Donderdag 9
Juli 1908.
No. 7529.
57e Jaargang.
Feuilleton.
FIRMA A. H. VAN CLEEFF
ie AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdagen Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1.—
franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kos'eloos. Legale, oflicieële- en ontoigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reoiames 1—5 regels ƒ1.25 elke regel meer 0.25. Grooto
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Rij advertentiën van buiten de stad worden de incosseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
XORTEGRACHT9
Telephoon 19.
KENNISGEVING.
I)e GEDEPUTEERDE STATEN van UTRECHT'
Gelet op art. 162 der Provinciale Wet
Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het
uitvoerig en beredeneerd Verslag over den toestand
der Provincie in 1907 tegen betaling van fl ter
Provinciale gritlie algemeen verkrijgbaar is gesteld.
Utrecht, 8 Juli 1908.
Do Gedeputeerde Staten voornoemd,
F. D. 8CHIMMELPENNÏNCK, Voorzitter.
L. R. RIETBERG, Griffier.
Over liet onweer.
Nu we weer in 't warme seizoen zyn,
waarin de meeste onweersverscbijnselen voor
komen (ten minste bij ons en in de rneesle
landen der gematigde luchtstreeker zijn
echter ook streken, waar 't meest in den
winter onweer!) zou een praatje over 't on
weer met wat daarbij verder op te merken
valt, geen actualiteit missen, als 't niet
een zoo afgezaagd onderwerp was. Docb
laten we ons hiermee verontschuldigenals
iemand in een gezelschap komt of een of
meer personen ontmoet, en hy heeft geen
bepaald nieuwen voorraad om een praatje te
beginnen, is z'n eerste woord over 't weer
en al moge dan de hoorder erg geestig wil
len zijn met te antwoorden»Zeg, vertel nu
ook eens wat nieuws", toch heeft het weder
't gesprek weer aan den gang gebracht.
Vraag een6 aan deu melkboer, nooit weer tot
zijn klanten over 'l weder te spreken. Zoo
lang er raenschen bestaan, en, zoolang be
staat 't weer óok wel zal 't wel blijven, zoo
als 't steeds was't weer brengt de tongen
in beweging.
Dus we zullen 't er maar eens op wagen
en een heel gewoon praatje over het onweer
houden. We zullen geen geleerdheid uitkra
men over de electriciteit der lucht, over de
bliksemstralen, die geeu stralen zijn, maar
enkel groote vonken, die snel overspringen
en daardoor stralen gelijken (beweeg eeris in
't donker een brandend stuk hout snol in 't
rond, iykt 't dan ook niet, of ge een vuur-
cirkel ziet?) over stralen, die van wolk tot
wolk overspringen en dus in de lucht be-
giunen eu eindigen, stralen, die van de lucht
naar de aarde gaan, en omgekeerd over den
afstand van 't weerlicht, te vindeu door 't
aantal seconden te tellen, dat verloopt tus-
schen het zien van het licht en het hooren
van het geluid en dat aantal seconden
maal 333 Meter te nemen, enz.
Neen, slechts een heel gewoon praatje.
Let intusschen op den naam onweer. Dat
48.)
„Bravo papal" zeide Alexa en ook de graviu gaf
haar uiau gelyk. Z6o warm voor den baron als
haar man was zjj wel nooit geweest, vooral niet
sinds hij op bet idee was gekomen, den adel met
den burgerstand te vergelykeu. Sedert dat oogen-
blik was dan ook een kleine, nauw merkbare ver
vreemding tussc.heu beiden iugetreden; maar dat
hjj zich uu verloofde eu haar daardoor een bewijs
gaf van baar scherpen blik, verzoende haar weer
met hem.
De gravin zeide
„Je zul» ja herinneren, Dagmar, dat ik je al eens
gevraagd heb wat er tusachen jou en den baron
toch is. Je slaat soms eon toon tegen hem aan, die
byna beleedigend is, en jc ouders kunnen het niet
dulden, zooals je vader zooeven al zeide, dat je ov«r
onzen gast zoo spreekt. Je hebt alle reden, hem
rlankbaar te zyn; je bent ouder zyn leiding een
uitstekende amazone geworden
„Daarvoor wordt hy betaald, mama. En voor
zoover ik papa ken, waarschijnlijk heel behoorlijk",
klonk bet trotach van haar lippen.
„Hans wordt er óok voor betaald, dat by zyn
recruten leert rydeu", zeide de graaf. „En geloof
je. dat ik vroeger voor niets in de manege heb
roudgeloopon? Wanneer het de eerste was, heb ik
altijd met groot genoegen mijn ...laris opgestreken".
Hij geloofde op dit oogenblik zelf wat hy zeide
eu toch had hy gedurende zyn luitenantstya nooit
„on" beceekent meestal „niet",maar in onweer
heeft het «le zelfde beteekenis als in ontnensch
(slecht mensch).
Het onweer is een natuurverschijnsel, «lat
buiten onze macht ligt en ernstige gevolgen
kun hebben, waardoor het grouten indruk
up ons maakt. Gelukkig bestaan sedert Ben
jamin Franklin atleiders, die, zooals ze nu
worden aangelegd, een byna volkomen be
veiliging geven. Maar ze moeten goed ge
maakt zijn, want beter geen afleiders dan
verkeerde, die 't gevaar juist grooter maken.
Franklin was zeer populair te Parys en daar
is 't (het liep tegen den tijd der Groote Re
volutie) zelfs een tijd lang mode geweest,
dat de dames bliksemafleiders op hun hoed
hadden, terwyl een geleiddraad verbinding
met den grond had. Over die aardigheid
zullen we niet spreken, maar nogmaals zeg
gen, dat gebouwen, die hoogste punten vor
men, alleenstaande gebouwen, torens en an
dere hooge uitsteeksels, zonder afleiders, de
eerste kans hebben om getroffen te worden
en met goede afleiders ongevcergeen gevaar
te duchten hebben.
Men hoort veel spreken over 't geen men
voor eigen veiligheid bij onweer kan doen
en laten. Sommigen toonen groote vrees als
de bliksem in de nabyheid woedt; anderen
beweren heel geen vrees of ontzag voor 't
natuurverschijnsel te hebben, 't Behoeft niet
gezegd, dat beide uitersten zijn af te keuren
maur dat men toch er op bedacht moet zijn,
ïooveel mogelyk voor eigen Veiligheid te
zorgen. Daarom willen we hierover nog even
spreken, daarby opmerkend, dat de aan te
raden middelen nooit afdoende beschermen
tegen 't gevaar van getroffen te worden.
Wanueer iemand zich tydens een onweer
op de vlakte bevindt, waar hij dus het hoog
ste, het uitstekende punt vormt, verkeert hij,
zoolang het onweer boven zijn hoofd hangt,
in groot levensgevaar.
Dat wil niet zeggen, dat hij dan bepaald
getroffen zal moeten worden, maar dat hij,
als hoogste punt, juist meer kans heeft dan
zyn omgeving.
Als de bliksem naar de aarde overslaat,
treft hy steeds 't voorwerp dat de electrici
teit 't beste geleidt ot 't meest boven de
orage-ing uitsteekt. En 't lichaam van den
mensch is een uitstekende geleider.
Zooals de statistiek aantoont, is het ge
vaar van door bet hemelvuur gedood te
worden voor den arbeider op 't veld wel
achtmaal zoo groot als voor andere personen
in eon bebouwde omgeving.
De veidarbeider verwijdere zich daarom
óen cent van zjjn tracteineot gezien, want by hnd
vanwege zyn hooge casino-rekening gewoonlijk nog
een p»ar honderd mark moeten bijbetalen maar
dat scheen hy nu heelemaul vergeten. Bovendien
veranderde het niets aan het feit, dut hy voor zyu
werk was betaald.
Dagmar bad niet dadelijk een antwoord op de
woorden van haar vader; ook was zy bang, hem
nog boozer te maken. Zy kon zich niet herinneren
hem ooit zoo gezien te hebben en zy zeide dan ook
maar; „Ik weet uiet wat u eigenlijk wilt. U doet
alsof er op de geheele wereld geen tweede persoon
is die op den baron gelijkt. Ik den* er anders over
en daartoe hebt uzelf mjj toestemming gegeven."
„Zeker, denken kan je wat je wilt, al doet bet
mij leed, dat je onze inzichten niet deelt; maar
wees in 't vervolg een beetje voorzichtig met je
gedachten ouder woorden te brengen."
Dagmar verliet na een oogenblik de kamer onder
eenig voorwendsel, om met baar gedachten alleen
te zyn.
Tot het oogenblik waarop de naam van Glaire
genoemd was, had ook zy hel idee gehad, dat de
barou zich met haar engageeron zou. Zy had ab
soluut niet deelgenomen aan het gesprek, om zich
zelf daardoor niet tc verraden en er zich toe bepaald
een zeer opmerkzame toehoordater te zyn. Maar nu
stond zy tegenover het feit zonder het te kunnen
begrijpen. Haar eerste gevoel was dat van bevre
digden trots geweest. Hij had het nuttelooze van
zyn pogingen, om haar te verkrijgen, ingezienby
was tot de erkenning gekomen, da! een gravin
Dagmar niels voor hem was eu had zich nu zyu
vrouw gezocht in die kringen, waarin „mijnheer de
barou" iudrulc maakte.
Maar zij bedroog zichzelf wanneer zij zich wijs
maakte, dat zij gelukkig was met dit einde vau den
strijd.
Wel had tij voor «iohzolf de overwianiug gewensobt,
ook van groote metalen landbouwwerktui
gen en drage geen groote metalen gereed-
schappen, zooals zeisen, met zich mede op
jen schouderhij late die zoolang op het
veld liggen. Men plaatse zich liefst niet
onmiddellijk by een paard en nog veel min
der ijjde men daarop. Wie dus tydens een
onweersbui, die in de nabijheid is, te paard
zit, stjjge af.
Het melken is natuurlijk 't allergevaar
lijkst, als 't midden op de weide ge
schiedt.
Ofschoon door den bliksem dieren nog
eerder gedood worden dun menscben, is 't
raadzaam, wunneer men in 't open veld door
een onweer overvallen wordt, niet te blij
ven staan, doch in een greppel of kuil te
gaan liggen of anders in 't laagste gedeelte
der vlakte een schuilplaats te zoekenmen
late zich daar desnoods doornat regenen,
daar dit 't gevaar van getroffen te worden,
tenminste van doodelyk getroffen te worden,
zeer vermindert. Men zoeke geen schuil
plaats achter een hek of schutting, noch in
graanmyten of hooiroken, noch onder een
vrijstaanden boom of een kleine groep hoo
rnen, zelfs niet in kreupelhout of struikge
was, dat zich eenzaam boven de vlakte
verheft.
Het schuilen onder alleenstaande boomen
die ver boven de omgeving uitsteken, is
hierom zoo gevaarlijk, omdat het veel kans
heeft, ja zeker is, dat, slaat de blikBein in,
juist die boom zal getroffen worden. En de
bliksem zal juist dien boom treffen, waaron
der eenige menschen of dieren een wykplaats
hebben gezocht, ook ui is die boom niet
hooger dan andere, die ar naast staan. Want
die menschen zyn goede geleiders en by
voorkeur zal de bliksem door bedoelden
boom zijn weg nemen naar de aarde om
meteen de menschen te treffen, die er een
schuilplaats meenden te vinden. Volgens
een statistiek van Roudin vindt meer dan
een vierde deel der slachtoffers van den
bliksem den dood by of onder eenzaum
staande bootnen of boomgroepen.
Bevindt men zich by het losbreken van
een mi weder ur.n den rand van een groot
bosch, dan blyve men daar niet staan, doch
loope wat dieper het bosch in; daar is men
dan nog veiliger dan op de vlakte. Hooge
boomen moet men echter vermyden en
vooral oude populieren, eiken, alarisken of
sparren.
Volgens de ervaring van houtvesters en
boschopzichters worden juist zieke boomen
bij voorkeur getroffen. Wil men in een
bosch beschutting zoeken, dan kieze men
al Imil zy or in do laatsten tyd meermalen aan ge
twijfeld of dat welgebeureu zou, rntsr zjj bad zieb ile
overwinning toch andera gedacht. Dat hy den
strjjd opgaf on zich met eon ander verloofde, gaf
haar toch eigenlijk meer het gevoel van overwonnene
dan van overwinnaren.
Wat kon hem er toe gebracht hebben, zóo snel
zyn plannen te veranderen Zy kende de hardnek
kigheid, waarmee hy zjjn doel najoeg; zjj boorde
zyn „toch, gravin" nóg in haar ooren weerklinken
toen zy indeityd, by het diner, telkens in gedachtei
haiir „Nooit nooit" berba»ld bed, gedachten di
by geraden bad. Zjj wist ook, dat hij indertijd bjl
den landraad deu strijd met het onwillige paard
lot bet taaiste toe had doorgezet, om haar te bewij
zen „Wat ik mjj voorneem, zet ik ook door". Toen
had zij voor hem gesidderd, haar angst voor beiu
niet kunnen verbergen. Zy bad in hom den man
f-ezien, dio reeds door (ie macht van zyn persoon-
ykheid de sterkte i».
En du? Wankelmoedig had by zijn besluit ver
anderd. Een paar mooie, blauwe oogen, missobien
alleen de nabyheid van een meisje dat hy een paar
jaren niet gezien bad, dat hy nu bij toeval out-
moeite, was voldoende geweest om zijn zoogenaamde
ijzeren wil, zyu energie, die by nog onlangs zoo
had laten bewonderen, te breken, Urm tot een
willoos werktuig te maken van ven missobien kleins
eu berekenende coquetto.
En dien man, uie wankolmoedig was ala eeo
jong luitenant, dien bad sy voor orus'.'g gehouden,
voor dien was zjj bang geweest omdat ij) wist tegen
een steeds warmer gevoel v.m gouegeubeid te strij
den dat zy met haar trots geen liefde wilde
noemen eu dat toch liefde was, niet de liefde die in
't eerste oogenblik als oen stroovuur opvlamt, maar
die afgewounou wordt on des le sterker tot uiting
komt naarniato zjj langer ia onderdrukt en die, els
zij er oindaljjk is, ook voorgoed blijft.
daartoe ruwe, lage. doch niet alleenstaande
beuken, w-tnt onder een beuk is men veili
ger dan onder een anderen boom.
In de boschryke streken van Overjjsel
schuilen de bewoners zonder angst onder
dunnen, wat zjj onder andere boomen niet
zouden durven. Volgens hun bewering
worden populierun het meeat getroffen, dan
eiken, 't allerlaatst beuken, docb nooit
dennen.
Dit laatste is echter onjuist. De trefkans
van een den is wel gering, vooral in den
winter, doch bliksomvrfj is geen enkele
boom. Aanteekeningen, daaromtrent gehou
den, hebben doen zien, dat de bliksem was
ingeslagen in 72 populieren, 56 eikeo. 22
sparren. 4 dennen, maar slechts 1 beuk.
Dat de beuk byna nooit door den bliksem
wordt getroffen, schryft men toe aan de
electriciteit-ontladende werking des mot
fyoe haren voorziene beukenbladeren.
Eoo wielrijder, die tijdens eeo onweer
zich op den open weg bevindt, zal verstandig
handelen, indien hy afstapt en zich eenige
meters van zyn rywiel verwydert. Als lij)
bleef doorryden, zou de electriciteit van den
dampkring, wegens de alocht geleidende
gutta-perena-banden, zich in den wielrijder
kunnen ophoopeo, waardoor deze bjj een
latere aanraking met den grond een schok
zou ondervinden. Op boomryke wegen kan
men bedaard blyven doorrijden.
Vet toe! t men tydens een onweer in een
gebouw, dat niet van sen goeden afleider
is voorzien, dan verwijdere men zicb van
alle metalen of vergulde voorwerpen, van
spiegel- of schildernlysten, van metalen
kroookandelaars, hanglampen, scbelledraden,
enz. evon goed als een grootere metaal-
massa's, zooals brandkasten, kachels en
baarden.
Alhoewel er eenige voorbeelden zijn aan
te halen, dat metalen voorwerpen, die men
droeg, zooals geldstukken, knooDun, ringen,
oorbellen, door de hitte van aen bliksem
werden gesmolten, terwijl de drager onge
deerd bleef, zal bet toch voorzichtig zjjn, zich
bytyds van zulke dioden te ontdoen.
Men begeve zich met in de nabyheid van
den schoorsteen, omdat deze, wyl bij ge
woonlijk bet hoogste punt van het huis
vormt, en ook omdat roet een vrij goede
geleider is, by voorkeur wordt getroffen.
Daarom komt de bliksem vaak door den
schoorsteen nuar binnen, vooral wanneer er
tydens een onweer gestookt wordt.
Groote fabt ieksschoorsteenen maken, met
de vele rookwolkeD die ze uitblazen, ook den
gehcelen omtrok van deu schoorsteen gelei-
Dagiuar schaamde zich, dat zjj zich ia gedachten
zooveel mei den baron bad beziggehouden>ij ver
weet zich, dat zjj hein van 't begin af nog niet veel
meer op een afstand bad geboudon. Dan zou baar
een nederlaag ala deze nu bespaard zjjn gebleven.
En dat alles liet baar niet tot rust komenhaar
gokrenkte IJdelheid verzette er zich tegen, dat hjj
een ander meisje boven baar voortrok. al h|j baar,
nadat hij haar wekenlang het bof bad gemaakt, nu
oenvoudfg links liet liggen en baar daarmede ale
't ware ie verstaan gaf„ik ben dat geooquetteer
van jou moe)—ik heb er geen luit meer iu, moeite
voor je te doen trouw mijnentwege met wien je
wilt, -- it dank ervoor om langer naar je trotzehe
nukken mjj te voegen", hinderde haar ontsagljjk.
En wanneer dan nog tenminste maar de eene of
andere bytoudere gebeurtenis die verandering in
zjjn gedrag en gevoelenie had teweeg gebrachtwan
neer zij niiitr «en verklaring voor zjjn houding bad
geweten. Hjj had sicb niet de moeite gegeven, zjjn
gedrag tegenover haar te motlveeren dat waa vol
gons «ijn meening zeker niet noodig, waot hut schjjnt
nu eenmaal een recht van de mannen te zjjn, een
dame zoolang het hof te maken ale het hun belieft
en zich dan met een ander to gsau bezighouden.
Nooitl Dien eod deed zjj zichzelf nu opnieuw;
nooit zou zjj hem behooren, nooit zou zy de zjjne
worden. Maar zjj had hem enn blauwtje willen la
ten loopen, en nooit gewild, dat sjj nu ale de weg-
geworpene voor bem stond.
Hoe zij bem haatteBn hoe zjj ook die Glaire
bastto, van wie hjj.vroegvr nooit gesproken bad, wier
naam hjj nooit genoemd had en die sji nu moest,
ontmoeten om hein aan bzar vonten te tien, wetend,
dat zij de overwinning behaald had.
(Wordt vervolgd.)