Zaterdag 21
1906.
No. 7225.
55e Jaargang.
Reis-exemplaren.
Feuilleton.
FIRMA A. H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en ZaterdagmiddagAbonnement per 3 maanden f\.
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels/" 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in -"kening gebracht.
KORTEGRACHT9
Postbus 9. Telephoon 19.
Aan onze abonné's, die tijdelijk elders,
hetzij binnen- of buitenlands vertoeven, wordt
op aanvrage en met duidelijke opgave
van adres, de Courant eiken verschijndag tegen
vergoeding van het porto toegezonden.
Ook niet-geabonneerden kunnen op de
zelfde wyze de geregelde toezending van de
«Amersfoortsche Courant" tijdens huD uitste-
digheid zich verzekeren.
KENNISGEVINGEN.
BURGEMEESTER eu WETHOUDERS der Ge
meente AMERSFOORT,
brengen ter algemeene kennis, dat bij hun besluit
van heden, ingevolge art, 8 der HINDERWET, aan
L. van RULLER, wonende alhier, vergunning is ver
leend tot de oprichting van een gasmotor in bet perceel
Arnhemscbestraat No. 83, kadastraal bekend Ge
meente Amersfoort, Sectie E, No. 44-12.
Amersfoort, 19 Juli 1906.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
Van REIGERSBERG VERSLUIJS,
loco-Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
Gemeente AMERSFOORT.
brengen ter algemeene keunis, dat bij bun besluit
van lieden, ingevolge art. 8. der HINDERWET, aan
L. J. HONTELE, wonende alhier, vergunning is
verleend tot de oprichting van eene draogkamer voor
sigaren in het perceel Schimmelpennincketraat No 40,
Kadastraal bekend onder Sectie A, No. 17£A,
Amersfoort, 19 Juli 906.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Do Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
Van REIGERSBERG VERSLUIJS.
Loco-
De BUREMEESTER vau AMERSFOORT,
brengt, ingevolge missive van den Minister van
Marine dd. 15 Juli j.l .No. 64, Bureau Hydrographie, ter
algemeene kennis, dut, volgens mededeeling van den
Minister van Oorlog, op 16 eu, zoonoodig, ook op 17
Augustus a.s. eene schietoefening zal worden gehou
den van bet fort Pampus waarbij gevuurd zal worden
met kanonnen van zwaar kaliber (24 o. M.)
De onveilige sector wordt begrensd door de rich
tingen N. O. en Oost (90") tot op 9000 M. van het
fort.
Op de dagen, waarop gevuurd wordt, zal van bet
lort Pampus een roode vlag waaien van minstens
éen uur vóór den aanvang der schietoefeningen tot
aan het einde daarvan; bovendien zullen tegelijker
tijd roode vlaggen waaien van de batterijen Diemer-
dam en Durgerdam, de Westbattery nabij Muiden
en de kerktoren te Muiderborg.
Amersfoort, 19 Juli 1906.
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
Koninginnen van éen <lag.
Was du liebest, was dich rührt
Was du heiligst, halto ferne,
Schön sind Rosen uur und 8ternei
Weil sie keine Hand berührt.
Deze regelen van wie ze zijn, ik weet
2)-
„Ja, zij is als haar oogen. Tweeling avondsterren
Maar kom, wat een gekheid I Dat staren naar de
rivier zou my uog sentimenteel makenEn tóch
en tóch
Bensham wandelde naar ziju kamer en pakte zijn
koffer, nog steeds geplaagd door dat vage gevoel van
verdriet en verlies, terwjjl Elly urenlang in haar
klein studeervertrek sat, dat uitzag op een ouder-
wetsche herberg, met het gelaat in haar handen ver
borgen.
Middernacht bad reeds lang geslagen, toen zy op
sprong, pen en papier voor don dag baalde en schreef
en schreef, tot de ochtendschemering door haar ven
ster gluurde en de opgaande zon de plaats innam
van de avondster.
„Wel, Rensham, 'tis jaren geleden, dat wij je het
laatst zagen I"
Ronsharu voelde, dat de drukke, kleine artiest hem
van top tot teen opnam, zyn aan Jager-wal-goraakt
voorkomen opmerkte en hem beschouwde als éen vau
de velen, die mislukten J want by was zyn carrière
misgeloopen, en hy wist het. Voor de betrekking,
die hem waa aangeboden, bleek hy niet geschikt.
het niet kwamen me dadelijk in de ge
dachten, toen ik langs de honderden, neen
duizenden rozen wandelde, welke Woensdag
en Donderdag met haar zachte geuren het
tentoonstellingsterrein te Zeist vervulden.
Want met hoeveel zorgen ongetwijfeld al
die kinderen Flora's naar haar tijdelijke
verblijfplaats zullen zijn overgebracht, de
meeste hadden heel wat van haar frischheid,
van haar fierheid ingeboet, van het reine,
van het bedauwd, donzigeo, zoovele misten
dat alles. De aanraking, de nog zoo behoed
zame aanraking, met de wereld ontnam haar
dadelijk de wijding van het Bunberiihrt" zyn.
Schün sind Rosen nur wenn sie keine
Hand berührt'.
Maar toch, er waren vele wonderschoone
exemplaren, welke nog meer tot haar recht
gekomen zouden zijn, wanneer zij, waarzoo-
veel te bewonderen viel, niet zoo dicht,
niet zoo zonder eenige ruimte, naast elkaar
waren geplaatst.
't Viel mij, en ook velen met wie ik sprak,
bepaald op, dat de exposanten volstrekt niet
hebben getracht, door met smaak en kunst
zin hun inzendingen te arrangeoren, heerlijke
kleurschakeeringen te bereiken waardoor het
geheel een veel imposanter indruk hier, een
lieflijker aanblik ginder zou gekregen heb
ben. Mij dunkt, dat, indien dan ook al die
rozen in trapsgewijze rijen gerangschikt wa
ren geweest, in plaats van alle naast elkaar,
menigeen een beeld van de tentoonstelling
zou ontvangen hebben, dat hem alsschoone
uiting van hetgeen natuur en aesthetiscb gevoel
vermogen, dagen, weken lang ware bij ge
bleven.
Maar nu stonden ze alle bont dooreen
al die donkere en lichte, groote en kleine
rozen, vele in onoogiijkje potjes of vaasjes,
leelijk van vorm, of liever leelijk en zon dei-
vorm. 't Deed bepaald pijn, daar die wonder
schoone roos; «souvemr du Président Car-
not" (inz. gebr. Leenders, te Steijl-Tegelen)
zacht vleescbkleurige, in wit overgaande bloe-
rae, te zien in zoa'n laag licht-blauw lomp
vaasje, waar ze een lange, slanke urne, edel
van lijn en zacht van tint eischt
En dan„mrs. Theodor Roosevelt" (inz.
Gebr. Leenders) die groote roomwitte, tot
rose vervloeiende roos. Scheen het niet, alsof
ze haar teere, aan de punten even omge
krulde blaadjes hoog optrok om deze niet
in aanrakitig te brengen, met het grove,
onooglijke glas, dat haar wondere pracht zoo
weinig waardig was?
De roos, ze is stellig de Koningin der
bloemen, maar toch geloof ik, dat haar
schoone eigenschappen nog meer op den
voorgrond waren getreden, indien wat teer
groen niet dat eentonige mostapyt, waarin
de vaasjes en glazen stonden hier en daar
ook een enkele plant of een andere bloem
soort eenige afwisseliog gebracht, tot verge
lijken uitgelokt had.
Toujours perdrix.
Zal ik ze noemen, elk afzonderlijk, de
schoonste onder de schoone, welke zoozeer
elks aandacht trokken o.a. de mooie collectie
«Mad. Edmee Metz", die groote, gevulde
karmijnrose, bronskleurig geschakeerde bloem;
de «Dorothea Söflker"dien wit met roomgeel
fluweelachtigenbladerentros,de»ClaraWatson',
parelwitte roos met haar perzikrose centrum,
alle ingezonden door Gebrs. Leenders, te
Sieijl-Tegelen
Of de uitnemende verzamelingen der Gebrs.
Gratama, uit Hnogeveen, waaronder ik her
haaldelijk de «Pnarisaër", afstammelinge van
de bekende «Belle Siebreeht", en de «Sunset",
eigenaardig saffraangeel van kleur, hoorde
roemen
Of de «Madame Caroline Testout", die
zijdeachtige,vleeschkleurige roos,wier donker
der centrum zoo'n eigenaardige schakeering
te weeg brengt, een der mooiste rozen uit
de inzending van de kweekerijen Abbing
Zonen, te De Bilt en te Zeist?
Of de verzameling uit de bloemmisterij
G. A. van Rossura, te Naarden, waaronder
de «MadameAbel Chatenay" en de «Princesse
de Béarn", een donkerrooöe roossoorl van
warme tint, die schier een ieder bewonde
rende uitroepen ontlokten
Waar zou ik moeten beginnen; waar
eindigen
Echter even nog een enkel woord over de
inzendingen van onze stadgenooten. Ze waren
niet de minste dat is zeker.
Die van mejuffrouw Jacoba L. van Essen
was stellig fraai en smaakvol, maar de vaas
met rozen, ingezonden door den heer A. M.
van Beramel trok ook veler opmerkzaamheid,
terwijl zijn bloemstuk, bestaande uit louter
witte rozen, fluweelachtig en teer, met zóo
veel smaak gearrangeerd was, dal ook ik do
daaraan toegekende zilveren medaille ten
volle verdieud acht.
't Kan zijn, dat nog aDdere stadgenooten
exposeerden; maar er viel zoo veel op te
merken, zóo veel te bewonderen, dat ik wel
licht onwillens hun inzending over 't hoofd
heb gezien.
Zoo'n wandeling van meer dan een uur in die
zwoele atmosfeer vermoeit zeer en 't was
een ware verademing als men plots in de iris-
sche buitenlucht trad, en wie zoo gelukkig
was, 'n stoel te bemachtigen vlak bij den in
gang der zaal, had een kostelijk gezicht op
den tuin en over de met bloemen gevulde
ruimte en kon waarnemen hei prikkelende,
mondaine beeld, dat wordt gevormd door
het onophoudelijk va-et-vient van zooveel
elegante in keurige, echt zich aan de om
geving aanpassende toiletten.
Zijn styl was heel goed, doob ziju persoouiijzliei.i
stond hom in den weg. Hij had het ongeluk, aliyd
het beslissende cogenblik te missen en dan bad hij
zich nooit populiar weten te rnakeu by z(jn mede
correspondenten eu de militaire autoriteiten.
Misschien was hy te trotsch of te aanmatigend;
hoe ook, hy werd naar do achterhoede gedrongen
bij de jacht naar roem en de „Daily Mail" riep hem
terug en zond iemand audors in zyn plaats. Dit
griefde hem bitter en in eeu aanval van boosheid
liet by het blsd geheel varen. Een tydlang bleef hij
in de kolonie hangen, allerlei vreemde karreweitjes
tel' hand nemend, tot oiudelyk machtige maguoet, do
Londen hem langzaam, maar zeker, biuneu zijn
toovercirkel terugriep. Eu daar was bij nu, na eeu
afwezigheid van twee jaar terug, slecht gekleed,
ziek en byna zonder geld.
Het geluk had hem verlatendoch het was nog
niet zóo ver met hem gekomen, dat by zich het
beschermende air van den man, die hem nu aansprak,
kou latou welgevallen. Het zou weken v&n doods
strijd hebben gekost om Rensham zóo ver te krijgen,
dat bij de bescherming auunam van een man, uien
bij vroeger zelf beschermd had. Een scherp ant
woord zweefde dan ook op zyn lippen, toeu zyn
aandacht tot iets anders getrokken werd,
„Is dat niet Elly Neul?" vroeg hy, zijn metgezel
by den arm grijpend.
De matiuóe in het Lyceum was juist afgeloopen
ou bij een hoek van het gebouw stoud een jonge
dame, by een net coupeetje te praten mot een
langen heer met een aristocratisch voorkomen.
„Ja. Gelukkige vrouw I Drie tooneelstukken ge-
schreven, die ieder evenveel opgang maken. Haar
Maar tegen vier uur stroomden eensklaps
de zalen leeg stil en verlaten stonden de
nog zooeven door honderden bewonderde
bloemekens te geuren en te pronkeD. Nie
mand had op dat oogenblik meer oog voor
haar. Beeld van het levenalles voorbij
gaand.
In gespannen verwachting groepeerde zich
de menigte ze schaarde zich in twee rijen,
toen de Koningiu-Moeder den tuin botrad
de muziek deed het Vaderlandsche lied hooren
en vriendelijk groetend, schreed de Vorstinne
naar de zaal, waar Zij lang toefde, tot de
Haar vergezellende commissie-leden menige
belangstellende vraag richtend.
En weer wachtten allen geduldig op het
vertrek der hooge Vrouwe en toen Zy ein
delijk weggereden was, duurde het Diet
lang of ook de tuin lag eenzaam en ver
laten.
Tout passe!
Eenzaam en verlaten, doch slechts een
korte spannetijds.
Want tegen zeven, achtuur kwamen ze
weer, dp menschen; liet het orkest opnieuw
zijn vroolijke tonen schallen.
Ik benutte een oogenblik, waarop de
hoofdzaal slechts weinig bezoekers bevatte
om er nog een kijkje in te nemen ik dacht er
even in- en uit te loopen, maar het heer
lijke, zoo geheel andere beeld, dat de rozen-
schat thans bood, was een zóo diep tot de
ziel sprekende, dat ik bleef toeven en dwalen.
Voortdurend hulde de snel intredende
schemering de verschillende groepen in een
intiem halfduister, zag ik de moede bloemen
haar kopjes, als naar rust verlangend, dieper
nijgen, ontwaarde ik steeds meer verflenste,
verschrompelde blaadjes 'n tot weemoed
stemmend beeld van uitputting van ver
dorren van naderenden dood.
Plots schitterde een helder licht.
Was het begoocheling, dat ik de afgematte
bloemekens eenklaps weer zich zag oprichten,
trillend onder het felle licht, verblind door
de schelle stralenbundels, welke haar tot, in
't harte drongen, wier warmte haar dreigden
te verstikken; verbeeldde ik het mij, dat ze
spoedig weer ineenzonken, vele tot tijde
lijke, wellicht de meeste ten eeuwigen ruste
Les roses avaient vécu ce que vivent les
rosesl'espace d'un matin.
En toch zonden alle haar zachte geuren
nog in 't rond reukoffers op eigen kerkhof!
Afgesneden rozen in vollen luister, in
smettelooze reinheid zyn zij Koninginnen
nauwelijks van éen dag
Eer. grafkrans van louter witte rozen riep
me eensklaps in herinnering een anderen, dien
ik eenige jaren geledon zag.
't Was er een van reusachtige afmeting,
gezonden dooreen onzerbekendsteschrijfsters,
fortuin is gemaakt! Zij kan al het werk niet af, dat
zij krijgt. Dat is lord Couistou, met wieu zij praat
een groot bewonderaar van haar. Men zegt,
dat zij morgeu niylady kan zyn, als zij wil.Sommi
gen zeggeu zelfs, dat zy geëngageerd zijn. Kijk, zij
groet. Keu je haar
„Ja, ik keu baar'', stamelde Rensham.
Hy dacht aau een stapeltje hartelijk, flink gesclue-
veu brieven, die op zyn kamer in zyu valies lagen,
brieven, waarvan hij de laatste drie onbeantwoord had
gelaten, daar hij toen reed zijn betrekking verloren
had ou ie trotsch was om haar verbaai vau toene
mend slagen te beantwoorden met de geschiedenis
van zijn mislukt leven. Naar 't vaderland torugkee-
rend, bad hij zich zulk een ontmoeting niet gedacht,
zich er nooit een voorstelling van gBtuaakt, ou nu
stonden zij bijna vau aangezicht tot aangezicht tegen
over elitaar. De heldere oogeu, die bij vond, dat op
de avondster geleken, keken hom aan over het smal
le eindje straat, dat hen sohoiddedo slanke hand,
die eeus zoo koud in de zyne bad gelegen, wenkte
hem nu eeu vriendelijk welkom toe.
„Pardon", mompelde by, en zonder zich volkomeu
bewust te zijn van 'tgeen jij deed, bewoog hy zich
in de richting van die vriendelijk weukeude hand.
Hy was verlegen en beschaamd over ziju havelooze
kieeding en ongehandscboende handen, die Elly in
beide de hare bad genomen.
Toen werden zijn geduchton klaardor eu hoorde
hy haar hom voorstellen aau lord Coniston als„een
oude vrieudeeu heel goede en oude vriend van
Ziju lordschap schudde hem minzaam de band en
vertrok, terwijl Elsa naar haar coupéelje ging.
„Ga mee Daar huis en blijf bij mij eten."
Rensham kleurde en keek naar zijn kleeding.
„Dat komt er niet op aan; er is niemand dan
moeder en ik. Kom, ik sta ei op."
Sooedig daarop zat Rensham in een aardig, kleio
siudoervertrek, met Elsa tegenover zich onder de
schaduw vau een gele lamp, die mooie lichttiutelingen
deed spelen op bet bruin van heur haar eu in haar
diepe, schitterende oogen. En stukje bij beetje ver
telde hy de geschiedenis van zijn mislukt leven en
zyu verloreu jaren, alsof zjj nog samen op de Theems-
kade op eu neer liepen, zooals vroeger.
„Waarom schreef je mij (lat niet? Dacht je soins,
dat ik een „mooi-weer"-vriendin was Of was het
omdat ik maar een vrouw ben? Het was niet goed
vau je. Maar och, je ducht nooit heel gunstig over
de vrouw."
De woorden waren verwijtend, doch de toon was
leeder eu klonk bijna alsof de traneu niet heel ver
meer waren.
Do plotselinge sympathieke aauraking van haar
hand, do zorg, uitgedrukt voor hem, den man, die
zoo lung alleen en onverzorgd was geweest, was te veel
voor Rensham in zyn tegenwoordigen zwakken toe
stand. Hy bedekte ziju gelaat met beide bandenen
snikte.... éen enkelen, diepen snik.
Het bracht Elsa dadelijk op haar knieën naast
hem.
„O, doe dat niet, doe dat niet!"
Er was een klank van groote ontsteltenis in haar
stem eu haar handen liefkoosden zyu haar als de
handen van een moeder, die een bedroefd kind
sust.
(Blot volgt.)