Dinsdag 17 1906. No. 2723. 55e Jaargang. Reis-exemplaren. Feuilleton. GERED. UITGAVE FIRMA A. H. VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. franco per post f 4,45. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 40 cent. Legale- officieële- en onteigeningsadvcrtentiën per regel 15 cent.Reclames 1—5 regels/" 1.25;eikeregel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9- Postbus 9. Telephoon 19. Aan onze abonné's, die tijdelijk elders, hetzij binnen- ol' buitenlands vertoeven, wordt op aanvrage en mee duidelijke opgave van adres, de Courant eiken verschijndag tegen vergoeding van het porto toegezonden. Ook niet-geabouneerden kunnen op de zelfde wijze de geregelde toezending van de «Amersfoorlsche Courant" tijdens huo uitste- digheid zich verzekeren. KENNISGEVINGEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat, in gevolge art. 1 eerste lid der Wet van den 30 Decem ber 1905, tot wijziging vau artikel 05 der Drankwet, na 1 Augustus l'JOü geeno alcoholhoudende, andere dan sterkedranken, en alcoholvrije dranken mogen wordeD verkocht zonder verlof, daartoe door hen te verleenen. Dit verlof kan op ongczegeld papier worden aan- gevraugd aan hot college voornoemd. Amersfoort, 16 Juli 1906. Burgemeester eu Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. De secretaris, Van REIGERSBERG VEKSLUIJ6. Loco-secretaris. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, breDgt ter kennis van belanghebbenden, dat, blijkens missive van den beer Commissaris der Koningin iu deze Provincie d.d. 10 Juli 1906 No. 1 A. 7j., op 7 en zoo uoodig op S Augustus 1906 eene schietoefening zal worden gehouden van het fort bij IJmuiden. Er zal gevuurd worden met kanonnen vau zwaar kaliber (24 c. M.) waarbij wtveilig gewaakt wordt een sector tot op 9000 M. va= b-1 fort, en begrensd aan de Noordzijde door eer. .ijr. ar. af het fort in de richting N.N.W, aan do Zuidzijde door het Noor- derboofd en eoue lyu in de richting Z.W. van het uiteinde daarvan. Op de dagen, dat er gevuurd wordt, zal van het fort eeue roode vlag waaien van minstens éeu uur vóór den aanvang der schietoefeningen tot aan het einde daarvan. Amersfoort, 16 Juli 1906. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. Rembrandt. Ingezonden Een man, die tot de in ons land inheetnsche familie Nurks behoorde en „al die Rembrandt- vereering" ouzin vond, werd door een geestdrif tig vereerder van den genialen kunstenaar op uiterst eenvoudige wijze overtuigd, dat er toch wèl reden is, Rembrandt te eeren. Hebt ge er wel eens over nagedacht, dat honderdduizenden vreemdelingen, Amerikanen, Engelschen, Duitsehers, Fran schee, Zweden, Noren, Denen, Italianen, Spanjaarden, Aziaten ons land bezoeken, alleen omdat het 't land van Rembrandt is en omdat zij zijn kunst willen zien in zijn eigen omgveving? Hebt ge u er wel rekenschap vun gegeven, dat millioenen in den vreemde, die te nauwer nood weten, dat er een Nederland bestaat, onzen stam als een 3 (Slot). De verschrikte Balka vloog letterlijk langs den weg, aangevuurd door een bemoedigend woord vau baar meester. De wolven, hun spoor volgend, violen aan op het lijk van den man door Piotre's speer ge dood Piotre hoopte bierdoor tijd te winnen en de bocht van het boschpad te bereiken eer die vreese- ljike beesten hen inhaaldeutot hij het dorp be reikte, zou Balka het nog wei volhouden. Plotseling hoorde hij hun hongerig gehuil dicht achter hen. Esuige wolven wareu de slede gevolgd zij reuden dicht uaneepgesloton, een roodachtige massa mot hier en daar eeu donkerder plek. „Vlugger Balka, vlugger!" Terwijl hij haar zoo aanspoorde, liet hij do teugels toch nog niet vierenzij moest haar krachten nog wat sparen voor een laatato pogingals zjj nü al uitgeput raakte, beduidde dat het einde—don dood! De wolven wonnen grond. Sergius keek steeds naur hen, met oogen die brandden van sohaainte en berouw. „Vlugger Balka, vlugger 1" Nog éen werst, dan waren zij njj de booht. soort van uitverkoren volk beschouwen, zoodra zij weten, dat Rembrandt er uit geboren is? Hebt ge wel eehs een poging gedaan om na te rekenen, welke waarde, welke concrete in goud uit te drukken som, dit alles beteekent, afge zien van dereëele waarde zijner werken, den handol in reproducties daarvan, de wereldlittera tuur over hem en zijn kunst, de materieele be- teekeni8 die dit alles heeft voor millioenen per sonen die er in betrokken of aan verbonden zijn Zóo alleen maakt men indruk op Nurks. Mijn lezeressen en lezers zijn van een familie die gemakkelijker weet tc waardceren. Ik be hoef voor hen de waarde van Rembrandt niet uit te drukken in geslagen munt, maar wil trachten hier oen indruk te geven van het geestelijk goed, dat wij aan dezen grooten kun stenaar danken. De iongen die op 15 Juli 1G06, of misohien 1607 het een staat even vast als het andere en men heeft 1606 slechts aangenomen bij wijze van verdrag de jongen die op dien datum te Leiden geboren werd uit het huwelijk van Harraen Gerritsz. (die naar zijn woonplaats en molen aan den Ouden Rhijn „Van Rhijn" ge noemd werd) en Neeltje Willems var. Zuyjt- broeck, zag als levensperiode voor zich u tv«- koren den tijd toen de Republiek der Vereenigde Nederlanden zich in de volle kracht harer jonge jeugd bevond. Aanvankelijk bestemd voor de studie (hij werd ten minste als student in de letteren ingeschre ven aan de Academie te Leiden, wier roemvolle geschiedenis to3n nog zoo versch in het geheu gen lag) toonde hij reeds vroeg een ongemeenen aanleg voor de schilderkunst. Na korten leertijd bij den Leidschen schilder en Burgemeester Jacob Isaacsz van Swanenburgh zette hy zijn studiën voort in het atelier van Heter Lastman, een Hollander, die Rome had bezocht, leerde bij hem vooral op hot gebied der compositie en lichtwerking veel, wat later in zijn werken tot uiting zou komen, en vestigde zich, na zijn terugkeer uit Amsterdam, weder in zijn geboortestad om daar zelfstandig de kunst te beoefenen. De roem van zijn schilder- en zijn etswerk drong spoedig door tot in Amsterdamde stad aan het IJ, waar zoo fier het hart van het land klopte, waar het leven, dank zü de groote vlucht van den overzeeschon handel, zoo rijk, zoo kleurig en veelbewogen was, moest hem wel krachtig aantrekken. In 1631 vestigt de hij er zich. Zijn verwachtingen worden niet teleurgesteld. Onmiddellijk vloeide het werk hem van alle kanten toede rijke burgerij stelde er een eer in door hem geportret teerd te worden en zijn huis bood geen ruimte om de vele leerlingen te herbergen, die in zijn werkplaats hun opleiding wenschton te ont vangen. De talrijke portretten, die hij in dien tijd maakte, zijn voor hem even zoovele problemen; hij zocht de menschenziolen te doorpeilen, in te dringen in hun levenssfeer, hen op net doek te brengen niet alleen naar hun uiterlijke ver schijning, maar ook naar hun innerlijk leven. Maar deze zorgzame studie van het, mensche- lijk gelaat, ofschoon met groote liefde verricht, wisselt hij, ais de tijd het toelaat, met vrijer „Gooi alles er uit!" Sorgius greep de versobillende pakken en balen en wierp ze op den weg. „Vlugger Balka, vlugger Even won de merrie op hnar vraatzuchtige achter volgers, doch spoedig verloor zy dit voordeel weer. „Hak de tent weg Met groote inspanning hanteerde Sergius de bijl, kapte de touwen, die het zeildoek vasthielden door en wierp het to middeu van de achtervolgeode bend; een seconde hield het hen op. Toen Oulinka weer bij kwam, wierp zij eerst een verbsasdon blik op Sergius; toen keerde haar geheugen terug en heriuuerde zjj zich hetvreese- l(jke tooneel, dat zich afgespeeld had. „Wat! Sergius Bourakine hier? Piotre!" „Wees maar niet bang Hij kan je niets meer doen „O, heilige Maagd, de wolven!" En z\j kromp in elkaar vau angst en sohrik. Steeds nader kwamen zebeetje bij beetje wonnen zjj op de slede. Eenige, sterker en vlugger dan de rest, holden de merrie zelfs voorbij en hieven een triumfgehuil aan. Weldra was de slede omringd door hijgende mailen, die zich sloten en openden van hevig verlangen naar prooi. Eu geen enkelen revolver! De wolven moesten een offer hebbener zat «iets auders op „Piotre", zeide Sergius, „er is maar éen middel om ons te redden. Nog eeu hal ven werst en je bent bij de booht. Zoodra wy dat punt bereiken, moet diegene van ons, die opgeofferd moet worden, er composities af, waarin hij geheel zich zelf is. Twee belangrijke opdrachten, hem in dien tijd gedaan, geven hem gelegenheid zijn volle kunnen te ontplooien. De eerste betrof het portret van de leden van het Amsterdam- sche Chirurgijnsgilde, later bekend als „de Anatomische les van professor Tulp", de andere het uitrukken van het vendel van Banning Cocq, heer van Purmerland, een stuk dat onder den naam „de Nachtwacht" wereld beroemd is geworden. In deze beide stukken, het eerste behoorend tot de gilde-, het tweede tot de schutteratukken, reeds schitterend door de schoonheid van figuren en détails op zich zelf, kwam een geest tot uiting die zich verre boven het reeds hoogstaande niveau der toenmalige schilderkunst verheft, door de dramatische kracht, die er uit spreekt. Als potretgroepen bedoeld, zijn het ieder in zijn eigen genre inderdaad handelende groepen, waarin elk onderdeel van figuratie en kleur samenwerkt tot het verkrijgen van een overweldigenden en onverdeelden eenheidsindruk. Vóór Rembrandt's tijd waren er gilde- en schutterstukken met menigte gemaakt, maar geen zooals deze. In de „Nachtwacht" intusschen had hij, naar het oordeel zijner tijdgenooten, te veel opgeofferd aan den totaal-indruk en te zeer verzuimd de af te beelden personen elk als een afzonderlijk portret te behandelen. Deze critiek kwam hem te staan op een daling in de gunst van het publiek, het kruidje roer mij niet waarvan het materieele bestaan van den ku stenaar maar al te veel afhangt. In 1634 was hij gehuwd met een meisje uit een gezeten Friesche familie, Saskia van Uylen- borgh. Haar vader was Burgmeester van Leeuwar den geweest. Zij is, zooals ook uit de vele schilderijen, etsen, en teekeningen blijkt, waarop hij haar af beeldde, een luchthartje geweest, vroolijk en opgewekt van natuur. Zij heeft zijn leven ge deeld in de dagen van voorspoed, welvaart en weelde; de moeilijke dagen die daarna kwamen, zijn haar gespaard bleven, want zij stierf in het jaar van de „Nachtwacht" (1842). Het gebeurde met dat stuk had Rembrandts naam bij het groote publiek geschokt. De por tretbestellingen verminderden en bij was meer dan vroeger aangewezen op de opbrengst van den verkoop zijner etsen en schilderijen. Zijn groote zorgloosheid en ounadenkenheid in geldzaken een eigenschap die onafscheide lijk schijnt van het genie 2ijn toomlooze zucht tot het collectioneeren van kostbare voor werpen (schilderijen, beeldhouwwerken, etsen, gravures, wapens, instrumenten, kostbaarheden, rariteiten, enz.) en de aankoop vaD een huis terwijl hij slechts een klein deel van de koop som in contanten bezat, verhaastte zijn financi- eelen ondergaDg. In 1658 wordt hij failliet verklaard; zijn in boedel, zijn huis en zijn collecties komen onder den hamer, en als een berooid man 3taat hij, 50 jaaa oud, zonder middelen, failliet en insol vent, voor de noodzakelijkheid van voren aan te beginnen. Hij had in dien tijd een huishoudster, een jonge vrouw van boerenafkomst, Hendrikje Stoffels of Jaeghers, die ook herhaaldelijk als model in zijn stukken optreedt. Uit die ver houding kwam een andere voort, waarvan de uitspringen. Ze zullen al vechtend om het lichaam de slede vergetenook is zij dan lichter en zal ze dus sneller vooruitkomen. „Eén van ons moet zich opofieren. Ik ben be reid 1 Je wilde mij redden toen ik zoo laf was je daarom te ameekenik verdien echter je medeiy- deu niet. Toch dank ik je er voor. Ik ben een ellendeling! Ik heb je vrouw willeu stelen en jou doodenAls de wolven jelui verslinden, zou dat myn schuld zijnik ben de oorzaak van je opont houd. Nu kan ik boete doen eu myn zoDden weer wat goedmaken „Je wilt mij vergeven, is 't niet? En jij, Oulinka, tot nu toe heb je niets dan verachting voor my gehadbeloof my, dat je aan mij zult denkeu met eeu beetje medelijden eu erkennen, dat ik niet zoo slecht noch zoo'n lafaard was, al9 je tot nu toe ge- gedacht heb De troep wolven werd steeds grooteréen, driester dun de andere, sprong de merrrio naar dou hals. „Neen, neeu, dat wil ik niet. Heilige Piotre, hei lige Michael, red ons! Zóo niet. Dan sterven wy samen. By een gemeenschappelijk gevaar zijn wij niet langer vijanden, maar broeders. Blijf zitten „Neen, neen Piotre! De booht is dicht bij. Balka kau haast niet meer bet is mijn plicht! Wat doet hot er toe een beetje eerder oi een beetje laterMyn graftombe zal dungeon mausoleum vuu marmer zijn". En by barstte in eeu zenuwachtig gelaoh uit, uat echter treurig eindigde. Een klein Grieksoh gouden kruis kusseud, dat bij gevolgen niet uitbleven. NietB geeft ons echter bet recht om deze jonge vrouw te beschouwen als een vrouw van slechte zeden. Zij werd door de vrienden en kennissen van den meester behandeld met het respect, dat een eerbare vrouw toekomt, en Rembrandt's zoon, Titus, geboren uit zijn huwe lijk met Saskia, had haar lief als een eigen moeder. Veeleer was zij een vronw, die in haar groote liefde voor den meester zich zelf en alles vergat. Dat blijkt ook uit de wijze waarop zij met Titus een arrangement tot stand bracht om Rembrandt's lot weder in het goede spoor te brengen en hem voor vervolging van de zijde zijner schuldeischers te vrijwaren. Zij stichten tezamen een vennootschap ten doel hebbende den handel in kunstvoortbreng selen, Rembrandt zal voor hen werken en daar voor huisvesting, kost en zakgeld genieten, maar aan de vennootschap zelf lieeft hij geen deel; alles wat hij bezit, of later komt te bezitten, zal daarin worden ingebracht, zoodat geen zijner schuldeischers hem ooit meer zal kinnen lastig vallen en de schilder zich onbezorgd aan zijn kunst zal kunnen wijden. Wij kunnen hier niet langer dan onvermijde lijk is, bij zijn leven stilstaan, maar wenscnen nog een oogenblik te verwijlen bij zijn kunst. Zijn grootste roem is verbonden aan de vele Bijbelserie tafereelen, die hij heeft geschilderd en geëtst. Een der merkwaardigste eigenaardigheden daarvan is, dat hij hoe verheven aet onderwerp was, dat hij, behandelde, hoe diepzinnig de ge dachte was, die hij in beeld braci:t, daarvoor toch steeds als modellen aanwendde personen uit het gewone dagelijksche leven en deze niet idealiseerde, maar ze als het ware uit de volle werkelijkheid in zijn stukken overbracht. Hij concentreert het licht sterk op d:e deelen zijner compositie welke hij het sterkst wil doen uitkomen. Zijn verdeeling van licht en schaduw houdt daarmee verband; wat hij toonerx wil, spreekt onmiddellijk en zonder zoeken tot ons. Doch tegelijkertijd geeft dit aan zijn schaduw partijendien geheimziunigen toon, dat raadsel- echtige, hetwelk den beschouwer altijd wat te vermoeden, te phantaseeren geeft. Dit alles is niet alleen toepasselijk op zijn schilderijen, maar ook op zijn talrijke, en met veel zorg bewerkte etsen, o. a. de bekende „Honderd guldensprent", „de Drie Kruisen," „Dokter Faustus", enz. enz. Hij voerde de ets kunst op tot een hoogte, zooals vóór hem niet bekend was en na hem door niemand is be reikt. Door de eenvoudige kruising en krieweling van zwarte lijntjes, weet hij een zóo geweldig licht te verkrijgen en zóo mysterieuze schaduwen te verwekken, dat èn wat kracht èn wat toon betreft, het voor den kunstenaar onbereikbare bereikt sohijnt. Na 1659 heeft hij niet meer gecets, hetgeen wordt toegeschreven aan een gebrek van zijn gezichtsvermogen. Zijn schilderwerken zijn eerste tijdperk kruimig en veelkleurig, in de periode van de „Nachtwacht lorscher van kleur en machtiger van schaduw, wordt, naarmate hij ouder wordt, steeds eenvou diger, zoowel van kleur als van compositie. Het zwierige der figuratie maakt plaats voor op ziju borst droeg, mompelde by een kort, gebed en maakte eerbiedig bet teekea des kruises. Toen, koortsachtig opgewonden docr zijn voorge nomen zelfopoffering, keerde hij zich tot Oulinka, die te onsteld was om baar blik tot den zijne te durven opslaan tot Oulinka, die hij bemind had tot gek wordens toe, die hy nog zóo liefhad, dat hy vrijwillig zijn leven offerde voor haar en haar echt genoot. Hij hoorde Piotre's slem in doodsangst roepen „Nooit nooit zullen wij de booht bereiken Vlug ger Balk», vlugger O 't is onze doodT' „Nu! Nu moet ik hel doen ikmoet Amen!" mompelde Sergius. De sterren schitterden met helderen glans, de zoom vau het woud was nabij, de bocht vau den weg lrg vóór hen Piotre trok den rechterteugel wat sterker aan. Daar klonk eeu doordringende kreet van uil de slede. Het grootste gedeelte van den hoop wierp zioh op die donkere gestalte, uitgestrekt in de sneeuwanderen misteu het spoor en boldeu door iu een verkeerde richting, terwijl Balka, de open vlakte voor zich bebbendmel schier waanzinnigen spoed voortijlde. Toen zij het dorp bereikten, zakte de merrie uit geput iueeo vooi ae deur vun Fedor's isba;hetwan met haar, gedaan terwijl Piotre eu Oulinka, bleek en ontdaan, als ontwakend uit oen vreeselijke nacht merrie, uit de slede wankelden iu de armen van den ouden man, die zoolang op hen had gewacht, biddend om de bescherming der heiligen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 1