoo trouri^H de storm zuivert den dampkring!! herfst en winter vernietigen en doodeo^ telkenmale, opdat lente en zomer opnieuw het heerljjke beeld van ontkiemen en bloeien kunnen schenken. Dat zelfde bevat wel is waar het boek van den mensch ook, maar men is uiet immer in staat, het te lezen, oiudat het oog daarbjj dikwjjls door tranen beneveld wordt, geschreid om eigen of andorer leed. „Maar in heide vindt gjj alles, water in 't leven voorkomt, wat gjj, zoo van. uw eigen, als van anderer leven maken Kunt. „Die twee boekeu zjjn echter verzegeld met heel kunstige geheime sloten; daarom heb ik elk menschenkind een ongerno- delleerden sleutel gegeven zjjn ziel. Dieu sleutel moet hij voor het slot pasklaar maken, willen de boeken voor hem ont sloten worden daartoe behoort heel gobrouiieord met baar familie." „Bedoelt u, dat *jj van godsdienst is vorauderd?" „Ja, dat moan ik begrepen to hobbon, Mjjn suater zei Evelyn, Evelyn, wot «ij tanto ook ovor made moiselle's godsdienstige overtuiging?" Het jonge meisje, aldus toegesproken, zat op kleinen afstand achter mevrouw Morriuglou on was in druk gesprek met een jongmonscb, logen wicn zy nu vinnig zei: „Too, boud ovon je mond, Parry; ik kan niet verst au wat innina zegt." Toen zloh tot liitar moeder wondond, antwoordde zij: „Ik herinner't my uiot, Wacht, nu valt hot my te binnen Iets omtrent baar even anli-Roomsoh zyn als tanto Charlotte zelf." „Dat bedoel ik niet," viol movrouw Morrington haastig in, oen schaduw ontwarend op het golaat van mevrouw Barnes. „Maar omtrent madomoisello Ixo on haar familie. De brief moot bier ergon» liggen. Ja, hier ia hy." Zij las hardop: „Du arme zlul is al sedert jaren gosohoidon van haar famlllo, wegens orustig verschil vun overtuiging, liet is oen pfjniyk onderworp voor haar en ik raad je, het niot aan te rooron." „Huml" dood movrouw Barnes, op oen zöoonaan- gonaam-botookonisvollontoon, dat movrouw Morriug- ton zioli haastte van onderworp to veranderen. „Manlief," zoide zy tot iomand dio aohtor oen open Sovouwen blad van do „Times" verborgen was „moest Ot rijtuig al niot torug zyn van bol slation?" Do vruag moest uog oom» herhaald wordon oor hot blad omlaag ging en hot verweerde gelaat mot do grjjzo knevels van den boer Merrington zichtbaar werd. „Zeker niot", klonk hot antwoord, „ten minste als Giles bedaard rijdt, zooals hij behoort te doeu. Do halte ia een mijl voorbij Oarohester, dus tien «neon halve myl van bier." Tien ou oon halve mijl?" horbauldo het jonge- mensch naast Evolyn, „zóo vor tooh niet, is 'twol mijnheer Merrington?" Dit moor besproken punt van verschil werd dit maal dood gezwegen door bellon nan do voordeur. „Daar is zij 1" riep movrouw Merrington ou *(j ging naar de gang om do niouwaankomondo to ver welkomen. Da anderen luisterden nieuwsgierig naar bet gestommel in de gang. „Ik hoop, dat z(j niot saai zal zijn", zij Evolyn, zaoht tot Parry. „Waarom /.ou z|) saai zjjn?" „Omdat ioderoon hior m de buurt dat is. SlU I daar ia zj].* Er zjju menschen die op bol eerste gezicht hoege naamd geen Indruk op ons maken on er zijn ar, die dat In stirko mate doon. Mademoiselle Ixo behoor- do klaarblijkelijk lot do lnatsto soort on dat was te verwonderen daar Diets minder in T oogvallend was dan bot voorkomen van dozo kleine, ulot mooie, niot jonge vrouw, inet haar bruinon ulster ou zwart stroonoedje. Zij wa* hooi donker on hnd oou groozo ligo gelaatskleur. Hol gelaat waa brood en do trok ken waren grof, ofsoboon mond ou nous uiot groot wuron. Do mond was botor dan du rest; de goed govurmdo lippen haddon Iels liefs. Iets in do bo- vunholft van hol gezicht was hiermee zondorling In tweestrijd. Evelyn, dio het In de gavo van opmorken van do andoren won, was do oorsteomloondokkon, dat dit to w\jton was aan don zonderlingen book, dien de zware, zwarte wenkbrauwen maakten by hun soherp afdalen naar den nous. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1