Dinsdag 8 Mei 1906. Krulden Nesenb No. 7194. 55e Jaargang Feuilleton. ie Spaarbank, i Leemen voeten. EEN K€ FIRMA A. H. VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden/"l. irauco per post f 4.45. Advertentiën 4—6 regels 60 centelke regel meer 40 cent. Legale- oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 45 cent. Reclames 4—5 regels/14.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 40 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRAGHT 9- Postbus 9. Telephoon 19. KENNISGEVING. Onderzoek ran Verlofgangers. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge meente AMERSFOORT, Gelet op do ar». 12ö—181 der Militiewet 1901 (Staatsblad No. 212 van 1901, No. 298 van 1903), en óp ari. 99 van bel Koninklijk besluit van 2 December 1901 (Staatsblad No. 230), zooals dat artikel is aangevuld by bet Koniuklijk besluit vau 17 October 1904 (Staatsblad No. 234), o.n. bepalende dat bet onderzoek van de vorlofgangers der Militie te land, vermeld in art. 125 der Wet, eenmaal 'sjaara in de maand Juni geschiedt dat aan dat onderzoek in bet jaar, waarin het zou moeten plaats hebben, niet wordt deelgenomen door verlofgangers, die in dat jaar vóór bet voor bet onder zoek bepaalde tidstip uitanderen hoofde dan krachtens art. 124 of art. 131 der Wet onder de wapenen zijn geweest, of die bestemd zijn om in dat jaar krachtens art. 109 of art. 111 der Wet onder de wapenen of in werkelyken dienst te wordeu geroepen; dat aan het onderzoek evenmin wordt deelgenomen door verlofgangers, die in het jaar, waarin het ouder- zoek zou moeten plaats hebbeu, bestemd zijn tot het ingevolge art. 3 dor Wet van 24 Juni 1901 (Staatsblad No 153) by de landweer volbrengen van een verlengden militiediensttjd, of om ingevolge art. 134 der Militiewet 1901 naar de landweer over te gaan; dat voorts iogelyfden bij de militie, die krachtens art. 113 der wet van den werkelyken dienst zyn ontheven, of aan wie krachtens art. 114 der wet uitstel van eerste oefening of van verblijf onder do wapenen is verleend, gedurende den tijd, det zy iu het genot zyn van de ontheffing of van het uitstel niet aan het onderzoek onderworpen zyn Gezien de aanschrijving van den heer Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht van den 20 April 1906, No. 706, N. M. en 8. (Provinciaalblad No. 78); Brengen bij deze ter kennis der belanghebbenden, dat bet onderzoek van de verlofgangers der Militie te land voor zoover zjj in verband met het boven staande daartoe verplicht zyn en met uitzondering van hen, aau wie verguuoing is verleend, het onder zoek in da maand November of December a. 8. te ondergaan eu voorts vaQ beu, die by de hun ver leende toestemming tot verblijf in het buitenland van deelneming aan het onderzoek zijn vrijgesteld door den heer Militie-Commissaris zal gehouden worden op het terrein der Infanterie-kazernes alhier op Maandag 18 Juni a.s, des voormiddags te 9*/s uren, de lichtiogen 1899 en 1900 en vroegere lich tingen; op Dinsdag 19 Juni a.s., des voormiddags te 9'/» ureu, de lichtingen 1901 en 1902; op Woensdag 20 Juni aanstaande, des voormiddags 93/» uur, de lichtingen 1903, 1904 en 1905 dat de verlofganger by dat onderzoek verplicht is te verschijnen in uniform gekleed en voorzien van de kleeding- en uitrustingstukken hem bij zyn vertrek met verlof medegegeven, van zijn zakboekje en van zyn verlofpas; dat een arrest van twee tot zes dagen, te onder gaan in de naastbij gelegen provoost, ofhetnasstby z(j nde h uis van bewaring, door den Militie-Commisaaris kun worden opgelegd aau den verlofganger: die zonder geldige redenen niet by het onder zoek versohynt; 2. di< redenen niet voorzien voorwerpen 3. wiens kloeding- of uitrustingstukken by het onderzoek niet iu voldoenden staat worden bevonden die kleediog- of uitrustingstukken, aan een ander behoorende, als do zyne vertoont; cn voorts dat gedurende den tijd, dien het in art. 125 der wet bedoelde onderzoek duurt en in het algemeen, wanneer z'y in uniform zyn gekleed, de manschappen der Militie te lend worden geacht onder de wapenen te zijn en mitsdien op hen van toepassing zyn het Crimineel Wetboek en het Regle ment van Krijgstucht voor het krijgsvolk te lande. Wordende overigens den verlofgaugers uitdrukke lijk bekend gemaakt, dat zij zicb in geen geval kunnen beroepen op het niet-ontvangen eener bij zondere oproeping, maar dat deze kennisgeving, welke uitsluitend dient als rechtsgeldig bewijs, dat de oproeping behoorlijk is geschied, ben by niet verschijning in verzuim stelt. Amersfoort, 2 Mei 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, E. L. VISSER. Weth., L. B. De Seoretaris, J. G. STENFERT KROESE. gehouden. En zoo is het ook met den geestelijken wasdom. Geen voorschriften helpen danrby. De ziel groeit, als de lelie, zonder inspanning of moeite, zonder er bij te denken. Te willen maken dat zij groeit, is even ongegrond als de zon te helpen verrijzen. Wat men doen kan isden groei leiden. Een plant heeft om te groeien warmte noodig, licht, luc..t en vocht. Zjj zoekt deze dingen niet; neen, zij komen tot de plant. Zij vindt dit alles in baar nabijheid. De me:iscb, die planten kweekt, haeft dus een voudig te zorgeo, dat aan de voorwaarden voor aen groei voldaan wordt. En dit zelfde geldt ook. bij de opvoeding van een kind. Men moet zorgen, dat er in huis en op school een goed klimaat is: dat van vriendelijkheid, oprechtheid, rechtvaardigheid en edelmoedig heid. In zulk een klimaat groeien de kinde ren vanzelf op tot iets schoons, iets heerlijks. Vrees aanjagen, is een zeer verkeerde factor bij het leiden van den groei. Want in vrees is geen verbeterende macht. Men kan een kind wei zóo bang maken, dat het L'teen of ander niet zal doen, maar nooit zóo, dat het geen zin heelt om het te doen. En zoolang die lust blijft bestaan, is et- immers geen verbetering. V V* *.1 Ijgwnul, Opvoeden is geen groot brengen. Er zijh tal van menschen, die meenein U een gratis inlilgt' Villi dat opvoeden «grootbrengen" is. Dat dez meening totaal verkeerd is, leert ons eik- plant, elk dier. Deze toch groeien doo eigen aandrang, vrijwillig, zonder inspanning moeite of nadenken. Deze natuurwet geld óok voor den mensch, zoowel op lichamelijl a's op geestelijk gebied. liS-Postspaarbanfe. Het lichaam van een jongeu groeit, zonde dat ge er u eenige moeite voor hebt t geven. Als aan de voorwaarden om te ku' nen groeien voldaan is, vangt de groei ar en gaat voort, zonder dat de jongen zeyjuj zich om die voorwaarden of over het rest taat bekommert, 't Gaat buiten hem om. Daar is dan ook niemand, die het in zit/I ye fy» €1 Y* 1 YY hoofd zal krijgen om oen jongen te zeggej_J_ €M) 2^ €Ml 1 JL LI dat bij groeien moet. Wel kan men aai geven, dat dit of iets anders den gro j bevordert of tegenhoudt, maar het proc^Ol* Il©t Kijk gGWflflröOr^fl zelf staat niet onder iemands controle, 't een der weinige en daarom zeer belangrij dingeo, dio de natuur in eigen hand hei 8' A pt dezulken r nselt om hen tot toegeven te dwingen en hen kneedbaar te maken, dan zal men in vele gevallen overwinnen. Maar toen het kind zwichten moest, gloeide er iets in zijn oog, dat zijn lichaam van inge houden woede deed trillen. In zijn gemoed is een onverzoenlijke haat geboren tegen den sterkere, die hem onder den duim kreeg de wraakzucht heeft in zijn binnenste post gevat en de gevolgen daarvan blijven voor 't volgende leven niet uit. Menig zoogenaamd opvoeder heeft in een kind verzwakt de kracht van karakter, ge broken de gepaste fierheid, gedood het kloeke zelfvertrouwen, die zulke kostbaie wapens hadden kunnen worden in den zwaren levens strijd. Het doel van de opvoeding toch moet zijn de jonge menschen, aan onze zorgen toe vertrouwd, te pantseren tegen de velerlei gevaren, waartegenover zij in het leven komen te staan. En dat kan bereikt worden door leiding te geven aan de eigenschappen van het kind, de richting uit, die geluk brengt. Uit zelfvertrouwen kan iets heerlijks roeien, maar óok stomme verwatenheid. it een Jantje-rechtuit kan een eerlijke kerel groeien, die nooit schroomt voor zyn mee ning uit te komen maar óok een verwaand mensch, die zich steeds met zijn ongevraagde, onschendbaar geachte opinie op den voor grond dringt. Opvoeden, is niet zoo moeilijk als men het wel eens belieft voor te stellen. De opvoeder toch heeft zelf niets te doen; hij heeft slechts den groei te leiden. Wat hij noodig heeft is een hart, waarin liefde woont, hetwelk hem vanzelf den weg wijst. Wilde, woeste jongens, waarvan menigeen beweerde, dat ze voor den galg opgroeiden, zijn brave menschen geworden, geleid door een zachte moederhand. Heel wyze menschen waarschuwden steeds »je bederft den bengel door je zwakheid, door je toegeven"maar moeder stoorde er zich niet aan en ging maar stilletjes voort, den weg volgend, welke haar groote leifde haar wees. En ze overwon. Want liefde, is de alpha en de omega van het leerboek der opvoeding. Zy is het, die, den geestelijken groei leidend, een menschengeslacht kweekt, toegerust met levenslust en levenskracht, dat den strijd Het slot was ontwaakt uit zijn slaap. Zonlicht stroomde de bal binnen en bet geschreeuw der pauwen, dat anders zoo leelyk door de stilte klonk, klonk nu als een triomfkreet. De warme zomernachten bedekten echter met hun zachte schaduwen zoowel de Spitse daken van bet stadje als van het kasteel. Het hooi geurde eu de krekels zongen, en de groote sterren waren steeds nog even mat; zóo beider was de hemel,waarlangs zy hun weg vervolgden. „Nu zal de toeloop van die burgerluitjes wel een beetje gedaan zijn", zei Breden op zekeren dag tot ïyc vrouw. „Nu wordt het voor ons tyd, eens een bezoek in het kasteel af te leggen." Zy was verwonderd. Hij had er nooit over ge sproken, dal hy dit voornemen had, en na alles, wat hy als zyn ideeën had verkondigd, moest zoo'a bezoek niet m zijn ged ebten komeu. „Er bestaat nu eenmaal een persoonlijke verhou ding tusscben den graaf en ae bewoners van het stadje, al hebben wy nu wel niet ons huisje van hem in leeu. Men moet heulen met de wolven waar mede in 'tbosch iB. Laat ons 'teens probeeren." Tot nog toe was het niet de gewoonte van Breden geweest, zicb door zijn omgeving te laten leiden. Hij had zicb steeds een eenzaam zwemmer tegen den stroom op genoemd. Toch liet het bezoek een aan genamer) indruk bij hen achter. De oude graaf en zijn vrouw waren zeer vriendelijk tegen ben. Na- tuurlyk hadden zy reeds vernomeD, dat er een jong paartje op den borg woonde, dat hier eigeulijk heel niet thuis hoorde, want de verschillende kameniers waren even zooveel kanalen waardoor het nieuws toestroomde en de bron, waaruit zjj putten, waren Schulze en juffrouw Amanda. „Ik stel het op prjjs, doctor, dat u, mijn oud stadje hebt gekozen als woonplaats, vooral daar u de wereld zy schudde lachend het hoofd. "adhoven. Wilhelmina Kunstververij enUitstoonierS ,DE IRIS". (Plisseer- eu Decatisseerinrichtingen onder leiding van een gediplomeerd8 vakman. Jj£ hebben 'en töen zy zich bij tje,| huize en «oliede mannfactnriers ter .te. „Neen, werkelijk voor langen tyd, meneer. M; TT" O /-N man wil bier in de stilte werken. Onze wittebrood T I l/{ AT f .f} weken hebben we in de Campagna doorgebraci" XX. VX-» v Daar was het echter niet zoo mooi als hier uithoekje." „En myn vrouw heeft vier weken voor de poortQ^nojn Wilhelmina en de Koningin-Moeder. van Rome gelegen en geen verlangen gehad om, - - - in te komen bijua op den Campo Anniballi, ong den koepel van de St.-Pieterskerk steeds voor oogei Ester was er al aan gewend, dat by met bs vooringenomenheid tegen de Eeuwige stad in e gesprek steeds een weiuig den draak stak en spr hem niet tegen. Van dit eerste bezoek in het slot nam zij c indruk mede, twee verlichte, boog ontwikkelde schen ontmoet afscheid nemen boog, deed zij het met werkelijke hoogachting. De betrekkingen met het slot werden spoedig vendiger. Reeds een van de volgende dagen i-ITBl, Kortcaracht 21 het oude echtpaar een tegenbezoek breugen en aMSCU_BBBS. vóór den algemeenen ontvangdag werden de Brede®®*®®**^* nog eens od de tbee genood. Daar zij alle t-. goede tennisspelers waren, doch het de Prinses s 1 partners ontbrak, gingen zij er ten slotte byna gelijks naar toe. Op het inspannende zpel, dat speeld werd met de nauwkeurigheid, die de m9nsc> kenmerkt wier eenige bezigheid de sport is, volt een aangeaaam uurtje in de hal, onder de kro< luchters uit overoude geweien. De groote ruiir werd nooit te sterk door de zon verlichtsteeds b' er op de wapenrustingen, op de verkleurde vaand of 15 op de portretten der voorvaders een waas liggen die lang vervlogen, geheimzinnige tijden. Zelfs zilveren theeservies met zyn plompe, ouderwet* vormen, en het damasten tafellaken behoorde tol dat verleden. Zoodra de stemmen even zwei hoorde men slechts het klateren van defontsiD. deuren, die uitkwamen op het plein, stonden, warn. er geen wind was, evengoed open als de deuren3 v UUI naar den tuin voerden. De platanen wierpen gro* onzekere schaduwen op het plaveisel, waartuzschen beateeT by bot ontbyt ge©: mos daardoor do doolt, doob ook wog*- der.j pvüJpa o/umOh-bflTas uuwurg auuauuneu ujj uct piaveisei, waariuMvueu i t miooh uoor de laatste geslachten om ze te laten I het gras welig groeide; de pauwen spreidden trotaoh stoppen, werden door haarfijne, zenuwachtige vingen onbarmhartig uit elkaar gepluisd. Het scheen, dat zij geen aanhangster was van de vredesbeweging, want met het linnenpluksel, dat zij iu den loop der jaren gemaakt had en dat geregeld in tieoponds- pakketten naar de directie van het Roode Kruis werd gestuurd, zou men meer dan éen leger hebben kunnen verzorgen. „Madame la princesae" was misschien even trotsch als baar zuster, maar zy zou toch al iu een heel slechten luim geweest moeten zijn om gebruik te maken van de ijskoude gelaatsuitdrukking, de half dichtgeknepen oogen, die dan uiets zagen, eu de naar beDeden getrokken mondhoeken. Daar hel leven baar alles gaf waarmede bet zijn gunstelingen ksd overstelpen, was zy bijua steeds goed gehumeurd en beminnelijk uit egoïsme. Zij leefde in een interna tionaal gezelscnap eu vond de uitsluiting, die haar zuster maakte, belacblyk en bekrompen. Men kan immers met iedereen omgaan zoo lang het aardig islater kan meD zoo'n persoon laten loopen. En prinses Hildegard hield van gezelschap, van veel gezelschap. Daar zich bij haar de vroomheid meer in een gevoel van kinderliefde voor haar oudere en van gehechtheid aan bet buis van baar kinderjaren uitte, hield zy van bet verblijf in bet stadjemaar met eeu lichte huivering dacht zy steeds aan de verveling daar. Wel-is-waar hielp het nog al, dat een ontvangdag stof gaf om beele Meters papieretroo- ken vol te teekenen met karikaturen, een talent, dal de prinses, niettegenstaande haar zwakke oogen, ontwikkeld bad en by welk werk zy zelfs een bril droeg, wat baar anders haar ydelbeid verbood. Wien zou zij echter die heerlijke teekeningetjes laten zienf De oudere waren te goedig om de bijlende satyre te begrypeu, die daaruit sprak, en de zuster vatte niet, hoe men in slecht zittende rokken, scbeefgeloopen hakken, leelijke dassen en oen overdreven nederige of beschaamd trotsche houding van zulke onderge schikte levende wezens genoeg belang kan stellen om ze te vereeuwigen, en zoo kwam het, dat de prinses zioh in dit nest verveelde en daar ze zelf geen tennis kon spelen, er na zes weken afschuwelijk gezond uitzag, naar baar meening. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 1