Zaterdag 25 Juli 1908. No. 7536. 57e Jaargang. Reis exemplaren. Feuilleton. Stadsnieuws. UITGAVE FIRMA A. H. VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fl. franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel moer 10 cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteiguninge- aavertentiën per regel 15 cent. Reolames 15 regels f 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naav buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9 Postbus 9. Telephoon 19 Aan onze abonné's die tijdelijk elders, hetzy binnen-of buitenlands, vertoeven, wordt op aanvrage en met d u i d e 1 jj k e opgave van adres, de courant eiken verschijndag legen vergoeding van het porto toegezonden. Ook uiet-geabonneerden kunnen op de zeilde wijze de geregelde toezending van de „Amersfoortsche Courant" tydens hun uitste- digheid zich verzekeren. Aan allen voor allen. In uw huis duldt gij geen prullen, Op uw vloer geen vuil papier, Wil dus daarmee 't bosch niet vullen Wat in huis geldt, geldt ook hier. Deze vier regels staan boven een groo- ten, diepen mand in het Spanderswoud, als een welsprekende uituoodiging aan de etende wandelaars of aan de wande lende eter9 want als men de sporen na gaat, door de consumptie op de wegen achtergelaten,dan zou men tot de conclusie komen, dat het eten hoofd- en het wan delen bijzaak schijnt welnu als een uitnoodiging aan hen om de sinaasappe- lenschillen of in wikkelpapieren en wat dies meer zij in dien mand te deponeeren. En het daarboven geplaatste versje, dat het doel en de bedoeling van den mand nog eens even aandikt, is zeker even waar als sarcastisch. Want is het niet zóo wat ge in uw eigen huis, in uw eigen tuin behar tigt en behartigd wenscht te zien, waarom past gij dat ook niet toe op 'n anders eigendom 1 Of denkt men soms, dat buiten alles geoorloofd is, dat men, zoodra men in Gods vrye natuur ronddoolt, alle vormen mag overboord gooien? Of is het soms de groote ruimte, waarin men zich bevindt, die doet denken„Kom, dat éene papiertje van mij, of dat enkele sinaasappelenschilletje doet 't 'em niet dat merk je toch niet op". Maar laten zij, die zoo redeneeren, be denken, dat veie kleintjes ook hier een groote (rommel) maken. Doch alles daargelaten noch op de 60.) Een t)jdje heerachte er een diepe atilte. Toen vroeg de gravin met zachte atem „Hebt u m|j niets toe ie vertrouwen, baron „Absoluut niet, mevrouw. althans niet iele wat u niet weet." Hij zat zoo ernstig tegenover, baar, dat zij niet wist of bij met haar «peelde ofdat dit nu zijn ware natuur was. Ze begreep hem nu absoluut niet. De baron amuseerde zich kostelijk met de ver legenheid, die uit heel haar houding spraktoen zeide hij bij zichzelf: „Laat ik nu de teugels eens in de hand nemen en eens zien wat dat geeft." „En mag ik vragen, mevrouw, hoe u de mede- deelingen van uw heer gemaal hebt opgenomen? Dat u hst eerste oogenblik verraat was, kan ik me begrijpen, maar eeriyk gezegd, mevrouw, by alle bewondering voor uw scherpen blik en menscheu- kennis, dit hadt u toch zeker niet gedaebt?" Een Irotsch lachje speelde om haar lippen „Toch wel, baron. Ik heb het geweten, ik heb het zien aankomen en de woorden van niyn man bewezen my slechts, dat ik weer gelyk bob gehad. Hoe slim alles ook beducht was mij hebben de heeren niet om den tuin geleid." „Dat had ik toch niet gedacht, mevrouw," zeide hy oogensohynlyk met een eeriyk gezicht, „maar nu bewonder ik nog meer de kalmte, waarmee u al die veranderingen hebt opgenomen." wandelwegen, welke een gemeente, je eigen gemeente desnoods, toebehooreu, noch op die, welke particulier eigendom zyn en waar het ontbreken van een bordje „verboden te wandelen" met erkentelijk heid opgemerkt diende te worden, op geen van die alle heeft men het recht, iets te vernielen, te beschadigen of het een slor dig aanzien te geven door alles op de wegen te werpen, wat men kwyt wil zyn, vooral niet op die, welke particulier bezit uitmaken. Beseft men dan niet, dat het geen recht, maar een voorrecht is, wanneer men naar hartelust op een anders eigendom zwer ven, genieten mag van het natuurschoon, dat een bosch biedt Bedenkt men dan niet, hoeveel zieken en herstellenden daar, op die stille plek jes, hun gezondheid, hun levenslust terug wonnen, waar ze dag in, dag uit, week na week, kortom, zoolang als ze zelf ver kozen, rustig eu ongestoord, ver van de bedompte stad, van hit geroezemoes der bedrijvige wereld, urenlang do zuivere, frissche lucht lcouden inademen En voor dat alles, een ieder, die maar wil kosteloos geschonken, waarvoor ge niet eens 'n woord van dank behoeft te,uiten, wordt niets van u gevergd dan dat ge u gedragen zult, zooals eigenlyk een ieder, zoowel arm als rijlc, geleerd diende te worden n.l. om niet willens en wetens, iets wat je zelf niet toebehoort, te schenden Van dat besef schijnen verreweg de meeste wandelaars niet doordrongen, noch de „dagjesmensciien", noch zy, die dagen lang gebruik maken van anderer hospi taliteit, al vertoont zich de gastvrouw of gastheer nooit, al zyn dikwijls hun namen hen niet eens bekend. Ze binden hun hangmatten maar vast aan den eersten den besten boom, die hen aanstaat elke tak, welke maar even hindert, afsnydeud of aftrekkend ze op den grond werpend, wat komt het erop aan 't is immers töch groen ze eten kalm hun kersen, de steeltjes en pitten doodleuk naar rechts en links schietend ze verorberen hun boterhammetjes, als moderne Klein-Duimpjes de inwikkelpa- pieren als sporen van hun tocht achter latend m'n hemel, wie zal er zoo dwaas „Ik \vn8 er immers op voorbereid, baron; ik had don tjjd my erin te denken. Licnt viel het mij na tuurlijk niet, meur wanneer bet eenmaal zou zijn moet, en dat schijnt niet anders te kunnen, dan moet het ook maar zoo zijn". „Ik benyd u mevrouw om de groote kalmte, die uit uw woorden spreekt. Maur boe bet ook zij, in ieder geval hebt u ook uw heer gemaal daarmee een groote vreugde bereid." „Een groote vreugde, ja baron hy is de goed heid zelf; maar om op du zaak terug te komen. „Ja mevrouw ook ik bon van meeuiug, dat we thans tot een eind moeten komen. Ik zal gaan on Claire balenzij zal gelukkig zyn, nu ook uit uw mond te booren, dat u ingezien bebt, dat bet niet langer gaat, dat u van 't begin af begrepen bebt, dat Claire niet myn meisje maar dat van uw zoon is, dat ik baar maar ouder die vermomming hier bracht om uw bedenkingen tegen een burgerlijke schoondochter te doen verdwijnen. Had ik kunnen vermoeden, dat u van den beginne at de ware toe dracht der zaak vermoed hadt, dat wij u en uw menschenkennis tóch niet konden misleidoD, dan had ik mij en vóór alles Claire dit tooli altijd oen beetje onwaardige spul bespaard, dat wy in vereeniging met don graaf en gravin Alexa spoel den. Wy allen zagen geen anderen uitweg om uw tegenstand to breken, want uw meeningen waren zóo star, dat er met woorden niets tegen te doen was. Claire's beminnelijkheid moest u ontwapouon en dat dit geschied is, bewees de hartelijkheid waar mee u haat gisturou in uw armen sloot en kuste. Eu dat verheugt me ook voor u, want ik beu ge machtigd u te zeggen, dat Hans zoolang u leeft, geen voet meer bier over den drempel bad goxot,. wanneer u ook maar den onvriendelijk woord tegen Claire gezegd had. Dat gevaar ia nu gelukkig voorb\j en uw zoon zal niet ophouden u er voor te aan zijn om die vette papiertjes mee te sjou wen daar is immers het bosch voor ze verschalken zorgeloos hun sinaasappel tje en hun peertje, met „Schwung" de schillen een buiteling door de lucht latende maken En dat alles dikwjjls nog mopperend, als zij uitglyden over de zelfde soort van afval, waarvan hun voorgangers even ongegeneerd als zy, zich ontlast hebben en hun verontwaardiging er over uitend, dat er geen tuinman is geweest, die de paden ellende! Eu dat durft dan veeltijds nog spreken van „slecht onderhouden", van „weinig hart voor zoo'n mooie bezitting hebben" van„ze zyn zoo'n mooi bosch niet waard", terwijl men, die orakeltaal ton beste gevend, maar kalm doorgaat met bet gras te vertreden, zyn schendende hand overal naar uit te steken! Eerst, als men verneemt, dat de eige naar 'n gemeente kan dat al uiterst moeilijk doen al die outreddering ein delijk moe, het plan heeft opgevat, om zijn bezitting niet meer voor het publiek open te stellen, dan is Leiden in last. Dan regent het ingezonden stukken in de bladen, dan worden deputaties naar hem afgevaardigd om te trachten hem van zijn voornemen af te brengen, dim wordt men eensklaps „helderziende J" En al zal een gemeentebestuur niet zoo spoedig overgaan tot sluiting van openbare wandelplaatsen, toch mag dat voor het publiek geen motief zijn om deu eigendom vau „alle inwoners" te vernie len. In een paar maanden kan door ruw heid eu onverschilligheid vernield worden wat tien-honderdtallen van jaren noodig heeft gehad om te kunnen geraken tot een natuurschoon, een weelde van ont wikkeling en wasdom, die tot ontzag en bewondering stemt over Gods almacht. Mogen ook wy, Amersfoorters, dat bo selfen als we vandaag en morgen, kortom, wanneer ook, ronddolen in ons eigendom, in het uitgestrekte Birkhoven. Ja, in ons aller eigendom dat woord opgevat in den zin, dat ieder on zer er voor te zorgen heeft, dat de boom stammen niet gekorven worden met initialen of opschriften, dio een ander ken, dal u van Claire houdt eu ofsohoon u gister avond reed» alles wist, toch geen bezwaar maakte integendeel, dat u Clairo zoo bartulylt hebt welkom geboeten. En nu ga ik uw nieuwe docater balou" Hy ging naar do deur; op den drempel keek bij hij nog een maal omde graviu zat star en onbe weeglijk, baar oogon vol ontzetting op den baron gericht. Zy bad niet de kracht gehad, zyn woorden stroom te broken; zy word als 't ware verpletterd ouder wat zij daar te hooren kreeg eu nu kon zy nooit meor verraden, nooit lutuu merken dat zij ïi i o t alles geweten bad. Zyzolf bad gezegd baron, ik weet alles." Zou zij nu gann liegen nadat zy gisterenavond nog tegen baar man gezegd bad, dal er voor liegen geen vergiffenis bestond, dat liegen iets onwaardigs was on dat oen graviu nooit leta deed wat barer onwaardig wns Zou zij nu moeteu bekennen zóo bar-gelogeu te bobben Zy zag bet inzy moest de govolgon dragon. Zij kou niet alles terugnemen wat zü tijdens bet gesprek mot don baron gezegd bad boe zou zij dau tegenover hem staan? Voor alles moest zij nooit toegeven dat si) zich had laten bedotten; zy had gezegd alles doorzien te bobben. Dat moost zij nu ook «taande houden, auderz was haar prestigu weg, dan maakte muu zich vrooljjk over haar, dau zou men haar plagen mot haar meaeohenkeonia en baar scherpen blik. En op beide was zy zoo trotscb Du baron stond nog uityd in do dour, dun blik op haar gezicht. En uy voelde iets van modelydou voor haar; gemakkelijk viel hut haar niet,bet gold hier in uen paar minuten te breken met alle vroe gere principes, met moenlngon over stand. Uemuk- kelljk zou bet haar niet vallen I „En heelt Hnnt werkelijk gezogd, nooit weer hter te zuilen komen, wanneer ik Claire niet ontvang?" vroeg zi) eindelijk met toonlooze item. heu9ch niet intoresseeren, dat het mooie bosch niet worde geschonden en dat de wandelpaden niet ontsierd worden. Elke wandelaar drage daartoe het zjjue by! Suzh Fkidirixs Van CL**»». Amersfoort, Juli 1908. Aan do Raadsleden ia gisteren toegazouden oon concept-Bouwverordening voor dezeüe- nieeulo, welke llö artikels omvat en zonder de adviezen van B. en W., de Gezondheids commissie, de Commissie voor de fabricage eti de Commissie voor de wetgeving, 30 pagina's druks beslaat. Ouder dagteekuuiug vau '26 Juli richtte hot Uagelyksch Bestuur in zake verbetering van iiet kruispunt van de Bergstraat, Aru- tiemscho ou Leusder weg het volgend schrijven tot de leden van dau Houd Naur aanleidtug van uw besluit vau 28 April 1908, No. 137, verzochten wij den Minister vau Fiuunciën vau den Staal der Nederlanden te koupeu een gedeelte van het perceel, kadastraal bekend Gemeente. Amersfoort, sectie B., No. 318d, voorzoover gelegen op 5.80 Motor uit eu evenwijdig aan de as vau don daaraan greoienden straatweg voor de som van 12300 (zijnde hot voormalig tolhuis met toubehooreud terrein). B\j schrijven van 29 Juni 1908 Af ieeling Domeinen No. 79 bericht de Minister, dat slechts van den regel van art. 1 der wet van 29 Augustus 1818 (Staatsblad No. 39), n.l. openbare verkoop, utgeweken zou kunnen zjjtt, indien eeno onteigeningswet de onteige ning van do goheelu oppervlakte had gelast. Nu do Gemeente de perceeien van rioks- bdrgen onderhands heeft gekocht en eene onteigeningswet derhalve niet tot stand zal komen, zal slechts dat gedeelte van den groud, dat voor siraatverbetenug noodig is, uit de hand gekocht kuuueu worden. De Minister is bereid hot voor straatver- betering noodigo gedeelte, voorbehouden# Kontuk'ijke goedkeuring te verkoopen voor lloewei wy aan uenen onderhundschen aankoop van net geheele terrein de voorkeur govou, moeiten wy, nu Uit niet mogelijk is, ll te moeten voorstellen van de bereidver klaring van den Minister te moeteu gebruik maken. tiaar üciiio vuur naar jongen n«i nog «turner Uau haar angst Jou «tam Imou te untüeiligoo, want uil ''aar woorden klonk eobto, warme, opreontu moeder liefde. „Ik horhaalde u slechts wat Ham mij opdroeg." „Haal Claire dau maar hierzy ie my van harte weikom. ik wiet bot al lang, veel langer dan u ver moedt, baron, dat Clatre niet uw nioiejo was, ™-^r dat van Hans, eu ik begryp niet boe i>i) mij zulke harde dingen laat zeggenb|j weet toob, noevoel ik van bow boud on dat zyu gelua mil heven allee gaat." Do barou vordwoon ou ontmoette don graaf. „Wat hoot u?" vroeg deze. tj t» zoo geagiteerd." „Ik kom van do graviu; iy woet alles." „Hemelsooe goedheid I" De graaf zocut met do hand naar iets waaraan hy zicu kon vasthouden. „Vrees niets, zjj boot Clsire van gansober harte welkom maar Óen ding moet ik u tocü zeggen wjj beulen, u en ik, hebben do graviu oaderzchat, zy is verstandiger dan wy beiden namen; ij heelt vau den beginne at ons epol doorzien eu bet one alleen maar niet laten bemerken om onz pleizier niet te bedorven." De graaf trok eea gezicht dat verre van intelligent was. „Ja, ja die vrouwen zyn slim. Maar wal u me daar vei telt, had ik toch uiet voor mogelijk gohou- dou. Voor slim on verstandig beb ik mijn vrouw altyd goboudon, maar voor zóo slim toch niet. 'tlz maar oen geluk, dat ik nijn eigen baai benen kan doen en laten wat ik wil, auderz zou tk mooi ouder deu pantoffel staan." De baron was bltf, dst de graaf hem geloofde. Daze kit ine belooning was hu naar zijn meening dar gra viu schuldig, Nu had zy althauzeenige voldoening. i Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1