Zaterdag 29 Juni 1907. No. 7368 56e Jaargang. Feuilleton. De bril. UITGAVE FIRMA A. H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. franco per post f 1.15, Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale, ofïicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent.Reclames 15 regels/" 1.25;elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9- Telephoon 19. f ie met ingang van 1 JULI zich wenscht te doen in schrijven als abonné, ont vangt de tot dien datum verschijnende nummers KOSTELOOS. Het Kegelfeest. 't Is alsof Natuur meewerkt, den toeleg door te drijven. Jupiter Pluvius en zijn kor nuiten hebben tot Donderdag hun booze lusten botgevierd. Nog dreigen ze, maar 't is alsof ze toch wel eeuige deernis hebben met de aardige versiering van den tuin der Socië teit ïVereeniging" 't is alsof ze't toch niet op zich durven nemen den velen gasten, die van heinde en ver toestroomen de feest vreugde te vergallen't is alsof ze 't niet over zich kunnen krijgen de zomer-toiletjes der dames-kegelaarsters te bespatten en te besmeuren en reddeloos te bederven. Bi) de commissie-leden is een onverwrikbare hoop, dat de zon zal zegevieren en alles met lichtend goud zal overgieten, daardoor de feeststemming niet weinig verhoogend. «Van daag krijgen we de laatste voorraad regen water" zeide een hunner. .Morgen komt de zon; markweer, karkweer". De flinke biljetten, met den forschen kege laar, die er de jas bij uit heeft gedaan om Alle negen te werpen, de mooi uit gevoerde feestgids en het zeer groot aantal zeer kostbare prijzen hebben hun uitwerking niet gemist. Is 't een handige zet of is 't waarheid, dat de Amsterdamscbe Kegelbond een extra- trein heeft aangevraagd? 't Zou werkelijk niet zoo onmogelijk zijn, want er valt bij dezen kegel wedstrijd heel wat te oogsten èn aan lauwertakken en medailles èn in geld prijzen. Heilige sport-ernst heeft hen bezield, die het Groot internationaal kegel-concours heb ben ontworpen en voorbereid. Onafgebroken bal-gedaver en kegel-gerol zal hun schoonste voldoening zijn, beter nog dan de woorien Soldaat Muller, ia de burgermaatschappij onder wijzer, was om zijn zeldzaam mooie hand uitverkoren om schrijver te worden op het bureau vau den divi sie-commandant. Dat was een groote eer, een hooge onderscheiding, niet alleen voor het regiment in 't algemeen, maar voor zijn compagnie in 't bijzonder maar voor alles was de compagnie buitengewoon zeer blij hem kwy t te raken, want Muller stond bekend als een slecht soldaat. Hij paste best op, daar niet van. Hij had nog geen minuut straf gehad, maar hy exerceerde allerellendingst en schoot nog veel ellen diger, zóo miserabel dal, volgens het zeggen van den sergeant-majoor in wiens tegenwoordigheid hij van zijn laatste vijf patronen er vijf had misgeschoten, de kogels nog altijd door bet luchtruim zwieiven, in de vurige hoop, hier of daar nog in een schrijf te belanden. Ziju kapitein was blij, dat hij hem kwijt raakte. Reeds den volgenden dag zou Muller naar 't bureau gaan en daarover overlegde de kapitein nog eeos met don sergeant-majoor of alle stukken in orde waren en niets het vertrek van Muller in den weg stond. Iets was er Mg, meende de sergeant-majoor; de man moest eerJt over-schietenhij was nog vijf oefeningen achter. De kapitein schrok er van. Het meest gingen hem de mooie patronen aan 'thart, die weer noodeloos zouden worden vermorst,- maar er was niets aau te doen. Hij liet Muller roepen en kondigde dezen aan, dat hij nog vaudaag den dag niet alleen moest schieten, maar over-schieten dok en als dat niet ge beurde, danAlle straflen te gelijk waren voor hein in 'tvot. Muller hoorde de. mare met groote gelatenheid aan en daarvoor was een reden. Hij was bijziende, hoewel niet zóo dat men hem daarvoor kon afkeuren al ws6 daarvoor ook alle moeite gedaaD en moest dus met een bril schieten. En die bril was net kapot. „Hoe krijg je 't j* hersens, je bril kapot te van hulde, die hun ongetwijfeld zullen worden gebracht. Veel en fel zal er gestreden, in de Korp- wedstrijden om de Eere- en de eerste prijzeu en in den Vryebaan-wedstryd om de zeer hooge geldprijzen. Nog even willen we herinneren, dat de hoofdprijzen in beide wedstrijden zijo voor korpseen medaille van H. M. de Koningin met zilveren lauwerkrans van de feestvie rende Sociëteiteen medaille van H. M. de Koningin-Moeder met zilveren lauwerkrans vau de Regelings-commissieeen medaille van Z. K. H. den Prins der Nederlanden met zilveren lauwerkrans van «Vreemdelingen verkeer" een medaille van den Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht met lauwerkrans; een gouden medaille van de Gemeente Amersfoort; en een zilveren lau werkrans van het Bestuur der Sociëteit «Vereeniging", benevens nog 33 verguld zilveren en zilveren medailles, eerekruisen, enz. en voor vrijebaan geldprijzen van f 400, f250, f125, f80, füO en ioO. Alles buiten en behalve de verguld ziive- veren medaille van den generaai-majoor, commandant de 4e divisie, de zilvereu me daille van den Burgemeester en de zilveren medaille van den kolonel-commandant van het 5e regiment infanterie voor den korps wedstrijd door twee vyftatien van een zelfde club en den negenprijs en dien voor den boog- sten korpsgooier en voor den vryebaan-wed stryd nog een 25-tal luxe-en kunstvoorwerpen. Hoe veel personeele kaarten zullen er worden vergooid eer de ook heel mooie prijzen, bestaande in kunstvoorwerpen en luxe-artikelen, zullen zijn vermeesterd? Hoe meer, hoe liever zeggen de leden der Regeling-commissieons in geen moeite te groot; wij zuilen alles noteeren en al kost 't ook een halven nacht, desnoods een heelen nacht, wy zullen zorgen iederen ochtend den stand van het spel te kunnen meedeelen. Begrijpt men wel wat daaraan vast is, hoe ontzaglijk veel arbeids daartoe moet worden verricht Volgens een zeer bevoegd deskundige is het aantal van hen die hier te lande regel maten" viel de kapitein uit. „Vier dagen arrest." Arrest? Dat ging toch Diet, want Muller moest den volgenden dag reeds met den eersten trein naar de standplaats van den generaal en de kapitein wilde hem hoe eer hoe liever kwijt zijn. „Wat is nu daaraan te doen, sergeant-majoor?" vroèg de kapitein. „Eer we uit het hospitaal een nieuwe bril hebben, zijn er minstens veertieu dagen verloopen, altijd als ze die maar zoo voetstoot ver strekken". De sergeant-majoor wist raad. „Ik heb op 't bureau nog een bril van den vorigen sergeant-majoor, kapi tein ik heb die bewaard omdat ik altijd dacht, dat die nog wel eens te pas zou komen. Muller moet maar met die bril schieten". De kapitein was zeer verheugd over deze oplossing en den eigen middag trok Muller er op uit om over te schieten. De plechtigheid zou om twee uurplaats hobben onder persoonlyK toezicht vn densergeaut- uaajoor Muller kon dan wel na-eten of voor-eten, al naar 't viel en dus rukte om twaalf uur een sohij ven-corvee uit, om éen uur volgde Muller mot een sergeant en om vyf minuten vóór twee verscheen de sergeant-majoor op het terrein. „Denk er nu om, Muller, dat je vandaag treft, treffen moet" vermaande dej sergeant-maioor „en dat je er nu niet een potje van maakt; dus goed aanleggen en Kalm aftrekken, zonder rukken, zoo, en zet nu deze bril op". Muller deed wat hem bevolen werd, maar toen hy de bril had opgezet, werd bet hem groen eu geel voor de oogen. „Ik zie niets, majoor; alles danst me voor de oo gen; de glazen deugen niet voor me." „l'raat geen onzin, Muller, en zeg liever niets, Muller, anders dans je er in. Wie vraagt je wat En leer éen ding van my, Muller, praat Biet en praat uooit, want je gaal nu als schryvor naar den generaal en niet als prater. En wat die bril betroft, die is goeddie is bestde vorige sergeant-majoor vau deze compagnie heeft haar gedragen tot hg gepensionneerd werd en dus kau een achtmaauder hem óok dragenbegrepen En nu geen gepraat meernetjes aanleggen, netjes aftrekken en iets raken. Als 'tie maar belieft". Muller schoot. „Do kuil trekt de schijf niet eens terug", riep de sergeant-majoor „de kerels slapen weer. We zullen ze eens wakker maken". Eon heftig gezwaai met de roode schyf volgde matig het kegelspel beoefenen rond 7000 natuurlijk niet meegeteld de kegelaars in den dop die in de kinderkamer met minia tuur-balletjes hun kegeltjes ten val trachten te brengen een aantal, welhaast voldoende voor de bewering, dat het kegelspel ook hier te lande een zeer populaire sport is. Kegelen is van zeer eerbiedwaardigen ouderdom en met zekerheid reeds aan te wijzen in de 14e eeuwhier te lande werd het reeds beoefend in de 15e eeuw. Het woord «kegel" zelf is van oud-duitsche af komst en afgeleid van scbegil", dat «paaltje" beteekenteerst veel later is er sprake van de khegelcole (bal) en nog veel later van de kegelbane. Dat het spel vrij algemeen werd beoefend, leeren ons de gravures en de schilderijen van Jan Steen, David Teniers, Adriaan van Ortade en anderen waar zij een herberg- tooneel uitbeelden, vindt men altijd het kegel spel in zijn eenvoudigsten vorm met korte kegeltjes in de gedaante van een suikerbrood en alle even lang, terwijl de ballen veel kleiner zijn dan die, welke thans wordeu gebruikt. Van een kegelbaan is in dien tijd evenmin sprake als heden ten dage nog op de Liiraburgsch-Belgiscbe grens, waar we kortelings nog tijdens een «cramignon" boeren zagen kegeleu met een middelsoort kanons kogel on op wat plat getreden zand. Maar de middeleeuwscbe kegels mogen zijn vervangen door zeer vernuftig uitgedachte patent-kegels, waarvan de koning" een eind grooter is dan zijn lijfwacht-van-achtende kegelbanen mogen voldoen aan alle eisehen der kunst; doch de regels van het spel zijn nagenoeg onveranderd gebleven en hoofd zaak is nog altijd, het gansche kegeilegertje te verslaan, dat is «alle negen" te werpen. Dat is intusschen gemakkelijker gezegd, dan gedaan. Vooral by een korpswedstrijd «poedelt" de beste kegelaar veel meer dan hem en zijn club liet is. Maar men heeft ze nu eenmaal «niet aan een touwtje". De baan is zoo lang en zoo glad en de bal zoo rond. Een tikje te scherp opgezet en de bal loopt »van de plank" en de kegeljongen blij, dat hij even kaD uitblazen ('t is heusch geen zeer aangenaam werkje, al dat «bout'' op te toen kwam het antwoord, dat de kogel een heel eind vóór de sobijf in den groDd was geslagen. „Daar schiet me die man vijftig passen voor zich in den grond, hoewel hij een zoo beste bril op heeft" raade de sergeaut-majoor. „Een dier denkt nog by hetgeen hij doet, maar die man denkt niet eens. Zeg eens, wat heb je nu wel gedacht toen je zoudt vuren; vertel 't me maar gerust; ik zal het niet oververtellen." Muller antwoordde geen sylabe. „Die man schijnt niet alleen een gebrek aau zijn oogen maar ook aan zija denk-en zyn spraakver mogen te hebben" vervolgde de sergeant-majoor. „Mensch hoe ben jij onderwyzer geworden? Eofia, schiet maar weer eens. Denk or om, dat 't om zeven uur donker wordt en dat we dus niet eens meer volle vijf uur hebben om uit dit lyden verlost te worden. Een beetje schutter heeft 26 patronen noodig, maar jij zult er wel meer vermorsen." En zich tot een der corveëers wendend, vroeg hy „Hoeveel patronen hebben we?" „Tweehonderd, majoor," „Nu, dat zal, denk ik, wel genoeg zyn. Muller heb je er wel eens over gedacht, dat elke poedel die je fokt aan de balastingbetalenden om en bij een dub beltje kost? In de Kamer wordt er altyd over ge jammerd, dat hst leger zoo veel geld kost, maar dat is jou schuld, Muller, denk daarom, alleen jou schuld. Schiet maar weer eens." Muller schoot. Het schot sloeg vlak vóór de schyf in don grond. „Dat was al veel beter, Muller, al veel beter. Zoo, ga nu eens twee pas vooruit, dan raak je dosohrijf. Houd nu je geweer recht vooruit en als je dan meer geluk dan verstand hebt, dau m o e t je de schyf wol raken. Deze logica bleek niet op te gaan. Weer een poe del. Zelfs na 28 sohoten had Muller de schyf nog in 't minst niet beschadigd. 'at kdu zoo nietjij moet morgou naar het divi sie-bureau en ik moet vauavond uit. We moeten vóór donker klaar zyn, Muller. Ga uog maar een paur passen vooruit, nóg meer, zóo, dat je ten minste do schyf kunt zien. Ik zal mijn oogen toedoen en er niet naar kijken hoe dicht ze by de schyf gaat slaan. EéD ding zag ik je echterje prikt me geen gaten in de schyf met je bajonet." Muiier zette zioh in beweging en maakte einde lijk halt. „Als je nu jo arm uitstrekt, kan je de patroon zeiten) annonceert tergend «poedel"; de baancommissaris noteert een nul en o wee als die juist achteraan komt en daardoor een mooie serie dubbel bederft. Een lust is het, de beroeps-kegelaars bezig te zien. Eerst vergooien ze eenige proefkaar- ten, maar als ze zoodoende «bun" baan ge vonden hebben, dan gaat het er van langs. Telkens als ze weer een beurt krijgen, wer pen ze op die zelfde baan* net zoolang tot ze eenige kaarten met vijf negens hebben. Komt een ander hen te dicht bij dan werpen ze weer een paar kaarten met vijf negens enzoovoort tot ze zeker zijn, den eersten prijs te hebben. Wie zal de gelukkige winner der f400 zijn Zal het »Wien Neerlandsch bloed" weerklinken, of de „Brabangonne", of zal „Deutschland über alles" zijn? De banen zijn gereedvier in de groote zaal (de societeits-zaal is daarbij aangetrok ken) en twee in de kegelbaan. De zalen zyn keurig gedecoreerd door Kortbeekde heer Van Duinen stond zijn mooie provinciale wapenschilden weer af. Er is heel mooi licht en ruimte in overvloed ook voor be langstellenden, die voor éen gulden gedurende het geheele feest, dat met uitzondering van aanstaanden Donderdag tot en met 8 Juli duurt, toegang hebben. De ingang is aan de Stoovestraat. Morgenmiddag 2 uur en morgenavond 8 uur geeft de \mersfoortscbe Muziek-vereeni- C" onder directie van den heer J. A. ems een concert, dat natuurlijk aanvangt met de Kegelmarsch van den heer Van Aaken, wellicht de meest populaire marsch, die hy ooit heeft geschreven. Niet ieder echter zal weten, dat de heer J. R. van der Lans er woorden op heeft gedicht en dat onze stad genoot de heer B. H. Kuyper er een vierde couplet aan toevoegde. Het lied doen we hier in zyn geheel volgen. Keeglaars, ten strydel de baan is geopend. Hoort gy den opzet van 'tnegental wel? Glad is de plank en de ballen goed loopend, Alles noodt uit tot het edele spel. best in dc schyf steken, maar dat mag niet, Muller 't is wel jammer, maar 't mag nietProbeer dus een kogel in de schyf te krijgen door middel van je ge weer." De proef was glansrijk mis. De kogels gingen rechts, links, boven, onder en voor de schyf in 't zand. De sergeant-majoor werd woedendzyn geduld was uitgeput. „Weet je wat je bent, Muller? Een driedubbele ezel, die niet waard is dat buskruit en geweer zyn uitgev inden. Een oa ben jebegrepen En in zijn boosheid nam by den os de kepi van 't hoofd en zette er 't harde ding w;'er zóo hard op, dat Muller de tranen in de oogen kwnmeu en syn bril afviel. Toen hij zich bukte om die op te rapen, krjeg hij een duw waardoor hij voorover viel en. de bril in duizend stukken trapte. „Zóo is 't fraai" schreeuwde de sergeant-majoor „niet alleen heeft dat onmensch niet het flauwste begrip van schieten, maar ook pleegt hij degradatie aan Rjjks-goederen. Als de generaal je niet wachtte eu als wij je niet o! zoo graag kwijt wilden zijn, ging je er voor een dag of wat in. Hoe je nu zonder bril zult schieten, is me een raadsel; maar schieten moet je en over-schieten ook." En Muller schoot en. schoot puik. Toen de kapitein het ongelooflyk bericht kreeg, dat Muller prachtig had voldaan, vroeg hy den ser geant-majoor„Hoe heb je hem dat zoo geleverd De moeder der compagnie antwoordde: „Neen, kapitein ik heb niet voor hem geschotenhij heeft het zelf gedaaD. Ik wil hein niet verdacht maken, maar als iemand op 50 Meter met een bril beweert niets te kunnen zien en plotseling zonder bril prach tig ecbiet, dan is dat meer dan rechtuit, zoodat ik maar wou zeggen, dat ik het er vast voor houd, dat Muller een groote simulant is, die zich kippig hield om er uit te komen". De kapitein verviei in diep nadenken en vatte ten slotte al zi;n overwegingen samen in ae woorden „Zoo'n lummel". Dat iemand die by ziende is op korte afstanden beter ziet zonder bril dan met een bril van een ver ziende, bedacht niemand.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1907 | | pagina 1