Donderdag 14 1906. W' No. 7209. 55e Jaargang Feuilleton. Leemen voeten. FIRMA A. H. VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. franco per post f 4.15, Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale- oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9. Postbus 9. Telephoon 19. lie met ingang van 1 Jnli zich op deze cou rant weiisclit te abon- neeren, ontvangt de nog in JUNI verschij nende nummers kosteloos. KENNISGEVINGEN. Oproeping van Verlofgangers. De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS FOORT, Brengt by deze ter kennis van don verlofganger der Nationale Militie GERARDUS van der VEER behooreade bij het le Regiment Veld-artillerie,lich ting 1901, dat het aan hom verleend verlof wordt ingetrokken en hy op Maaudag den 0 Augustus 1906 onder de wupnoen behoort te komen, waartoe hij zich op dien dag vóór des namiddags 4 uur bij zyn korps moet aanmelden, in uniform gekleed en voorzien van verlofpas en alle kleediug- en uitrustingstukken by xyu vertrek met groot-verlof medegenomen. De verlofpassen der manschappen moeten, zoover deze van vervoerbewijzeu en daggeld moeten worden voorzien, vóór vertrek naar het korps ter Gemeente secretarie wordeu aangeboden tot bet doen van de vereischte aanteekeningen. Wordende den vorlofgangers uitdrukkelijk bekend gemaakt, dat zij zich in geen geval zullen kunnen beroepen op het niet-ont/angeu eeuer bijzondere oproeping, maar dat deze keunisgeving, welke uit sluitend dient als rechtsgeldig bewijs, dat de op roeping behoorlijk is geschied, hen by niet-ver- schyniug ter opkomst onder de wapenen in verzuim stelt. Amersfoort, 12 Juui 1906. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS FOORT, Brengt bij deze ter kennis van den verlofganger der Nationale Militie DIRK OCKHEISEN beboorende bij het korps Torpedisten, lichting 1902, dat bet aan hem verleend verlof wordt ingetrokken en hy op Maandag den 30 Juli 1906 onder de wa penen behoort te komen, waartoe by zich op dien dag vóór des namiddags 4 uur by zyn korps moet aanmelden, in uniform gekleed en voorzien van verlofpas en alle kleeding- en uitrustingstukken by zyn vertrek met groot-verlof medegenomen. De verlofpassen der manschappen moeten, zoover deze van vervoerbewyzen en daggeld moeten worden voorzien, vóór vertrek naar het korps ter Gemeente secretarie worden aangeboden tot hot doen vau de vereischte aanteekeningen. Wordende den verlofgangers uitdrukkelijk bekend gemaakt, dat zy zich in geen geval zullen kunnen beroepen op het niel-ODtvangen eener bijzondere oproeping, maar dal deze kennisgeving, welke uit sluitend dient als rechtsgeldig bewijs, dal de op roeping behoorlijk is geschied, hen by niet-ver- schyniug ter opkomst onder de wapen in verzuim stelt. Amersfoort, 12 Juni 1906. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op artt. 6 en 7 der HINDERWET, Brengen tor keunis van het publiek, dat een door L, van RULLER ingediend verzoek, met bijlagen, om vergunning tot het oprichten van een gasmotor in het perceel alhier gelegen aan de Arnhemsche- straat No 38, bij het Kadaster bekeud onder Sectie E. No. 4442, op de Secretarie der Gemeente ter visie ligt, en dat op Donderdag den 28 Juni aanstaande, des voor middags te half elf uren, gelegenheid ten Raadbuize wordt gegeven om, ten overstaan van het Gemeente bestuur of van een of meer zijner leden, bezwaren tegen het oprichten van de inrichting in te brengen. Amersfoort, 14 Juni 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd, WUIJTIERS. De 8ecretaris, J. G. STENFERT KROESE. 42.) Na eeu oogenblik vroeg Weller: „Je weet toch, dat Peterswalde jou nu toebehoort 7" Met een vermoeid lachje trok zij haar schouders op. „Het ongeluksplefeje Henk." Zóo had haar grootmoeder het haar leeren be schouwenmaar aan dat ongelukaplekje hing toch haar hart, want toen hy vorder vroeg„Je wilt het toch behouden 7" knikte zy levendig. Zij had geen andere gedachte. „Als het maar niet te veel geld kost en zichzelf bedruipen kanwij kunnen er niets bijleggen." „Dat kan bet, door de steenbakkerij", zei Weller kortaf. Bredon daoht er echter ovor na, dat hij vreemde erfenissen kreegeen krot, met schulden belast, in de Mark en eeD lyfrente, terwijl hij gebrek bad aan éen cent kapitaal. Nu, die goede oom zou door de geboorte-aangifte van zyn kind geen bijzondere vreugde ondervinden; maar zijn omstandigheden zouden werkelijk heel wat beier wordeu. De erfenis kreeg dan eeu vasten vorm en zou meteen zyn ore- diet doen stygen. Ester ging zelf met Weller mee en kocht den mooi8ten krans van witte kerstrozen, dien zij vinden kon. 's Avonds, toen baar man naar don schouwburg was, was zy alleen met haar verdriet. Zy dacht na over bet leven, dat nu aan zyn eind was gekomen. Eenzaam en moeilyk was het geweest. Zy raadde meer den ongelukkigon echt van haar grootmoeder dan dat zy dien gekend had, waDt nooit had de Eestorvene over die dingen gesprokenmaar Ester on zioh de smart voorstellen, dje de dood van hem moest veroorzaakt hebben, met wiens geboorte zy toch eenmaal oen nieuw leven was begonnen, en boe zwaar het haar moeBt gevallen zijn, Dog eens van voren aan te beginnen met baar, het ouderlooze D A GMEIS J E. Hel menu van dagmeisje, dat klokslag halfacht bij juffrouw van twee-hoog moest zijn en maken moest, dat ze vier uur weer buiten stond na al 't werk netjes te hebben afgedaan 't menu varieerde maar eens per week. In den regel was 't aldus ingericht 's morgens, precies half negen ging juffie zitten in d'r rieten armstoelhad dan voor Miepie schoteije met water-en-melk klaar gezet lonkte met vriendelijk oogje naar het krantje, dat ze samen met buurvrouw las, en waar buurtje, die 2J/2 cent meer slees- geld" betaalde, den avond te voren eersten kijk in mocht hebben juffie's ongeduld naar 't vernemen van de politieke en andere gebeurtenissen was niet zóo erg gespan nen Halfnegen dan ging juffie in d'r stoel zitten. Dan had Betje, de dagmeid, het ei half zacht gekooktin 't blanke dopje gezet. Dan lagen 't hompje brood en hel rnalsche, versche kadetje te wachten. Dan stond het trekpotje te pruttelen, gezelligjes, boven 't blauwige spiritus-vlammelje. Dan had juffie wèl, soms, een ietsje pijn in de lendenen vanwege 't stof afnemen, want aan Bet, de dagmeid, kon je toch niet alles overlaten Daar waren de beeldjes op de chiffonnière, en daar was 't prachtige, kostelijke servies onder 't zilverig doekjeStel je voor, dat Bet, met haar domme, roode vingers, dat eens aangeraakt zou hebbenJe grootste ongelukken waren te wachten. Juffie bleef, als ze om halfnegen in haar rieten armstoel weggezonken was, eventjes uitpuffen; soms duizelde 't haar. Want ze was niet zoo heel jong meerAl acht en zestig. En dan dat eeuwige naloopen van zoo'n dagmeid Jawèl, 's Zaterdags kwam Bet wel precies op tijd om d'r centen Een vijf en twintigNou ja, als juffie slechts een gulden en drie dubbeltjes had, dan liet ze soms wel eens dat stuivertje bouden ook Juffie was een goedig, braaf gevoelig menschje. Wanneer ze dan om hall negen tegenover haar theepot, eitje en broodje was gezeten, dan was haar eerste zorg om, met bezorgd vriendelijk schraal stemmetje te roepen sBètjel... Bèn-je daar, kind" En dan kwam er een gilletje van uit de keukennjaè! En dan slofte kamertje-binnen scbraal-op- geschoten meid met geelbleek gezicht en diep- ingezonken oogen, scherpe trekken. In die oogen kon 't branden, gloeien Die oogen konden, met iets koortsig-ongedurigs, dwalen van 't pruttelende theepotje naar de malsche kadet En ook wel kon men zien, dat de lang- opgeschoten, bleeke meid de tanden met felle woede opeenklemde als mager-verwend juffie, met haar zoeterig-vrindelijk glimlachje, be gon te zagen in 't kompje brood 't botte mes kon er soms haast niet doorJe zag het wit van juffie's botten schrijnend schijnen door 'ttanige vel... Maar locb lukte 'top het eind wel. Er kwamen twee dunne, ook wei-eens verfomfaaide «flientertjes" brood te voorschya. En dan schraapte, schuurde het mes, waaraan kluitje margarine kleefde, over de flientertjes. Schraal-opgeschoten meid stond ernaar te kijken met flikkerende oogen. Haar neusvleu gels trilden van toorn, want 't kromp, 't schrijnde, 't gloeide van honger in haar holle maagZij voelde, op zoo'n oogenblik. fel-w eede vijandschap tegen de oude, brood- zagende en margarine-schrapende juffrouw. Zij had moeite en moest soms haar taaie meisje. Wat was zy eenzaam geweest in dat oude huis! Eo toch had haar blik niets van zyn helderheid verloreD. Zij sidderde, als zy in haar heriunering die scherp, doordringende oogen op zich gericht voelde. Zouden die oogen meer in haar bart gelezeD hebben dan zy lieten merken? Ook zy was zoo alleenToen zy haar slaapkamer binnentrad, voelde zy die een zaamheid zwaarder dan ooit. Het zou eerat weer goed worden, zoodra er een klein bedje naast het hare stond, anders zou zy hier te Berlijn nog eenzamer leven, dan mevrouw Donates te Peterswalde. Den anderen dag kwamen er twee brieven, een van juffrouw PrStnkel en een van Weller. Er viel weinig te vertellen. De dcod was zacht en stil gekomen en Weller had alles uitmuntend in orde gevonden. Breden, die zich aau het feest, dat op de schitterend gelukte première gevolgd was, niet had kunneu onttrekken en heel laat was opgestaan, werkte don heelen dag aa zyn recensie, zoodat hij zijn afreis tot den volgenden ochtend moest verschuiven. Hy kwam nog juist bijtyds voor de bezrafenis. Daarvoor beloofde hy dan echter ook, reeds den avond van den zelfden dag met Weller terug te komen. Op die manier bleef Ester niet lang alleen, meende hij. Maar toch duurde de eenzaamheid nog lang ge noeg voor de jonge vrouw, op wie uit alle hoeken levensraadsels schenen te loeren, en het was goed, dat mevrouw Ritter kwam om haar te helpen met haar rouwk leeding. Tante Hedwig zag zich weer eens verplicht, het hoofd te schudden over Ester, die daar nog niet eens aan gedacht bad en de ijverige vrouw nu vrij spel liet. „Maar niet duur, taDtewy moeten sparen." Op Breden drukte deze rouw, vooral nu, in den tijd van den advent, wanneer men zulke heerlyke genoegens kan smaken. Hy kwam daardoor weer met Ester in oppositie, die toch niet kon verlaDgen, dat hij het verlies der oude vrouw zóo zwaar voel de als zy. Bovendien had bij nimmer sympathie voor mevrouw Donates gehadmaar na het gesprek met Weller paste hy wel op, Ester te verwaarloozen. In deze dagen was zü ook met een beetje oplettend heid tevreden. Het aandenken van haar grootmoeder vervulde haar geheel. En, waarlijk, er bleef Breden ook niet veel tyd voor haar over, nu schot na schot viel, dat hem nog scheidde van Olla! Goed, dat de stemming in zyn huis nu nie hem verlangde, dat hij veel deel aau huishond. zaken moest nemen Nu kon hy uren lang voor zich heen zitten droomen, zicb iedere kleine bijzon derheid voor den geest halen. Maar veel nadenken, deed hij niet. Hy had slechts het doel voor oogen, dat bij willoos najoeg, dag aan dag. Op zekeren avond zat by op een laag stoeltje, waaraan hy de voorkeur gaf, aan do voeten van Olla. Hy vertelde baar van zyn leven en zyn plannen, Haast ieder mensch heeft een schema van zyn ge voelens, vaak onbewust. Steeds giet men weer nieuwen inhoud in den ouden vorm. Als Breden verliefd was, was by steeds de man, die niet verstaan wordt, eenzaam en een beetje sentimenteel. Nooit reikten zijn plannen booger, nooit waren zyn luchtkasteelen schitterender, dau wanneer de lippen van een mooie vrouw aan zyn oogen hingen. „Zou jy me niet tot die hoogte willen verheffen, Olla? Ik ljjd zoo vreeselijk beneden in'tdal in die neerdrukkende omgeving." In gedachten verzonken, keek zij op hem neer. „Maak je vrij." Hy verschrok toch. Zij bemerkte het en glimlachte spottend. Zy had maar eens willen zien, hoever zich de grenzen van haar macht uitstrekten. Zij maakte zich van den man aan haar voeten niet de minste illusie. Maar zy had te lang met vuur gespeeld het had baar zelf aangetast. „Het is toch ODgelooflyk, dat jo daar iets op tegen hebt." Zij zette een onverschillig gezicht. Dat prikkelde hem. Maar toen hy wegging, hadden zy zioh weer verzoend. Hoe zou zy op dien eisch gekomen zijn? Arme EsterNeen, zóóveel plichtsgevoel had hy nog wel. Een paar dagen daarna kreeg Ester met de mid dagpost een rembourscending, wont sjj had zioh uit werkknuisten samenklemmen om zich goed te houden om niet dal ellendige ei, dat ze had moeton koken, op de minuut af, terwijl 'tin haar rammelde van razenden honger.... om dat ei niet te grijpen, er de schil af te knijpen en in d'r mond te stoppen om te stillen het geschroei van honger in uit de kracht gegroeid lichaam van meisje uit achterbuurt. ar ze hield zich in. En keek met 't je gezicht naar de flientertjes en naar 't kopje slappe, lichtgele thee-zonder-suiker, waarmee ze naar 't keukentje mocht gaan, wanneer juffie zich op d'r gemak zette om het halfzachte eitje te gaan pellen Ik zeiéen dag per week was 't menu :etwat anders. Op Zondag-middag. Dan gebeurde 't wel, dat juffie een paar krukdroge, dunne, smalle plakjes-kaas, die al dagen-lang heel boven in 't kastje hadden staan te verdorren, op Bet d'r flientertjes drukteEn dan keek ze dagmeisje, die dan precies twee uur wèg mocht, erg-vrindelijk van-boven d'r bril aan en zei .Nou, Bets, eet maar lekker, hoorZoo'n ex ratje op Zondag, hè-kind En 'twas van juffie zooals men licht denken zou geen wreed sarcasme. In 't minst nietDat méende de oude juffrouw, die in schrale, zurige zuinigheid was grootge bracht En 't flikkeren-van-woede in de gloeiende, diep-liggende honger-oogen van uit d'r kracht gegroeide, schrale meid zag ze niet nooit!... Behalve een dubbeltje steentjes" had de juffrouw toen dien onzaligen middag nog een brokje vleescb in 't potje gedaan, waar tegen vijf uur, een overheerlijk soepje uit zou komen. En Bet, de dagraeid, had zitten gluren, turen naar 't gepruttel van het soeppotje. Zelfs had ze eenmaal, zich niet meer kunnende houden, het deksel opgelicht.... Maar de tranen sprongen haar in de oogen, want er was nog niets eetbaars in 't potje. Ze was 'tin de stilte van het keukentje uitgebarsten. Een trap had ze gegeven tegen het stoofje, waar zij de voeten anders, onder 't kauwen van de flientertjes, op liet rusten. Gestompt tegen 't tafeltje. Juffie was uitMaar alles was, in 't kamertje, potdicht. Julfie was voorzichtig menschjeAls ze, op dat oogenblik, haar sleutels had laten sliDgeren, zouën er andere zuinigheid verschillends diDgen, die zij noodig had, door een groote fabriek laten sturen. Zij had Weller verzocht, haar iets uit de kas van Peterswalde te willen sturen, als het kon, want deze drie maanden kwam ze niet toe. En het zou kuDtieo. Hy had haar bi men een paar dagen een paar honderd gulden beloofd. Het dienstmeisje wilde nj niet vragen iels voor te schieten. Zij had het al een paar maal moeten doen en schaamde zich voor de oogen van de trouwe ziel, die zij nog uit het kleine stadje had meegenomen en die zich te Berlijn uit liefde voor haar meesteres tot een waar genie op financieel gebied had ontwikkeld. Harry was niet thuis, maar een van haar sleutels paste op het vak van zijn bureau, waar hy zijn geld bewaarde. Zii wist het nog van vroeger, want zy hadden een tydlang geprobeerd, gezamenlijk kas te houden. Zij giug in zyn kamer en ontsloot zyn schrijftafel. In het koffertje, belegd met ouderwetsch zilverwerk, stak, zooals gewoonlijk, de sleutel. Er lagen eeu paar papiereu bovenop, die zij haastig opzy schoof, want de postbode stood te wachten. Veel bezat hij ook niet meer, de arme, Zij nam twee goudstukken en ging de kamer uit. Terwijl het meisje bet pakket naar baar kamer droeg, kwam zy terug om het schrijfbureau weer te sluiten. Een van de papieren, een elegant kaartbriefje, was op den grond gevallen en lag open geslagen. Toen zy zich langzaam bukte, las zy onwillekeurig de woorden „Geliefde Harry Zou je morgenavond weer zoo laat komen, of Zij gaf geen gil en viel ook niet in onmacht. Het was baar. alsof er iemand haar hart uit de borst rukte heel langzaam. Zij verwonderde zich zelfs, dat't niet meer pyn deed. Het scheen byna, of ze dat al lang, zeer lang verwacht, had. Toon Breden een paar uur later thuis kwam, ont moette hij op de trap den dokter, die nog 't een en ander wilde halen, vóór hy heel den nacht bleef. Het ging niet goed met Ester. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 1