Zaterdag 14 April 1906. Pi No. 7184. 55e Jaargang Feuilleton. Leemen voeten. FIRMA A. H. VAN CLEEFF ie AMERSFOORT. Verschijnt DinsdagDonderdagen Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden -.1. iranco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale- officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels/-1.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9- Postbus 9. Telephoon 19. Dit nummer bestaat uit twee bladen EERSTE BLAD. K ENNISGEVINGEN. Landweer. DISTRICT No. XVIII. Oproeping onder de Wapenen tot het honden van oefeningen In 1906. De BURGEMEESTER ven AMERSFOORT, maakt, ingevolge 47 der Landweer-Instructie I, bekend, dat de in deze Gemeente gevestigde dienst plichtige verlofgangers der Landweer, beboorende to de hieronder genoemde lichtingen en wapens, bij deze, voor den tijd van zes dagen, krachtens artikel 11 der Landweerwet, tot het houden van oefeningen onder de wapenen worden geroepen, en dat zij zich daartoe moeten aanmelden op den dag en op de plaats, in den bieronder vermeldeD staat aangegeven achter het wapen of bet onderdeel van bet wapeD, waartoe z\j behooren. LICHTINGEN (JAREN VAN DE LANDWEER. WAPEN. DAG, VOOR DE OPKOMST BEPAALD. PLAATS VAN OPKOMST. 1903, 1904 en 1905. Infanterie. 14 Mei. Legerplaats bij Zeist (Tentenkamp.) 1903, 1904 en 1905. Vesting-Artillerie. 28 Mei. Utrecht (fort Rijnauwen.) 1903, 1904 en 1905. Genietroepen. 18 Juni. Utrecht (Genie-kazerne.) 1903, 1904 en 1905. Pontonniers. 18 Juni. Dordrecht (Pontonniers-kazerne.) Mede worden b\j deze opgeroepen de in deze Ge meente gevestigde en tot de hierboven vermelde wapens behoorende reserve-onderofficieren en reserve korporaals, die krachtens de door hen aangegane vrijwillige verbintenis of krachtens de door hen geteekende „aanvullings-veralaring" tot de Landweer behooren, om zich aan te melden op den dag en op de plaats, in den hierboven vermelden staat ge ateld achter het wapen of het onderdeel van het wapen, waartoe zij behooren, met deze uitzondering evenwel, dat de aanmelding van de hierbedoelde reserve-onderofficieren, voor zooveel zjj den rang van adjudant-onderofficier of van sergeant-majoor administrateur bekleeden, ter aangegeven plaatse moet geschieden twee dagen vóór den daar bepaalden dag. De opgeroepen verlofgangers zullen zorg dragen, dat zy, ieder op den voor zjjn wapen of onderdeel aangegeven dag. in uniform gekleed en voorzien van de hun uitgereikte kleeding- enuitrustingstukken en van hun zakboekje, zich op de biervoren aange geven plaatsen aanmelden des vcormiddags vóór twaalf uur. Zij, voor wie het door den grooten af stand van de plaats hunner inwoning tot de plaats van opkomst onmogelijk is zich vóór 12 uur iu den voormiddag aan te melden, behoeven zich echter n iet den dag te voren op reis te begeven, doch m oeten zich zc j vroegtijdig mogelijk in den namid dag op de plaats van opkomst vervoegen. Het ia wenschelijk, dat de opgeroepenen zich op den laat8ten werkdag vöor hun vortrek, des voor middags tusecben 10 en 12 uur, terGemeente-aecre tarie aanmelden, voorzien van hun zakboekje met daarin gehecbten verlofpas,tot het in ontvangst nemen ven daggeld en ten einde in het bezit te worden gesteld van de noodige vervoerbewijzen en passage biljetten, een en ander voor zoover zg daarop recht hebben, en tevens om, zoo zy die gewenscbtachten, inlichtingen aangaande de reis te bekomen. Degenen, die per spoor reizen, moeten zich ten minste een half uur vóór het vertrek van den trein aan het station aanmelden. Ingeval ziekte de opkomst mocht verhinderen, moet de verlofganger hiervan zoodra mogelijk doen blijken door overlegging van eene op gezegeld napier geschreven en gelegaliseerde geneeskundige verklaring ter Gemeente-secretarie. Geldt het verlofgangers, 17.) .Alles is in orde", zeide Weller.en toen het licht in haar oogen helderder eD stralender werd, voegde hij er met een zwakke poging tot schertsen, hij„Gretbe zal haar Hans krijgen." Zjj keek heui nog altijd aan, maar zij dacht al niet meer aan hem, doch nog slecht aan den ander. Na een oogenbjik bezon zij zich. Zij boog haar gelaat naar het zyne, zoodat de zachte haren hem bijna aanraakten. Het scheeD, dat haar sidderend» lippen, die geen woord van dank vonden, de zijne zochten, maar daar steeg ineens de herinnering aan en het smachtend verlangen naar een anderen kus in haar op. Een brandend rood bedekte haar gelagt; zij boog baar hoofd plotseling achterover, trok h ar handen uit de zijne en holde, zonder een woord te zeggen, de trap af. Den anderen ochtend verliet Weller Peterswal ie. In de weken, die nu volgden, bleven de vergee de brieven van haar ouders onaangeroerd in hun ik liggen. Ester kreeg zelf brieven, die haar het hlrt deden kloppen en haar de oogen deden overloonen. Breden was een uitmuntend briefschrijver, een.' van hen die door bun eigen stijl in vervoering geraken. Hij schreef ook heel aardige verzen. Ester, dio/oiets in haar schrijven kon leggen dan het gevom van h**r hart, de herinnering aan een eenzame kindsheid nar, wie wegens onvermogen eene gezegelde verklaring is afgegeven, dan kan deze aldus, ter verzending aan wien behoort, ter Gemeente secretarie worden inge leverd. Betreft bet verlofgangers, san wie, in verband met eene vorige oproeping in werkelijken dienst, door den zelfden geneeskundige reeds eene verklaring is uitgereikt, dan kan ook voor niet-onvermogenden met een ongezegelde en niet-gelegaliseerde verklaring worden volstaan. De verlofganger van de Laüd weer. die niet voldoet aan een oproeping voor den w jrkelijken dienst, word als deserteur behandeld. De verlofganger, die zich Liet tijdig op de aange geven plaats van opkomst aanmeldt, maakt zich strafschuldig. Het niet-ontvangen eeuer hoofdelijke oproeping ontheft den verlofganger geenszins van zijne verplicht ting tot opkomst in werkelijken dienst, daar deze openbare kennisgeving eenig en alleen als bewijs geldt, dat hij behoorltjk is opgeroepen. Zoodra de verlofganger in uniform is gekleed, staat hij onder de Krijgswetten. Vergoeding en Ontheffing. De aandacht van belanghebbenden wordt nog gevestigd op bet Davolgende: lo. Verzoeken om vergoeding voor de achter blijvende familiebetrekkingen van dienstplichtige verlofgangers of om ontheffing vau vorenbedoelde opkomst kunnen geen doel treffen, zoolang nog niet tot Wet is verheven het thans aanhangige Voorstel van Wet tot aanvulling van de Landweerwet, welk wetsvoorstel de strekking heeft, het toekenueu van eene zoodanige vergoeding of het verleeneu van ontheffing mogelijk te maken; 2o. Zoodra de Landweerwet het toekennen van vergoeding toelaat, zal de regeling nopens de indiet ning van de daartoe strekkende verzoekschriften zoo spoedig mogelijk bij openbare kennisgeving Ier algetneene kennis worden gebrachten ,3o. In verband met het gestelde hiervoren onder 2o wordt den belanghebbenden dringend aanbevolen, geen verzoekschriften om vergoediDg in te zendeD, voordat de daarbedoelde regeling ter openbare kennis zal zyn gebracht. Amersfoort, 1 Maart 1906. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. en jeugd, waardoor slechts het ruischen der Marksch e pijnboomen blonk, kwain zichzelf vaak arm voor, als zij naar de peD greep, maar zij gevoelde zich al tijd zoo rijk als oen komugio, wanneer ze uit den Sostzak een brief met haar adres baalde. Endatge- eurde haast dagelyks. Breden had tijd te over om brieven te schrijven en waDneer hij het dan toch iu den nacht deed, zoo gebeurde dit slechts om de poëtische stemming te verhoogen. Tegen Kerstmis kwam hg naar Peters- walde. Wat hij ook mocht denkeu over den grooten eenvoud laar, gedurende de weinige dagen van zijn verblijf gevoelde hg zich volkomen thuis eu al be handelde mevrouw Donates hem ook met koude hoffelijkheid, zoo schoot zij toch nooit in haar plichten als gastvrouw te kort. Kerstmis is bovendien op het land een roerend eenvondige en heilige tijd. Al was het ook wat lastig om den eerslen vacantiedag zoo vroeg op te slaan en met al die ingebakerde geste,IteD, die lantaarns droegen, naar den vroegdienst in de kerk te gAan, in ieder geval was het zeer eigenaardig in het kleine Godshuis. Breden kon daar studiën maken over het blinde geloof van het Marksche landvolk, terwijl naast hem bet vrome galant van zijn bruid zich over het gezangboek boog Hy voor zich had bet geloof allang afgezworen, maar zag het gaarne in anderen, vooral, wanneer het, zooals hier, zoo goed by de omgeving paste. En laterhad een kind zich ooit zóo verheugd over eeu Kerstgeschenk, als Ester over de Böcklin- map, die bij voor haar meebracht Wal mevrouw Donates wel dacht, toen zij op den eersten feestdag de map opeude en toevallig de twee fauneD voor de boscbDimf zag staan en zonder een woord te zeggen hot boek weer sloot, ging hem immers niet aan, ofschoon hg het voorval met den De Sint Boclins-kapel. Waar die staat Deze vraag mag, bij een zóo vlottende be volking als Amersfoort heeft, wel 't eerst worden beantwoord. Als ge de Kamperbinnenpoort doorgaat en den Weverssingel hebt gepasseerd, vindt ge als eerste straat aan de linkerhand de Konings straat (genoemd naar Willem Konincx en niet naai' eenig gekroond hoofd, hetgeen de steeds verkeerde officieele spelling zou doen denken). Die ingaande, komt ge al spoedig aan het terrein van bet gesticht »De Armen de Poth" welks geschiedenis in 1898 op de hem eigen nauwkeurige wijze is beschreven door de toenmaügen Regent dier stichting mr. Jan van der Leeuw. Ongeveer evenwijdig aan de Kampstraat loopt de Pothstraat en daarin ligt, het dichtst aan den kant der Koningsstraat en aan de linkerzijde de Sint Rochus-kapel. Zij is gewijd aan den Maarschalk van de Pestimmers aan Sint Rochus zou de genezing van die verschrikkelijke ziekte zyn toe te schrijven en als men nu weet, dat op het terrein der stichting het Pesthuis stond eerst in 1892 is het, na sedert 1738 aan aijn oorspronkelijke bestemming te zijn onttrokken en achtereenvolgens dienst te hebben gedaan als muziekschool, kazerne, bergplaats en wat niet al, afgebroken om plaats te maken voor 12 Poth-huisjes dan begrijpt men al spoedig waarom de kapel aan Sint Rochus werd gewjjd. De kapel is gebouwd in de eerste jaren des zestiende eeuwde grond waarop zij staat, werd in 1501 gekocht en reeds in 1506 wordt gewag gemaakt van de kapel. In laatstgenoemd jaar toch is door Arend Godenszoon en Lijsbet zijn Wijf »om in S. Rochus Capel binnen dese Stad in Dirk de Coninx Camp den dyenst Goods te ver meerderen, gegeven de halve vierdel tegen de Melaten over, daar d'andere helft de Poth toekomtitem de helfte van elf akkeren lands bij Isseit en de helft van een camp lands buiten d' Utiechtsche Poort. Onder dagteekening van 22 September 1507 werd de volgende akte gegeven »Wy Deeken ende Capittel van S. Geor- gius Kerk t'Amersfoirt doen kontallen luden, tugen ende certificeren mit desen opene brieve, dat wy voir ons ende voir onsen nakomelingen gegost ende geconsenteert hebben, gunnen ende consenteren die Poth ende Pothbrueders, in die Buten-Stat op de Camp 't Getimmer van die Capelle, soe di dair nu tegenwoordig stait, mit Altair A. van Bemmel, Beschrijving der stad Amers- Bmaak vau ee:i fijnproever van uit de zijkamer ge noot. Mevrouw Donates stoorde over het algemeen de verliefdeu zoo min mogelijk. In al wat Breden be trof, toonde Ester eeu haar tot nu toe vreemd egoïsme. Juffrouw Friinkel echter bracht de twee bijna tot vertwijfeling. Zij vond het deel natuurlijk, dat zij bet paar overal begeleidde en haar opvoedstersambt voltooide op een manier, een olifant waardig. Zij waren blij als de kleine slede voorkwam en zij, in bont gewikkeld, uitvlogen naar het naaldbosch, dat zwarej sneeuwvrachten op zijn takken droeg; Ester bestuurde het kleiue voertuig zelf. Zij hield niet van bellen, die het wild schuw maken en bracht haar verloofde naar de voederplaatsen in het bosob, waar om zich de herten en reeën verdrongen, naar het meer, dat bedekt was door een wit kleed, waarover ontelbare sporen liepen, of naar de dorpen in den omtrek, waarvan de huizen als een troep sneeuw- hoeudera in de sneeuw schenen weg te schuilen en waarvan de kerktorens zich donker afteekendun tegen de avondschemering van een winterhemel, die met rossigen gloed het besneeuwde land en de donkere wouden ca den wyden vlakken horizon van het Marksche land overspande. Het waren zulke eenvoudige, alledaagsche genoe gens, dat Breden, toen by da een week afreisde, meende, een melkkuur achter den rug te hebbeu maar zy was bem goed bekomen. lederen avond, als het kamermeisje zijn ontelbare toiletbenoodigd- heden door elkaar had gegooid, iedcren ochtend, als hg in stilte de tbee te slap vond en zyn Engelsohe marmelade miste, en het ei een ietsje te zaont waa, had by het gevoel, Ester een offer te brengen. Dat verhief bem in eigen oogen en maakte bem gelukkig. „Het is vreemd", zei hg op zekeren dag tegen ende Kerkhof, ende mit allen synen toebe- hoeren, ende sullent altijd tot hoeren be- lieften raoegen vermeerderen, ende sullen die dooden aldair moegen graven, mer wie men wil begaan, die sal men begaan in onser Moeder Kerk. Voirt sullen sy in dese Cappelle Misse moegen laaten doen so veel ende so dicke hem belieft, mer de Missen sullen altyd voir acht uren uvt wesen, als in andere Capellen gewoentlyk is, op dat die Moeder die Heilige Kerk geen let, hynder nog scade dair by en liedet. Ende alle offerbanden op den Altair aldair komende, sellen sy onsen Capittel t'euwelyk praesenteren. Voirt suhen die Pothbrueders voorsa. onsen Capit tel voirszjaarlix geven een boerntgens gulden2, te betalen alle jaar op Korsavont. Alle dink sonder argelist, oirconde dos hebben wy ons Capittels Segel aan desen opene brief doen hangen. Gegeven m 't jaar ons Heeren dusent vyf bondert seven, op den twee ende twyntigsten dag in Septembri'\ In 1535 stichtte Govert Vlug in deze kapel een vicarie van drie missen per week, terwijl volgens de rekening van 1541/42 Geertruit Beere 52 Caroli guldens schonk voor wijn en was om wekelijks voor haar ouders in die kapel missen te doen. 3) Zij schonk daarbij een zilververgulde miskelk en nam de vroegere, van zilver op koperen voet, terug. Sedert komen daarna nog langen tijd in de rekeningen uitgaven voor wegens het be dienen der missen in de kapelook hielden de Minrebroeders op den laatsten Paasch- en den laatsten Pinksterdag in die kapel een sermoen, welke sermoenen later, o. a. in 1557, geschiedden in de Sint Joris-kerk, in wier rekening van 1574/75 zij echter niet meer voorkomen. De kipel schijnt daarna in onbruik dus in vervallen staat geraakt te zijn. Den 23 December 1591 werd besloten, haar terepa- reeren, de zolders te doen herstellen en een wenteltrap te doen stellen om hef koren voor de Poths-brooden op den zolder tedoen storten. Wel werd het hout daarvoor gekocht, doch 9 Juli 1.592 werd weder besloten, dat hout maar weer te doen verkoopen. Het duurde tot omtrent 1620 eer men overging tot herstel. De klok werd vergoten (hetgeen f122 kostte) bet torentje met leien gedekt, enz. Of de kapel toen weder voor godsdienstige doeleinden werd gebruikt, blijkt niet, maar zeker was dit bet geval niet meer in 1657, bij den grooien brand in den miadag van 9 October 1657 in Poth-straat en Wolker- steeg en waarbij De Potb air door een wonder werd gespaard, daar de kapel toen reeds als Een Hoorntiesgulden was twaalf stuivers. 3) Mr. J. van der Leeuw, Het gesticht De arinea de Poth, 91. Ester, toen zij tegen het venster leunde en haar slanke gestalte zich scherp afteekende, „jij bent eigenlijk heelemaal mijn genre niet. Ik heb altijd gedweept voor gezetter vrouwen." Zij keek verbaasd op en wist niet wat zij zeggen moest. „Beval ik je dan niet vroeg zij angstig. Hij smeekte haar met de oogen, bg hem te komen. Gehoorzaam kwam zij dichterbij. „Je weet toch wel, dat je me bevalt, niet waar?" Zij glimlachte alweer. Zij wist, dat hg altgd zei, wat hg op dat oogenblik dacht en daarbij soms de eischen der hoffelijkheid uit het oog verloor. „Dat weet ik, want je houdt van me. Maar", voegde zij er na eeu oogeublik plagend eu triomfan telijk bg, „ik heb jou tocht het eerst bemind." Het is de oude strijdvraag tusschen twee verliefden, die zoo vaak uit de grap wordt opgeworpen. Wie is begonnen, wie bemint het meest? Breden dacht een oogeublik na. „Ja", zeihjj toen kalm, „het is waar, jij hebt mg het eerst bemint." Dit gezegde ging onopgemerkt Ester voorbij. De tgd was er nog uiet, dat het een doorn zou krijgen. Het heerlijk schemeren uit den bruidstijd ging voorbij. Het Noordsche vroeg voorjaar kwam, deze ruwe gezel, die zdo veel strijd heeft, dat, wanneer hg eindelijk heeft overwonnen, de weemoed om hem hoen zweeft. De voren van de ploegschaar zagen er als opengereten wonden uit en al was er ook begin Maar; niets in de Mark groen, dan de naaldboomen en het winterkoren, zoo zong toch de leeuwerik en 'a avonds in den kouden, helderen winternacht klonk uit de lucht het gekryscb der wilde gauzen. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 1