Zaterdag 15
Juni 1907.
No. 7362
56e jaargang.
Feuilleton.
EET NUT.
AMEHSFOORTCCQE COURANT.
FIRMA A. H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdagen Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden 1.
franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale,
oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent.Reclames 15 regels/" 1.25; elke regel
meer ƒ0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Telephoon 19.
Bij dit nummer behoort een
Bijvoegsel.
KENNISGEVINGEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge
meente AMERSFOORT,
maken bekend, dat een afschrift van het proces
verbaal, vermeldende den uitslag der op 13 Juni
1907 gehouden stemming, ter verkiezing van drie
leden van de Provinciale Staten van Utrecht is aan
geplakt en voor een ieder ter Gemeente-Secretarie
ter inzage ligt.
Amersfoort, 14 Juni 1907.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeoster,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
Schietoefeningen.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
brengt ter kennis van belanghebbende, dat yolgens
mededeeling van den Minister van Oorlog op 2 en
zoo noodig ook op 3 Juli a.s. eene schietoefening
zal worden gehouden van het fort „Hoek van Hol
land", waarbg gevuurd zal worden mot kanonnen
van zwaar en van middelbaar kaliber (24 en 15
oJt) in de richting West, waarbij wordt onveilig
gemaakt een sector met het fort als middelpunt en
begrensd door de richting W. N. W. en de richting
van het fort naar een roode vlag op het vuurpijl-
toestel by het Westeinde van den Zuiddam van den
Waterweg tot op 9000 M. van het fort.
Op de dagen dat gevuurd wordt, zal van het fort
een roode vlag waaien van minstens éen uur voor
de oefening tot aan het einde daarvan.
Amersfoort, 14 Juni 1907.
De Burgemeester van Amersfoort,
WUIJTIERS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
Gelet op art. 37 der Drankwet,
brengen ter openbare kennis:
le. dat bij hen is ingediend een verzoekschrift
om verlof tot verkoop van alcoholhoudendeo drank,
anderen dan sterkedrank, voor gebruik ter plaatse
van verkoop, door LUCAS CRAMER in do voer- en
de achterzaal van het perceel Langestraat no. 20
alhier
2e. dat binnen twee weken na deze bekeudmaking
ieder tegen het verleenen van het verlof schriftelijk
bezwaren bij Burgemeester en Wethouders kan in
brengen.
Amersfoort, 14 Juni 1907.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
Het Kamerlid Thoinsou over de
Staten-Terkiezing.
De Vrijzinnige kiesvereeniging heeft gemeend
den avond vóór de verkiezing uier nog een open-
i.)
Kapitein Ooster maakte met zijn compagnie een
velddienstoefening. Had ïomand hem gevraagd hoe
en waarom, dau had bij slechts ten antwoord kun
nen geven„Zoo maar eene". Strikt genomen had
hij willeD exerceeren, maar opeens was 't hem ingeval
len, dat hg den vorigen dag al had geëxerceerd, en
den dag daar vóór 6ok en den dag daar vóór dok al
en dat hy morgen weer zou exerceeren on den dag
daarna weer en o verover morgen weer. Hoe 't geko
men was, wist hyzelf niet goed, maar opeens had
hy geen lust in handgrepen ea wat dies meer zjj.
Een oagenblik had hy er over gedacht, te laten
schieten, maar oen ander bataljon had vandaag schie
ten en dat ging dus ook niet. Iels moest hij zyn
compagnie toch laten doen, want ddt doen wat hy
't liefst had gedaan, dat is niets doen, kou hjj toch
niet laten doen en dus trok bij met zijn compagnie
het veld in en op het rapport, dat te zijner tjjd naar
bataljons- en regimentsbureau zou gaan, opdat de
chefs zouden weten waar zijn compagnio ergens in
de wereld uithing, stond gesenreven „7 uur afmarsch
voor een velddienstoefening in de omstreken by
Adorp."
Tegen 8 uur kwam compagnie bij Adorp aan en
daar riep de kapitein zyn luitenante bij zich.
„Heeren, we zullen 't vandaag maar kort maken;
we zullen een voorpostenstelling innemen, de ge
wone veldwaohten en dubbelposten uitzetten, de
manschappen den dienst te velde leeton en dan zon
bare vergadering te moeten beleggen, in de be
nedenzaal van „De Keizerskroon". Zij was goed
bezocht, meest door reeds te voren overtuigde
voorstanders, doch ook van andere zijden waren
er heel wat opgekomen. De vraag mag echter
-edaan of er éen mannetje bekeerd is, vooral
ier, waar men de ellenlange verslagen liever
thuis leest. En geen enkele courant kwam uit
dan nadat de verkiezing afgeloopen en het
pleit beslist was.
Na een korte inleiding van den heer F. M.
van Veen nam de heer L. W. J. K. Thomaón
het woord, die ongeveer zeide, erkentelijk te zijn
aan het Bestuur der kiesvereeniging, dat hem
het voorrecht schonk ook hier te kunnen op
treden en te wijzen op de gewichtige politieke
daad, welke Donderdag te verrichten was.
Het legervraagstuk heeft in hoofdzaak de poli
tieke gebeurtenissen der laatste maanden be-
heerscht. Vele waanvoorstellingen zijn in 't
leven geroepen, die een gansch verkeerd licht
wierpen op de crisis.
Nog aangenamer zou 't spreker geweest zijn
als hij had knnnen koraeu met blijmoedige be
richten uit Zuid-Holland, doch dit heeft helaas
niet zoo mogen zijn. Daar is het niet gelukt,
de Provinciale Staten om te zetten in vrijzin
nigen geeBt en daardoor de Eerste Kamer te
krijgen in vrijzinnige richting. De stemmingen
hebben de blijde verwachtingen ten deze zeer
teleur gesteld; zelfs bij de herstemmingen zullen
niet meer dan enkele zetels in Zuid-Holland
kunnen worden gewonnen.
Doch dit maakt weer tot plicht, in de andere
gewesten te doen wat mogelijk is om de neder
laag zooveel mogelijk te verzachten. Daarom
is de politieke daad van Donderdag van zoo
hooge beteekenis.
Op de eerste plaats omdat de Pronvinciale
Staten zijn een lichaam, dat allengs is geworden
van bijzonder groote politieke waarde. Voorheen
waren zij slechts een administratief lichaam,
tijdens Groen van Prinsterer wel aangeduid als
„onmondig kind"; later waren zij weinig meer
dan een hooger waterschapscollege; doch thans
zijn zij van machtigen invloed, hun toegekend
doo r de Grondwet, waardoor zij een groote mate
van zeggenschap kregen in het bestuur van het
gewest. Inzonderheid is groot de invloed der
Gedeputeerde Staten en daarom is 't noodig, dat
in de Provinciale Staten zitting hebben mannen
van vrijzinnige richting.
In de laatste jaren is hun beteekenis meer en
meer toegenomen omdat meer en to eer behoefte
werd gevoeld aan een voortvarend bewind in
vrijzinnigen geest, niet het minst met het oog
op de sociale behoeften, welke wel door niemand
meer worden ontkend of bestreden die op den
eerenaam van vrijzinnige aanspraak maakt.
Naarmate gehoor wordt gegeven aan dezen
aandrang en de stroom dus in nieuwe banen
wordt geleid en de theorieën worden omgezet
in daden en dus de sociale wetten het Staatsblad
bereiken, moeten de uitvoerende lichamen hebben
een sociaal gevoel om voort te werken in den
geest van den wetgever.
Dat te dezen opzichte veel goeds kan worden
gedaan, doch ook zeer hinderlijk kan worden
tegengewerkt, bewijst wel de verschillende toe
passing der Woningwet en ook in tal van andere
takken van dienst zien we dit dagelijks, zooals op-
zichtens de behoeften van landbouw en nijver
heid, verkeerswezen, onderwijs, vakonderwijs, enz.
Daarom zijn in de Provinciale Staten noodig
mannen van activiteit en vooruitgang, kortom
mannen van vrijzinnig beginsel.
Is het dus toe te juichen, dat de candidaats-
stelling voor de Provinciale Staten wordt be-
gauw als 't mogelijk is weer huistoe gaan. Dauku."
De luitenants haddon met alle aandacht geluisterd,
althans naar het begin van de toespraak. Toen zy
hoorden: „We zullen 'tvandaag maar kort maken"
knikten zij toestemmend. Ditmaal dachten zjj eens
volkomen het zelfde als hun superieur. Wat zou
men hier ook laag blyven? Het weer was niet van
het beste, koud en winderig en de lucht was drei-
Send. Dau was 't wel zoo goed, thuis te zyn of in
e soos de ochtendbladen te lezen.
De luitenants gingen naar bun secties en marcheer
den af ine t de veld wachten.
„Wy zullen een voorpostenstelling betrekken en
ik zal trachten jelui weer 't een en ander teleeren.
Luistert nu goed hoe beter je je ooren openzet, des
te gauwer rukken we in. Opgelet dus."
De instructie begon en de manschappen dreunden
na wat hun voor de zooveelste maal was voorge
kauwd
„Ik ben dubbelpost commer zooveel; rechts van my
staat dubbelpost nommer zooveel en nog meer naar
rechts staat weer een dubbelpost en nog meer naai
reohts staat geen dubbelpoBt meer. Links van mij
staat dubbelpost nommei zooveel en nog meer naar
links staat dubbelpost nommer zooveel en nog meer
naar links staat geen dubbelpost meer".
Dat herbaalden ze allen, maar als een man „links"
stond, dan werkte by in omgekeerde richting, dan
telde hy eerst de posten, die liDks van hem stonden.
Ze hadden bepaald hun beau jour vandaag en
stelden zich maar weinig dommer aan dan zjj van
huis uit waren en zoodoende dacht de kapitein er
er al over, dat het tüd werd om te kunnen inruk
ken toen plotseling de kolonel in hoog eigen persoon
op de vlakte kwam. Allen die het opmerkten, was
dit msar half naar den zin en allen zeiden in zich
zelf „Nu gaat er wat gebeuren" want allen hadden
al wel zóo veel ervaring, dat zo maar al te goed
wisten, dat er altyd iets gebeurt als de kolonel
heerecht door politieke overwegingen, te
klemt dit omdat de Staten zijn het verkiezings
college voor de Eerste Kamer. Juist dit jaar
treedt deze tweede rol zoo bijzonder op den voor
grond, zóo zelfs, daf wij tbans hebben het zeer
teekenend verschijnsel, dat de l 'eavereeniging
van Baarderadeel uitdrukkelijk wenschte, dat
de zitting nemenden niet meer het mandaat aan
mr. Van Houten zouden verleenen. Dit moge in
flagranten strijd zijn met de bepalingen dat geen
belofte mag afgedwongen, het neemt niet weg,
dat dit is een zaak van overgroote beteekenis.
De Eerste Kamer wordt saamgesteld door ge
trapte verkiezing eD daardoor juist heeft zij zich
wel eens geplaatst op het standpunt alsof er geen
volk van Nederland bestaat. In éen korte rede
sprak Van Houten acht malen van „deze hooge
vergadering".
De Eerste Kamer is dan ook in haar tegen
woordige samenstelling te hoog en voelt, ie weinig,
dat ook zij vertegenwoordigt het Nederlandsche
volk in al zijn geledingen. Daarom had Baardera
deel nog niet zoo geheel ongelijk, al eischle het
iets ongrondwettigs en meer en meer gaat men
zich bewust worden, dat de getrapte verkiezing
voor de Eerste Kamer moet hebben afgedaan.
Vooral is de beteekenis der Provinciale Staten
als verkiezings-college voor de Eerste Kamer
grooter geworden na de jongste crisis en het
votum dier Kamer over het legerontwerp.Staal,
dat in een garnizoensplaats als Amersfoort wet
eens mag worden geschetst.
Spr. protesteert tegen de meening die men
van anti-regeeringsgezinde zijde ingang tracht
te doen vinden, dat de maatregelen, door den
heer Staal voorgesteld, slechts zouden zijn van
technische beteekenis.
Dat is niet waar. Het gold hier een zeer groot
sociaal belang: het betreft niet alleen ofters in
geld, maar ook offers in oorlogstijd, die het
zwaarst drukken op het volk.
De eischen voor den dienstplicht grijpen het i
diepst in op het volkeleven. Onder geheel ab-
normale omstandigheden moet langen tijd in de
kazernes worden vertoefdvijftien lange jaren
is men aan dat instituut verbonden; telkens
weer wordt beslag gelegd op heel het zijn van
hen, die aan het leger werden verbonden. Dit
zijn maatregelen van groot gewicht en diepe
sociale beteekenis.
Gaat men dit ten onrechte voorstellen als
kleine, onbeteekenende dingen, van eenvoudige
techniek, dan kan men begrijpen, dat dit komt
van hen, die altijd het leger den rug hebben
komt. De kapitein bad de langste ervaring op dit
~iunt en zag het komende dan ook met angst en
teven naderen.
Eén poging wilde hy nog wagen om aan het nood
lot i,e ontkomen en dus meldde by zoo naief moge
lijk aan den kolonel, dat bij juist van plan was, in
te rukken, dat wil zeggen naar de kazeine terug te
keeren, waarmee dan toch altyd nog een goed uur
gemoeid was.
„Nu, vyf minuten zult u toch nog wel tijd beb-
beu" meende de kolonel „ik wilde zoo graag eeuB
hooren wat de kerels hebben geleerd."
Dit nu had de kapitein juist willen voorkomen,
doch er bleef hem weinig anders over dan te zeggou
„o, zeker, kolonel, dat spreekt van zelf."
De kolonel was reeds op een dubbelpost toege-
reden die het schooae lied opdreunde „Ik ben dub
belpost nommer 2, reobts van mij staat dublelpost
nommer 3 en nog meer naar rechts staat dubbelpost
nommer 4 en nog meer naar rechts staat geen dub
belpost meer."
Tot zoover ging alles goed, maar de kolonel wilde
toch nog wel wat meeren hooren naar zya meening
ontbrak er iets, nog wel de hoofdzaakde vyand.
Zoo met dien vyand is 't altyd bij velddienstoefe
ningen en zeer byzondere zaak. Die wordt natuurlijk
slechts gemarkeerd, hetzy door een paar vlaggeu of
doordat een kleine a/deeling den vyand voorstelt en
dit door een aud->r hoofddeksel. In weerwil dus, dat
de vyand eigenlijk geen vijand is, is hjj toch do
hoofdzaak, ook om deze redeD, dat het reglement
omtrent hem zegt: „De dubbelpost moet onophou
delijk acht geven op den vijand. Ontdekt bij dep
vijand dan moot hjj dat aanstonds melden". Euzoo-
voort. 'tls alles vyand. Maar als er nu geen vyand
is dan kan de dubbelpost ook niet onophoudel';k
op hem letten en naar hem uitkijken en, omdat hij
er niet is, ook niets v»n hem melden.
Zonder gemarkeerden vyand is een velddienatoe-
oegekeerd, maar niet van hen die de kazerne
kennen uit eigen ervaring of uit de ondervinding
van zoons öf verwanten.
De voorgestelde maatregelen waren geheel in
den geest en naar de bedoeling van hen, die
met kennis van zaken en uit eigen ervaring
konden spreken.
Onder legerhervorming worden dikwijls zeer
verschillende zaken bedoeld.
Vooral na de afschaffing der plaatsvervanging,
toen dus de critiek in de kazernes kwam, ia
veel gesproken over den gang van het leger in
den zin vau een volksweennacht, een woord
dat óok met voorbedachten rade veelmaal ver
keerd wordt uitgelegd.
Men wil een volksleger opdat het worde ge
dragen door de sympathie van allen, een ei9ch,
die terecht wordt gesteld opdat, als de grenzen
moeten worden verdedigd, daar de concentratie
zal zijn van beel het volk.
Heihaaldelijk wordt het woord „volksleger"
verkeerd verstaan.
De hoofdredacteur van den „Standaard", dr.
Kuyper, schreef nog onlangs over het Rumeensche
volksleger en deed het voorkomen alsof wij dit
systeem wel konden overnemen. Van zóo be
voegde zijde is dergelijke waanvoorstelling te
eenen male onbegrijpelijk.
Het is niet mogelijk, het Rumeensche weer
stelBel over te planten op onzeD bodem. Daar
is men drie jaren achtereen onder de wapenen
en daardoor wordt de weermacht iets aparts,
dat buiten het volk staat eu dus iets antipathieks
voor het volk.
In Rumenië is dat noodig omdat het is een
economisch zoo achterlijk land, dat een reus
achtige politiemacht noodig heeft. Nog slechts
weinige jaren geleden, werd daar de lijfeigenschap
afgesehaft; de jongste Boerenopstand heeft een
geweldig getuigenis afgelegd; daar zijn 85
aualphabeten, wat ook niet anders kan omdat
er zijn 9000 onderwijzers op 20 000 herbergen;
daar is het overgroote deel van het land in het
bezit van enkelen; daar bloeit nog overal het
instituut der heerediensten. Daar heeft men
J dan ook noodig een leger, dat is een politiemacht,
I doch niet bezield met hoogere idealen: het
j willen geven van zijn leven voor zijn vaderland.
J Ten bewijze hiervan, hetgeen de „National Ztg."
I schreef over de houding van het leger tijdens
I den jongsten Boerenopstand. Vol lof gewaagde
dat blad van een boerenzoon, die bij de demping
van dien opstand zijn vader doodschoot en ver-
I volgens zijn kapitein verlof vroeg voor de
j begrafenis.
Een leger, dat buijen het volk staat, kan
in geen enkel opzicht aanspraak maken op den
naam van volksleger.
Als men hier te lande dergelijke waanvoor
stellingen wil gaande houden, omdat men na de
treurige gebeurtenissen van enkele jaren geleden
het eigen volk niet meer vertrouwt, dan moet
een woord van protest gesproken en herhaald
omdat zij worden overgenomen van hen, die de
taak van het leger overlaten aan anderen.
Dit is het wezen en de beteekenis van een
fening dus niets waard maar met een gemarkeerden
vijand is 't nog veel erger want die heeft de vaste
gewoonte, te verdwalen en eerst weer op 't juiste
pad te komen nadat er verzamelen is geblazien en
dan kan men altijd nog een halve eeuw wachteu
eer de vijand komt aangeboemeld booze tongen
zeggen, dat bij bier of daar zich verdekt opstelt en
een tukje doet en dan gewoonlijk het signaal niet
hoort zoodat de terugmarsch altyd geweldig
wordt vertraagd.
Daarom dan ook had de kapitein het eenvoudigste
gedaan wat er te doen was en bad den gemarkeer
den vijand maar eenvoudig weggelaten.
Maar daarom dan ook werd het gelaat des kapi
teins ongewoon lang toen de kolonel zoo aandrong
bij de manschappen om iets van den vijand te ver-
^„Nu, jongen, vertel
vijand hebt gezien".
Geen antwoord.
„Schaapskop" zeide de kolonel.
De man autwoordde ook nu niet.
De kolonel vroeg 't aan een tweeden en een der
den maar die wisten precies evenveel omtrent den
vyaud te verhalen als de erste twee samen. Een
vijfde nam een aanloopje voor zyn rede en zeide zoo
hard mogelijk
„De vyand.
De kolonel ademde verlicht op. „Tenminste is
er éen verstandige onder jelui ezels" en welwillend
vervolgde hij „nu, jongsn, wat weet je van den vy
and
Eu de brave krygsm&n begon andermaal:
„De vyand.
Maar verder kwam ny niet, want hy wist niets
verder.
(31ot volgt.)