Juni 1908. Donderdag 11 mm, 57e Jaargang. No. 7515. Feuilleton. COURANT. FIRMA A. H. VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden 1. franco per post f 1.45. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, ollicieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels /'1.25 elke regel meer /'0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naai- buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseer kosten in rekening gebracht. is gewaarborgd, wat de Franschen noemen „la propriété du grade". Zyn opleidiug, benoeming, hoogere vorming, bevordering, ontslag en op non-aciiviteitstelling geschieden volgens regelen en beginselen, in de Wet vastgelegdde bepalingen der Leger-pensi- oenwet, hem betreffend, zijn uitvloeisels van de zgn. iBevorderiugswet". (Zie art. 75 dier Wet). Hoe geheel anders ziet het er uit met den (beroeps-)o n d e rofficier Terwijl aangaande zijn collega van de reserve de Wet ten minste bepaalt, dat diens „toelating (tot deze reserve), bevor dering en ontslag" plaats hebben «naar regelen, bij Koninklijk besluit gesteld of nog te stellen" (zie art. '11 der Wet op de reserve der Landmacht 1905), dat bij «aanstelling" /.yn ouderdom van raug zal worden geregeld, m t inachtneming van de bepalingen der «Bevorderingswet" voor de officieren, valt ten aanzien van den beroeps onderofficier slechts het volgende te consta- teeren a. Aanstelling en bevordering geschieden door een der 30 korps-commandanten (bij rapport-order) aau wie daartoe de macht in het Reglement op den Inwendigen dienst is verleend,1 alleen in zoover beperkt dat de «bijzondere bepalingen" te dier zake •.•oor het wapen door den Minister vau Oorlog vastgesteld (examen-programma's2 en dergelijke) moeten worden in acht ge nomen. b. Terugbrenging tot den stand van sol daat („verlaging") wegeus wangedrag enz., zoo mede herstel c. q. in zijn vroegeren graad, liggen eveneens in handen van den commandeerenden officier, behoudens het den „verlaagde" gegeven „recht van beklag" bij hoogere autoriteit of Hoog militair gerechts hof 3. c. Dien chef is tevens overgelaten te beslissen of, zoo het eerste dienstverband of een der volgende is geëindigd, op zijn behoud voor het leger prijs zal worden gesteld i m. a. w.of hij lot réëngage- raent zal worden toegelaten. Maakt, het geeu vreemden indruk, wette lijke regeling óok der pensioenen van het korps (beroeps-) onderofficieren nog in onze dagen te zien gegrond op een uit den Frau- Zie o.a. wat de infanterie betrofi. art. 26 van dat Reglement. 1903. Zie idem, de „Grondslag en regeling betref- lende de opleiding", enz.. 1901. Zie art. 39 van de Wel op de Krijgstucht 11)03, zoomede de artt. 61—68 dier wet, voor zooveel het „beklag" betreft. l) Zie Instructie op de werving 1907. schen tijd dagteekeneuden «rechtstoestand", als hier geschetstop bepalingen nopens aan- stelliug, bevordering, ontslag en réëngage- ment, zelfs niet berustende op eenalgemee- nen maai regel van bestuur of Kon. besluit? Staat men hier niet voor een nog zonderlinger feit, voor een nog grooter gemis aan logica, dan waarop hiervoreu de aandacht werd gevestigd De verkregen indruk wordt nog versterkt door een blik te werpen op de groote ver anderingen, welke sedert io dat zelfde Fran- rijk ten gevolge van in 1889 en in 1897 ge troffen maatregelen ten deze hebben plaats gegrepen. Behalve de zeer aanzienlijke premiën bij réëngagement tot een maxi mum van 15 dienstjaren toegekend, met de bevoegdheid vervolgens als »coramis*ionné" te blijven doordienen, doch niet langer dan tol het 47ste levensjaar (de leeftijdsgrens is hier te lande 50 jaar) is de toestemming tot het aangaan Vjtn een nieuwe verbintenis niet meer uitsluitend van de zienswijze van den korps-commandaut afhankelijk. Omtrent de aanvraag (vergezeld van extract-stamboek en strafregister) ter zake door den betrokken onderofficier ingezonden, wordt door den acht leden (hoofdofficieren en kapiteins) tellenden Regimentsraad (con- seil de regiment) onder voorzitterschap van den commandant, advies uitgebracht en dit den commandant van het legerkorps met een «mémoirede proposition" langs hiërarchischen weg toegezonden. Is de beslissing van dien generaal gunstig, dan wordt den onderofficier een atiestatie uitgereikt, waarmede hij zich bij den onder intendant aanmeldt, vergezeld van twee ge tuigen. Nadat vervolgens de réëugagements- akte is opgemaakt, ontvangt hij, in verband daarmede, later een brevet, ODderteekend door den commandant van bet legerkorps. Ook ten aanzien van degradatie of ontslag uit den dienst wordt een soortgelijke weg ingeslagen, met dit onderscheid, dat thans de »regimentsraad van onderzoek" (conseil d'snquèto de régiment), waarin ook oudere onderofficieren zitting hebben, vooraf wordt gehoord. Wij vertrouwen, dat het hier medegedeelde niet alleen het verschil in rechtspositie tus- schen den officier en den onderofficier hier te laude voldoende aan het licht zal hebben gesteld, maar vleien ons tevens, dat daardoor de indruk zal zijn gevestigd hoe noodig het is zoodanige wijziging in die «rechtspositie", wat laatstgenoemden betreft, te brengen, dat deze op meer vaste grondslagen komt te be rusten dat zij, in ieder geval met meer, Wie zich met ingang van 1 Juli op dit blad abonneert, ontvangt de tot dieu datnm verschijnende nummers KOSTELOOS. Rechtspositie van officieren en onderofficieren. In het laatst der vorige maand is versche nen de Memorie van antwoord nopens de voorgestelde «wijziging eu aanvulling van de Pensioenwetten", door de Minnisters van Oorlog en vau Mariue uit de nalatenschap van het vorige Kabinet overgenomen. Dit wettigt de onderstelling, dat nog in dit zit tingjaar over dat wetsontwerp openbare be raadslagingen gehouden zullen worden en daarom kan het wellicht zijn nut bebben, een oogenblik stil te staan bij het verschil in rechtspositie tusschen beroepsoflieren en beroeps-ondei'ofiieren. Immers dit onderwerp, hoezeer niet de Legerpensioenwet in middellijk verband staan de, is tot dusver bij de schriftelijke beliau- deling van het bedoelde wetsontwerp uiet ter sprake gekomen Een herinnering vooraf aan den bijzonderen toestand, waarin bet reservekader verkeert, zal, naar wij vertrouwen, op hetgeen later volgt nog scherper licht doen vallen. Of schoon «ie laatste jaren door allerlei vexa- toire maatregelen er in getalsterkte niet op vooruitgegaan, vormen de luitenants, tot dat kader beboerende wier indiensttreding en benoeming, bij Koninklijk besluit zyu gere geld nog altijd de voornaamste categorie van de reserve-officieren, wier rechtstoestand, bevordering, ontslag, op non-activiteit- en op pensioensteiling daarentegen op wettelijke bepalingen berusten. Al deze bepalingen worden evenwel zoo goed als krachteloos gemaakt, indien te eeniger tijd tot intrekking van venneld besluit mocht worden overge gaan. Dit is het gevolg van den onlogischen toestand, geschapen door de wet in zekeren ziu uitvloeisel te doen zijn van een Kon. besluit. Ten aanzien nu van den (beroeps-)onder- ofiicier is iets soortgelijks waar te nemen. Daarbij teekeot zich bovendien af, zooals gezegd, »het verschil in rechtspositie" met den (beroeps-)officier. Laten wij dit verschil thans duidelijk maken. Dien (beroeps-)ofticier 33.) De baron zotte zijn naam onder een geweldig langen brief dien hij aan Hans had geschreven. Toen nam hij het papier nog eeos ter baud eu lus het over: Slot Griindiugen. Zeer geachte beer, Hartelijk dank voor de vele brieven, die u mij de laatst» veertien dagen hebt gezonden. Ik begrijp volkomen, dat u liefst telefonisch met mij verbon den geweest, zoudt zyn om mij ieder oogenblik te kunnen vragen: hoe stnat bet er mee? Maar ook dan 7,ou ik u niet anders ton antwoord hebben kunnen geven, dan dat het er heolemaal niet mee staat, maar dat de zaak leclijk ligt. Wolke moeite heb ik mij niet gegeven, de gravin tut andere ge dachten te brengen. Ik bon voor den burgerstand met alle hulpmiddelen, die ik er bij to pas kon brengen, in het krijt getreden en ttlkonmale werd ik teruggedreven, want er zijn muren die men niet om kan loopeu. U zult mij zeggeu zelfs de Chi- neoache muur i8 gevallen; maar vergeet u dan uiet, dat die «1 lang wrak stond en dat ëen enkele be weging van Europa voldoende was om dien muur om to worpen? Do moeningen van uw moeder zijn bovendien steviger dm nl mijn hulpmiddelen; al mijn rede- neeron naakt niet deu minsten indruk en beeft geen su.ces. Ik zog u nadrukkelijk: ik heb niets uitgelaten wat ik doen kon om u te helpen. Wanneer «Int. wel het geval was. dan verdiende de hurger- stand inij wel een onderscheiding te geven zóo warm heb ik zijn verdiensten geprezen. Nietulleen om u, maar uit volle overtuigi g. Ik bekeu u nu oponhurtig, dat ik niets meer weet. I) sprak eens van een hermetisch gesloten busje geconserveerd vleesch ik moest daaraan vaak deuaeu, telkens wanneer mijn woorden niet den minsten indruk op uw moeder maakten. Maar nog zijn er twee mogelijkueden. De eeneis, dat wij door een bekend heraldicus den stamboom van de familie uwer aanstaande laten nazoeken, of er toch nog niet ergens een adellijk personage onder schuilt. Zoo iets wil nog wel eens helpen placht een oud vriend vau iny te zeggen, wanneer hij te Mom» Carlo bet maximum gewounen huil en dat zielsver genoegd in zijn zak stak. Eer hij wegging, was hij natuurlijk alles weer kwijt, maar dat outuum hem -/.(ju pleizier, gewouueu te hebben loch niet. Ik be doel maar: wanneer er inaur den druppel blauw bloed gevoudeu kan worden, dan zijn weal een heel eind. Ik daarentegen zal ook laten onderzoeken of er in uw familie ook niet bloed van burgerlijke af komst is. Zoo iets komt duizendmaal vaker voor dan mtu denkt. U weet, dat er zelfs vorstelijke families zijn waarin een burger rondspookt, die liet zijn nakomelingen moeilijk maakt, z.ich te verheugen met ziju stamvaders. Zoekt u het blauwe bloed ginds, ik zal het roode hier zoeken. Lukt ons dat. dan zjju we klaar. Gelukt het evenwol niet, dau heb ik nog ecu ander plan waarop ik zeer trotsch ben omdat het ontstaan is in mijn eigen hersens en dus origineel genoemd mag worden. En beloof u mij als 't u blieft u niet ie verwonderen eu voor alle iiugen niet van uw stoel ie vallen. Zit u goed stevig? Ja? Pak de leuning stevig boel en luister: Wanneer al het andere mislukt, niuet ik injj ver loven en natuurlijk niet met wie u denkt; dut komt later, wil ik hopen althans. Nt-eu ik engageer my zit u stevig? met uw aanstaande. Het is mij als vlooi.' daar net iets tegen mijn hoofd, maar dat is natuurlijk sleohts verbeelding, want het gaat hier om een sohynverk ii g Ik zal drie dagen verlof vragen, u komen bezoeken en ais gelukkige brui degom terugkeeren. G zien de groote gastvrijheid van uw vader zullen zy verlangen, uw, neen mijn, neen toch uw Claire te leerco kennen. Zij zullen haar uitnoodigen Claire zal met of zonder haar mauia (maar liefst zonder deze, daar het anders te moeïlijK wordt) dus: Claire zal komen eu aller harten natuurlijk winueoal was het alleen maar om mij, zal uw moeder natuurlijk geen enkele opmerking maken en wauneer zij dan met Cliire vriendschap sluit, haar den eersten k s geeft en haar in de armen drukt, dan zal ik koin< n en zeggen „Nu ti Clairo loch eenmaal in uw armen hebt, houd haar nu maar, want z(j is niet mijn Claire, maat' van uw zoon." En dan moet ze vergeven, want haar trots zou er zich tegen verzetten eou meisje van burgerlijke afkomst in haar armen gehouden te hebben, die ha«r heelemaal vreemd is; angst voor spot, vrees belachelijk te zullen zijn, zal er haar toe brengen, de zaak van de beste zijnde op te nemen en haar wellicht, i.open te zoggen, dat zij de intrige van den teginne af doorzien heeft. „Het plan is dus werkelijk niet zoo dom als het er uitziet. Integendeelik beu er zeer trotsch op. Natuurlijk begrijp ik, dat u het niet zoo zuil Hocepteeren, want Claire en ik moeten ons natuurlijk als geëngageerde m nsehen gedragen, al geef ik mijn woord «Ie minst hartstochtelijke van alle ver loofden te zullen zijn. Maar we moeten elkaar in 't geheim vaak do hand dt ukken en wanneer het, niet anders kan, moet zij zich in tegenwoordigheiif der anderen dour nijj op het voorhoofd laten kussen en toest'ttii, «int ik myn arm om haar heen leg eu haar naar my toetrek. Vloog daar weer niet iets naar mijn hoofd? RUREAU KCRTEGRACHT9 Postbus 9. Telephoon 19 zo »als thans, een te schril contrast vorm1 met de wettelijke regeling van het pensioen van dien gegradueerde. Wij zouden hiermede van ons onderwerp kunnen afstappen, ware het niet, dat bij de schriftelijke behandeling dor Leger-pensioen- wet een punt onder de oogen is gezien.dat met de rechtspositie van den officier verband houdt cn o.i. niet tot voldoende klaarheid is gekomen. Daarover ten slotte nog eeo enkel woord. In het Voorloopig verslag werd gewezen op het «misbruik", hierop neerkomende, dat «vooral in de hoogere officiersrangen de ge legenheid om op nou-activiteil te worden gesteld, wordt aangegrepen om zoodoende pensioens-aauspraken te verhoogen", mede als gevolg van «bevordering tot hoo- gerenrangtijdens hun non-act i- v i t e i t". Over het hier gespatieerde is in de Memo rie van antwoord heengegledea Wordt bij het openbaar debat daarop niet teruggekomen, dan blijlt «Jen Minister van Oorlog de be voegdheid verleend, een officier, als zoo even aangeduid, promotie te laten maken, zonder dat van zijn chefs vooraf een beoord6eling behoelt te worden gevraagd, zonder dat dus waarborgen voorbanden zijn of bij voor den actieven dienst in den hoogeren rang (nog steeds) geschikt is. Den weg tot het meten met twee rnaten, tot allerlei willekeur, zou dientengevolge blijven opengesteld. Het middel, in het Voorloopig verslag aan gegeven om aan het bewuste „misbruik" een einde te maken, kan o. i. niet dienen. Door in de Leger-pensioenwet de bepaling op te nemen, dat „ah diensttijd in aanmer king komt de «ij t in non-activiteit doorge bracht voor zoover die is gevolgd door min stens twee jaren actieven dienst", zouden ook zij worden getroffen het wordt te recht eveneens in het Voorloopig verslag op gemerkt die dikwijls zeer tegen hun zin op non-activiteit worden gesteld, of gedwon gen zijn haar zonder eenige bijbedoeling aan te vragen. Naar het ons toeschijnt, ware aan het kwaad, hetwelk meermalen ergernis heeft gewekt, slechts een einde te maken door de artt. 18 en 19 der Bevorderingswet zoodanig om te werken, dat a. aanspraken op bevordering van op non-activiteit gestelde officieren eerst worden beoordeeld tegen het tijdstip waarop zij het verlangen te kennen geven, of worden opge roepen, den militairen «lienst te hervatten; b. die aanspraken alleen worden erkend Wanneer u is opgesprongen en my voor gek hebt verklaard, verzoek ik u, u rustig te bonden, weer te gaan zitten en den toestand yan myn hersens als volkomen normaal te beschouwen. De zaak is werkelijk zoo erg niet als zy er op 't eerste gezicht uitziet. Vergeet niet, dat ik het plan heb, uw zwager te worden, ook niet, dat u by uw afecheiiisvisite reeds de vriendelijkheid bedt, my sla zoodanig te beschouwen. Naar menschelijke bere kening wordt Ciaire dus toch mijn schoonzuster. Dat ik myn leven lang t g»n uw vrouw zal praten van „m'-vrouw de gravin", houd ik voor buitenga- sloten. Eu of ik nu een paar weken vroeger „jij" tegen haar zeg, maakt toe v ten slotte niet zoo heel veel uit. En dan nog iets; ik zou uw vader of Alexe. in het vertrouwen kunnen nemen. Dat laat-te houd ik voer beslist noodig. Men zou natuurlijk Olairo dade lijk met volle sympathie tegemoet komen, baar d&de- tutoyeereu en "dat zou uw moeder er natuurlek ook toe moeten brengen, ten slotte ja en amen te zeg gen. Ik ontken het eigenaardige van mijn plan geens zins, maar ik zio geeu andere mogelijkheid, het dool te bereiken, voor het geval dat liet chemische bloed onderzoek van de beide families zonder resultaat blijft. Lees dezen brief uw meisje voor, bespreek alleB met haar, probeer haar bezwaren te verwijderen, z.ich onder valsche vlag hier te vertoonen. Wanneer u myn plan aanneemt, laat me dat dan weten. U zult my ie allen tijde bereid vinden, mij met uw meisje t» engageeren ik kom dadelijk na een brief van u en kom terug mot een riug aan myn linkerhand. Met hartelijke groet-u heb ik de eer te xyn uw Nikolaas Hans Horst von und zu Scheidegg. f Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1