Donderdag 10
Januari 1907.
No. 7297.
56e Jaargang.
EEN VREDESDROOM.
Feuilleton.
Het Kroontje.
Stadsnieuws.
firma a. h. van cleeff
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 1.
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale,
ofïicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent.Reclames 15 regels/" 1.25;elke regel
meer /"0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRA'CHT 9.
Postbus 9 Telephoon 9
KENNISGEVINGEN
Do BURGEMEESTER der Gemeente AMERS
FOORT,
brengt, ter voldoening inn de nniiachryving opge
nomen iu uet Provinciaal Blad var. Utrecht, no. 1
dezes jaars, ter kennis van belanghebbenden, dat
in de Gemeente Murtensdjjk een geval van MILT
VUUR is voorgekomen.
Amersfoort, 8 Januari 1907.
De Burgemeester voornoemd,
WU IJ TIERS.
ONTHEFFING
WERKELIJK EN DIENST
ingevolge art. 1115, eerste zinsnede, der Militicwet 1901.
De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS
FOORT,
maakt bekend, dat de aan de Koningin te richten,
eigenhar dig onderteekende aanvragen om ontheffing
van don werkt lijken dienst ten behoeve van geestelij
ken, bedienaren van deu godsdienst,zendelingleeruren
en broeders-dia konen «au eene godsdienstige ver-
ecniging van studenten in de godgeleerdheid en
zendelingkweckelingen, die aan eene inrichting van
onderwijs totgcostclijke, bedienaar van deu godsdienst
of zeudelingleoraar worden opgeleid van proefbroe-
ders, die tot broeder-diakoon van eene godsdienstige
vereeniging worden opgeleid; en van Rootnsch-
Katiiolieko ordebroeders, diu tot eene binnen het
Rijk gevestigde kloosterinricliting behooren, met de
verei.sohte bewijsttikken bij den Burgemeester der
Gemeente, binnen welke zij voor do militie zijn
ingeschreven, moeten worden ingeleverd tusschen
den 91 Januari oil den 1 Februari 1907.
l)e aauvrageu kunnen op ongezegeld papier worden
geschreven, evenals de bewijsttikken deze mogen
niet vroeger ziju afgegeven dan tien «lagen voor de
inlevering er van bij den B irgemeester.
Amersfoort, 8 Januari 1907,
De Burgemeester voornoemd,
WU1JTIKRS.
De BURGEMEESTER on WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
Gelet op art. 9(11 der Gemeentewet
Doen te weten, dat hot 9e aanvulling* koiiier der
Inkomsten-belasting
over het dienstjaar 1906. goedgekeurd door Gedepu
teerde Staten van Utrecht, in afschrift gedurende
vijf maanden op de Secretarie der Gemeente voor
een ieder ter lezing ligt.
Amersfoort, 9 Januari 1907.
Burgemeester en Wethouders vo«>ruoemd
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
J. G. STENFERT KROESE.
Tenzij on« u-ziene beletselen iu den weg
treden, mag thans wel als vaststaand worden
aangemerkt, «lat iu dit jaar de tweede Vredes
conferentie in Den Haag zal bijeenkomen en
als men maar niet te zeer hecht aan den naam
zal ook deze tweede ioternationale samenkomst
vermoedelijk wel, gelijk haar voorgangster,
enkele goede, maar zeer bescheiden resultaten
opleveren. Waarschijnlijk niet minder dan de
conferentie van 1899, zal ook wel een deugde-
<1 el ij k propaganda-rniddel wezen voor het
beginsel om internationale geschillen te be-
slechten door arbitrage zij 't ook slechts
in die waarover om de eene of andere reden
toch geen oorlog gevoerd zou worden
en zal zij het menschdom weer iets nader
brengen tot tien nniverseelen vrede.
Onder hen voor wie dit ideaal geen droom
beeld is, staat in de voorste rijen de bekende
veelzijdige Engelsche publicist W. F. Stead,
die iu de Europeesche Pers ook in enkele
Nederlanders groote bladen eea paar dagen
geleden van ziju geloof nog weder eens op
warme wijzen getuigenis heeft afgelegd.
Wij laten zijn manifest hieronder volgen
in de vertaling, waarin de »N. Rolt. CV' het
heeft opgenomen.
Dc tweede Haagsche conferentie zal de groote
internationale gebeurtenis zijn van het jaar, dat
wij heden intreden: de eerste vergadering
waarop alle volken der wereld tot beraadslaging
samenkomen. In 1899 zonden slechts 26 Staten
hun vertegenwoordigers. Dit jaar hebben bijna
•10 Mogendheden dc uitnoodiging aangenomen.
1-Iet eerste Parlement der menscbheid, een ge
wichtige mijlpaal op den weg tot federatie der
wereld.
Het officieels program der hooge vergadering
blijft helaas ver beneden de hoop en de ver
wachting der volken. De agenda van het eerste
Parlement der menschkeid behoorde gewichtiger
zaken aan Je orde te stellen dan de beraad
slaging over vragen, die eerst na het uitbreken
van een oorlog rijzen. De eerste paragraaf der
agenda moest niet de regeling der gevolgen van
een oorlog betreffen, maar veeleer de gedachten-
wisseling over de vraag, hou men het breken
van den internationalen vrede met het meeste
••ffect verhoeden en daardoor den steeds on
draaglijker wordenden druk der lasten voor leger
en vloot verminderen kan. Wanneer er niets
practisch geschiedt om de „League of Peace'" tot
stand te brengen, op welke Sir Henry Carapbell-
Bannermau ons een jaar geleden hoop gaf, zal
de aanstaande conferentie onze verwachtingen
wreed teleurstellen.
Sta mij toe, met alle bescheidenheid twee
voorstellen voor het program van zulk een
Vredesbond te doen, en verder aan te duiden
hoe men aan deze voorstellen effect zou kunnen
geven.
Het eerste voorstel heeft tot strekking, dat de
Regeeringen der wereld in Den Haag zelf formeel
de propaganda voor vrede en broederschap der
volken zouden overnemen en deze taak niet aan
particulieren en vereenigingen overlaten, die
daartoe meer of minder bevoegd zijn. En als
aanvulling zou ik mij willen veroorloven, voor te
stellen, dat de conferentie aan de hooge Mo
gendheden de stichting van een vredesbudget
voor dat doel aanbeveelt, zoodat elke Regeering
vaststelt, dat een zeker deel, laat ons zeggen
percent, van het oorlogsbudget voor deze
propaganda zal bestemd worden. Dat zou éen
gulden zijn op elke 1000 gulden, die wij thanB
besteden aan voorbereidingen tegen den oorlog.
Mijn tweede voorsel zou zijn, artikel VIII
der Haagsche conventie tot een verplichting te
maken. Dit artikel geeft den twistenden partijen
den raad, vóór zij het zwaard trekken, hun zaak
aan neutrale vrienden voor te leggen, die als
secondanten of v redemiddel aars handelen en voor
een tijd van niet meer dan 30 dagen met elkander
moeten raadplegen om den oorlog af te wenden.
Als men dit tot een verplichting maakte, zou
elke Staat, die de wapenen opvatte zonder vooraf
getracht te hebben bemiddeling tot behoud van
den vrede te verkrijgen, of die weigerde den
strijd aan het oordeel van een enquête-commissie
te onderwerpen, tot een vijand der menschheid
verklaard en financieel en commercieel door alle
andere Mogendheden geboycot moeten worden.
Indien men dit principe in 1899 aangenomen
had, zouden aan de wereld misschien de oorlog
in Zuid-Afrika en de oorlog tusschen Rusland
en Japan bespaard zijn geworden.
Als men met deze voorstellen meeging, zou
de weg gebaand zijn om aan de uitgaven voor
marine en leger niet alleen perken te stellen,
maar ze belangrijk te verminderen. De uitgaven
verlammen de bemoeiingen der sociale hervormers
en putten de financieele hulpbronnen van den
Staat uit. Toen de Czaar in 1899 zijn halt-woord
liet klinken, verslonden marine en leger in
Duitschland, Engeland. Frankrijk en Rusland te
zamen 165 millioen pond steling of 1980 millioen
gulden. In het jaar 19041905 was deze uitgaaf
202 millioen pond sterling, dus met 22'/j pCt.
toegenomen. En naar allen schijn zal deze enorme
som jaar op jaar verder stijgen, tot, naar Gam-
betta's karakteristieke woorden, het menschdom
tot een bedelaar gemaakt is, die om de poort
der kazernes rondwaart. Volgens het eenparig
besluit van het Lagerhuis zal de B ritsche Regeering
in Den Haag de vraag te berde brengen hoe men
deze uitgaven binnen perken houden en ver
minderen kan. Dat de Regeering ernstig voor
nemens is, in deze zaak voort te gaan, wordt daar
door bewezen, dat zij het marinebudget reeds
met 5 millioen pond sterling verminderd heeft
en dat ruv.n voortdurend in de weer is om op
fersoneel en kosten bij het leger te bezuinigen,
k doe een beroep op alle vrienden van den
vrede in de wereld om deze stappen der Britsche
Regeering krachtig te steunen en de uitbreiding
der entente cordiale te bevoideren, zooveel zij
daartoe maar eenigszins in staat zijn. Alleen op
deze wijze kunnen wij hopen, den poel van af-
keerigen haat en bittere ijverzucht te dempen,
welks uitwasemingen ons de militaire depressie
en den vreeselijken oorlogswaan brengen.
i, Tommy," riep Lilian uit, „wat doejijhier?"
„Ik behoor bier thuis," antwoordde Tommy. „Wist
je niet, dat ik een pair of zoo iets bon?"
„Natuurlijk weet ik dat. Heb je vandaag ook
gesproken
„Neen, vandaag niet," antwoordde hjj. „ik spreek
alleen op Dinsdag en Vrijdag. Wat ik 7.<ggeu wil,
Lilian, is 't waar, dat je vader met lady Shepheard
gaat trouwen
„Ik geloof T wel."
„Een pretje voor jou."
Lilan keek hem verbaasd aan. „Wat bedoel je?"
„O, wanneer je er mee ingenomen bent, heb ik
natuurlijk niets gezegdmaar
„Wat maar?"
„Ik meende, dat 't oogenblik gunstig kon zijn
om er je aan te herinneren, dat ik nog niet ver
loofd ben."
„Ben jij dan een tehnis voor achtergelaten wees
jes?" vroeg Lilian sarkastiscli.
Tommy schoot in een lach. „Voor éen is er ten
minste plaats."
Lilian keek hein ernstig aan. Zij mocht hem
graag lijden en hij zag er goed uitbovendien
maakte hjj den indruk een goedhartig jonginensch
te zijn, niet van geest ontbloot. Zjj was er nader
nan toe, op dit oogenblik lady Dunneford te worden
dun ooit te voren, maar plotseling scboot hot haar
te binnen, dat het huwelyk een ernstige zaak is.
„Kom eens bij me terug als je groot bent," zeide
Om tot dit program eenvoudig, practisch
en duidelijk de Regeeringen te dwingen,
moeten wij een beroep op de volken doen.
Slechts door druk van onderen sf kunnen zij,
die aan het roer Btaan, tot handelen geprikkeld
worden. Tot de journalisten, voor wie koning
Demos een open oor heeft, wend ik mij aller
eerst. Want zonder hun hulp kan men niet op
verhooring rekenen. Op de geestelijken van
alle confessies en op alle vereenigingen die
vrede en welbehagen op aarde zoeken te ver
spreiden, zou natuurlijk de taak rusten, in hun
land de oproeping van de massa's tot de Re-
geer'mg te organiseeren en den Vredesbond op
de Haagsche conferentie te ondersteunen. In
elk land zou men gedurende de eerstvolgende
drie maanden pogingen moeten doen om de
publieke opinie er toe te brengen, zich over
deze vraag te uiten. Aan den vooravond der
conferentie zou een vredesbedevaart, uit de
meest in aanzien staande vertegenwoordigers
van de voorstanders van den Vredesbond in
elk land bestaande, van Hof tot Hof, van hoofd
stad tot hoofds'ad moeten trekken, en overal
voor drie eischen strijdenle. aanneming van
het vredesbudget2e. de entente cordiale, als
besliste, doelbewuste vorm der politiek in
vredestijd3e. het boycotten van allen die naar
het zwaard grijpen, zonder zich van de vredea-
middelen te bedienen, welke de conferentie hun
aanbiedt.
De tijd is kort, de gelegenheid groot. Han
delen, snel, energiek, vereenigd, in de gansche
beschaafde wereld, is de plicht van het
oogenblik. Want over éen punt heeft ons de
eerste Haagsche conferentie geen twijfel gelaten
dat in aanhoudende, vastbesloten agitatie onder
volken ligt onze eenige hoop om de
Regeeringen tot handelen te bewegen. Anders
zal niets practisch bereikt worden.
zij, „iiau zal ik m'n best doen een aardig vrouwtje
voor je te vinden. Ik zou je zoo graag gelukkig
getrouwd willen zien, want het leven is vol val
strikken voor jonge pairs. Ik stel heel veel belang
in je, Tommy, omdat je zoo onnoozel bent, met
vlagen van schranderheid. Als je verstandig was
met vlagen van onnoozelheid zou ik je met pleizier
tot nnin willen hebben. Zooals de zaken nu staan
zal ik je uithuwelijken aan een vriendin. Daar is
vader. Dag Tommy. Kom je ons eens opzoeken als
vader getrouwd is
Tommy verdween tamelijk terneergeslagen enLiliau
liep op haar vader toe.
„Willen wij naar huis wandelen vroeg zij. „Ik
wil zoo graag wat met u praten en we kunnen door
het park gaan."
Haar vader vond bet goed en dus gingen zij huis
waarts. Zij stak haar arm door den zijne.
„Spoedig zal er oen ander recht op hebben," merk
te zjj op.
Hy stroelde zachtjes haar hand. „Bedroefd?
vroeg hij.
„Neeo, alleen eruatig. Wilt u wel gelooven, dat ik
er naar verlang, bij tante te zijn Ik walg van Lon
den. Hier zit veel te veel geld. U bobt te veel eu
ieder dien ik ontmoet, heeft te veel. De atmosfeer
deugt hier niet."
„Ik kan 't weer niet veranderen, kind.
„Ach wat, ik bedoel de zedelijke atmosfeer 1 De
menschen, die ik hier ontmoet, kunnen nooit eens
ernstig zijn, Zjj kunnen slechts spottou."
„Dat is ook jou grootste fout. Lady Shepheard
vindt het zoo onvrouwelijk."
„Dat weet ik." Zy wandelden eenigen tijd in stilte
icrdor. „Alles staat my hier tegen. Wij allen schjj-
qeu niets anders te doen hebben dan door het levon
tb fladderen. En toch vind ik de menschen, die zich
dluk maken voor een goed doel, in vele opzichten
bbspotteljjk. Dat moest toch niet zoo zijn. De eenige
oorzaak daarvan is, dat ik den goeden kijk op de
dingen verloren heb."
„Ik gelool eerder, datje maag niet goed in orde is.
„Ik verlang er naar, dichter tot de kern der dingen
door te dringen, menschen te ontmoeten, die nog niet
verdorven zyn Tante werkt voor haar brood, niet
waar? Ik weet zeker, dat zy nog onverdoryeu ia. Als
zij lacht, doet ze 't, omdat ze pleizier heeft, als ze
built, omdat ze verdriet heeft. Zes maanden wil
het juk der beschaving afgooien."
„Heel goed, kind."
„Ik geloof, dat lady Shepheard het niet goed zou
vinden, indien zij boorde, dat ik terug wil keereu
tot de natuur?"
„Ik vrees er voor."
„Voor myn part kunt u 't haar toch vertellen."
Prof. dr. T. Cannegieter, hoogleeraar te
Utrecht, hoopt Zondagochtend haif elf voor
te gaan bij de godsdienstoefening in de
Remonstrantsche kerk, hier.
Bij die van de Doopsgezinden kring,welke ook
om half elf aanvangt en in het Loge-gebouw
aan de Van Persijn-straat wordt gehouden,
hoopt voor te gaan ds. E. M. ten Cate, uit
Apeldoorn.
In de «Staatscourant" zijn opgenomen de
wetten van 29 December 1906, houdende
machtiging tot het sluiten eener overeenkomst
van ruiling van grond met de Gemeente
Amersfoort en van 31 December, tot invoering
van het nikkelen stuiverstuk.
Men wil weten, dat de Eerste Kamer
Op den bepaalden dag had de plechtigheid in de
St.-Georgekerk plaatsen en veranderde lady Shepheard
in mevrouw Turner. Vöor het gelukkige paar de
huwelijksreis aanvaardde, omarmde de stiefmoeder
haar Dieuwe dochter liefderijk.
„Ik beu nu je moedSr geworden, Lilian,"zeide zij.
„Denk er steeds aan, dat je thuis by ons is. Als
het bezoek aan je tante korter duurt dan je verwacht,
zou ik graag hebben, datje dadelijk naar buis kwam."
„Natuurlijk," zei Lilian, zich verwonderd afvragend
waar ze anders heen zou gaan.
„Ik houd er niet van, dat jonge meisjes zonder
geleide van anderen bezoeken afleggen, maar een
bezoek aan een tante is natuurlijk iets anders. Ik
heb echter een jonge dame gekend, die zeven
maanden lang alleen in Japan heeft gereisd. Ik vind,
zooiets komt heelemaal niet te pas".
„Ik denK er niet aan, naar Japan te gaan."
„Ik bon er van overtuigd dat zooiets niet in je
droom zou opkomen. Ik noemde dit geval alleen om
je een voorbeeld te geven van de zonderlinge din
gen, die de vrouwen tegenwoordig doen. Er bestaat
geen twijfel, of voor jonge meisjes, vooral wanneer
ze er aardig uitzien, is het ouderlijk huis de eenige
plaats waar zy behooren".
„Ik ben blij, dat u vindt, dat ik er aardig uitzie,"
mompelde Lilian.
Haar stiefmoeder streek haar een lokje baar van
't voorhoofd weg. „Op je uiterlijk heb ik nooit iets
aan le merken gehad, maar wel op je wijze van
optreden."
„Ik weet het. Die is te geprononceerd."
„Een beetje," stemde mevrouw Turner toe, „wol
een beetje, maar zoo iets kan beel wat gemakkelij
ker verholpen worden dan een gebrek in 't uiterlijk."
„Wees goed voor papa," zei Lilian ernstig, „hjj
is niet aan het huwelyk gewend."
„Ik doe steeds myn plicht," antwoordde mevrouw
Turner plechtig. Zij kuste Lilian en wenschte zich
zelf in stilte geluk, dat zy reeds z<\o spoedig een
toepasselijk woordje met haar stiefdochter had ge
sproken.
Lilim omarmde haar vader. „Is u gelukkig?"
fluisterde »ij.
„Op 't oogenblik eerder een beetje bang," ant
woordde bij. „Mijn knieën knikken eenigszins,maar
dat zal wel overgaan. Blyf maar altijd myn meiaje
en denk er aan, tante Martha van mij to groeten."
Hierop maakte hjj zich los uit haar omarming en
vertrok hy met zyn vrouw.
Lilian nam zoo Bpoedig mogelijk afscheid van baai
sliefmoeder's tante, die de honneurs als gastvrouw
waarnam en stak do straat over naar haar eigen
huis. Toevallig gingen rar. Greville en Tommy op
het zelfde oogenblik de deur uit. Lilian noodigds
hen uit, bjj baar een kopje thee te komen drinken,
wat zjj met genoegen aannamen.
„Morgen," zeide zij, toen zij in den salon gezeten
waren, „laat ik alle scliijn-schoonheid achter en keer
ik terug lot moeder Natuur. Die dineert 'smiddaga
en stelt zich met een eeuvoudig souper tevreden
die stopt haar eigen kousen en herstelt zelf baar
kleeren."
(Wordt vervolgd.)