September 1906.
No. 7244.
55e Jaargang.
Beleefd verzoek
Terugkeer
Feuilleton.
De
FIRMA A. R. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-
ofïicieële- en onteigeningsadvortentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Postbus 9. Telephoon 19.
aan hou die nitstedig waren
en zich de „Amersfoortsche
Courant" lieten nazenden, ons
bericht te geven van hun
opdat de courant weder ge
regeld aan huis kan worden
bezorgd.
KENNISGEVING.
Schietoefeningen.
Do BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
brengt tor kennis van belanghebbenden, dat vol
gens mededeeling van den Minister van Oorlog op
26 en zoo noodig ook op 27 September a. s. eone
schietoefening zal worden gehouden op het fort
Pampus, waarb\j gevuurd zal worden uit kanonnen
van licht kaliber (6 c.M.)
De onveilige sector wordt begrensd door de rich
tingen O.N.O. en Z. Z O. tot op 4500 M. van het
fort.
Op de dagen waarop gevuurd wordt, zal van het
fort Pampus een roode vlag waaien van minstens
éen uur vöor de oefening tot aan het einde daarvan
bovendien zullen te gelijker tijd roode vlaggen waaien
van de batterijen Diemerdam en Durgerdam, de
Westbatterij nabij Muiden en den kerktoren te
Muiderberg.
Amersfoort, 1 September 1906,
De Burgemeester van Amersfoort,
WUIJTIERS.
'n Dienstboden-praatje.
Voortdurend treft het ons schrijft «De
Nedarl." in verschillende bladen adver
tentiën te lezen, waarin een dienstbode ge
vraagd wordt. Nu eens een flinke, eerlijke,
trouwe of degelijke dienstbode, die koken
of wusschen of met kinderen omgaan kan,
dienstboden voor heele of balve dagen of
voor nacht en dagdienstboden van den
Hervormden of eenigen anderen godsdienst.
Allen natuurlijk van goede getuigen voorzien.
En wat ons niet minder treft, is, dat al zulke
dienstboden gevraagd worden in de verschil
lende couranten.
Er schijnt dus gebrek aan dienstboden te
bestaan. Wij zeggen «schijnt", want in de wer
kelijkheid is het zoo niet. Evenals deduiven
van de St. Laurenskerk te Rotterdam in
groote menigte komen aanvliegen op het op
't groote kerkplein uitgestrooide graan, bieden
de meisjes waren ze maar zoo oprecht
als de duivenzich in menigte op een
18.)
Daar nu do politie-agenten ook tu voorschijn kwa
men met bun bewijzen, dat Frank zich bij de Zigeuners
bad schuil gehouden en met hen naar Trepolpen
was getrokken, kwant men van zelf tot de vaste
overtuiging, dat hjj zelfmoord had begaan om aan
de banden van het gerecht te ontkomen. Toen dit
vastgesteld was, werd het stofTelijk overschot ter ruste
gelegd op het kerkhof van Tr polpon en door de
zorg van den liefhebbenden broeder, Herbert Muurse,
werd later een steen op het graf geplaatst, waarop
de naam van Frank Muurse eu de dag van zijn
overlijden waren vermeld.
Deze gebeurtenissen worden natuurlijkin de nieuws
bladen lang en breed beschreven en allerlei duistere
vermoedens omtrent de reden van bet plotseling
verdwijnen van Job Sudderland deden uo ronde.
Er werd een streng onderzoek ingesteld naar den
tweedeu persoon, die in den nacht van den zelfmoord
op de klip gezien was; overal werd naar Job gezocht,
daar men vermoedde, dat hij de eenige waa, die hel
raadsel zou kunnen oplossen of de overledene al
dan niet van de klip was gestooten, met andere
woorden of er een moord dan wel een zelfmoord
had plaats gehad.
Job, wat z'gn andere touten ook wezen mochten,
advertentie aan of bestormen zij op den dag
der uitgifte de bureaux van de couranten
om te vernemen of er ook een dienstbode
gevraagd wordt.
Er is dus geen gebrek aan dienstboden.
De oorzaak ligt dus elders. Wij meeneD in
de strooming van onzen tyd.
Een van de kenmerken van die sl rooming
isgroote ontevredenheid en opperv.tkltigheid.
Men wil wel dienen, maar liefst niet een
ander, wel zichzelf. Men wil dienen bijna
uitsluitend orn geld en wil 't liefst veel geld
verdienen. Geld verdienen, niet om in de
noolige behoeften te voorzien, maar om zich
op te dirken en voor juffrouw of' mevrouw
door te gaan. En daarvoor is zelfs het hoogste
loon niet voldoende.
Vroeger, toen de loonen lager waren, er
meer trouw werd gevonden en menigeen het
zich ten eer rekende een familie jarenlang
te dienen, zorgden onze dienstboden voor een
flink gevulde linnenkast en degelijke kleeding.
In het werk gekleed met jak en rok en
muts en witgeschuurde tripklompjes aandes
Zondags met een eenvoudige hoed en om
slagdoek. En het goed ging jaren mee. Maar
nu? Aan ondergoed wordt bijna niet gedacht.
Het geld wordt besteed aan prullen. Om de
haverklap een nieuwe boea, een nieuwe
mantel, een nienwe ceintuur, nieuwe hand
schoenen, kantjes voor dit en lintjes voor dat,
en wie weet wat meer. Een horloge raag
Datuurlijk ook niet ontbreken, teneinde, liefst
om het Kwartier, te zien hoe laat het is.
Hoe maller de hoed, hoe liever. Als men
maar niet op een «dienstbode" geljjkt.
Voor dat alles is geld, veel geld noodig,
en daarom worden de eischen der dienst
meisjes met den dag hooger. Ook met be
trekking tot hun «uitgaansdagen". Liefst elke
Zondag en een paar malen in de week. En
omdat niet iedere huismoeder aan alle eischen
en nukken der meisjes kan en wil voldoen,
blijft het een sukkelen met de dienstboden.
Daar komt nog iets bij. De zucht om meer
te willen schijnen dan men werkelijk is, doet
bij menige dienstbode de begeerte ontstaan
om de katoenen japon te verwisselen voor
bijv. het verpleegsters-costuum, of van de
keuken te verhuizen naar den winkel. Winkel
juffrouw, vooral «caissière", klinkt toch veel
voornamerEn «zuster" klinkt zoo lief in
de ooren
Een trouwe dienstbode, een die al vele
jaren bij de zelfde familie dient, begint
helaas een zeldzaamheid ie worden. Geluk
kig zijn ze er nog, al moet men ze lang
zamerhand met een lantaarn gaan zoeken.
Voor zulke dienstboden hebben wij respect.
Ze zijn een sieraad in de maatschappij en
van veel grooter beteekenis en waarde daa
de honderden stoethaspels, die hun neus
optrekken voor de wasch, nauwelijks een
was volkomen onschuldig aan hetgeen waarvan men
hem verdacht, want op het oogenbli't waarop de
kustwachtera meenden te hooren, dat er iemand in
zee viel of werd geworpen, zat hij volgens zijn afspraak
met den heer Herbert Muurse in den trein naar
Londen.
Do tweede persoon, die op dien stormachtigen
naoht op de klip was gezien, waa uiemand minder
geweeat dan Jonathan Havik, die door Isabella op
de hoogte waa gebracht van do verblijfplaats vgfi
haar echtgenoot en naar Trepolpen waa gegaan om
met Frank te spreken. Het toeval wilde echter,
dat hü zich in den zelfden trein bevond als waar
mede Herbert Muurse naar Trepolpen reisde on daar
bij wel kon begrijpen, dat deze ook Frank bezoeken
ging, was hjj verplioht geweest, zich op den achter
grond te houden eu den loop der zaken af te
wachten.
Des avonds, terwijl hij voor het veDBtor van zjjn
kamer in de herberg zat te schemeren, meende hjj
Herbert te zien voorbijkomen met een reistasch in
de handhjj haastte zich naar buiten en volgde
hem, tot zij de klip bereikt hadden. Daar gekomen,
zog h\j hem op eu neer loopen nadat hjj iets op
den grond had nedergelegd, eu nu aohtte Havik
het 't verstandigst hem ongezien te bespieden.
Toen hij echter in de duisternis den plof in het
water hoorde, was hjj onwillekeurig eenige schreden
naar voren gekomen en had hjj de achtergebleven
kleeren gezien. Herbert waa inmiddels verdwenen
eu daar or dus niets meer te zien was, bleef Havik
niets anders over, dan ook maar te verdwijnen. Hij
schreef echter nauwkeurig op wat hjj gezieu had
en hoewel hij zich niet inliet met de Londensche
gerechtsdienaren, bleef hjj lang genoeg leTrepolpen
aardappel kunuen schillen of ook maar
eenigszins behoorlijk kunnen koken, het stof
in de'boeken en gaten laten zitten, een uur
lang uitblijven als ze een boodschap moeten
doen die nog geen kwartier vereischt, en
liever rnet buurmeisjes slaan te babbelen
dan hun werk verrichten.
Niet ten onrechte spreekt men van de
dienstboden als van een noodzakelijk kwaad.
Wat is hieraan te doen? Ziedaar een
vraag, die gemakkelijker gedaan dan beant
woord is.
Toch is het goed, er even bij stil te staan.
Met klagen alleen wordt de toestand niet
beter.
Bedriegen wij ons niet, dan ligt de schuld
niet in de eerste plaats bij de dienstmeisjes,
rnaar bij de ouders, in een fout der opvoe
ding. Kinderen opvoeden, is een moeilijk
werk en vereischt veel wijsheid. In huis
moot do grondslag gelegd worden voor het
volgend leven. Men wenne daarom de kin
deren aan huiselijkheid. De plaats van
vader en moeder is, na volbrachten arbeid,
het huis. Gaan vader en moeder veel uit,
de kinderen zullen spoedig hun voorbeeld
volgen. Men wenne de kinderen aan orde
en niet het minst aan een werkzaam leven.
Het is een slecht teeken als de kinderen niet
weten wat zij thuis zullen doen.
Men geve den kinderen vooral een een
voudige opvoeding, en leere hen verstaan,
dat dieuen gelukkig maakt.
Menig jongeling loopt hoog geboord en
struikelt bijna over zijn manchetten, terwijl
vader in de werkn.anskiel gekleed gaat, en
menige huismoeder, die voor anderen wascht,
maakt van haar dochter een opgeprikte kapel.
Is het wonder, dat zulke meisjes later niet
het minste begrip hebben van wat het zeggen
wil een dienstbode te zijn?
Moeder, zet uw dochters aan het werk,
leer ze de handen uit de mouw steken. Dan
worden zjj bruikbare en nuttige leden der
maatschappij en zullen er u later voor danken.
En dan aan hoe menige vrouw des huizes
ontbreekt takt en wijsheid om haar dienst
bode te leiden. Met veel liefde kan zooveel
terecht gebracht worden. Ook hier geldt
het «door den geest geleid" wordeD.
De «Opr. Haarl. Ct." voorziet ten gevolge
van het arbeidscontract groote beweging onder
de dienstboden
Zij, die aan sociaal werk doen, schrijft het
blad, zullen niet in gebreke blijven hen op
de hoogte te stellen van de r e c h t e n het
vervullen der plichten zullen ze aan hen-
zelven overlaten.
De mevrouwen sn mevrouwtjes zullen
zuchtend er rekening mede hebben te houden
en nieuwe stof, bij heele kolommen aandragen
met klachten over de «bojen".
De dienstbodeo zullen niet nalaten, nog
meer te klagen over hun mevrouwen.
De gewijzigde dienstboden-kwestie zal aan
leiding geven, dat de vrouwelijke leden van
het gezin zelf meer de handen uilsteken.
Het gezin, het leven, het eten vooral zal
cr niet minder om worden.
Maar maarEen moeder kan thans
al heel weinig rekenen op de meisjes thuis.
Da meesten nemen zelf een betrekking waar.
Zij zijn studente, doctores, technoloog, advo
caat, leerares, tandarts, onderwijzeres, journa
liste, boekhoudster, boekhandelaarster, tele
grafiste, postbeambte, enz.
Er zal een geheeledieustbodennoodontstaan
De weinige dienstboden, die overblijven, zullen
hun gewicht in goud opbrengeneen gouden
tijd zal voor hen aanbreken. Want de dag
komt, dat er slechts éen dienstbode zal zijn,
de laatste der Mohikanen, en dat historische
romanschrijvers hun roman zullen aanvangen
met den zin In dej dagen, toea er in Neder
land nog dienstboden waren, gebeurde het,
enz.
De romanschrijver zal voorts in geleerde
aanteekeningen alles veriellen over het voor
wereldlijk schepsel, de dienstbode, dat men
Betje, Mietje, Grietje of Naatje noemde.
Het uur nadert, waarop de doodsklok over
de vrouwelijke dienstboden zal luiden, en den
tijd van vervanging door mannen inluiden.
Dan keert weder het vermaarde tijdperk
van Jan de Wasscher en zijn Griet.
Zoo gaat de cirkelgang der inenschheid
Koiiingiiuie-feest.
(INGEZONDEN.)
Nu het feest op Koninginnedag zoo
goed is afgeloopen, gevoel ik mij, als
Voorzitter der „Oranje-vereeniging" ver
plicht een woord van dank te brengen
aan alle ingezetenen vau Amersfoort voor
de waardige wijze waarop zij feest ge
vierd hebben.
Het was een prettig feestvierende me
nigte, éen van zin, getuigende van de
ware liefde voor het Huis van Oranje, en
inzonderheid voor Koningin Wilhelmina,
een Koningin die met Haar volk meeleeft,
deelt in het lief en leed Har er onderdanen
en door Haar persoonlijke bezoeken zich
bjj Haar volk zoo beminnelijk weet te
maken.
De taak der politie tusschen die dui
zenden menscheu was niet gemakkelijk
en toch heeft zij geen strenge maatregelen
behoeven te nemen. Een woord van lof
voor haar beleidvol optreden mag haar
niet onthouden worden.
om geheel verbluft te staan over hetgeen hq waar
nam. Of hij tot een goed begrip der z ak kwam,
ia moeilijk te zeggende eenige meening, die bü
uitsprak en dat nog wel tot zichzelf, wasHerbert
Muurse is een slimmert."
.Hij is verbazend slim. Zelfmoord van een ont
vluchten moordenaar I Ja, dat is eeuwig slim. Wat
een aanwist zou die Herbert Muurse ztfu voor ons
vak. Hü weet beter dan ik boe de heer Wilson ver
moord werd, is het niet? Natuurlijk weet hij het
beter. En hij is ook zóo goed. O, zulk een beste
broeder, zulk een zeldzaam goede broeder. Ja na
tuurlijk is hij datl"
Maar dit allen, zeide bij alleen tot zichzelf en
tegeu niemand anders en terwijl bjj het zeide, klonk
zjjn 8temeenig8zins spottend. Maar menscbeu in r|e
betrekking van den beer Havik zien gewoonlijk de
slechtste zijde der menscheljjke natuur e» zijn ge
neigd, menschen en zaken van de donkerste zijde
te beschouwen,
Het oenige testament, dat door wijlen den heer
Wilson was nagelalen, was gemaakt eenige maanden
voor Franks huwelijk. Frauk werd er in genoemd tot
eenig erfgenaam en na diens overlijden Herben.
Gedurende Frnnk's leven ontving Herbert slechts
eeu gering inkomen, te betalen uit de inkomBton
van een landgoed.
Zoodra dus de begrafenis te Trepolpen was afge
loopen, nam Herbert bet bestuur van de zr.ak in
de stad oj> zich, verhuurde zijn huis te Brightou en
vestigde zich op Ravenwood.
Zjjn vrouw was van adelijke afkomst, had een
slanke en statige gestalte en een gelaat waarop
groote wilskracht te lesen was. Zij was een goede
musicienne, kon schilderen en was goed op de
hoogte van alle vragen van den dag; in éen
woord, ze was eeu zeer ontwikkelde vrouw. Ze was
ook zeer eerzuahtig en gaarne omringd van weelde
en pracht en niets veraohafte haar zooveel genoegen,
dan dat zjj haar medemenschen van haar groote
meerderheid kou overtuigen. Ter bevordering van
dit doel verlaugde ze naar geld, dat wonderbare
toovermiddel, dat alle deuren opeut en vele men
schen aan onze voeten brengt.
Haar echtgenoot had óok zijn eigen eerzucht. Hij
verlangde niet naar eer en roem van menschen, doch
was met een weelderig eu gemakkelijk leven vol
komen tevreden. Om dit te kunnen genieten, had
hjj echter geld noodig. Dit gemeenschappelijk ver
langen naar rijkdom was het eenige en groote punt
van overeenkomst tusschen man eu vrouw. Liefde
was bij geen van beiden do drjjtveer geweest tot hun
huwelijk. Zij had zich aan hem verbondon, omdat
hij werd geacht goede vooruitzichten te hebben en
was bitter teleurgesteld geweest, toen zijn oom toonde,
meer ingenomen te zijn met Frank, don jongeren
broeder. Herbert had haar getrouwd omdat ze een
knappe vrouw was, die een goed figuur maakte eu
een vrouw was waarop elke man tro.s kon wezen.
Hjj had altijd een grooten afkeer gehad van nllea
wat met handel in verband stond en had altijd hei
melijk zijn broeder veracht, dot dezo eeu plaats op
het kantoor vau zjjn oom had verkozen boven een
betrekking in het leger of bjj de vloot. Hij had
nog liever gezien, dat Frank predikant was goworden
dan koopman. Eeu koopman was immers in de
oogen van den gewezen militair con minderwaardig
wezen.
(Wordt vervolgd.)