December 1906. No. 7285. 56e Jaargang. Eenheid van tijd. Feuilleton. UITGAVE FIRMA A. H. VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 4. franco per post f 1.15. Advertentiën 1—6 regels 00 cent; elke regel meer 10 cent. Legale, ofïicieële- en onteigeningsadverteutiën per regel 15 cent.Reclames 15 regels/" 1.25;elke regel meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9. Postbus 9 Telephoon 19. Wie zich ingang van 1 JANUARI 1907 wenscht te abonnoeron op de AMERS- FOORTSCIIE COURANT, ontvangt de in December verschijnende nummers KOSTELOOS. KBniHETneii. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT breng! ter kennis van de ingezetenen dezer Gemeente, dat de door den Directeur van 'sRyks direct' belastingen, enz. te Utrecht exocutoor verklaarde kohieren No. 8 en 9 van de Peraoneele Belasting, over het dienstjaar 1906 aan den Ontvanger van 's Rijks directe belastingen alhier zijn ter hand ge steld aan wion ieder verplicht is, zijnen aanslag op den Jjij de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort den 7. December 1906. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. RURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT; brengen in herinnering, dat in art .43 der Verorde ning betreffende de straatpolitie o.a. is bepaald: „Het is verboden, de straat te schrobben of te vegen binnen de eerste G weken nadat de straat is vernieuwd of verlegd, of wanneer zulks door Burge meester en Wethouders ia verboden", terwijl in art. 86 de overtreding van art. 43 straf baar wordt gesteld met eene geldboete van ten hoogste tien gulden. Zij waarschuwen de ingezetenen, zich niet aan bovengenoemde overtreding schuldig te maken. Amersfoort, 8 December 1906. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. Bij Koninklijke boodschap van 22 Mei j.l. is bij ae Tweede Kamer ingediend een wetsont werp tot invoering van een wettelijken tijd, waarbij is voorgesteld, teneinde tot de zoo zeer gewenschte eenheid van tijd tegeraken.dat Nederland zich zal aansluiten bij den Middel- Europeeschen. tijd. Toen in 1892 de Spoorwegmaatschappijen, ingevolge haar lidmaatschap van den „Eisen- bahnverein'', waartoe behooren de Duitsche, Oostenrüksch-Hongaarsche en Zwit3ersche spoor wegen, den zöue-tyd aannamen, welke voor ons land is de zonnetijd van den meridiaan van Greenwich, heeft de toenmalige Regeering be- Jroefd, door middel van eet» circulaire aan Ge- aputeerde Staten der Provinciën, een algemeene aansluiting in het gebeele land aan dezen tijd te verkrijgen. Evenwel zonder succes, gelijk bekend. Sedert leven wij in den zonderlingen en vaak verwarrenden toestand, dat de klokken van spoorwegen, post, telegrafie en sommige tramwegen een anaeren tijd aanwijzen dan den plaatselijken tijd, welke veelal is de Amster- damsche tijd. Is de niet-aansluiting aan den Greenwich-tijd in 1892 aan verschillende oorzaken toe te schrij ven, veel heeft daartoe bijgedragen een beweging, van Utrecht uitgegaan, en waarvan de hoog leeraar dr. A. A. W. Hubrecht de ijverigste apostel is geweest. Hij toonde aan hoe het terugzetten der klokken met 20 minuten een groot verlies in tijd en daglicht zou ten gevolge 53.) Herbert Muurse's gelaat was van zijn bezoekers afgewend toen zy de kamer binnentraden. Hij merkte hun binnentreden niet op, maar ging onophoudelijk voort met zyn krankzinnig gepraat en gegil' „Hal hal hal" riep hy uit, „ze sluiten me op.en zeggen, dat ik gek beu I Zij fluisteren, dat ik een groote misdaad heb begaan. Hoe kan ik eeD misdaad begaan Ik ben immers krankzinnig Ha 1 Ha 1" Toen volgde een verward gemompel, dat oaver- hebbon, waar onbetwistbaar liet muatso.linppi'lijk loven zich naar de klok regelt. Voor zijn donk beeld dat Nederland, moest een zöne-tijd worden aangenomen, zich in zijn welbegrepen belang bij den tyd zijner Oostelijke buren bonoordo aan to sluiten, werd de openbare meening in Nederland, zoo mag veilig worden gezegd, toen vrijwel go- wonnen en nu, na 14 jareu tobbens, eindelijk het oogonblik schijnt aan te breken, waarop aun dit denkbeeld uitvoering gegeven zal worden, nu breidt in den laatsten tijd merkwaardiger wijze do tegenstand daarentegen zich van liever lede uit en dreigt het gevaar, dat Nederland met de „chinoiserie" van den dubbelen,zooniet zelfs hior en daar drie- en viervoudigen tijd opgescheept zal blyven. En zeker is als een ongunstig symptoom aan te merken, dat, terwijl het afdeelingsonderzoek van het wets- ontwerpje van 22 Mei reeds voor hot zomer reek neeft plaats' gehad, het antwoord der Re geering nog steeds zich laat wachten. In de pas verschenen December-a llevering van „De Gids" schreef prof. Iiubrecht weer een goed gedocumenteerd artikel over „De tijdregeling in Nederland." De schrijver ziet in de groote spoorwegmaat schappijen hior te lande de stuwkracht van de agitatie tegen het wetsvoorstel tot invoering van den Middel-Europeeschen tijd, omdat, wordt hot aanhangige ontwerp tot wet verheven, op do bureaux dier maatschappijen heel wat werk zal moeten verricht worden. Maar het is haast niet aun te nemen, meent hij, dat men op den langen duur zou weigeren, dien arbeid te verrichten. Of de agitatie tegen het ontwerp zal slagen, zal voornamelijk afhangen van het doorzicht en van do vastberadenheid van Minister en Kamerleden. Zij hebben op hun hoede te zijn tegen drogredenen en uitvluchten; zij vooral moeten den juieten weg weten te vinden, waar thans door het vele „Staub aufwirbeln", die weg niet meer scherp herkenbaar is. De gewichtigste vraag is, volgens den schrijver wel deze: Wat is er waar van dat uittreden uit het „Eisenbahnverein", dat in 1902, toen Nederland den Greenwichtijd zou aannemen, zelfs niet in de verte overwogen mocht worden en dat thans eenvoudig schijnt? „Zou op den duur het belang van het ver keerswezen toch niet medebrengen, dat men zoo danige krasse maatregelen maar liever achter wege liet? Én zou het wel zoo ernstig gemeend zijn, dat bij aanneming van Amsterdamschen tijd ook bij de spoorwegen, deze haar lidmaatschap van h et Verein moeten opgeven Hier moet men onderscheid maken tusschen wat in de spoorwegtaai heet den inwondigen- en wat den uitwendigen dienst. De laatste al leen komt onder do oogen van het publiek het zijn de aangeplakte dienstregelingen, de ofiicieeïo spoorweggidsen, kortom juist alleen datgene waarin het publiek belang stelt en waarmede het in aanraking komt. Reeds in 1892 kwam het herhaaldelijk ter sprake of niet voor dezen uitwendigen dienst door de maatschappijen Amsterdnmsche tyd kon worden behouden. En steeds werd er gewezen op het gevaar, dat daarvan het gevolg zou zijn, wan neer het personeel van machinisten, wissel wachters en conducteurs met twee tijdsoorten, éen voor den inwendigen- en éen voor den uitwendigen dienst zou te rekenen hebben. Daarbij werd niet verzwegen, dat uittreden uit het Verein niet noodig zou wezen wanneer de maatschappijen maar getrouw bleven aan den Greenwichtijd voor den inwendigen dienst Toch kon deze transactie vóór 14 jaren geen genade vinden in do oogen der maatschappijen. Zyn de omstandigheden thans te dien aan zien veranderd Wel eenigszins. Al is er veer tien jaren lang eenheid geweest in den tyd volgens welken in- en uitwendige dienst ge regeld waren, er is geen eenheid gowoest tussohon don uitwendigen dienst en den stadstijddeze heeft 14 jaren lang 20 minuten verschil aange wezen, en niet alleen het publiek, maar ook het geheele spoorwegpersoueel iB aan dezo chi- noisorio vrijwel gewend. Onder die omstandigheden kan ik mij denkon, dat de maatschappijen redeneeronlaat ons nu oos personeel met een dubbelen tijd ver trouwd is geworden de proef nemen en door hot aannemen van Amsterdamschen tijd voor onze dienstregelingen en spoorweggidsen (uit wendige dienst) afkooper» de invoering van Middel-Europeeschen tijd, die ons tot de ge vreesde omrekening zou dwingen. Indien het niet by deze proef bleef en er wer kelijk voorgoed op te rekenon viel, dat de Amsterdanisohe tijd voor Nederland behouden kon worden, zou zoodanige oplossing slechts te roemen vallen. Maar wie waarborgt ons dat, als eenmaal de Amsterdamscho tijd bij do wet ingevoerd is, toch niet weder bij do maatschap pijen tot terugkeer naar Greenwichtijd ook voor ilon uitwendigen dienst zou besloten worden, Dit punt zal dus door de Rog"oring wol mot de grootste nauwgezetheid over gen dienen te worden en, zoo zij ver vooruu ziet, zal toch donkelijk aansluiting aan den zónotijd met opgoving van hot nationale uur voor haar oogen opdoomon als het meest waarschijnlijke toekomst beeld. En in dat geval zal zij zich gesterkt voelen om vost te houden aan het beginsel, neergelegd in het aanhangige wetsontwerp. Nederland, dat op den Noordwestelijken uit hoek ligt van het VVest-Europeesche vasteland en ten Westen door de Noordzee bespeeld wordt, bevindt zich in de bij uitzondoring gunstige positie om te kunnen en te mogen kiezen tus schen do practijk en de doctrine. De praotijk spreekt luide uit, dat eenheid van tijd van IJmuiden tot aan de Russische grens een Sewenschte staat van zaken is; de doctrine aarentegen houdc met angstige nauwgezetheid vast aan den meridiaan, aie 7 gr. 30 min. O. L. van Greenwich Nederland in het Weat- Kuropeesclie zönegebied kerkert. Maar juist de Noordzee, die aan ons handelsvolk reeds zóo groote diensten bewezen heeft, helpt ook hier do banden losmaken. Waar geen landverbinding naar het Westen bestaat, kan Nederland veilig met de Middel-Europeesche zóne medeleven, zonder wie ook te schaden, integendeel zeer ten voordeele van zich zelf. Reeds voor veertien jaar is er gezegd, dat aansluiting by den Middel-Europeeschen tijd met een oolongrijke besparing op het gebruik van gas- en ander kunstlicht gelijk staat, afge zien van do hygiëuische voordoeion, dio van een verschuiving van den werkdag in do richting van het inorgonlicht het gevolg zoudon zyn. Die kunstlichtbosparing, zegt professor Hubrecht, zal over geheel Nederland bemerkbaar zijn; zy zal zich een zeer lange reeks van jaren doen govoolen en loopen over vele millioonen. In de plaats van theoretische betoogon stelt prof. Hubrecht practischo cijfers omtrent het gasverbruik in Duitscho steden, welke, gelijk Nederland, in de Greenwich-zóne zijn gelegen, maar waarvoor sedert 1893 de voorgoheel Duitsch- land aangenomen Middel-Europeesche tijd geldt. Om de beteokenis daarvan duidelijk te maken, laten wij enkele zijner mededeelingon volgen, ook in de hoop, dat velen daardoor zullen worden aangespoord het hoogst belangrijke „Gids"-artikel in zijn geheel te lezen. „Te Elberfeld was het gasverbruik regelmatig stijgende; hot bedroeg 6 225 000 M" in 1888, 6550000 M1 in 1892, doch in 1893.—het jaar waarin de Middel-Europeesohe tijd ook voor net burgerlijk leven ingevoerd word daalde hot gasverbruik aldaar tot op 6 000000 M'. staaubaar was voor de omstanders; maarnaeenigeu tyd sprak hij weder duidelijk: „Ik was alleen maar hebzuchtig eD bezat een vasten wil. Ik had geen kwaad in den zin, maar ik zag niets dan het doel van myn eerzucht. Do hinderpaal moest zwichten. Ik had geen gevoel, geen gewetensbezwaren. Maar toen de daad verrioht was, bemerkte ik, dat ik een geweten bad, dat door al <lo verkregen rijkdommen niet tot zwijgen wilde gebraobt worden I" Toen volgde weder eenigonverstaanbaar gemompel, eer hij op nieuw losbarstte „Hij stond mij in den weg en ik bracht hem om het loven. Zy zeggeD, dat ik een groote misdaad beging en bloed vergoot, toen ik mijn oom ver moordde. Hal hal Zij zouden my ophangon, ala ik niet krankzinnig was!" „Ja, ja", mompelde bij zachter, «toch beu ik oo i groot man geweest, want ik heb net dool bereikt, waarnaar ik streefde.Ik verkreeg geld en aanzien. Maar wat ben ik nu t Na mijn wanbopigou strijd togen het lot is de belooning mij tooh nog ontgaan want ik bad gedacht, liefde te koopen met du rijk dommen die ik verwierf, maar ik kwam tot de ont dekking, <lat liefde niet te koop isl" Op dit oogenblik vielen de oogen van den lijder, die rusteloos door het vertrek zwierven, op zyu broe der, die hem diep treurig aanzag. Onmiddellijk greep de waanzin hem met des sterker kracht nan on by kroop zoover bij kon in zyn bed weg en klemde zich aan do kussens vast. „Breng hem weg, breng hem weg I" schreeuwde hy. „Hy is gekomen om zich to wrekon, omdat ik hem om het leven zocht Ie brengen. Hy wil don dood vau zijn oom wreken. Hy ziet my aan I O, noem die vreeselyke oogeu weg I" Toen trok do krankzinnige het laken over zijn gelaat en mompelde woder by zichzelf. Na een paar „Een verschil dus van 500000 M'. met het daaraan voorafgnando. jaar,, in w«lk jaar nog de loculo tijd gegolden had. Vermenigvuldig dit aantal iV. met dun gnsprijs to El bur fold un go hebt het bedrag in duizenden guldon, die (alleen iu liet jaar 1892) du gusvorbruikendo bewnnors van Elberfeld in don zak gehouden hebben. Toch hooft zich, begrijpelijkerwijze, do stroks- bedocldo styging in hot gasverbruik, dio wij lus- Bclicn 18S8 en 1892 constateerden, ook na 1893 voortgezet; maar hot vordore vorloop van de grapliische lijn, na do groote daling in 1893, is vrijwel ovenwijdig geblovcnuan hotminvnnkelyke, stygendo verloop van 1888 tot 1892. „Te Dusseldorf nemen wy het zelfde in oenigs- zins nndore verhoudingen waar. Vorbruikt gas 5 900000 M» in 1888, 7 450000 M\ in 1892; in 1893 (na invoering M.E. tyd) 6 850000M'. Winst voor do gasverbruikondo Dussoldorfers dus 600 000 MJ. bijna hut zolfdo als te Elberfeld bespaard werd. Ten aanzien van hot verloop in latere jaren geldt hot zelfde wat voor Elber feld werd opgemerkt. „Te Hamburg, dat minder ver westolijk go- legen is, maar waar door hot hoogoru bevolkings cijfer het gasverbruik voel belangrykor is, no teerde men 81000 000 M», in 1888. 39 250 000 M" in 1892 on in 1893 (na do invoering van den M.K.-tijd) 37 250 000 M*. Maakt dus een verschil ton voordooio van do gosverbruikors van 2 000 000 M'., hetgeen in do beide volgende jaren zelfs tot 3 500000 M' gerozen is, om eerst In 1895 opnieuw normale styging tengevolge van toenemend gasverbruik by stijging van hot bevolkingscijfer, wedor te zien intreden." Daarnevens toont verder do hoogleeraar ook door cyfor aan, hoe to KónigBberg, dat ten aan zien van dan Middol-Europueschoo tijd ongovear zoo ongunstig is gelegon, als Nederland ton aanzien van don Gruonwiuhtijd, het gfootor gasverbruik het groote nadeel aanwijst zijner ligging ver o o s t o 1H k van den meridiaan, naar welks zonnetijd do plaatselijke tijd geregeld is. „Te Königsborg nu was het gasverbruik 4 250000 M» in 1888, 4 175000 M» in 1892, in 1893 (na de invoering van don Middel-Kuro- dooschen tijd) I 475 000 M'. In dat dene jaar is dus te Künigsbcrg 300 000 M'. meer gas verbrand dan vóór do vaststelling van den wettelijken tijd op den meridiaan van 15° O. L. van Greenwich. En dat dit vorlies duurzaam geweest is, bewijzen de cyfers van 4 500 000 M' gusverbruik voor de jaren 1894 en 1896.'' Do hoogleeraar besluit zijn lezenswaardig op stel mot do volgende bohartonswuardige woordon „Dio cijfers geven mij hot rocht te zoggen dat de vasthoudendheid, waarmede de spoorweg maatschappijen in 1892 invoering van don Mid- dol-l'.uropueschon tg.1 hebben heipon tegonhouden, aan Nederland een geldelijk verlies veroorzaakt heeft, dat oven scherp onder enters zou kunnen gebracht worden als do vergelykende opgaven omtrent het gasverbruik in "uitschlund on in België in bijzonderheden te /olgeu zijn. „En evenzeer geven zij mij hot recht om vol te houden wat ilc voor veertien jaren meende te mogen beweren en wat ook te aien tyde door do Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst krachtig ondcrstoiind werd, dat do verplaatsing van den Nedorlandschen werkdag in de richting van het daglichten haar gedeeltelijke vrymaking van het kunstlicht ongetwyfuld aan de volks gezondheid ten goede Zul komen, zonder dat van wien ook inspanning of krachtige wilsuiting zoo gevorderd behoeven to worden. „En daar Königsborg ons bewijzen kan, dat aansluiting in tijd bij oen vorder westelijk ge logen meridiaan, zooals voor ons die van Green wich zijn zou, diroot gcldolyk nadeel en verlies aan daglicht beteokent, mout ook do invloed op de volksgezondheid in dat geval ongunstig ge noemd worden. ^Wwnjinjmzu^olbn^^ minuten wierp hy hot van zich en bomorkte, dat zijn broeder hem nog aanzag. Een vroeselyk licht blonk plotseling in zijn oogen en terwijl hy zioh in zyn bed oprichtte, zag hij Frank woedend aan. „Ha, ha! Nu is hot jou beurt. Ik heb myn fijd gehad. Doe wat je wilt; je kunt me geen kwaad meer doen. Ik bon krankzinnig en oen krankzinnigs kent geen vrees 1" „Ik wensch je gcon kwaad to doen, Herbert", aiitwoorddo Frank, wiens hort vanoen werd gereten by dit vreoselyko sohouwspol „ik vergeef Jo van harte allo», wat je togen myn vrouw en mijn zoon en rag misdaan hebt." Do krankzinnig*) liet oen afgrijselyken, gillenden lach hooron, dio oohlor werd gevolgd door een oogoablikkolykon terugkeer van het vorstand. Woidt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 1