Donderdag 30 Juli 1908. mm No. 7538. 57e Jaargang. Reis exemplaren. Feuilleton. Binnenland. FIRMA A. H. VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent elke regel meer 10 cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9 Postbus 9. Telepboon l Aau onze abonné's die tijdelijk elders, hetzij binnen- of buitenlands, vertoeven, wordt op aanvrage en met duidelijke opgave van adres, de courant eiken verschijndag tegen vergoeding van het porto toegezonden. Ook niet-geabonneerden kunnen op de zelfde wijze de geregelde toezending van de „Amersfoortsche Courant" tijdeas hun uitste- digheid zich verzekeren. KENNISGEVINGEN. De BURGEMEESTER eu WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gezien art. 219 der gemeentewet, Doen te weten, dat de REKENING van ont vangsten en uitgaven der gemeente over het jaar 1907, door hen aan den Gemeen teraad aangeboden, gedurende veertien da gen, te rekenen van heden, alle werkdagen van 's voormiddagB 9 tot 3 uur des namiddags, op de Gemeente-secretarie voor eenieder ter lezing zal liggen, en dat men van voorzegde rekening afschrift kan bekomen, tegen betaling der kos ten. Amersfoort, 28 Juli 1908. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, E. L. VISSER, loco-Br. De Secretaris, Van REIGERSBERG VERSLUIJS, loco-Secr. LANDWEER. Overgang van het Legor naar de Landweer. De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS FOORT Geiian het 3e lid van 10 der Landweerin structie I; Brengt ter kennis van belanghebbenden le. ae dienstplichtigen bij de militie te land die in den loop van dit jaar een achtjarigen dienst bij de militie hebben volbracht of alsnog zullen volbrengen, dat zijn in het algemeen zij, die behooren tot de lichting van 1900, op 1 Augustus a.s. zullen over gaan naar de Land weer, met uitzondering van hen, die a. behooren tot eeti der bereden k o r p b e n of tot het Korps Torpe- d isten; b. in het genot zijn van ont heffing vandenwerkelijkendienst, om het even of de ontheffing werd verleend als geestelijke enz., dan wel wegens kostwinner schap of om eenige andere reden van bijzon deren aard .Ik ben werkelijk zeer nieuwsgierig, gravin." Dagmir zweeg nog altgd zg wiet niet hoe zij zou beginnen. „Mag ik u een beetje behulpzaam zijn, gravin. Ook zonder dat u iets zegt, weet ik wat u mij wilt meedeelen en ik begrijp, dat die woorden niet zoo heel gemakkelijk over uw lippen komen, want het is altijd onaangenaam, zichzelf en oen ander te moeten bekennen, dat men zich vergist heeft." Zn keek hem met toornige oogen aan. „Wat wilt u daarmee zeggen „Niet veelalleen maar dit da,t u de begrippen haat en liefde met elkaar verwieselt. U stuurt me niet we( omdat u me haat, maar omdat u me lief hebt." Zij vae opgesprongenal het bloed was uit baar geheels lichaam van boosheid en verontwaardiging. Tevergeefs zocht zij naar eon beleedigend woord om h«m dut in het gelaat te kunnen slingeren. En hoe zat hij daar IZgn blik wae op haar ge richt; elke barer bewegingen volgde bij; voor hem stond nu toch alles op het spel de volgende mi nuten moeeten de beslissieg breDgen. Maar nu ver liet «Ün kalmte hem geen oogenblik; zelfs zijn lacbeo was niet gedwongen. Zij had nu slechte den wensch hem doodeljjk te beleedigen, hem baar volle verachting te toonen 0 "at baat ik u." Het was allea wat zü er ook nu uit kon brengen, by bleef even kalm. 2e. de dienstplichtigen, die u i t b t e 1 h b- ben genoten van eerste-oefening of van verblijf onder de wapenen, gaan, evenveel jaren later naar de Landweer over als het uitstel heeft geduurdvroeger genoten onthef fing rekent echter mede al diensttijd en brengt alzoo geen vertraging in den overgang naar de Landweer 3e. zij, die overgaan naar de Landweer en binnen het Rijk verblijf houden, moeten zich vóór 31 Augustus a.s. in persoon aan melden bij den Burgemeester hunner woon plaats en bij deze aanmelding inleveren hun zakboekje met daarin gehechten verlofpas; ter wijl zij, die naar de Landweer overgaan en buiten het Rijk verblijf houden, zich niet in persoon behoeven aan te melden, doch alsdan verplicht zijn hun zakboekje met daar- ingehechtfen verlofpas bij a a n g e t e e k e n d e n brief waarin hun adres buitenslands dui delijk en volledig moet worden vermeld toe te zenden aan den Burgemeester hunner laatste woonplaats binnen het Rijk 4e. zij, die op 1 Augustus a.s. naar de Land weer overgaan, zijn van dien datum af ouder worpen aan alle voorschriften voor de Land weer gegeven Vestigt met uadruk de aandacht op de navol gende bepalingen der Landweerwet: Artikel 24. De verlofganger van de Landweer meldt zich binnen dertig dagen na den dag van zijn overgang naar de Landweer of na dien, waarop hem de verlofpas is uitgereikt, bij den Burgemeester zijner woonplaats aan, ten einde deze den verlofpas, hem bij de Landweer of laatstelijk bij de militie uitgereikt, voor gezien of opnieuw voor gezien teekene. De verlofganger van de Landweer, die buiten het Rijk woont of verblijf houdt, of die zich bij zijn vertrek met verlof buiten het Rijk begeeft, kan, ter vervulling van de verplichting in het vorig lid omschreven, binnen den daarin ver melden termijn zijn verlofpas bij aangeteekenden brief ter afteekening toezenden aan den Burge meester zijner laatste woonplaats binnen het Rijk. De verlofpas wordt hem door dien Bur gemeester bij aangeteekenden brief teruggezonden. Artikel 25. De verlofganger van de Landweer, die zich in eene andere gemeente gaat vestigen, geeft daarvan kennis aan den Burgemeester zijner woonplaats. Binnen dertig dagen na den dag, waarop hij komt in de gemeente, waarin hij zich vestigt, meldt hij zich aan by den Bur gemeester dier gemeente, ten einde deze zijn verlofpas voor gezien teekene. Artikel 27. De verlofganger van de Landweor mag zich zonder toestemming van Onzen Minis ter van Oorlog niet langer dan gedurende een jaar buitenslands begeven. Aan den verlofganger van de Landweer, die niet in verzuim is, wordt deze toestemming, wanneer zij gevraagd wordt en blijkt noodig te zijn ter zake van uitoefening van of opleiding tot landbouw, handel of nijverheid, in gewone tijden niet geweigerd. Bij de toestemming kan de verlofganger wor den vrijgesteld van de verplichting tot deelne ming aan de oefeningen in artikel 11 vermeld tot het bijwonen van het bij artikel 29 voorge schreven onderzoek en tot het komen in werke- lijken dienst in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden. Aan de toestemming kunnen overigens zoo danige voorwaarden worden verbonden, als in het belang van den dienst noodig worden ge oordeeld. Artikel 28. De verlofganger van de Landweer, die artikel 24, 25 of 27 niet naleeft, wordt in werkelijken dienst geroepen en daarin gedurende ten hoogste eene maand gehouden. De duur van dezen dienst wordt bepaald door Onzen Minister van Oorlog, die tevens het korps van het leger aanwijst waarbij de werkelijken dienst moet worden vervuld. /ij, die familiebetrekkingen hebben, die In het buitenland verblijf honden en In de termen vallen van overgang naar de Landweer, worden oitgenoodigd belanghebbenden te herinneren aan <le bepaling van artikel 24 bovengenoemd. Amersfoort, 29 Juli 1908. De Burgemeester voornoemd, E. L. VISSER, Weth., loco-Br. „U badt de vriendelijkheid, me dat reeds eenmaal te zeggen en ik maakte er u al opmerkzaam op, dat u de begrippen haat en liefde door elkaar haspelt. Ik zou me de moeite kunnen besparen, u dat te be wijzen, maar toch houd ik bet voor mijn plicht, want het gaat hier niet alleen om mjjn, maar ook om uw levensgeluk." Zij lachte spottend en met een onzegbare miuach- ting zeide zij „Houdt u het werkelijk voor zoo'n geluk uw vrouw te worden? Ik dank u daarvoor en vooralle dingen, ook voor de gro-te eer de vrouw van een rijleernar te worden! Uw vrouwdat zou voor mij alles behalve een eer zijn; het zou beteekenen een ver nedering, een smaad. Ziezoo nu weetu het en nu Zjj voltooide haar zin niet; bij zat daar als had h\j een slag gekregen. Zijn waogen gloeiden, zijn oogen fonkelden van een haast waanzinnigen toorn met zijn sterke handen klemde hij de tofel vast, zich zoodoende dwingend, uiterlijk kalm ta blijven. Nu had zij dan bet juiste woord gevonden, hem doo.telgk gekrenkt en beleedigd. Maar inbetgfcv>el van haar vreugde, ineDgde zich plotseling angst. Zij had willen scnreeuweu en om hulp roepen, maar het was als werd haar keel toegesnoerd. Weg, weg, dat was haar eeai-e gedachte. En zij ging naar de deur. Maar met éen sprong was bjj voor haar. „Lsat me gaan." „Niet vóór u die woorden hebt terug genomen." Zij voelde dat ze bleek werd, maar zeide tooh met vaste stem. „Nooit I" „Tóch wel, gravin." Zij herwon haar moed: „Geef het nu toch eens eindelijk op altijd met uw „tóch wel" te bluffen. Het maakt op mij geen indruk." En weer wendde zij zich naar de deurmaar weer was bij haar voor. „Wilt u mij miKcbien opsluiten?" T IJ D. Tijd is de eenige waarde ter wereld, waar van alle menschen evenveel krijgen, niemand kan door grooten rijkdom of door meerdere kennis meer tijd machtig worden, evenmin is bet mogelijk, bet aantal uren of minuten van eiken dag te verminderen. Wanneer nu iederen mensch een gelijke dosis tijd toebedeeld wordt, ligt het aau hem alleen, deze het voordeeligst te gebruiken, en daar vervlogen tijd nooit meer terugkomt, zoo moet men trachten er zoo min mogelijk van te verspillen. In cyfers uitgedrukt zijn er 900 4 1000 minuten daags welke wakend worden door gebrachtdie, welke voor den slaap gebruikt worden, zijn echter geenszins als verspild te beschouwen, maar moeten integendeel daar voor noodzakèlyk besteed worden. Men kan dus vrijwel nauwkeurig uitreke nen, hoeveel tijd eeu mensch overblyf't om te doeo, wat het leveo van hem vergi. De minuten, welke men gebruikt om ken nis te vergaren tot verbetering van zijn om standigheden, tot natuurlijke gezonde ont spanning, zijn eveneens niet verloren. De arbeidsminuten krijgen daardoor meer waarde daar het gehalte van de daarin verrichten arbeid hooger wordt en zij bovendien sneller en aangenamer voorbygaan. Terwyl menigeen bij zijn werk zit te zuchten en te klagen, handelen anderen vlug en energiek hunne taak af en krygen daar door meer tijd voor ander werk. Men wenne zich aan snel te denken, te handelen, te lezen enz., doch wordt hiermede niet bedoeld, «lat men daarom zijn werkzaambedeu moet af roffelen, want dan zou men het doel voor bijstreven. De minuten, welke wij voor onzen arbeid gebruiken, circa 540 per dag, zijn de ge wichtigste; men moet in die 540 minuten zijn geheele intelligentie, zijn geheele vlijt, al zijn energie op zijn taak concentreeren. Het is de plicht van een mensch, die zich zelf respecteert en het moet ook een zelf voldoening voor hein zijn dezen tyd in het belang en het voordeel van den arbeid aan te wenden, die hem is opgedragen, of welke hij zich zelf ten taak stelde te vol brengen. Het mocht ironisch klinken, muar haar angst hoorde hij heel goed. En lacnend zeide hij. „O neen, gravin. Ik wilde de deur voor u openen, zooals (lat een heer tegenover een dame betaamt, en niet alleen die waar u bij ftaat, maar ook deze en deze, alle drie. „Ziezoo gravin, nu ziju ze alle open de weg ie vrg. En toch zult u de kamer Diet eerder verlaten dan nadat u mij excuus hebt gevraagd. Dat het iaog zal duren, voorzie ikneem bet dus niet als een onbeleefdheid op, wanneer ik een boek ter hand neem." Hg Ring in eeu gemakkelgken etoel zilten en nam een van de op tafel liggende boeken ter hand. Dagmar st>od onbeweeglgfc. Had hij haar opge sloten, zij zou om hulp geroep n of om de bedien den Rebeld hebben, maar nu hij alle deuren voor huar had opengezet, kon z\j niet gaan, dat verbood baar trots zij moest blijven! De ang.-t, dien zij straks voor hem had gevoeld, was reeds lang verdwenen; zjj bekende Diet, dat bij dezen van haar had weggenomen door haar den weg opeu te etellen. „Veroorlooft u, gravin, dat ik rook Zij gaf hem geen antwoord. „Dank u, gravin. Mag ik u óok een cigarette aanbioden?" En bjj hield haar de geopende koker voor. Ook nu zweeg zij. „Zooals u wilt. Maar ik mag u tooh in ieder geval een ftoel aanbieden D»t lange staan vermoeit, dat weet ik nog van mijn diens-tgd. Wanneer men bij plechtige gelegenheid zoo'n uur Haan moeit, was men geradbraakt. En u moet bier misschien wel uren itaan." „Ik deok er nift aan", gaf zjj hooghaitig ten antwoord. „Ik ga wanneer het mij belieft." En waarom gaat u dan niet?" „Dat ia mijn zaak." Het Kamerlid de beer S. baron van Heem stra, adviseerde bij de behandeling derOor- lögsbegrooting den Minister, om aan de militairen hun sollij in plaats van om de vijf dagen, ééns in de week, op Zaterdag, uit te betalen, in 't belang der huisgezinnen. In Augustus zulleu in gebruik wordeu ge steld frankeerzegels, aanvankelijk van 1 on vau 5 cent, voorzien van eeo ^omsoort, die volgens de genomen proeven, na bevochti ging beter moet hechten dan de thans ge bruikte. Volgens een gerucht zou, zuinigheidshalve besloten zijn, de najaarsmanoeuvres in Noord- Brabant niet te doen doorgaan. I)e Heusd. Crt. zegt, dat er grond bestaat om aan te nemen, dat het gerucht juist is, daar reeds enkele, de manoeuvres vooraf gaande, voorzisningen telegrafisch zijn afge last. Daar vele wachthuisjes langs de lynen der Maatschappy tot Exploitatie van Staatsspoor wegen niet voldoen aan de eischen, welke de woningwet aan een menschw ardig ver blijf stelt, zullen de bekende witte huisjes aanzienlijk dienen te worden vergroot. Hier en daar is men reeds druk bezig deze ge bouwtje in overeenstemming met de wet te brengen. Sommige wyken zoozeer af van de bescheiden afmetingen in de wet opge nomen, dat ze geheel moeten worden ver nieuwd. „Wat men zoo „mgn zaak" noemt." Hij had een stoel bij haar neergezet, ging nu weer naar ziju plaats terug en nam zjjn boek weer ter hand. Zij zag, dat hij werkelijk las; hij bladerde niet maar om, als wilde hij daarmee zijn kalmte bewij zen, maar hij las woord voor woord. Van tgd tot lijd Etreek hij zgn asch van zijn cigarette of stak een nieuwe aan. Om baar bekommerde hij zich absoluut niet; met geen blik zag hij haar aan. En dat maakte baar opnieuw booB, braebt haar bloed in beweging, deed haar van kwaadheid op den grond stampen. Was hij dan workelgk zoo zeker van haar wist bij dan zoo zeker, dat zij niet zou gaan? Wat hield haar terug? Zij mat den afitaDd van haar plaats tot den drempel hoogstens vjjf stippen dan was zij weg. Zij wilde gaan, hjj moest de nederlaag lijden; wanneer h|j zich audermaal omwendde, moest de kamer leeg zijn. Zaobtjes deed zij een stap naar de deur. Maar hg' had htt gehoord. „Nu zijn het er nog vier, gravin" zeide bij, zonder haar aan te kjjkon, „vijf waren het er in 't geheel. U deedt er don, blijven dus nog vier over. Drie zult I, er ook nog doen, maar <iea IsatFten doet u niet. De drie andere zou ik in uw geval nu maar dadelijk doen." en rustig sloeg hij een blad om. H\j las kalm verder zonder zich om Dagmar te bekommeren. Haar was bg zijn woorden het bloed naar het hoofd gestegen. Zg ecbaamde zich voor zichzelf- maar ook voor den baron, dat zg beimeljjk had willeu wegsluipen. De deuren waren openin den secoDde was zij buiten. Zij had overwonner loodra zij de kamer uit was, zg kon don drempel bereiken lang voor h'ij kon opspringen en haar tegenhouden. (Slot volgt.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1