Dinsdag 19
Februari 1907.
No 7314.
56e Jaargang,
Feuilleton.
Het Kroontje.
Stadsnieuws.
UITGAVE
firma a. h. van cleeff
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 1.
franco per post (4.15. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.25; elke rege,
meer (0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGRACHT 9-
Postbus 9 Telephoon 19.
KENNISGEVING.
De% COMMISSARIS van POLITIE te AMERS
FOORT
Overwegende, dat dezer dagen weder verschillende
bekeuriugen moesten worden iDgesteld wegens over
treding van de artt. 5 en 6 der Verordening op de
tapperijen, koffiehuizen en logementen,
herinnert, ter voorkoming van onaangenaamheden,
aan zijne waarschuwing van 17 Maart 1905, aan alle
tappers, koffiehuisboudere, enz. alhier toegezonden,
welke waarschuwing luidt:
Het is ondergeteekende gebleken, dat sinds langen
tijd de gewoonte alhier is gevolgd om met het sluiten
der tapperijen en koffiehuizen te wachten totdat
vanwege de politie gewaarschuwd wordt. Dit is z. i.
niet do taak der politie en trouwens ook geheel in
strijd met art. 5 en 6 der Verordening op de tappe
rijen, koffiehuizen en logementen, waarin duidelijk
staat vermeld, dat op het daarin aangegeven uur
de inrichting gesloten en ontruimd moet z ij n.
In verband hiermede zal dus de waarschuwing
van politiewege niet meer plaats hebben en wordt
ieder houder van eene inrichting als bovenbedoeld
de verplichting opgelegd, te zorgen, dat op hetaan-
gegeveu uur de inrichting gesloten en ontruimd Is,
zullende b(j niet-nakoming ourerbtddelljjk proces
verbaal worden opgemaakt.
Amersfoort, 19 Februari 1907.
De Commissaris van Politie,
A. NIJHOFF.
Het Sint Pieters- en
Bloklands gasthuis.
Kennelijk van op architectonisch gebied
deskundige hand is in het »Utrechtsch Provin
ciaal en Stedelijk Dagblad" opgeöomen het
volgende artikel, dat wel waard is, in ruimer
kring bekend te zijn
Aan den Westsingel te Amersfoort bevindt
zich het St. Pieters- en Bloklands gasthuis
dat, zooals den naam reeds aanduidt, bestaat
uit de samenvoeging van twee gestichten en
wel van het St. Pietersgasthuis, dat op het
einde der 14e eeuw gesticht werd door «voor
name burgers", onder welke zeer waarschijn
lijk als de voornaamste en meest werkzame
beschouwd dan worden Rutger van den Doem,
volgens Van Rhyn, dl. II, pag. 34 een groot
vereerder en volgeling van Geert Groote, en
van het Bloklands- of Heilige Sacarments-
gasthuis, dat twee eeuwen later door Wouter
Heer van Bloclandt en zijn echtgenoot Johanna
Herman Pyecsdochter krachtens hun testa
ment van 3 September 1572 gefundeerd werd.")
In de nietzoo algemeen bekende monografie van
mr. Jan van der Leeuw „De gecombineerde Sint
Pietera- en Bloklandegasthuizen", uitgegeven in 1894,
lezen we, dat het Sint Pieters-gasthuis reeds bestoud
in 1379 omdat in een transport van onroerend goed
van dat jaar gesproken wordt van „behoudens den
Coets buise syne tyns", welk Godshuis in 1391 nader
wordt aangeduid als te staan „buten die muiren tot
Amer8torde by der Spoijen".
Van der Leeuw geeft als fundatie-jaar van het
Bloklands- of Heilige Sacrameuta-gasthuis 1673.
Red. Aft. Crt.
24.)
De houding van den jongen Harlsraore verried
allerminst, dat deze berouw hadeerder fonkelden
zjjn lichtblauwe oegen van woede.
„Vervloekt," mompelde hij, „met welk recht be
moeit ge u met mjjn zaken t"
„Uw heele optreden bewijst mij, dat u er niet aan
denkt, het kroontje terug te geven aan uw moeder.
U denkt er zelfs niet meer aan, dat u gisteren bijna
gesnapt werd."
„Zij konden mij onmogelijk snappen, want zij
zochten niet naar mij. Ik maakte mij noodeloos
ongerust; dat heb ik te laat bedacht. Luister eenB.
Hoeveel vraagt u? Ik wil u vijf, tien, vijftien, twintig
pond geven."
„Onbeschaamde 1"
Eén oogenblik werd Lilian woedend, maar spoedig
hernam zij haar kalmte. „Als u zoo handelt op uw
achttiende jaar, wat moet dat geven, wanneer u
tachtig bent!"
Hij mompelde eenige onverstaanbare woorden
tueschen zijn tanden.
„Kuot ge u niet beteren?" vroeg Lilian vriendelijk,
„Of wilt u niet U behoeft mij niet te vertellen,
dat het moeilijk valt iemands natuur te veranderen
Op het einde der 18e eeuw had men de
zelfde personen tot regenten en regentessen
voor de beide gasthuizen en ofschoon de
administratie nog afzonderlijk werd gevoerd,
waren zij dus feitelijk onder éen beheer.
Omtrent de samensmelting der beide ad-
ministratiën door het Gemeentebestuur, die
6 Februari 1804 plaats had, vindt men merk
waardig genoeg noch in het archief der Ge
meente, noch in de archieven der beide
gasthuizen eenig besluit.
De gecombineerde gasthuizen, tegenwoordig
bekend onder den naam van het. St. Pieters-
en Bloklandsgasthuis, vormen een merk
waardig complex van gebouwen, waarvan
het oudste gedeelte zich in een lengte van
ongeveer 70 M. langs den Westsingel uit
strekt.
Het Oostelijkste deel is een inwendig 6M.
breed en 95 M. lang kapelletje, dat uit twee
travées bestaat en waarvan de Oostzijde door
drie zijden van een achthoek wordt afge
sloten.
Aan alle zijden zijn lichtvensters en van
alle lokalen is dit het eenige, dat met kruis
gewelven is gedekt.
Op de zelfde wijze als in een kerk het
schip aan het koor aansluit, zoo grenst ook
hier de 35 M. lange, 9 M. breede en 5 M.
hooge vrouwen-sla ipzaal aan de kapelde
triomphboog, die men meestal tusschen schip
en koor vindt, is zelfs ook hier niet wegge
laten.
Deze zaal, van een langgerekten recht-
hoekvorm, heeft thans een gestukadoord pla
fond de kenteekenen zijn echter voorhanden,
dat de 10 moerbinten die de kinderbinten
dragen, eertijds versterkt waren met muur
stijlen en corbeels.
Ter plaatse waar de muren de moerbinten
dragen, zijn zoowel aan de Noord- als
aan de Zuidzijde uitwendig contreforten
aangebracht, waarvan aan de noordzijde
eenige zijn weggebroken ter wille van de mo
derne zalen uit de vorige eeuw, die tegen
de oude vrouwenzaal aansluiten.
Vensters, tusscheu de contreforten geplaatst,
verlichten deze ruimte in voldoende mate.
Ten Westen van de genoemde vrouwen
zaal vindt men gebouwen, die eveneens van
ouden datum zijn, doch waarvan, tengevolge
van menigvuldige wijzigingen, o.a. in 1625,
de juiste bouwtijd niet valt te bepalen.
Door een deur, in welks kalf het jaartal
1625 te lezen staat, komt men in de vesti
bule, waar o. ra. eeo laat-gothische houten
spiltrap is, die tot de zolders leidt der mee-
rendeels slechts éen verdieping hooge ge
bouwen. De woning van den vader en van
de moeder, de ontvangkamer, óe bibliotheek,
de keukens en de regentenkamer, die in
dezen bouw zijn ondergebracht, vertoonen
elk voor zich merkwaardige, eeuwen-oude
dat weet ik zelf maar al te goed, maar ik kan't niet
toestaan, dat u op deze manier uw eigen leven ver
woest."
Hjj voegde haar eenige woorden toe, die haar het
bloed naar de wangen joegen.
„Qa weg" beval zjj hem „hoe durft u op die manier
tegen een vrouw spreken Ga weg 1" Zjj stond vlak
voor hem en met een bevelend gebaar wees zjj naar
een zjj weg. „Ga dien weg in en blijf daar tot ik uit
't gezicht ben."
Hjj keek baar aan met doodsbleek gelaat, maar
deed toch wat zjj hem beval.
„Onverbeterlijk I" mompelde Lilian zuchtend, ter
wijl zjj verder ging. „En tooh heeft bij zulke mooie
oogen 1"
De ongelukkigste man in het heele graafschap wa3
op dien mooien zomerdag ongetwijfeld Berlings, de
zoogenaamde paardenkoopman. Honderdmaal ver
telde hij zichzelf, dat bij stapelgek was. Het schitte
rend kleinood in zijn vingers te hebben en het daarna
in een oogenblik van ongegronden angst smadelijk
weg te geven, dat wa» voldoende om een heilige tot
wanhoop te brengen. Toen hjj den vorigen avond
uit de lunchroom was gekomen, was bij bijna tegen
den man opgeloopen, dia hem als een schaduw had
gevolgd, doch wetende, dat men hem niets kon
maken, trok hij een woedend gezicht. Men had dan
ook niet de minste poging gedaan om hem tegen
te houden, veel minder om hem t« visiteeren.
„Ik heb me voor niets ongerust gemaakt," dacht
hjj spijtig. Berlings was iemand, die door wilde gaan
als zeer achtenswaardig man, in de eerste plaats
omdat er nog geen enkel bewijs van het tegendeel was
overblijfselen, die aan het geheel een bijzon
dere aantrekkelijkheid geven.
In de 15e eeuw is ten Noorden van de
kapel een 8.5 M. breede en 23 M. lange zaal
gebouwd, die door de moerbinten met de
daarop aan de Oostzijde in den muur corres-
pondeerende steunberen in 7 travées is inge
deeld, waarvan elke travée van een licbt-
venster is voorzien.
In de kapbeenen boven de zaal zijn ge
profileerde schenkels aanwezig, die aantoonen,
dat dit lokaal eertijds een halfcirkelvormig
houten gewelf heeft gehad, dat aan de zaal
een hoogte gaf van 10 M.
De Noordgevel van deze schoone ruimte
is ter wille van een vergrooting in de vorige
eeuw, thans uitgebroken.
Het inwendige d zer zaal is buitengewoon
schilderachtig. Daar slapen, in twee rijen
bedsteden, de oude mannetjes. Loodrecht op
elke bedstede staat een eikenhouten kist,
waarin de plunjes en wie weet welke klei
nigheden en souvenirs bewaard worden. Het
zijn eikenhouten kisten uit de 17e en de 18e
eeuwen, versleten en gelapte meubelen, die
aan de veelvuldige betasting met vette ban
den een onbeschrijfelijke patine danken.
Schilderachtig is overigens dit gasthuis op
menig punt en een goudmijn voor den kunste
naar, die oud-Hollandsche toestanden op doek
wil brengen. Als men daarbij bedenkt, dat
dit gasthuis het eenige in Nederland
nog aanwezige Gothische gasthuis
is, dan zal men begrijpen hoe belangrijk het
voor de geschiedenis van onze architectuur
erj van onze instellingen van weldadigheid
te achten is.
Welnu dit unicum is op het punt van te
verdwijnen. Een liefdadige dame heeft onlangs
een aanzienlijke som gelds vermaakt om een
geheel nieuw gasthuis te bouwen en reeds
hebben regenten aan vier Amersfoortsche
architecten opgedragen, ontwerpen in te dienen
en weidra zal de moker het interessante
complex van gebouwen vernielen. Slechts éen
gebouwtje zal gespaard blijven, namelijk de
kapel en wel omdat, krachtens een oude
testamentaire bepaling, aan ieder die deze
kapel bezoekt, zekere uitkeering moet worden
gedaan.
Het ware wenschelijk, dat ook de Noord
waarts aan de kapel grenzende vleugel ge
spaard bleef. Deze vleugel is uit een bouw
kundig en een schilderachtig oogpunt zeer
belangwekkend en kan ongetwijfeld door een
bekwaam architect gespaard en in het nieuwe
plan te pas gebracht worden.
Het is dan ook zeer te hopen, dat regenten
bereid gevonden zullen worden, aan dezen
wensch gehoor te geven, opdat van het eenige
Gothische gasthuis van Nederland althans
éen zaal in stand blijve.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
houdt Donderdagavond 8 uur ten Raadhuize
eeD openbare vergadering.
In den ouderdom van bijna 80 jaar over
leed te Arnhem mr. C. B. A. Moerkerk van
Steel, den 2 Mei 1827 te Amersfoort geboren
en sedert 12 Juli 1863 procureur bij de Ar-
rondissements-rechtbank te Arnbem.
Onder verbazenden toeloop werd beden-
middag het stoffelijk hulsel van pastoor
M. Berk bijgezet in het priestergraf der
R.-K. begraafplaats aan den Utrecbtscheweg.
Omstreeks kwart na twaalveu bereikte de
zeer lange stoet den doodenakker, waar in
den stoet plaats namen de Burgemeester en
de luitenant-kolonel fungeerend Garnizoens
commandant. Ook andere burgerlijke en
militaire autoriteiten en vele belangstellenden
waren inmiddels op het kerkhof aangekomen.
Na den plechtigen dienst in de kapel werd
de op de gebruikelijke wijze getooide kist
op indrukwekkende wijze onder koraalgezang
naar de laatste rustplaats geleid. Kort na
eenen dankte een der geestelijken voor de
betoonde belangstelling.
Ergerlijk was het gedrag van zeer velen,
die zich niet ontzagen de begraafplaats te
beschouwen als speelterrein; er werd over
de graven geloopen, de grafversieringen
werden vertreden't was een schande zooals
de nieuwsgierigen nieuwsgierigen op een
begraafplaats! zich gedroegen.
De politie, die al het mogelijke gedaan
heeft om althans de hoofdwegen vrij te
houden, was niet bij machte, zulk een verre
gaand vandalisme tegen te gaan.
Men deelt ons mee, dat Zaterdag voor het
eerst aan de arbeiders bij de Gemeente-gas
fabriek uitbetaling is gedaan wegens Zon
en omdat bij eigenaar was van een stillen lommerd
bü de" Gray's Inn Road. Een geel koperen plaat
naast de deur vertelde, dat hij ook makelaar in hypo
theken was. Of bij ooit in hypotheken gehandeld
heeft, is niet bekend, maar het staat vost, dat hjj
betrokken ia geweest by den verkoop vsd verschil
lende kroegjes. Hij was iemand van een heel gewoon
type. Trouw bezoeker van allerlei café's hoorde hij
uiet, dat eeu eigenaar zijn boeltje wilde verkoopen,
of hjj had een schriftelijke opdracht in handen om
dat zaakje in orde te brengen.
Met dat stuk in zijn zak kwam hjj op zjjn om
zwervingen soms wel eens iemand tegen, die voor
den koop te vinden was. Wanneer hjj met den koop
lustige zelf kon onderhandelen, was bij 't beste af
in 't andere geval moest zjjn commissieloon soms
in tal vau porties verdeeld worden. Doch Berlings
werd voor iets meer aangezien dan de gewone uoort
commissionairs, die rondloopen met hun zakboekjes
vol lastgevingen, en dit was te danken aan zjjn lom
merd en aan de geelkoperen plaat. De eerste werd
nu en dan opgepoetst door een vrouw met éen oog,
leelijk als de nacht, doch in 't bezit van een lief
hebbend hart voor Berlings, die van zjjn kant haar
even teer beminde. Geheimen bestonden niet tus
schen hen, wat steeds een vasten band tusschen
man en vrouw vormt. Terwjjl zjj thuis bleef om
voor den winkel te zorgen en te sjacheren met het
lichtschuwe volkje, dal 'a nachts aan de achterdeur
klopte om voorwerpen van waarde te verkoopen,
dwaalde hjj rond, op den zoek naar rijkdom. Op
een van die zwerftochten bad hjj kennis gemaakt
met lord Harlsmore. dien hjj in do Criterion bar
ontmoet had in gezelschap van een wegg «jaagden
Io verband met de inkrimping van het
blijveud gedeelte heeft de Inspecteur der
infanterie, met betrekking tot de opleiding
van bet militiekader bepaald, dat de mili
ciens die in Maart en April voorloopig ge
schikt geoordeeld worden voor de kaderop
leiding in afzonderlijke klassen ingedeeld en
geoefend zullen worden.
In Mei en Juni worden zij bataljonsgewijze
vereenigd en afzonderlijk verder opgeleid tot
soldaat.
De opleiding tot korporaal beeft plaats van
1 Juni tot 15 Juli; daarna examen en zoo
dra mogelijk aanstelling tot korporaal. Dienst
uitsluitend als korporaal tot 20 Augustus.
Opleiding tot sergeant (met inbegrip van
jockey. De jockey had den jongen lord een woord
van aanbeveling in 't oor gefluisterd, zooiets vau
„Berlings is zoo dicht als 'n pot en als usomseens
iets gedaan wilt hebben, waarmee niemand iets te
maken heeft, dan is hjj daarvoor de rechte man."
Lord Harlsmore had aan BerliDgs te kennen ge
geven, dat hij een paar honderd poud wilde leenen,
waarop deze spijtig zjjn mond had open en diobt
gedaan. Hjj was niet rjjk genoeg om jongelui, die
in financeele moeilijkheden waren, aan geld te hel
pen, zjjn ka; .taal verooiloofde hem dat niet en hjj
bewoog zich gewoonlijk in een lagere bandelsofeer
icdien lord Harlsmore een paar pond op zijn hor
loge en ketting bad willen leenen, of zyn gouden
gigaretten-koker had willen verkoopen, zou hjj hem
met genoegen van dienst zjjn geweest, enzoovoort.
Hjj had het gevoel als een paling-visscher,dt0 toeval
lig eeo zalm aan den haak slaat. Dat was 't begin ge
weest van hun kennismaking, die al he«l spoedig
tot vertrouweljj ze beraadslagingen leidde over de
vraag hoe aan 't geld te komen, dat de jonge lord
uoodig bad. Ten slotte liepen deze beraadslagingen
uit op 't plan vau wien dit 't eerst uitging, is on
bekend om het beroemde kroontje der gravin te
stelen.
Berlings had het grootste deel van den ochtend in
de nabjjheid van het kasteel doorgebracht, op den
uitkjjk naAr zjjn compagnon in deze onderneming.
Hjj stood op 't punt, het waohten voor dien dag
op te geven, toen hjj den joDgeu lord zag aanko
men. Lord Harlsmore kwam juist van het onder
houd met Lilian en zjju vroede was nog niet bekoeld.
(Wordt vervolgd.)