Zaterdag 15 Augustus 1908. No, 7545. 57e Jaargang. Reis exemplaren. De zwarte kleereomaad. FIRMA A. H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels ƒ1.25 elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar builen worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT9 3tbus9. Telephoon 19. Aan onze abonné's die tijdelijk elders, hetzij binnen-of buitenlands, vertoeven, wordt op aanvrage en met duidelijke opgave van adres, de courant eiken verschijndag tegen vergoeding van het porto toegezonden. Ook uiet-geabonneerden kunnen op de zelfde wijze, de geregelde toezending van de „Ainersfourtsche Courant" tijdens huu uitste- digbeid zich verzekeren. KENNISGEVING. Herhalingsonderwys voor jongens, (voornamelijk voor hen, die in winkel, kantoor, of administratie werkzaam zijn of zicli daarvoor weuscbcn te bekwamen). BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, brengen ter algemeene kennis, dat op Dinsdag 1 September 190-, het herhalingsonderwijs voor jongens met drie-jarigen cursus een aanvang zal nemen. Zij, «lie het gewoon Lager onderwijs genoten hebben, kunnen zich eiken avond tusschen7 en 9 uur aanmelden bij het Hoofd der Herhalings school, P. van den Hooft" Az.. Westsingel 8. De cursus loopt van 1 September tot einde April gedurende vijf avonden per week van 7 tot 9 uur. Het onderwijs omvat de volgende vakken 1. Xederlandsche Taal. 2. Rekenen. 3. Teekeneu. 4. Kennis der natuur. 5. Vaderlandsehe Geschiedenis. 6. Aardrijkskunde. 7. Boekhouden. 8. Hoogduitsche Taal. Voor hen, die niet meer dan 96 uren in het jaar onderwijs wenschen te genieten, omvat het onderwijs de vakken sub 1i genoemd. Het schoolgeld bedraagt 30 cents per maand. Gedaan te Amersfoort den 14 Augustus 1908. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, De Burgemeester, E. L. VISSER, loco-Br. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. Liindlooperij. Binnenkort zal in de Gelderscb-Overijsel- sche Maatschappij van Landbouw het vol gende vraagpunt iu behandeling komen Feuilleton. Naar ARTHUR GRIFFITS. 1.) Zou het werkelijk de bewuste zijn Of was hij op 't punt nogmaals een verkeerd spoor te volgen Hij kon echter niet laten, zijn aandacht aan dit voorwerp te wijden, en bij voelde, dat hij eenigBzins een gek figuur maakte, toen hij nu, voor den derden of vierden keer naar dien cor ridor terugkeerend, voor Sara Guerrero stood, die plotseling te voorschijn kwam, aisof zij ergens had gewacht op zijn komst. „Is dat uw mand vroeg hij vry onnoozel 'twas het eenige, wat hij op dit oogenblikzeg gen kon. „Waarom wou u dat weten antwoordde zij. „Interesseert die groote mand u Is u mis schien getrouwd en heeft u ondervinding van de verschrikkingen een groote dames-bagage ,,'t Is een van de grootste manden, die ik ooit zag", vervolgde hij, blozend en nog verlegen. „Och, u is zeker niet getrouwd, anders had tl zoo'n ding wel eerder gezien. Is dit niet de derde of vierde maal, dat u boven kwam om er naar te kijken?" „Zag u mij komen? Ik verzeker u, dat ge u zeer vergist", protesteerde hjj. „We behoeven daarover niet te disputeeren", »Wat kan er gedaan worden in het beluDg van den landbouwer ter bestrijding van de landlooparij, bet veelal willekeurig plaatsen van woonwagens enz. op gronden nabij we gen en dijkeD?" Omdat dit vraagpunt van zeer groot alge meen belang is, wenschen wij, aldus het N. v. d. D." daaraan ook eenige woorden te wijden. De landlooperij, in den ruimsten zin des woords, is niet recht een plaag voor het platteland. In de steden merkt men er wei nig of niets vaD, al is het aantal kooplieden, vermomde bedelaars, die met allerlei prul laria langs de huizen venten, soms nog be duidend grootbepaalden overlast hebben de stedelingen er echter niet meer van. Alleen Let platteland is in deze het kind van de rekening en dit ligt ook voor de hand, omdat de landlooper voor zijn »bedrijf" een groote mate van vrijheid van beweging noodig heeft, die het platteland, door zijn gering politietoezicht, hem in hooge mate verschaft. Hoe afgelegener «Ie landbouwers wonen, des te gewenschter prooi Zijn zij voor het rondtrekkende bedelvolk. De kwaal is zoo oud als het platteland zelf, en ongetwijfeld zouden interessante historische bijdragen kuunen geleverd wor den over de geschiedenis van de landlooperij. Maar dat is onze bedoeling thans niet. Toch willen wij even opmerken, dat in vroeger jaren heel wat strenger tegen «ie landloupers werd opgetiv den dan thansmeestal maakte men maar korte wetten met hen. En al was dat optreden niet geheel vrij van groote ruwheid, de landloupers waren in hun bestaan ook niet voor de poes. Hoe het zij, dat het vraagstuk van de landlooperij zeer ernstig is, mag reeds hier uit worden opgemaakt, dat bij Kon. besluit van 22 September 1903 een Staatscommissie is ingesteld, welke de Regeeriug o.m. van advies zou dienen over de vraag, wat er gedaan kan worden tegen de bedelarij en landlooperij, tegen habitueele dronkenschap en tegen «leu overlast, veroorzaakt door de bewoners van woonwagens en woonschepen. Deze commissie heeft, een jaar geleden, rapport uitgebracht en in verband met dit rapport willen wij iets naders over deze quaestie zeggen. Reeds in 1902 werd in de vergadering van de Utrechtsche provinciale Yereenigiug van de Burgemeesters en Secretarissen de vraag besproken„Is het in bet belang der openbare orde, zeilelijkheid en gezond heid niet weuschelijk, dat het verblijf hou den van gezinnen in z.g. woon- of kermis antwoordde ze snibbig, als begreep ze heel goed, dat hij loog. „U wil zeker nu wel heengaan! 't Is rayn kofler, en ik wou er iets uit halen. Mijn kamer is te klein om dat groote meubel te bergen. Gaat u Hij blies den aftocht en hoorde een spottend I giggelen achter zich. Hij was al een heel onge lukkige detective, daar hij dadelijk zich-zelven verried. Waarom was zij zoo onaangenaam Raadde zij, wat hij wilde en trachtte ze hem daarin te verhinderen? Maar waarom dan? Waarom Eensklaps kwam een verdenking bij hem op. Hij zocht een zwarte reismand, en deze was van haarAls zij, het aardige schep seltje met de ondeugende, uitdagende, zwarte oo- gen de schuldige eens was? Heel omzichtig polste hij den hotelhouder, of er in den laatsten tijd ook iets van waarde vermist was. De man, die niet gaarne wilde dat men zijn hotel als onveilig beschouwde, ant woordde ontwijkend't ging hem niet aanlo gés, die iets van waarde bij zich hadden, konden het hem toevertrouwen daar was de brandkast voor. De man protesteerde zóó ijverig tegen de veronderstelling, dat Digby de overtuiging kreeg, dat er bepaald diefstallen hadden plaats gehad, 't Gold nuwachten, tot hij iets ontdekte. Dien avond verscheen mevrouw Versturme schitterender dan te voren, en Digby bemerkte dadelijk, dat hare coquetterie 't op hem gemunt had. Dit kon hem minder schelenmaar hij had er schik in, dat zy opgetooid was met ede le steenen als een Indisch afgodsbeeld: een gouden kam, met diamanten als bezaaid, twee groote paarlen in de ooren; een broche van wagens worde tegengegaan En zal hierin van Gemeente- of Rykswege moeten wor den voorzien Algemeen was men van oordeel, dat een regeling van hoogerhand alleen voldoende verbeteriug kon brengen, omdat gebleken was, dat politiebepalingen niet afdoende hiel pen en verder, dat wy hier staan voor een algemeen dreigend gevaar van een zwer vende en bijna zonder uitzondering in ourein- heid en zedeloosheid voortlevende bevolking met een in die sfeer en zonder eenig onder wijs opgroeiend jonger geslacht. Het gevaar toch voor overbrenging van kiemen van besmettelijke ziekten is bet niet denkbeeldig, terwyl de jeugd opgroeit in verwildermg en onzedelijkheid, tot niet veel beters dun be delen, stroopeo, stelen. Hoe groot het aantal woonwagens en woon schepen is, val' moeilijk aan te geven. Naar mate men meer van het Zuiden naar het Noorden des lands gaat, worden de woon- sc hepen talryker, doch zijn de woonwa gens minder in aantal. Terwijl de provincie Zeeland bijna geen last ondervindt van woonwagens of woonschepen, de provinciën Noord-Brabant, Limburg, Gelderland en Utrecht veel over woonwagens, weinig of niet over woonschepen klagen, worden in Noord- en Zuid-Holland, Overysel en Drente beide soorten van verplaatsbare woningen veelvuldig aangetroffen en veroorzaken in Friesland en Groningen woouwagens zelden, woonschepen echter des te meer last. In de gesteldheid van den bodem ligt grootendeels de oorzaak van deze wisseling. Dat de talrijkheid van woonwagens het politietoezicht zonder effect maakt, kan blij ken uit de volgende gegevens: In de gemeente Wassenaar bevinden zich soms 30 woonwagens iegelijk, terwyi bij gelegenheid van de kermis in de Gemeente Castricum doorgaans een 50-tal woonwagens zijn. Te Voorschoten stond er tydens de paardenmarkt een 70-tal bijeen. Jaarlyks trekken er door de Gemeente Woudenberg ongeveer 90. Iu de Gemeente De Bilt hou den wekelijks 10 a 42 woonwagens verblijf; veelal zijn hierin gezinnen van meer dan 12 personen. Op de najaarsmarkt in October 1904 wa ren er te Apeldoorn 46 met een bevolking van 146 personen boven de 10 jaar. Wat woonschepen aangaat, zoo behooren er in een zekere gemeente 15 thuis; als het winter is, komt het meermalen voor, dat het getal zich daar bevindende woouscheep- jes met 10 vermeerdert, welker bewoners zich laten invriezen en aldus ten laste dei- prachtige robijnen en eeu gouden halssnoer met turkooizen en paarlenom eiken arm vier of vijf braceletten, de eene al kostbaarder dan de andere. De ringen aan hare vingers waren niet te tellen. I Zoo'n rijke buit moest de dieven uit hun schuilhoek lokken. „Ze heeft alles aan," fluisterde Sara hem spottend toe, toen ze van tafel opstonden. „Dat is le uwer eer." ,'t Is heel gewaagd," liet hij zich ontvallen, onder den iuvloed van die éene gedachte, welke hem vervulde. 't Meisje keek hem nieuwsgierig aai met een zonderlinge uitdrukking in dc donkere oogen. „Gewaagd? Waarom? Bedoelt u: omdat het menschen in verzoeking brengt?" Hij begreep niet, «vat zij eigenlijk hiermee zeggen wilde. De eene «lag na de andere verliep, zonder dat Digby vorderde. Mevrouw Versturme was bui tengewoon vriendelijk en spraakzaam, ze sprak veel over haar „dierbaren afgestorvene", over haar eenzaamheid en de doelloosheid van haar leven. Als hij met haar zat te praten in den tuin, verscheen toevallig altijd juffrouw Sara, die onmiskenbare blijken van jaloezie gaf. Ze kon zelfs uiet nalaten, hem nu en dan iets toe te bijten als„Weduwen zijn gevaarlijk" en der gelijke vriendelijke wenken. Des Zaterdags kwamen de heeren en een aantal nieuwe pasten; aan tafel was het zeer vol. Gemeente komen. Ook in andere Gemeenten komt dit hinderlijk zich laten invriezen voor. Wat de bevolking der woonschepen en wagens betreft, is enkele uitzonderingen daargelaten de algemeene opinie, dat men hier te doen heeft met een groot maatschappelijk gevaar niet het minst, om dat het zich voortzet in de kinderen, die de school schuwen en de slechte eigenschappen der ouders overnemen. De wagenwoningen zelf, die over bet algemeen aan geen enkele hygiënische voorwaarde voldoen, zyn niet beter dan de krotten in de steden, waartegen zoo terecht de strijd is aangebonden. De bevolking is een sociale hinder, een ware plaag. Voorzoover zij eenig beroep uitoefent, bestaat dit in scbarenslijpen, stoelen matten, venten, harmonicaspelen, bardloopen, verlo tingen houden van eigengemaakte voorwer pen de hoofdinkomsten worden echter verkregen door bedelen, veelal in den ver momden vorm van venten met nietswaardige aitikelen en wegens hun driest en brutaal optreden, soms met bedreigingen gepaard, gelukt het den bewoners dezer wagens en schepen maar al te wel, hierin een bestaans middel te vinden. Op het platteland betreden zij de erven en dringen de huizen binnen, plegen kleine diefstallen, wat vooral voor de aan groote verkeerswegen gelegen Gemeenten een voort durende ellende is. Zij maken do wegen onveilig; door het uitspreiden vau beddegoed en kleeren op den weg en het stoken van vuurtjes op den berm, ten einde hun maal te bereiden, doen zij voorbijgaande p «arden schrikkens.ij doen gevaar voor boscb- i n heidebrand ontstaan. Trekhonden worden des nachts losgelaten om voedsel te zoeken en de paarden wor den di .wijIs slecht bewaakt. Onder elkaar hebbea de bewoners her haaldelijk ruzie, die niet zelden tot gevechten leidt, soms met doodelijken afloop. Misbruik vau sterkedrank is schering en inslag en grootendeels wordt hieraan het geld besteed, dat zij door zelf te bedelen, en vooral ook door bun kinaeren te laten bedelen, hebben verkregen. Het kornt niet zelden voor, dat uit éen gezin vijf of zes personen bedelen. Een van de grootste grieven tegen de on- genoode gasten is de strooperij stelen van veldvruchten, kapen van hout, laten weiden op eens anders terrein geschiedt herhaalde lijk. Voornamelijk zyn de Zigeuners te vreezen; Mevrouw Versturme droeg, tot verbazing der aanschouwers, geen enkel sieraadgeen steen, geen ring, behalve 't smalle, gouden trouwrin- getje, waarvan ze zeker nooit scheidde. Men wisselde blikken of fluisterde elkaar zijn meening toe. De meesten zagen in dezen ge- wilden eenvoud een nieuwe kunstgreep om mannenharten te verschalken. Digby echter vond, dat zij er zenuwachtig en ongelukkig uitzag; zij antwoordde slechts met een paar woorden; hare gedachten waren niet bij het gesprek, 't Diner scheen haar een kwelling, en zoodra zij kon, stond zij op en verliet de eetzaal. Voor Digby ging er een licht op: haarjuwee- len waren haar ontstolen. Hy was blij hier naar Seawfell gekomen te zijD. Hier stond men eindelijk v«)or een bepaald geval van diefstal, en geen kleintje ook! Wat mevrouw Versturme om en aan zich droeg aan juweelen, was zeker een twee of drie duizend pond waard. De misdaad bestond maar waar was de dief Hij echool in het huis en behoorde zeker niet onder de pas aangekomenen. Vertrokken was er niemand, en de nieuwe gas'.en hadden de juweelen niet gezien. Dus een der dames, met wie hij de geheele week had verkeerd, moest de schuldige zijn. Maar wie? Digby peinsde en peinsde over deze vraag, en zijne gedachteu kwamen, tegen zijn zin, telkens weer op die eenede eigenares van den zwarten mand, de mooie Sara Guerrero, wier woorden en handelingen in de laatete dagen too vreemd waren geweest. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1