Stadsnieuws.
nog heel wat te verbeteren valt.
Vroeger waren do salarissen nog veel lager,
doch juist het onophoudelijk werken van den
Bond heett tot stand gebracht de verbetering
van liet wotlolyk minimum in 1901 en wel
van f400 tot f500 en te gelijk de iovoeriDg
der 5-jaarlijksche verhoogingen.
Toen de Bond in het begin der 90er jaren
'pas daarom kwaiu en in Pruisen de onder
wijzer mot de zeilde bevoegdheid reeds 000
Mark plus woningvergoeding kreeg, reip men
«salarieering naar anciënniteit is krankzin
nigenwerk" en beweerde men, dat men »eon
prikkel" moest behouden net als voor het
paard de sporen, opdat de onderwijzer niet
zou gaan lanterfanten doch steeds lustig zou
doordraven. Die prikkel is thans al heel wat
algestompt en to Amsterdam bijvoorbeeld
reeds voorgoed weg.
tin werden «le onderwijzers sléchterver
vulden zij hun taak met minder lust In
tegendeel; zelfs nadat de rang- en klasse
examens waren afgeschaft.
De Bond bleef propageeren voor beter
salarissen, roerde de groote trom, wees
uit de eigen verslagen der Regeering op
hongerloonen van 70 en S0-jarigen met de
hoofdacte die 1 400 kregen en schoolhooiden
met 50 jaar dienstmet f700. De Bond zei
het soms wat crü, doch dat noest. De
Bond hield meetings, zond adressen aan
Koningin, Kamers en Gemeenteraden, bezocht
Kamerleden en Raadsleden, schreef in vak
pers en andere bladen en bleef voortgaan
«krankzinnigenwerk" te doen.
Met dit gevolg, dat in 1901 Borgesius een
wetsvoorstel kon indieuen, waarbij het an-
cieuniteits-stelsel werd gehuldigd en dat in
de Kamer niet éen stem tegen kreeg.
Amersfoort is voor ons landje nogal goed
doch iu Pruisen tieeft de onderwijzer, zelfs
is het kleinste gehuchtje, f1080 plus f 120
huishuur-idemniteitwat toch nog beter is.
Daar zijn er wel, o.a. het »Chr. school
blad", die bejammeren, dat het Lager onder
wijs geen nieuw instituut is, omdat bij alle
nieuwe takken vau dienst de bezoldiging zoo
royaal is: getuige Transvaal met zijn (linke
iracten enten, ruime leermiddelen, doelmatige
gebouwen. Maar onze school is nu eenmaal
oud. We leerden immers allen, dat reeds
Karei de Groote hier te lande scholen stichtte.
Intusschen zal de Bond volhouden met
aan te dringen op salaris-verbetering en óok
bleven wijzen op het onrecht aat er verschil
wordt gemaakt in bezoldiging van onder
wijzeressen en ouderwijzers, en óok dat op
het platteland de onderwijzeres in haar vrijen
tijd handwerkles moet geven.
Dat de onderwijzeres «lit versta en zich
aansluite. Een 15 jaar geleden was .een
hoogst enkele dame in de Bondsvergade
ringen een voorwerp van stomme verbazing
nu is y8 der leden onderwijzeressen.
2. Zelfstandigheid der klasse-onderwijzers.
Wellicht geen goede uitdrukking, doch dat is
uu eenmaal >le naam. En men denke daarbij
nu niet, dat ieder ouderwijzer op eigen houtje
wil werken en ieder de haas wil ziju. Dat
ware de anarchistische school, terwijl de Bond
juist strydt voor een goed-georganiseerde
school, waarin gansch het personeel op de
hoogte moet zijn van heel het ouderwijs in
die school, opdat elk raadje juist op de eigen
plaats ingrijpen en de kinderen dus hel
meest profiteer en.
Spr. is nu 9 jaar uit de praktijk en wil
aannemen, dat thans veel veranderd is, maar
vroeger was ieder zelfstandig. Menige »baas"
zei tot zijn onderwijzersje doe maar. Maar
dat was geen baas van een «baas" en zoo'n
school liep met up rolletjes en dc boel liep
spaak zoodra er een andere klasse-onder-
wyzer kwam, die een audere methode had.
£en ander uiterste was de »baas" die alles
voorschreef en zijn personeel absoluut geen
vrybeid liet. Toch zou spr. dezen iaatsten het
liefst hebben gekozen voor zijn kinderen.
Er is een tijd geweest, dat er meer Hoof
den waren dan onderwijzeres; o.a. in 1878.
Dat is gelukkig veranderd, want toen had een
Hoofd 70 kinderen en kon hij pas hulp krijgen
t als er meer dan 120 waren, ongerekend het
kweekelingetje.
De wet-Kappeyne bracht daarin verande
ring en nu hoeft men éen Hoofd met, zoo
als hier, soms twaalf onderwyzers.
Is 't wonder, dat van lieverlede men begon
in te zien, dat men niet meer blindelings
kon gehoorzamen als een verouderd Hoofd
verbood toe to passen wat de leeraren Yat:
Kweek- en Normaalschool den jongeren
hadden verzocht in praetijk te brengen, of
als een piepjong, pas klaar Hoofd, het zorg
vuldig opgebouwd leerplan ineeogooide? Dan
kwam er een geest van ontevredenheid, een
gevoel van verongelijking en van gekwetsto
eigenwaarde, vooral by hen die de zelfde
bevoegdheid hadden als het Hoofd, doch
langer ervaring, en de kinderen werdendedupe.
En eindelijk vroegen de onderwijzers mede
zeggenschap en herhaalden ze den zin uit
het theorie-boekje van «meewerken aan hot
geheel, meebouwen aan hetgoed gep.oportion-
neerde huis". En ze werden uitgekreten voor
anarchisten
ln 1890 gaf de Bond een circulaire uit,
waarin werd autigedrongen. dat de ouder
wijzer recht van meespreken zou krygen.
Heel het land antwoordde met; «Ouiin".
En toen verleden jaar het betreurens
waardig ontslag te Amsterdam werd gegeven,
riep heel het land„Verander artikel 21"
en ieder is 't nu met «len Bond eens, dat niet
éen man, doch heel het personeel moet moe-
spreken.
Een onderwijzer moet examen doen, doch
is maar een gewoon wensch. Ily doet examen
in een heel rijtje vakken, in enkele waarvan
hij slechts liefhebberij heeft. Heeft hij de
Hoofdacte, dan laat hij de andere vakken
schieten en houdt hy zich nog slechts op de
hoogte van zijn lievelingsvakken
Neem nu eens een school te Amersfoort
met éen Hoofd en 12 onderwyzers, mannelijke
en vrouwelijke die niet allen precies do zelfde
lievelingsvakken hebben. Stel nu eens, dat
het Hoofd een bolleboos is in Nederlandsche
taal en dan richt hij tóch in het onderwijs
in Zang, ook al kent hij geen noot zoo groot
als een schilderhuis, of dat iu Nuttige hand
werken.
De Bond nu zegtbreng heel het personeel
op gezette tijden bijeen en regel iu gemeen
overleg de methodes.
De Wet zegt echter, in 't betaamde art.
21 het Hoofd commandeert en beslist.
Hier zijn wel schoolvergaderingen, doch
ils een methode met 12 stemmen wordt aan
genomen, dan kan het Hoofd zijn veto uit
spreken.
Waaruit blijkt, dat niet eeü Gemeente
lijke verordening voldoende is, doch dat de
artt. 21 en 23 der wet moeten gewijzigd.
3. Het Hoofd een eigen klasse.
De plaatselijke afdeeling van den Bond
heeft een adres ingezonden aan den Raad en
daarbij tal van bezwaren tegen het arabu-
lautisme in de breede uiteengezet.
De lospecteur in de le Inspectie die
deu Bond zóo weinig genegen is, dat hij
zelfs vroeg of de rechtspersoonlijkheid aan
den Bond niet moest worden ontnomen
geeft den Bond volkomen gelyk op het punt
van het ambulantisme.
en zegt, dat de Hoofden, de zoogenaamd
beste leerkrachten, in een vaste klasse onder
wijs moeten geven.
De Wethouder van Onderwijs zeide echter
in de Raadsvergadering van 24 April«De
beide schoolopzieners, die hun sporen op
onderwijsgebied verdiend hebben, gevon toe,
dat dit moet worden overgelaten aan liet
Hoofd, en zeggen, dat het adres van de
afdeeling van den Bond van Nederlandsche
onderwijzers hen niet van hun opinie heeft
teruggebracht."
Hebben dan adressanten hun sporen niet
verdiend Zij toch kunnen de school, die zij
dagelijks zien, beter beoordeelen, dan de
schoolopzieners, die haar slechts op haar
Zondags zien.
De Wethouder vervolgt«De Bond heeft
zich druk gemaakt over deze zaak, en in de
toelichting van het adres zijn uitdrukkingen
gebezigd, die getuigen van tegeningenomen-
heid met de Hoofden. De stellers van dat
stuk zijn niet de menschen, bij wie men bij
voorkeur zijn licht moet zoeken zij kunnen
minder goed beoordeelen wal in deze zaak
behoort te geschieden".
Waarom zouden adressanten niet kunnen
oordeelen? Zij toch zien dagelijks al het
hinderlijke van het ambuleeren.
Spr. was zelf 15 jaar in de school en
leerde d ar zeer veel en deed daar, door
ervaring rijper, telkens meer zijn best. Doch
nog heel goed herinnert hij zich hoe kregel
hij werd als het Hoofd binnenkwam, de
aandacht der kinderen afleidde en telkens
kon ingrijpen en de onderwijzer slechts was
»zoo'n onderwijzertje van bijstand", hetjon-
gentje, en het Hoofd de man. Menig Hoofd
weet niet hoe, geheel onwillens dikwijl», hij
door zijn dwarskijkerij het den onderwijzers
onaangenaam maakt.
Spr. schetste nu de gewichtige bezigheden
van het rondwandelend Hoofd, dat zelf den
timmerman brengt naar den zolder waar een
luikje stuk is, in pluats van hem op een
brielje aan te duiden wat er gemaakt dient
of dat de moeder inlicht omtrent een leerling,
waarvan de klasse-onderwijzer, die niet wordt
gehoord, veel meer weetof dat by den tuin
man toeziet hoe deze een boompje plantof
dat .verzuimen" o- haalt. Is dal het werk
voor de beste onderwijskracht l Is dat een
ideale toestand Daarom dan ook vroeg de
Bond opheffing van hel ambulantisme.
De Wethouder zeide ook «Wanneermen
deze kwestie beschouwt, dan hangt er veel
van af, van wie men zyo inlichtingen ge
kregen heeft. Dien indruk heb ik gekregen
uit wat hier is gezegd. Ik kan inij begrijpen,
dat een onderwijzer van bijstand, die 't niet
zoo ver heeft kunnen brengen, scherp wordt
in zijn oordeel over menschen, die boven hom
staan. Maar wanneer ik inlichtingen wil heb
ben over vragen, die een school en het
onderwys, dat, er gegeven wordt, betreffen,
dan geef ik er de voorkeur aan ze aan het
Hoofd der school zelf op den man af te
vragen en dan heb ik altijd nog een be
hoorlijk overzicht van den gang van zaken
gekregen. Dat is de weg dien ik volg, en ik
geloof, dat ik er goed aan doe hem te
volgen".
't Niet zoo vei- kunnen brengen Dat is
een insinuatie, te leelijker omdat de meesten
de Hoofdacte hebben ea er slechts iséen
Hoofd, twaalf onderwyzers. Past het, dat de
Wethouder spreekt van een soort
Is dan de Inspecteur jaloersch De Wet
houder zegt: wees voorzichtig als ge inlich
tingen vraagt. Welnu, waarom vroeg hy dan
wel inlichtingen bij de Schoolopzieners en
niet bij den Inspecteur?
De Wethouder had moeten spreken van
«Schoolopzieners, die 't niot zoover konden
brengen, en scherp worden in hun oordeel
De Wethouder zegt: «Ik vraag inlichtingen
aan het Hoofd der school zelf". Spr. vraagt
inlichtingen bij wie 't alleen kunnen weten,
en dat is: het personeel.
De Wethouder zegt: »lk geloof, dat ik den
goeden weg volg". Spr. zegt, dat die weg
absoluut niet goed is. Men moet beide par
tyen hooren en niet éen kant.
Heelt de Wethouder dan te klagen over
het personeel Spr. las dat nooit in de school-
verslagen.
De Voorzitter: Steeds roemrijk.
Do heer Ketelaar: Welnu, dan vrage
de Wethouder aan dat roemrijk personeel.
Spr. wilden Wethouder geen wet voorschrij
ven doch hem aanraden hoor beide partijen
en spreek niet met vooropgezet oordeel.
De zaak is, dat ook deze Wethouder zei,
dat hier alles zoo goed en zoo mooi is, doch
lies bekeek vau éen kant. De afdeeling kan
den Wethouder niet dwingen, bij haar om
inlichtingen te komen, maar zal toch bemer
ken, dat de autoriteiten op den duur zullen
luisteren naar haar ongevraagd advies. Veel
ware reeds gewonnen als de afdeeling telkens
zegter zijn 6 Hoofden en 60 onderwyzers en
die 6 denken juist heel anders dan de 60;
wij mogen, neen wij moeten, indienen ou
ongevraagd advies.
De invloed van den Bond moet krachti
ger worden en dit kan alléén als er nog
meer leden toetreden.
4. Verbeterde o;Heiding van den toekom-
stigen onderwijzer. Thans zijn er drie wegen
die waarby de klaarmaker, die aan het Rijk
onderwijzers levert, net als voor den Oost
f300 werlgeld krijgt;,de Normaallessen, die
al iets beter zijnen de Kweekscholen, die
echter te kort duren en de jongelui niet op
20, doch reeds op 18-jarigen leeftijd «los
laten" op de kinderen.
5. Kindervoeding en kleeding. In 1891
begon de Bond daarvoor te ijveren. Dat was
«je reinste socialisme". Thans heeft bij de
Leerplicht wet het amendement-. De Boerde
gelegenheid geopend voor elke Gemeente om
te kunnen subsidieeren. In 1893 waren te
Amsterdam slechts 7 Raadsleden vóór kin
dervoeding; nu stemden zells de Christe-
lijken voor de f35000 en viudt ieder het
hoogst gewoon, dat men arme kinderen
voedsel en kleeren geeft.
Gy die nog geen lid zijt van den Bond,
besloot spr., laat ik u zeggen, dat ge u niet
moet laten bang maken, dat de Bond zoo
revolutionnair en zoo rood is. Onder de leden
is misschien de een wat heeter gebakerd
dan de ander, doch dat is niet de schuld
van den Bond, maar van de baker.
De Bond strijdt steeds met open vizier;
zijn Program is bekend. Hij doet veel in stilte,
doch daarvan mag gesproken. Zoo tot ver
betering van den rechtstoestand; de weei-
standskas bij ongerechtvaardigd ontslag of
inhouden van salaris of wachtgeld, of wan
neer iemand lid of niet in zijn rechten
wordt gekrenktrenteloos voorschot, des
noods gift, als iemand door ziekte, ook van
huisgenooten, in financieele moeilijkheden is
geraakt; het Herstellingsoord te Lunteren.
Dat alles is solidariteit met de daad en
geen hol woord.
De Bond wil den autoriteiten geen schrik
aanjagen, doch wel hen doen begrijpen, dat
zij ziehzelven krenken tegen den vast aan
eengesloten muur der leden, als zij trachten
een ander te krenken.
Spr. hoopt ook den niet-leden een helderder
inzicht te hebben gegeven van werken, doel
en streven van dun Bond en de leden te
hebben aangespoord de vergaderingen trouwer
te bezoeken. Is hij daarin geslaagd, dan heeft
hij geen vei'geefsche reis gemaakt en ver
trouwt hij, dat de afdeeling een nog bloeiender
tijdperk zal te gemoet gaan dan nu rceJs
het geval is.
Van de gelegenheid om vragen te stellen
maakte slechts gebruik de heer K e e t e,
Hoofd der school te Leusden.
Spr. bejammerde het, dat er drie corpora
tion van onderwyzers bestaan (Vereeniging
van Hoofden, Ned. Onderw. Genootschap, en
Bond van Ned. onderwijzers).
Allen zyn voor gezonde toestanden in de
school. Er zijn echter twee scheidsmuren en
deze moet inleider trachten om te werpen
om allen te krijgen onder éen dak. Dan zullen
er nog veel meer medestrijders wezen. Zou
dat mogelyk zijn?
De heer Ketelaar antwoordde, dat die
vraag hem reeds meer is gedaan. De artt.
21 en 23 maken het onmogelyk; vooral art.
21, dat heel de macht legt in handen van
het Hoofd. Zoolang art. 21 bestaat, moeten
niet alle onderwijzers in éen vak-vereeniging
gebracht en moet behouden een afzonderlijke
vereeniging voor klasse-onderwijzers. Die
tyd is er óok reeds geweest, doch toen de
«jongens" toetraden en de Hoofden dus in
de minderheid kwamen, ontstond de scheiding.
Met zoo'n ervaring propageert men niet moer
zoo licht. Bovendien zijn voel ouderwijzers
zoo afhankelijk. Op een schoolvergadering
kan liet Hoofd niets doen, doch in ziju in
formaties heet hot zoo licht«alles goed,
roiar...-.treedt nogal vooraan". Spr. zag
tal van die beruchte Zwolsche formulieren,
van welke er af en toe een in «De Bode"
wordt afgedrukt. Zoo'n onderwijzer komt niet
geheel vry voor zijn meening uit. Dat is nog
geen lafheid. Stel, dat de man gehuwd is en
zijn periodieke verhooging broodnoodig heeft.
Doch er zal een tijd komen waarin allen
iu éen vereeniging zijn en dat zal wezen als
art. 21 anders is geformuleerd.
Iu andere qualiteit heeft spr.daarop reeds
aangedrongen. Is art. 21 herzien in den
geest als van punt B van het Boadsprogram,
dan zuilen alle leden werkelijk gelijk zijn.
Thans kunnen ze evenmin onder een dak
gebracht als patroon en knecht in éen strijd-
vereeniging.
Niet de Bond, doch de wetgevende macht
moet de scheidsmuren afbreken. Doet de Bond
het, dan zal hij den strjjd om zelfstandig
heid een groot stuk hebben achteruit gezet.
De Voorzitter dankte nu den inlei
der en de aanwezigen, vooral de beide
Raadsleden en het lid der Schoolcummissie
de heeren Van Duioeu, Hagedoorn en de
Meyere. Dat de Wethouder van Onderwijs,
die nooit zijn licht opsteekt by onderwijzers,
wegbleef, verwonderde spr. niet. Wel be
droefde het hem, dat Raadsleden, die bij
verkiezingen zoo hard loopen om de diensten
der onderwijzers in te roepen, niet waren
gekomen om hun wenschen aan te hooren.
Zeer verheugd was spr.. dat zooveel onder
wijzeressen en onderwijzers waren gekomen.
Spr. hoopte dat zij den inleider zouden beloo-
nen door zich aan te sluiten en dus niet de
leden het werk zouden laten doen en zij de
vruchten daarvan plukken.
Den Bondsleden uit Utrecht, Zeist en Baarn
verzocht hij de groeten der atdeeliug Amers
foort over te brengen.
Hierop werd de vergadering gesloten.
Den den Minister van Fianciën is bepaald,
dat verzoeken om inplichlingen omtrent de
toepassing der fiscale wetten, speciaal der
iegel- en registratiewetten, in de eerste plaats
zullen worden gericht aan de ambtenaren
registratie ter plaatse (inspecteur of ontvan
ger) en niet zooals door verschillende be
sturen, enz. meermalen geschiedt,' met voor
bijgang van die ambtenaren, rechtstreeks aan
zijn Departement.
Van de gelegenheid door den heer Com
missaris Jer Koningin in deze Provincie heden
ochtend geboden Z.HEdGestr. hun opwach
ting te maken, maakten vele burgerlijke en
militaire autoriteiten, corporation en parti
culieren gebruik.
Hedenmiddag bezocht Z.H.E.d.Gestr. ver
schillende gestichten hier te stede.
De heer G. J. Buijs, Directeur der Hoogere
Burgerschool, is benoemd tol lid der com
missie van aanneming voor adelborst der 2e
klasse 3e afdeeling bij het Instituut voor de
Koninklijke Marine te Willemsoord.
Er zijn 61 adspiranten.
De heer Adriaau Boer is benoemd tot lid
der Nederlandsche commisise voor de tweede
Internationale tentoonstelling voor photo-
grahie en aanverwante vakken, van Juli tot
October op de Champs Elysées te Parijs te
houden.
De heer Ohr. Heikamp is met ingang van
1 Juni benoemd tot tijdelijk onderwijzer aan
de Westerschool te Baarn; mej. W. H.
Schimmel met 1 Juli tot onderwijzeres aan
de vrije Chr. school te Veenendaal.
Aan kapitein-kwartiermeester J. H. K. M.
van Resteren, bij het 3e regiment huzaren
te 's-Gravenhage, is non-activiteit verleend.
Aan luitenant P. D. van Essen, van het le
regiment veld-artillerie te Utrecht, is vergund
do schietproeven van de Zwitsersche artil
lerie bij te wonen, welke aldaar worden
gehouden met door dien officier ontworpen
projectielen.
De «N. Rott. Grt." meldt, dat aan het
Departement van Oorlog maatregelen worden
overwogen tot vereenvoudiging van de uniform
der rijdende artillerie.
De optimisten hebben gelijk gehad. Het
aantal inzendingen voor de hierop 0,7 en 8
Juni te houden Landbouwtentoonstelling
overtreft elke verwachting.
Later, als alles meer geregeld is, hopen
we bijzonderheden moe te deelen.
Voor 'toogenblik willen we slechts vermel
den, dat worden ingezonden: 45 paarden,
100 stuks rundvee, 5 rammen en 6 ooien,
12 varkens, \0 kazen en 20 monsters boter,
enz. terwijl ooi: zeer veel ruimte is aange-
vraagd voor landbouwwerktuigen.
Voeg daarbij de groenten, de bloemen en
planten, kunstmeststoffen, voederartikelen, de
inzendingen der provinciale afdeelingen van